Hoofdstuk 6

Gladianus Smalhart

Ie volgende dag viel er echter bitter weinig te grijnzen voor Harry. Het begon al aan het ontbijt en werd alleen maar erger. De lange tafels in de Grote Zaal, waaraan de vier afdelingen aten, waren afgeladen met kommen havermout, schalen bakharing, stapels toast en bergen eieren met spek, onder het betoverde plafond dat die ochtend dof en grijsbewolkt was. Harry en Ron gingen aan de tafel van Griffoendor zitten, naast Hermelien, die haar exemplaar van Vakanties met Vampiers opengeslagen tegen de melkkan had gezet. Aan haar nogal stijve: ‘Morgen,’ hoorde Harry dat ze nog steeds boos was om hun vliegende entree, maar Marcel Lubbermans groette hen vrolijk. Marcel had een rond gezicht, het slechtste geheugen dat Harry ooit had meegemaakt en een uitgesproken talent voor ongelukken.

‘De post komt zo - ik denk dat oma een paar dingen nastuurt die ik vergeten ben.’

Harry had net zijn eerste hap havermout genomen toen er inderdaad een geruis klonk boven zijn hoofd en wel honderd uilen de zaal binnenvlogen, die door de ruimte cirkelden en brieven en pakjes bij de opgewonden pratende leerlingen lieten neervallen. Een groot, bobbelig pak stuitte van Marcels hoofd en een tel later viel er een grijs ding in Hermeliens melkkan, zodat iedereen met melk en veren werd bespat.

Egidius!’ zei Ron, en hij trok de verfomfaaide uil aan zijn poten uit de melk. Egidius plofte bewusteloos op tafel neer, met zijn poten in de lucht en een natte rode envelop in zijn snavel.

‘O nee -’ zei Ron geschrokken.

‘Maak je niet ongerust, hij leeft nog,’ zei Hermelien, die zachtjes met haar vinger tegen Egidius duwde.

‘Dat is het niet - het is dat.’

Ron wees op de rode envelop. Harry vond hem er heel gewoon uitzien, maar Ron en Marcel staarden ernaar alsof hij elk moment kon ontploffen.

‘Wat is er?’ vroeg Harry.

‘Ze - ze heeft een Brulbrief gestuurd,’ zei Ron zwakjes.

‘Ik zou hem maar openmaken als ik jou was, Ron,’ fluisterde Marcel schuchter. ‘Als je dat niet doet, wordt het alleen maar erger. Oma heeft me er ook ‘ns een gestuurd en die maakte ik toen niet open en -’ hij slikte moeizaam, ‘dat was echt vreselijk.’

Harry keek van hun angstige, strakke gezichten naar de rode envelop.

‘Wat is een Brulbrief?’ zei hij, maar Ron had alleen aandacht voor de brief, waarvan de hoeken nu zachtjes begonnen te roken.

‘Maak nou maar open,’ drong Marcel aan. ‘Dan is het binnen een paar minuten voorbij...’

Ron stak een trillende hand uit, trok de envelop voorzichtig uit de snavel van Egidius en scheurde hem open. Marcel stopte zijn vingers in zijn oren en een fractie van een seconde later besefte Harry waarom. Even dacht hij dat de brief werkelijk ontploft was; er daverde zo’n orkaan van geluid door de enorme zaal dat het stof van het plafond viel.

‘... DE AUTO STELEN! HET ZOU ME NIKS VERBAASD HEBBEN ALS JE VAN SCHOOL WAS GESTUURD! WACHT MAAR TOT IK JE TE PAKKEN KRIJG, JE STOND ER NATUURLIJK GEEN SECONDE BIJ STIL WAT JE VADER EN IK ZOUDEN DOORMAKEN TOEN WE ZAGEN DAT HIJ WEG WAS...’

Het geschreeuw van mevrouw Wemel, honderd keer harder dan normaal, weerkaatste oorverdovend tussen de stenen muren, zodat de borden en lepels rammelden. Overal draaiden mensen zich om, om te zien wie de Brulbrief gekregen had. Ron zakte zo diep onderuit in zijn stoel dat alleen zijn vuurrode voorhoofd nog te zien was.

‘... GISTERAVOND EEN BRIEF VAN PERKAMENTUS. IK DACHT DAT JE VADER DOOR DE GROND ZOU GAAN VAN SCHAAMTE! ZO HEBBEN WE JE NIET OPGEVOED, JIJ EN HARRY HADDEN WEL KUNNEN VERONGELUKKEN...’

Harry had zich al afgevraagd wanneer zijn naam genoemd zou worden en hij deed zijn uiterste best om de indruk te geven dat hij de stem die zijn trommelvliezen teisterde niet kon horen.

‘... ECHT WOEDEND! ER KOMT EEN OFFICIEEL ONDERZOEK NAAR JE VADER, DAT IS ALLEMAAL JOUW SCHULD EN ALS JE NOG EEN KEER OVER DE SCHREEF GAAT HALEN WE JE DIRECT VAN SCHOOL!’

Er viel een galmende stilte. De rode envelop, die uit Rons krachteloze hand was gevallen, vatte vlam en krulde op tot een hoopje as. Harry en Ron bleven verbijsterd voor zich uitstaren, alsof ze overspoeld waren door een vloedgolf. Een paar mensen lachten en geleidelijk begon er weer geroezemoes te klinken.

Hermelien sloeg Vakanties met Vampiers dicht en keek naar Rons kruin.

‘Nou, Ron, ik weet niet wat je verwacht had, maar -’

‘Zeg niet dat ik het verdiend heb!’ snauwde Ron. Harry duwde zijn havermout weg, geplaagd door gewetenswroeging. Er kwam een officieel onderzoek naar meneer Wemel. Na alles wat hij en mevrouw Wemel van de zomer voor hem gedaan hadden...

Maar hij had geen tijd om daar lang bij stil te staan; professor Anderling liep langs de tafel van Griffoendor en deelde lesroosters uit. Harry keek op het zijne en zag dat ze eerst een blokuur Kruidenkunde hadden met Huffelpuf.

Harry, Ron en Hermelien gingen naar buiten en liepen door de moestuin naar de kassen waar magische planten werden gekweekt. De Brulbrief had in elk geval één positief effect gehad: Hermelien vond blijkbaar dat ze genoeg gestraft waren en deed weer normaal.

De rest van de leerlingen stond buiten bij de kassen al te wachten op professor Stronk. Harry, Ron en Hermelien hadden zich net bij de anderen gevoegd toen ze met grote passen aan kwam lopen, samen met Gladianus Smalhart. Professor Stronk had een hoop verband in haar armen en Harry keek schuldbewust naar de Beukwilg in de verte, die diverse takken in mitella’s had.

Professor Stronk was klein en gedrongen, met een verstelde hoed op haar loshangende haar; meestal kleefden er grote stukken modder aan haar gewaden en tante Petunia zou bij het zien van haar nagels subiet van haar stokje zijn gegaan. Gladianus Smalhart, daarentegen, was onberispelijk gekleed, in een golvend turkooizen gewaad. Zijn goudblonde haar glansde onder een zwierige, turkoois-blauwe hoed met gouden stiksels.

‘Hallo allemaal!’ riep Smalhart en hij trakteerde de leerlingen op een brede glimlach. ‘Ik liet professor Stronk net even zien hoe je een beschadigde Beukwilg moet behandelen! Niet dat ik de indruk wil geven dat ik meer weet van Kruidenkunde dan zij, maar op mijn vele, verre reizen ben ik zo veel exotische planten tegengekomen...’ Kas Drie vandaag, jongens!’ zei professor Stronk nogal nors. Ze leek niet haar normale, opgewekte zelf.

Er werd opgewonden gemompeld. Het eerste jaar hadden ze alleen in Kas Een gewerkt - in Kas Drie groeiden veel interessantere en gevaarlijkere planten. Professor Stronk pakte een grote sleutel die aan haar riem hing en maakte de deur open. Harry rook vochtige aarde en mest, vermengd met de zware geur van de reusachtige, schermvormige bloemen die van het plafond omlaag hingen. Hij wilde Ron en Hermelien volgen, maar Smalhart stak zijn hand uit.

‘Harry! Ik wilde je even spreken - u vindt het toch niet erg als hij een paar minuutjes te laat komt, professor Stronk?’

Aan haar nijdige blik te zien vond professor Stronk dat wel degelijk erg, maar Smalhart zei: ‘Mooi zo,’ en deed de deur van de kas voor haar neus dicht.

‘Harry,’ zei Smalhart hoofdschuddend en zijn grote witte tanden blikkerden in de zon. ‘Harry, Harry, Harry.’

Harry was volslagen verbijsterd en zei niets.

‘Toen ik het hoorde - afijn, uiteraard is het allemaal mijn schuld. Ik kon mezelf wel voor m’n kop slaan.’

Harry had geen idee waar hij het over had en wilde dat net zeggen toen Smalhart vervolgde: ik ben zelden zó geschokt geweest. Met een vliegende auto naar Zweinstein komen! Natuurlijk snapte ik direct waarom je dat gedaan had. Je hoeft geen genie te zijn om dat te begrijpen. O, Harry, Harry, Harry.’

Het was opvallend dat, zelfs als hij niet glimlachte, al die hagelwitte tanden toch heel duidelijk zichtbaar waren.

‘Ik heb je aan de publiciteit laten ruiken, hè?’ zei Smalhart. ‘Ik heb je besmet met het virus. Nadat je samen met mij in de krant had gestaan, wist je niet hoe snel je weer op de voorpagina moest komen.’

‘O - nee echt, professor, ik -’

‘Harry, Harry, Harry!’ zei Smalhart, die Harry stevig bij zijn schouders greep, ‘ik begrijp het. Natuurlijk wilde je meer, na die eerste kennismaking - en ik neem het mezelf kwalijk dat ik je die gegeven heb, want ik had kunnen weten dat het naar je hoofd zou stijgen - maar hoor eens even, jongeman, als je wilt opvallen moet je niet direct beginnen met rondvliegen in auto’s! Gewoon even normaal doen, ja? Er is tijd genoeg voor dat soort fratsen als je ouder bent. Ja, ja, ik weet wat je denkt! “Hij heeft mooi praten. Tenslotte is hij een internationaal befaamde tovenaar!” Klopt, Harry, maar toen ik twaalf was, was ik net zo onbekend als jij. Nog ietsje onbekender, denk ik zelfs! Ik bedoel, van jou hebben de nodige mensen gehoord, nietwaar? Al dat gedoe met Hij Die Niet Genoemd Mag Worden!’ Hij keek even naar het bliksemvormige litteken op Harry’s voorhoofd. ‘Ik weet ook wel dat dat niet opweegt tegen vijf keer op rij door Heks & Haard uitgeroepen te worden tot Tovenaar met de Charmantste Glimlach, zoals ik - maar het is een begin, Harry, het is een begin.’

En na een laatste, vette knipoog liep hij weg. Harry bleef een paar tellen versuft voor zich uitstaren, tot hij besefte dat hij eigenlijk in de kas hoorde te zijn. Hij deed de deur open en glipte naar binnen.

Professor Stronk stond in het midden van de kas, achter een tafel op schragen waarop zo’n twintig verschillend gekleurde paren oorwarmers lagen. Toen Harry zijn plaatsje tussen Ron en Hermelien had ingenomen zei professor Stronk: ‘Vandaag gaan we Mandragora’s verpotten. Wie kan me iets vertellen over de eigenschappen van de Mandragora?’

Tot niemands verbazing schoot de hand van Hermelien omhoog.

‘Mandragora, oftewel alruinwortel, is een krachtig geneesmiddel,’ zei Hermelien, die zoals gewoonlijk de indruk maakte dat ze haar schoolboeken had ingeslikt. ‘Het wordt gebruikt om mensen die zijn vervloekt of gedaanteveranderingen hebben ondergaan in hun oorspronkelijke staat terug te brengen.’

‘Uitstekend. Tien punten voor Griffoendor,’ zei professor Stronk. ‘Mandragora is een essentieel onderdeel van de meeste tegengiffen, maar aan de andere kant is het ook bijzonder gevaarlijk. Weet iemand waarom?’

Hermeliens hand schoot zo snel omhoog dat ze Harry’s bril haast van zijn neus sloeg.

‘De kreet van de Mandragora kan dodelijk zijn,’ zei ze prompt.

‘Precies. Nog tien punten,’ zei professor Stronk. ‘De Mandragora’s die we hier hebben, zijn heel jong.’

Ze wees op een rij diepe bakken en iedereen schuifelde naar voren om te kijken. Er groeiden zo’n honderd plukkerige, paarsgroene plantjes in rijtjes. Harry vond ze er heel gewoon uitzien en had geen idee wat Hermelien bedoelde met de ‘kreet’ van de Mandragora.

‘Neem allemaal een paar oorwarmers,’ zei professor Stronk.

Iedereen verdrong zich rond de tafel in de haast om een paar te grijpen dat niet roze en pluizig was.

‘Als ik zeg dat jullie ze op moeten doen, zorg dan dat jullie oren geheel bedekt zijn,’ zei professor Stronk. ‘Als het veilig is om ze weer af te doen, steek ik mijn duim op. Oké - oorwarmers op.’

Harry klemde de oorwarmers over zijn oren. Er drong geen enkel geluid doorheen. Professor Stronk zette een roze, pluizig exemplaar op, rolde de mouwen van haar gewaad op, greep een van de plukkerige plantjes en trok er stevig aan.

Harry slaakte een kreetje van verbazing dat niemand hoorde.

In plaats van wortels schoot er een kleine, modderige en ongelooflijk lelijke baby uit de aarde omhoog. De bladeren groeiden uit zijn kruin, hij had een groenachtige, gevlekte huid en hij schreeuwde duidelijk de longen uit zijn lijf.

Professor Stronk pakte een grote pot van onder de tafel, stopte de Mandragora erin en begroef hem in vochtige, donkere compost, tot alleen het plukje bladeren nog zichtbaar was. Ze sloeg haar handen af, stak haar duim op en deed haar oorwarmers af.

‘Onze Mandragora’s zijn maar zaailingen en hun kreten zijn nog niet dodelijk,’ zei ze kalm, alsof ze niets opwindenders had gedaan dan de begonia’s water geven. ‘Je raakt er echter wel een paar uur door buiten westen en omdat vast niemand de eerste schooldag wil missen, raad ik jullie aan om je oorwarmers goed op te houden als jullie werken. Als de les voorbij is, laat ik dat wel weten. Oké, vier leerlingen per bak - daar staat een voorraad potten - in die zakken zit compost - en pas op voor het Langdradig Weekblad, dat is slaapverwekkend.’

Ze gaf een plant met saaie, slappe bladeren een tik, waardoor die snel de lange draden introk die stiekem omhoog waren gekropen naar haar schouder.

Harry, Ron en Hermelien kregen gezelschap van een leerling van Huffelpuf, een jongen met krullend haar die Harry wel van gezicht kende, maar nog nooit gesproken had.

‘Joost Flets-Frimel,’ zei hij opgewekt en hij gaf Harry een hand. ik weet natuurlijk wie jij bent - de beroemde Harry Potter... en jij bent Hermelien Griffel -altijd overal de beste in...’ (Hermelien glimlachte breed toen hij haar ook een hand gaf) ‘en Ron Wemel, uiteraard. Was dat jouw vliegende auto?’

Ron glimlachte niet. Het was duidelijk dat de Brulbrief hem nog steeds dwarszat.

‘Die Smalhart is echt een kei, hè?’ zei Joost vrolijk, terwijl ze potjes begonnen te vullen met compost van drakenmest. ‘Ongelooflijk dapper. Hebben jullie z’n boeken gelezen? Ik zou het in m’n broek hebben gedaan als ik in een telefooncel in het nauw was gedreven door een weerwolf, maar hij bleef kalm en - wap! - gewoon fantastisch. Oorspronkelijk zou ik naar Eton gaan, maar ik ben blij dat het Zweinstein is geworden. Uiteraard was moeder een beetje teleurgesteld, maar nadat ik haar die boeken van Smalhart had laten lezen, is ze gaan inzien hoe nuttig het kan zijn om een gediplomeerde tovenaar in de familie te hebben.

Daarna hadden ze niet veel gelegenheid meer om te praten. Ze moesten hun oorwarmers opdoen en zich concentreren op hun alruinwortels. Toen professor Stronk er een verpotte, had dat een fluitje van een cent geleken, maar dat was het allerminst. De Mandragora’s voelden er niets voor om uit de aarde getrokken te worden, maar wilden er blijkbaar ook niet in terug. Ze wriemelden, schopten, maaiden met hun scherpe kleine vuistjes en knarsten met hun tanden; Harry deed er wel tien minuten over om een uitzonderlijk dik exemplaar in zijn nieuwe pot te proppen.

Aan het einde van de les was Harry zweterig, zat hij onder de aarde en deed alles hem pijn. De leerlingen gingen haastig terug naar het kasteel om zich te wassen en daarna moesten de Griffoendors halsoverkop naar Gedaanteverwisseling.

De lessen van professor Anderling waren altijd lastig, maar deze keer was het extra moeilijk; het was alsof alles wat Harry het afgelopen jaar had geleerd weer uit zijn hoofd was weggelekt. Hij moest eigenlijk een kever in een knoop veranderen, maar slaagde er alleen in om zijn kever, die van hot naar her rende om zijn toverstaf te ontwijken, een hoop lichaamsbeweging te bezorgen.

Ron had het nog veel moeilijker. Hij had zijn stok provisorisch opgelapt met geleende Fantastape, maar hij scheen onherstelbaar beschadigd te zijn. Op de vreemdste momenten knetterde hij en schoten er vonken uit en iedere keer dat Ron zijn kever in een knoop wilde veranderen, braakte zijn staf dikke grijze rookwolken uit die naar rotte eieren stonken. Ron kon daardoor niet zien wat hij deed en hij plette zijn kever per ongeluk met zijn elleboog, zodat hij om een nieuwe moest vragen. Professor Anderling was niet echt blij.

Harry was opgelucht toen de bel ging en het middagpauze was. Zijn hersens voelden aan als een uitgeknepen spons, iedereen schuifelde het lokaal uit, behalve hij en Ron, die woedend met zijn toverstok op zijn tafeltje mepte.

‘Stom... nutteloos... rotding...’

‘Schrijf een brief naar huis en vraag om een nieuwe,’ stelde Harry voor, toen de staf knalde als een handvol rotjes.

‘Ja, en dan nog een Brulbrief terugkrijgen!’ zei Ron, terwijl hij de sissende toverstok in zijn tas stopte. ‘Het is je eigen schuld dat je staf kapot is -’

Ze gingen naar de Grote Zaal om te eten. Rons humeur werd er niet beter op toen Hermelien liet zien dat zij bij Gedaanteverwisseling een handvol perfecte knopen had geproduceerd.

‘Wat staat er voor vanmiddag op het programma?’ zei Harry, die haastig van onderwerp veranderde.

‘Verweer tegen de Zwarte Kunsten,’ antwoordde Hermelien onmiddellijk.

Waarom,’ zei Ron, die haar lesrooster greep, ‘heb je allemaal kleine hartjes om de lessen van Smalhart getekend?’

Hevig blozend griste Hermelien het lesrooster uit zijn hand.

Na het eten gingen ze naar buiten. Het was bewolkt en Hermelien ging op een trede van het bordes op de binnenplaats zitten en sloeg Vakanties met Vampiers open. Harry en Ron praatten een paar minuten over Zwerkbal, voor Harry besefte dat hij door iemand werd aangestaard. Toen hij opkeek, zag hij het kleine ventje met het muiskleurige haar dat hij de avond tevoren de Sorteerhoed had zien passen. Hij staarde Harry gefascineerd aan en had iets wat op een gewone Dreuzelcamera leek in zijn handen. Zodra hij Harry zag kijken, werd hij vuurrood.

‘Alles kits, Harry? Ik -ik ben Kasper Krauwel,’ zei hij ademloos en hij kwam schuchter een stapje dichterbij. ‘Ik zit ook in Griffoendor. Is ’t - vind je het goed - mag ik een foto nemen?’ zei hij en hij hief zijn camera hoopvol op.

‘Een foto?’ herhaalde Harry niet-begrijpend.

‘Om te bewijzen dat ik je echt ontmoet heb,’ zei Kasper Krauwel gretig en hij schuifelde nog ietsje dichter naar Harry toe. ik weet alles van je. Iedereen heeft me over je verteld. Hoe je die vervloeking van Jeweetwel hebt overleefd en dat hij toen is verdwenen en dat je nog steeds een litteken in de vorm van een bliksemschicht op je voorhoofd hebt,’ (zijn blik gleed even langs Harry’s haarlijn) ‘en een jongen bij mij op de slaapzaal zei dat, als je het filmpje ontwikkelt in de juiste toverdrank, de foto’s bewegen.’ Rillend van opwinding haalde Kasper diep adem en zei: ‘Het is hier echt fantastisch, hè? Ik wist niet dat al die vreemde dingen die ik kon doen toverkunsten waren, tot ik die brief van Zweinstein kreeg. M’n vader is melkboer en die kon het ook niet geloven. Vandaar dat ik een hoop foto’s maak, om aan hem op te sturen. En het zou helemaal mooi zijn als iemand -’ hij keek Harry smekend aan, ‘- als je vriend die foto zou willen nemen en ik naast je zou mogen staan. En zou je die foto dan alsjeblieft willen tekenen?’

‘Foto’s met handtekening? Deel je foto’s met handtekening uit, Potter?’

De harde, smalende stem van Malfidus galmde over de binnenplaats. Hij was vlak achter Kasper blijven staan en werd, zoals altijd op Zweinstein, vergezeld door Korzel en Kwast, zijn grote, gewelddadige maatjes.

‘Oké, iedereen in de rij!’ brulde Malfidus tegen de leerlingen op de binnenplaats. ‘Harry Potter deelt foto’s met handtekening uit!’

‘Helemaal niet!’ zei Harry boos en hij balde zijn vuisten. ‘Hou je kop, Malfidus!’

‘Je bent gewoon jaloers,’ piepte Kasper, wiens hele lichaam ongeveer net zo dik was als de nek van Korzel.

Jaloers?’ zei Malfidus, die niet meer hoefde te schreeuwen. De halve binnenplaats luisterde mee. ‘Waarop? Ik hoef geen smerig groot litteken op m’n voorhoofd, dank je hartelijk. Persoonlijk vind ik niet dat je zo geweldig wordt door een snee in je kop.’

Korzel en Kwast grinnikten dom.

‘Krijg de slakkenpest, Malfidus!’ zei Ron kwaad. Korzel hield op met lachen en begon dreigend over zijn knokkels te wrijven, die zo groot waren als kastanjes.

‘Pas maar op, Wemel,’ sneerde Malfidus. ‘Als je ruzie maakt, haalt mammie je nog van school.’ Met schrille, overslaande stem zei hij: ‘Als je nog één keertje over de schreef gaat -’

Een groepje vijfdejaars van Zwadderich lachte uitbundig.

‘Wemel wil vast graag een foto met handtekening, Potter,’ zei Malfidus grijnzend. ‘Ik denk dat die meer waard is dan het hele huis van z’n ouders.’

Ron griste zijn aan elkaar geplakte toverstok uit zijn zak, maar op dat moment sloeg Hermelien Vakanties met Vampiers dicht en fluisterde: ‘Pas op!’

‘Wat hoor ik, wat hoor ik?’ Gladianus Smalhart liep met grote passen en een wapperend turkooizen gewaad op hen af. ‘Wie deelt er hier foto’s met handtekening uit?’

Harry wilde iets zeggen, maar zijn woorden werden afgekapt door Smalhart, die zijn arm om Harry’s schouders sloeg en joviaal bulderde: ‘Een domme vraag! Daar zijn we weer, Harry!’

Harry, die stevig tegen Smalharts zij werd gedrukt en gloeide van vernedering, zag een boosaardig grijnzende Malfidus snel terugstappen in de menigte.

‘Nou, vooruit dan, meneer Krauwel,’ zei Smalhart met een brede grijns tegen Kasper. ‘Een dubbelportret. Dat lijkt me een mooi aanbod en dan zetten we er allebei onze handtekening op.’

Kasper greep zijn camera en nam de foto op het moment dat de bel ging.

‘Oké, iedereen naar binnen, vooruit met de geit,’ riep Smalhart en hij liep zelf ook terug naar het kasteel, met Harry, die vurig wenste dat hij een goede verdwijnspreuk kende, nog steeds tegen zich aan gedrukt.

‘Even een goede raad, als ik zo vrij mag zijn, Harry,’ zei Smalhart vaderlijk terwijl ze het kasteel door een zijdeur binnengingen. ‘Ik heb je daarnet gedekt, door die jonge Krauwel ook een foto van mij te laten nemen -nu denken je schoolkameraadjes misschien niet dat je naast je schoenen gaat lopen...’

Smalhart luisterde niet naar Harry’s gestamel, maar loodste hem door een gang vol starende leerlingen naar de trap.

‘Laat ik alleen even zeggen dat het misschien een tikje voorbarig is om in dit stadium van je carrière al foto’s met handtekening uit te delen - dat zou eerlijk gezegd wel eens een beetje verwaand over kunnen komen, Harry. Het kan best dat er later een tijdstip komt waarop je het, net als ik, raadzaam vindt om altijd een stapeltje bij de hand te hebben, maar -’ hij gniffelde gemoedelijk, ‘daar is het volgens mij nog iets te vroeg voor.’

Ze waren bij Smalharts lokaal en hij liet Harry eindelijk los. Harry deed zijn gewaad goed en ging helemaal achter in de klas zitten, waar hij snel alle zeven boeken van Smalhart voor zich opstapelde, zodat hij niet naar de auteur hoefde te kijken.

De overige leerlingen stommelden binnen en Ron en Hermelien gingen aan weerszijden van Harry zitten.

‘Je had wel een ei kunnen bakken op je gezicht,’ zei Ron. ‘Laten we hopen dat Krauwel Ginny niet ontmoet, anders richten ze nog de Harry Potter Fanclub op.’

‘Hou je mond,’ snauwde Harry. Het laatste wat hij wilde was dat Smalhart de woorden ‘Harry Potter Fanclub’ zou horen.

Toen iedereen zat schraapte Smalhart luid zijn keel en viel er een stilte. Hij boog zich voorover, pakte Marcel Lubbermans’ exemplaar van Tripjes met Trollen en hield het omhoog, zodat iedereen het knipogende portret op de omslag kon zien.

‘Ik,’ zei hij. Hij wees op het portret en knipoogde zelf ook.

‘Gladianus Smalhart, Orde van Merlijn, derde klasse, Erelid van de Bond Tegen de Zwarte Kunsten en vijf keer op rij door Heks & Haard uitgeroepen tot Tovenaar met de Charmantste Glimlach - maar daar praat ik niet graag over. Ik heb de Zombie van Zanzibar niet verslagen door tegen hem te glimlachen!’

Hij wachtte op een reactie-, een paar mensen grijnsden flauwtjes.

‘Ik zie dat iedereen een complete set van mijn boeken heeft -prima. Het leek me een goed idee om de eerste les te beginnen met een proefwerkje. Niets om je druk over te maken - gewoon om te controleren hoe grondig jullie mijn boeken hebben gelezen, hoeveel ervan is blijven hangen...’

Toen hij de proefwerken had uitgedeeld ging hij weer voor de klas staan en zei: ‘Jullie hebben dertig minuten, gerekend vanaf -nu!’

Harry keek naar het proefwerk en las:

  1. Wat is de lievelingskleur van Gladianus Smalhart?
  2. Wat is de geheime ambitie van Gladianus Smalhart?
  3. Wat is, naar jouw mening, de grootste prestatie van Gladianus Smalhart tot dusver?

Zo ging het maar door en door, drie vellen lang, tot aan:

54. Wanneer is Gladianus Smalhart jarig en wat zou zijn ideale verjaarscadeau zijn?

Een halfuur later haalde Smalhart de proefwerken op en keek ze door terwijl hij voor de klas stond.

‘Ai, ai - bijna niemand herinnert zich blijkbaar dat mijn lievelingskleur lila is. Dat zeg ik in Een jaar met de Yeti. En een paar leerlingen moeten Wandelingen met Weerwolven nog eens goed doorlezen -in hoofdstuk twaalf schrijf ik duidelijk dat mijn ideale verjaarscadeau harmonie tussen alle magische en niet-magische volkeren zou zijn -al zou ik ook geen nee zeggen tegen een grote fles Oude Klare’s Jonge Borrel!’

Hij knipoogde opnieuw schalks. Ron staarde Smalhart vol ongeloof aan en Simon Filister en Daan Tomas, die vooraan zaten, schudden van het lachen. Hermelien, daarentegen, luisterde vol vervoering en schrok zichtbaar toen Smalhart plotseling haar naam noemde.

‘... maar juffrouw Hermelien Griffel wist dat het mijn geheime ambitie is om de wereld te bevrijden van alle kwaad en mijn eigen merk haarverzorgingsproducten op de markt te brengen -goed gedaan! Ik mag zelfs wel zeggen -’ hij sloeg haar proefwerk om, ‘een tien met een Griffel! Wie is Hermelien Griffel?’

Hermelien stak een trillende hand op.

‘Uitstekend!’ zei Smalhart met een brede glimlach. ‘Echt uitstekend! Tien punten voor Griffoendor! Maar nu verder met ernstiger zaken...’

Hij bukte zich, pakte een grote kooi met een doek erover en zette die op zijn bureau.

‘Goed -laat ik jullie waarschuwen! Het is mijn taak om jullie te leren jezelf te verweren tegen de gruwelijkste schepsels die onze tovenaarswereld kent! Het is heel goed denkbaar dat jullie in dit lokaal met jullie grootste angsten zullen worden geconfronteerd! Denk eraan dat jullie niets kan overkomen zolang ik erbij ben. Ik wil alleen dat jullie kalm blijven.’

Onwillekeurig leunde Harry opzij, om langs de stapel boeken naar de kooi te kunnen kijken. Smalhart had zijn hand op de doek gelegd en Daan en Simon lachten niet meer. Marcel, die ook op de voorste rij zat, deinsde zo ver mogelijk achteruit.

‘Gil alsjeblieft niet te hard,’ zei Smalhart zacht. ‘Dat zou ze woedend kunnen maken.’

Terwijl de hele klas de adem inhield, trok Smalhart de doek van de kooi.

‘Voila!’ zei hij dramatisch. ‘Vers gevangen Keltische Aardmannetjes!’

Simon Filister kon zich niet meer inhouden en stootte een gnuivende lach uit die zelfs Smalhart niet voor een gil van angst kon houden.

‘Ja?’ zei hij tegen Simon.

‘Nou, ze zijn niet - ze zijn niet echt - gevaarlijk, nietwaar?’ proestte Simon.

‘Daar zou ik maar niet zo zeker van zijn!’ zei Smalhart, met een irritant opgeheven wijsvingertje. ‘Het kunnen verdraaid lastige kereltjes zijn!’

De aardmannetjes waren staalblauw, zo’n twintig centimeter groot en hadden spitse gezichtjes en zulke schrille stemmetjes dat het was alsof je een kooi vol parkieten hoorde ruziën. Zodra de doek van de kooi was gehaald begonnen ze te brabbelen en rond te rennen, aan de spijlen te rukken en bizarre gezichten te trekken tegen de leerlingen op de voorste rij.

‘Oké,’ riep Smalhart. ‘Laat maar eens zien hoe jullie ze aanpakken!’ Hij deed het deurtje van de kooi open.

Er volgde een waar pandemonium. De aardmannetjes schoten als vuurpijlen alle kanten uit. Twee grepen Marcel bij zijn oren en tilden hem van de grond. Een stel sprong dwars door het raam, zodat de leerlingen op de achterste rij een regen van gebroken glas over zich heen kregen en de rest begon het klaslokaal grondiger en effectiever te vernielen dan een dolle neushoorn. Ze besproeiden de leerlingen met inkt, verscheurden boeken en papieren, rukten platen van de muren, keerden de prullenbak om, grepen tassen en boeken en smeten die uit de kapotte ramen; na een paar minuten hadden alle leerlingen dekking gezocht onder hun tafeltjes, behalve Marcel, die aan de kroonluchter bengelde.

‘Kom op, kom op, vang ze dan, het zijn maar aardmannetjes...’ schreeuwde Smalhart.

Hij rolde zijn mouwen op, zwaaide met zijn toverstaf en brulde: ‘Geomanni Pesternomi!’

Dat had geen enkel effect; een aardmannetje griste Smalharts toverstaf uit zijn hand en smeet die ook uit het raam. Smalhart slikte en dook nog net op tijd onder zijn eigen bureau om niet geplet te worden door Marcel, die naar beneden viel toen de kroonluchter losscheurde.

De bel ging en iedereen holde naar de deur. In de betrekkelijke rust die volgde kwam Smalhart onder zijn bureau vandaan, zag Harry, Ron en Hermelien, die bijna bij de deur waren en zei: ‘Nou, als jullie de rest even in hun kooi terug zouden willen doen?’ Hij wrong zich langs hen heen en deed de deur snel dicht.

‘Wat een ongelooflijk stuk onbenul!’ brulde Ron toen een van de overgebleven aardmannetjes hem in zijn oor beet.

‘Hij wil ons gewoon de nodige praktijkervaring laten opdoen,’ zei Hermelien, die twee aardmannetjes tegelijk te grazen nam met een slimme Verstijvingsspreuk en ze gauw weer in hun kooi stopte.

Praktijkervaring?’ zei Harry, terwijl hij een aardmannetje probeerde te grijpen dat net buiten zijn bereik ronddanste en zijn tong uitstak. ‘Hermelien, hij had gewoon geen flauw idee waar hij mee bezig was.’

Onzin,’ zei Hermelien. ‘Jullie hebben zijn boeken toch gelezen -al die verbazingwekkende dingen die hij gedaan heeft...’

‘Die hij zegt dat hij gedaan heeft,’ mompelde Ron.