18
Milo klom in de telefoon terwijl ik probeerde de snelweg op te komen.
Het was ondertussen ruim na kantoortijd, maar hij probeerde niettemin opnieuw de faculteit chemische technologie aan de lijn te krijgen. Zelfde opgenomen boodschap.
‘Ze zijn absoluut iets aan het opblazen.’
De wegendienst leverde een adres voor Trey Franck twee straten van de campus. Drie kwartier later parkeerden we voor een ding met zes kamers, opgevrolijkt met twee magnolia’s, maar ondanks dat triest. Bij de ingang stond een scheefgezakt fietsenrek. Er hing een ketting aan, maar er was geen fiets te bekennen.
Binnen rook het naar een studentenhuis, de schemerige hal stond vol tweewielers. Het groen geverfde stucwerk op de muren was afgebrokkeld en gescheurd, gemartelde vaste vloerbedekking was op sommige plaatsen tot op de jute ondergrond versleten. Hiphop dreunde door een multiplex deur. In een deel van de hal waren honderden centen vastgeplakt. Met een zwarte viltstift was er een tekst boven gekalkt: Wie het kleine begeert, is het grote niet weerd. Er lekte geen muziek uit de kamer van Trey Franck. Geen reactie toen Milo klopte. Hij schoof zijn kaartje in de spleet tussen kozijn en deur met het verzoek zo snel mogelijk te bellen.
‘Laten we even wat te eten halen in der Altstadt en het dan nog een keer proberen. Ik weet een fish-and-chips-tent, met de hele reutemeteut van de Engelse pub. Wel eens darts gegooid?’
Toen ik vijf minuten later afkoerste op Colorado Boulevard, piepte zijn mobiel een fuga van Bach.
‘Meneer Franck, fijn dat u me belt. Luister, ik wil u vragen of we even kunnen praten over Elise Freeman... U hebt het nog niet gehoord? Het spijt me dat u het van mij te horen moet krijgen, maar ze is... Nee, niet natuurlijk... Dat weten we nog niet precies... Dat zou heel fijn zijn, meneer Franck... Trey, geloof ik...? Nee, daar zijn we zo mee klaar, Trey.’
‘Rechtsomkeert, die vis moet nog maar even wachten. Hij zat bij de buren, we hebben hem net gemist. Klonk als een aardige jongen, en raakte de kluts kwijt zoals dat hoort, vanwege Elise. Aan de andere kant had hij iets gluiperigs met Elise, die officieel een relatie had met Fidella, en verft hij zijn haar net zo vaak als ik een schone onderbroek aantrek. Dus misschien gaat het wel om meer dan een romance met iemand die zijn moeder had kunnen zijn.’
‘Veelzijdig talent,’ zei ik. ‘Dat helpt als je naar Harvard wilt.’
‘Reken maar. Kijk maar naar Zijne Onfeilbaarheid.’
Terwijl we terugreden naar het studentenhuis waar Trey Franck woonde, werd de fuga van Bach herhaald. ‘Sturgis... dr. Jernigan, zeg het eens... Nee, ik heb... Waarschijnlijk... Ja, dat klopt, nou ja, je roeit met de riemen die je hebt... Dat is heel snel, niet dat ik klaag... Oké... Dat is logisch... Nee, dat heb ik niet, bedankt dat je het me laat weten... Ja, ik hou het onder de pet.’
Hij verbrak de verbinding, liet zijn onderkaak tegen zijn bovenkaak klapperen. ‘Het eerder onbekende opiumderivaat blijkt oxycodon te zijn, waarschijnlijk toegediend in vloeibare vorm, want er zijn geen resten van pillen aangetroffen in Elises maag, al durft Jernigan daar geen eed op te zweren. Niet genoeg voor een overdosis, maar de combinatie met alle alcohol in haar lichaam moet het risico op een hartstilstand aanzienlijk hebben vergroot.’
‘Iemand heeft haar een chaser gegeven,’ zei ik. ‘Vloeibaar maakt het makkelijker om het met de alcohol te mengen.’
‘Jernigan wilde weten of er ook flesjes oxy op de plaats delict zijn gevonden of bij het huisvuil. Toen ik zei van niet, zei ze dat het dan wel duidelijk was, ze noemt het nu definitief moord.’
‘Wat moet jij onder de pet houden?’
‘Het feit dat ze mij heeft gebeld. Het laboratorium is gisteren opgezadeld met instructies van boven om geen enkele mededeling te doen zonder officiële toestemming. Jernigan was verbaasd dat ik er niet meer achteraan had gebeld, dus nam ze een gokje.’
‘Er gaat niets boven een maatje bij de lijkschouwer.’
‘Jammer dat ik daar een maatje nodig heb.’
Trey Franck hing onderuitgezakt op het opklapbed in zijn slonzige kamer. Bij zijn linkerhand lag een doosje voor contactlenzen en een fles contactlenzenvloeistof. De oogbollen waarop hij zojuist de vloeistof had aangebracht, waren groot en rond, grijsblauw gespikkeld met goud, en glansden vochtig.
Aan een groezelige muur tegenover het bed was de enige poging gedaan de kamer aan te kleden: een zwarte poster die aan de hoeken omkrulde, met één regel witte tekst die als een neonreclame oplichtte:
DIGITAL CLOUD BOSTON
Milo wees ernaar. ‘Is dat een band?’
‘Expositie,’ zei Trey. ‘Allison Birnbaum, studievriendin.’
‘Harvard?’
‘Klopt, daar kun je studeren.’ Franck schudde zijn hoofd. ‘Ik kan het gewoon niet geloven.’
‘Waar kende je Elise van?’
‘Ik heb een aantal klusjes voor haar gedaan. Dit is afgrijselijk.’
‘Wanneer hebben jullie voor het laatst contact gehad?’
‘We hebben nog gebeld... een week of twee geleden.’
Conform de gesprekslijsten.
‘Beetje bijpraten?’
‘Zij belde mij op om even weer bij te praten.’ Franck sprak met een merkwaardige vertraging, zijn lippen vormden de woorden een paar milliseconden voordat hij geluid produceerde.
‘Over?’
‘Werk.’ Franck wreef met een knokkel in een oog en drukte even tegen zijn spaarzaam met plukjes blonde stoppels bedeelde kin. Hij droeg een oversized blauw T-shirt van Yale, een grijze joggingbroek en rubberen slippers. Zijn haar was langer dan op de foto van zijn rijbewijs, hing een paar centimeter over zijn schouders. Het was koperkleurig bruin met bleekwitte punten. Gladde, onbehaarde armen hingen als lianen omlaag van zijn smalle, afhangende schouders. Nagels tot op het leven afgeknauwd. Een felgroene zitzak en een kapot dressoir completeerden het interieur. Op het dressoir moest een kookplaatje de ruimte delen met gemorste etensresten, volle en lege blikjes Pepsi, een zak kaaschips, boeken en schrijfblokken. Op een hoek lag een bult vuile kleren. Op de vloer stonden een laptop en een printer.
Milo had de zitzak in ogenschouw genomen, een onduidelijke vlek gezien, en besloten te blijven staan. ‘Wat voor soort werk deed je voor Elise?’
‘Ik gaf bijles als zij geen tijd had.’
‘Betaalde zij jou of stuurde ze alleen mensen door?’
‘Elise handelde de zakelijke kant af. Ik kreeg de helft voor elk uur dat ik werkte.’
‘Dus zij had het druk genoeg en jij kreeg wat overschoot?’
‘Het is seizoenswerk,’ zei Franck. ‘Maar ja, zo ging het.’
‘Heeft Elise jou ook ooit bijles gegeven? Destijds, toen je zelf nog op school zat?’
Franck knipperde met zijn ogen. ‘Nee.’ Verontwaardigd, alsof de vraag absurd was.
‘Uitmuntende SAT-scores helemaal op je eigen houtje?’
Franck haalde de schouders op. ‘Het is maar een toets.’
‘In welke vakken ben jij gespecialiseerd, Trey?’
‘Ik doe alles wat ze nodig hebben.’
‘Zowel bèta als talen?’
‘Ja.’
‘Elise gaf alleen Engels en geschiedenis.’
‘Als het moest kon ze wel eenvoudige bijles geven in wiskunde, maar ze gaf er de voorkeur aan om het daarbij te houden.’
‘Dus voor algebra, statistiek, topklassen en zo ben jij de aangewezen man.’
‘Was,’ zei Franck. ‘Want ik doe het niet meer.’
‘Te druk?’
‘Ik heb een assistentschap voor onderzoek waarmee ik de huur en mijn collegegeld kan betalen.’ Hij keek de kamer rond. ‘Niet echt luxe, maar ik vind het prima.’
‘Is dit huis van de universiteit?’
‘Niet officieel. Het is van een alumnus die de huren laag houdt. Wat is er precies gebeurd met Elise?’
‘Het enige wat we er nu over kunnen zeggen, is dat ze is overleden, Trey. Vertel eens hoe je haar hebt leren kennen.’
‘En dat is relevant, want...’
‘Het is relevant omdat ik het vraag.’
Franck staarde naar hem omhoog. ‘Sorry, ik probeer het nog steeds te begrijpen.’
‘Jij stond dicht bij Elise.’
‘Ze heeft me geholpen door werk door te spelen...’
‘Wanneer is ze daarmee begonnen?’
‘In mijn laatste jaar op Prep. Ze wist dat ik het geld nodig had.’
‘En jij was een slimme jongen.’
Franck haalde opnieuw zijn schouders op. ‘Dat vond zij.’
‘Geen problemen met het geven van bijles aan klasgenoten?’
‘Ik had iets wat zij nodig hadden. Voor het merendeel waren het slimme jongens.’
‘Waarom hebben slimme jongens bijles nodig?’
De glimlach van Franck drukte uit dat wij dat nooit zouden begrijpen.
Milo zei: ‘Slim, maar niet superslim?’
‘Op een school als Prep is het een prestatie vanjewelste als je een SAT van 740 opkrikt naar 780.’
‘En wat betalen slimme jongens voor zoiets, Trey?’
‘De ouders betalen honderd dollar per uur met een voorschot van duizend. Ik kreeg vijftig procent.’
‘Hoeveel klanten stuurde Elise per week naar je toe?’
‘Op het hoogtepunt werkte ik vijftien uur per week. Ik kan nog steeds niet bevatten dat ze er niet meer is.’ Francks blik zwierf omhoog naar het plafond, dat werd ontsierd door grijze vlekken, alsof een reus met vettig haar er meerdere keren zijn hoofd had gestoten.
‘Zevenhonderdvijftig per week,’ zei Milo.
‘Zuurverdiend, inspecteur.’
‘Maar nu heb je er geen tijd meer voor.’
‘Ik moet me concentreren op het onderzoek,’ zei Franck. Hij sloeg het haar weg van zijn voorhoofd.
‘Wat voor onderzoek doe je?’
‘Katalyse- en reactietechnologie.’
‘Oh ja, daar heb ik eens een documentaire over gezien.’
Franck reageerde niet.
Milo deed een miniem stapje naar voren.
‘Je verft, hè?’
‘Pardon?’
‘Je haar, je verft je haar.’
Franck likte langs zijn lippen. ‘Je moet doen wat je leuk vindt.’
‘Wat is de volgende stap, een katalysetattoo?’
Een onwillig glimlachje. ‘Ik denk het niet, inspecteur.’
‘Was jij de enige die voor Elise werkte?’
‘Ja.’
‘Ze heeft niet iemand anders ingehuurd toen jij naar Harvard was vertrokken?’
‘Nee, als ik ’s zomers weer terugkwam, ging ik weer aan het werk. Liever dat dan hamburgers bakken.’
‘Iemand met jouw talenten,’ zei Milo, ‘zie ik nog niet zo snel terechtkomen in het fastfood.’
‘Wat dacht u wat, inspecteur, dat is precies wat ik twee zomervakanties lang heb gedaan. McDonald’s en Burger King. Daarna heb ik bij mezelf promotie afgedwongen tot hulpkelner bij Shecky’s Deli. Als u werkelijk dungesneden corned beef wilt, moet u bij mij zijn.’
‘Geen zomerbeurzen voor slimme jongens?’
‘Er is werk zat voor onbetaalde onderwijsassistenten,’ zei Franck. ‘En voor de beste zomercursussen, zoals Oxbridge, moet je zelfs betalen. Mijn vader is docent wiskunde en mijn moeder is verpleegkundige. Dus voor mij een mal petje en archeologie in de diepvriezer.’
‘Een geschenk uit de hemel dus,’ zei Milo. ‘De samenwerking tussen jou en Elise.’
‘We hadden er allebei baat bij.’
‘Waarom draag je een T-shirt van Yale?’
Franck knipperde met de ogen. ‘Waarom niet?’
‘Waarom reclame maken voor de vijand?’
De jongeman glimlachte breed en liet een rij gezonde tanden zien. ‘Dat hoort bij de Ivy League. Pronken met je eigen universiteit is pretentieus.’
‘Dus als een of ander lulletje mij in het verkeer snijdt met een sticker van de Yogho!Yogho!-universiteit op de achterruit van zijn Mercedes, dan heeft hij waarschijnlijk niet aan Yogho!Yogho! gestudeerd?’
‘Als het een lulletje is, waarschijnlijk wel,’ zei Franck. ‘Moet ik ervan uitgaan dat u niet weet wie Elise heeft vermoord?’
‘Ik heb nooit gezegd dat ze was vermoord, Trey.’
‘Jullie zijn rechercheurs van Moordzaken.’
‘Die doen soms ook zelfmoorden.’
‘Denkt u dat het dat is geweest?’
‘Denk je dat dat zou kunnen, Trey?’
‘Hoe bedoelt u?’
‘Ooit iets gemerkt van depressief gedrag bij Elise?’
‘Nee.’
‘Gewoon zo,’ zei Milo. ‘Zonder aarzeling, zonder nadenken.’
‘Er is mij nooit iets depressiefs opgevallen. Niet in de klinische zin van het woord.’
‘En dat betekent?’
‘Ze had van die buien,’ zei Franck. ‘Net als iedereen. Meestal als ik met haar te maken had, was ze in een prima humeur.’ Hij peuterde aan een nagelriem. Ik denk dat ik dit eigenlijk niet ter sprake zou moeten brengen, maar ik voel me verplicht. Misschien is het wel helemaal niet relevant, maar...’
Peuter, peuter.
‘Er is een leerling op Prep die Martin Mendoza heet. Hij zit in het laatste jaar en hij kreeg bijles van Elise. Maar hij heeft haar niet op de gebruikelijke manier zelf opgezocht. Prep heeft hem naar haar toegestuurd.’
‘En?’
‘Er ontstonden problemen.’
‘Wat voor problemen?’
‘Woedebeheersing,’ zei Franck. ‘Hij wilde helemaal niet naar Prep, en geen bijles van Elise, en dat liet hij haar weten. Hij is in het voorlaatste jaar op school gekomen, als pitcher voor het honkbalteam. Op zijn eigen school blonk hij uit. In het begin van het schooljaar raakte hij geblesseerd en kon hij niet meer spelen, maar op Prep hadden ze hem al voor de volle twee jaar vastgelegd.’
‘Vastgelegd?’ zei Milo. ‘Dat klinkt als een profcontract.’
‘Dat is het in zekere zin ook, inspecteur. Als ze bij Prep een groot talent uit de binnenstad halen, maken ze daar een contract voor op. Als het werkt, krijgt iedereen waar voor zijn geld. Als het niet werkt omdat de leerling zo zijn intellectuele beperkingen heeft, wat nogal gebruikelijk is, lossen de problemen meestal vanzelf op. Op een darwiniaanse manier.’
‘De leerling verdwijnt van school omdat hij de studielast niet aankan.’
‘Prep is om te beginnen al een omgeving waar de druk hoog is,’ zei Franck. ‘Als je niet vanuit jezelf geïnteresseerd bent in leren, zul je je er allerbelabberdst voelen.’
‘Een kapotte knie en je kunt terug naar het grauw.’
‘U zegt het, inspecteur.’
‘Martin Mendoza speelde niet mee?’
‘Elise vertelde me dat de overstap naar Prep niet zijn eigen keus was, maar die van zijn ouders. Zijn vader is kelner in een countryclub, waar hij in contact kwam met een oud-leerling die de weg heeft vrijgemaakt. Maar het verhelpen van historische leemten is een hele klus.’
‘Wat is een historische leemte, Trey?’
‘Doorsnee high school,’ zei Franck. ‘Martin moest een geweldige hoeveelheid inhalen en Prep had Elise daarvoor ingehuurd.’
‘Aardig van ze, terwijl hij niet eens meer voor hen honkbalde.’
‘Vast wel.’
‘Jij denkt dat het geen menslievendheid was?’
‘Ik denk dat iemand van zeventien zo langzamerhand een beetje greep op zijn eigen leven moet hebben en als je dat verwaarloost, speel je met vuur. Martin was nogal agressief naar Elise toe. Dat maakte haar ongerust.’
‘Fysiek agressief?’
‘Verbaal, maar ze had er genoeg last van om het mij te vertellen.’
‘Heeft ze jou gevraagd haar tegen Mendoza in bescherming te nemen?’
‘Dat niet, ze wilde er gewoon over praten. Normaal gesproken zou ik er niet meer aan denken. Maar nu ze... Ik moet u wel zeggen dat het mij helemaal niet bevalt om met u over school te praten.’
‘Uit de school te klappen...’ zei Milo.
Stilte.
‘Dus Elise was bang voor Mendoza?’
‘Het was meer... Ik denk het wel, inspecteur. Ze probeerde haar werk te doen, maar hij kwam vaak niet opdagen en stuurde haar schema in de war, deed zijn huiswerk niet, en deed zijn uiterste best om niet mee te werken. Uiteindelijk heeft Elise hem verteld dat het een verspilling was van haar kostbare tijd en het geld van Prep en dat hij zichzelf geen dienst bewees. Hij werd woest en begon tegen haar te schreeuwen. Elise vertelde dat ze achteruit was gedeinsd en op het punt had gestaan om 911 te bellen. Maar het bleef bij schelden en toen is hij weggerend en nooit meer teruggekomen.’
‘Wanneer is dat gebeurd?’
‘Ongeveer een maand geleden. Wanneer is de begrafenis?’
‘Dat is op dit moment nog niet duidelijk.’ Milo haalde zijn aantekenblok tevoorschijn, sloeg het open en las in zijn aantekeningen. ‘Arnie Joseph.’
‘Pardon?’
‘Dat is een kroeg aan Van Nuys Boulevard. Elise ging daar wel eens heen om iets te drinken, maar dat weet je al.’
‘Ik drink niet.’ Franck peuterde aan een nagelriem. Er kwam wat bloed onder vandaan. Franck stelpte het met zijn duim.
Keek nog eens omhoog naar het vettige plafond.
‘Je zegt dat je nog nooit bij Arnie Joseph binnen bent geweest.’
Franck likte langs zijn lippen. ‘Nee.’
‘Maar je bent er wel in de buurt geweest, want zo zijn we je op het spoor gekomen, Trey. Je bent er met Elise naartoe gelopen en vervolgens hebben jullie zoenend afscheid van elkaar genomen. Het werd ons beschreven als heet en hitsig.’
Een ‘Oh, God,’ ontsnapte Trey Franck. Hij liet zich achterover op zijn bed vallen en bleef op zijn rug liggen, ogen gesloten, snel ademend.
‘Is er nog iets wat je ons wilt vertellen, Trey?’
Franck mompelde iets.
‘Ik versta je niet, Trey.’
‘We hebben het gedaan.’
‘Wat gedaan?’
Franck duwde zich omhoog op zijn ellebogen en staarde langs ons heen. ‘We zijn met elkaar naar bed geweest. Niet regelmatig, zo nu en dan. Niets emotioneels, om het plezier.’
‘Plezier,’ zei Milo.
‘Stoom afblazen.’ Franck draaide zich om en keek ons aan. Bleef ons uitdagend aanstaren. ‘Uur na uur met debielen omgaan. Het helpt om dat te vergeten.’