35
Jessica kon niet geloven dat haar onbesuisde plan echt werkte, al was het op een nogal hectische, lukrake en roekeloze manier.
Ze stond bij Terminal 1 van Heathrow haar vader op te wachten. Special services zorgde voor hem, wat betekende dat hij in een privéruimte door de paspoortcontrole ging, maar daarna zou hij door dezelfde deuren als ieder ander komen. Het wachten was ondraaglijk. Het was nu of nooit voor Edward en Angelica, en Jessica zou willen dat ze haar eigen gevoelens van de situatie kon scheiden, dat ze zeker kon weten dat haar motieven niet bezoedeld waren door een diepgeworteld verlangen haar ouders gewoon weer bij elkaar te zien. Maar toen Angelica haar had proberen wijs te maken dat ze niets meer om Edward gaf, stond het echte antwoord op haar gezicht geschreven, en haar vader was zelfs nog makkelijker te lezen. Haar hele leven lang had Jessica gevoeld wat het met hem deed om haar moeders naam te horen en had ze altijd vermoed dat hij nog gevoelens voor haar koesterde. Ondanks dat ze elkaar nooit meer hadden gezien, had Edward niet één vriendin gehad die niet op een bepaald moment jaloers was geworden op Angelica. Dus het was toch duidelijk? Wat Jessica betrof was Graydon slechts een probleem dat moest worden afgehandeld. Haar moeder kon nooit serieus haar leven willen delen met zo’n weerzinwekkend persoon. En als ze gelijk had en haar ouders echt van elkaar hielden, zouden ze dan niet voor zichzelf samen moeten zijn, en niet alleen voor haar? Op dat moment verscheen Edward en de vastberaden blik op zijn gezicht zei haar meteen dat ze zich de dingen niet had ingebeeld. Hier stond een man die nog niet over zijn vrouw heen was. Een man met een missie.
‘Jessica!’ schreeuwde hij.
Toen haar dolenthousiaste vader met een moe uitziende Clare achter zich aan op haar af kwam stuiteren als een blije labrador, werden Jessica’s mogelijke twijfels even aan de kant gezet, over haar schouder gesmeten. Hem na al die tijd weer zien had hetzelfde effect als een driedubbele espresso.
‘Papa!’ riep Jessica, terwijl ze nergens meer aan dacht en zich in zijn uitgestrekte armen stortte. Daarna volgde chaos. Eerst één fotograaf en toen nog één en nog één, allemaal toevallig daar omdat Victoria Beckham aan zou komen, bemerkten tegelijkertijd dit cadeautje van een fotokans en op dat moment brak de hel los. Jessica ging door de grond. Ze wilde absoluut niet met haar gezicht in alle roddelbladen staan zodat haar kantoor (en Paul) het zou zien. Ze dacht snel na en trok haar jas over haar hoofd, greep Edwards hand vast en hoopte er het beste van.
Uiteindelijk kwam de luchthavenpolitie eraan te pas om de mensenmassa op te breken en Clare loodste Edward en Jessica snel naar een klaarstaande taxi. Toen ze eenmaal veilig binnen waren en de menigte uiteen gedreven was, moest Jessica lachen toen Clare’s oogbollen bijna uit haar kassen sprongen, zo afkeurend rolde ze ermee vanwege Edwards gedrag. ‘Ik zei toch dat je niet de aandacht moest trekken.’
‘Hi hi,’ lachte Edward vrolijk. ‘Ach meid, een beetje chaos zo nu en dan heeft nog nooit iemand kwaad gedaan, toch? Kijk toch niet zo afkeurend, Clare,’ zei hij smalend toen ze via de achteruitkijkspiegel naar hem fronste. En jij,’ zei hij toen hij zijn aandacht weer op Jessica naast hem op de achterbank vestigde, ‘geef je vader eens een dikke knuffel.’ Hij omhelsde haar met zijn sterke, vertrouwde armen. ‘Ik heb je zo gemist.’
‘Ik jou ook, pap,’ zei Jessica, zich nu pas realiserend hoeveel. ‘Shit, ik hoop dat ik niet op die foto’s sta.’
‘Maak je geen zorgen,’ stelde Clare haar gerust. ‘Je was ze te snel af, hoewel je nu voor hen waarschijnlijk doorgaat voor zijn geheime vriendinnetje.’
‘Iew,’ lachte Jessica.
‘Bah,’ was Edward het met haar eens.
Eenmaal onderweg kwam Edward al snel met een spervuur aan vragen voor zijn dochter.
‘Zo krengetje, vertel op. Wat heb jij uitgespookt? Waarom denk je dat je moeder met me wil praten? Heeft ze iets tegen je gezegd over die brieven? En wie is die Paul waar je het steeds over hebt? Zou ik hem goedkeuren en wanneer kom je voorgoed naar huis? Wat?’ eindigde hij onschuldig toen Jessica gelaten het hoofd schudde. ‘Oh, kijk niet zo naar me,’ vermaande hij. ‘Heb je enig idee wat je je ouwe vadertje de afgelopen maanden hebt aangedaan? Ik doe verdomme geen oog dicht. Ik vind het vreselijk dat je weg bent en ik vind het vreselijk om niet te weten wat er speelt.’
‘Anders ik wel,’ zei Jessica. ‘Luister, alles wat ik weet is dat mama niet met Graydon moet trouwen. Ze houdt niet van hem, dat weet ik zeker. Maar we hebben maar weinig tijd. Wat ontzettend irritant dat je geen eerdere vlucht kon krijgen. De bruiloft is om drie uur en we moeten nog helemaal naar Chelsea. Mam heeft me vanmorgen al vier keer gebeld dus ik heb een verhaal moeten ophangen over waarom ik er niet eerder kon zijn.’
‘Oké,’ zei Edward meteen. Hij oogde vreselijk nerveus. ‘Oh jezus, ik weet het nog steeds niet. Hóé weet je dat ze niet gelukkig is?’
‘Pap, die man is een sukkel. Hij kan niet eens schijten zonder eerst al zijn kleren uit te trekken. En je hebt de show gezien, wat zegt je instinct?’
‘Wat bedoel je met dat hij niet kan schijten zonder–’
‘En mam zei dat hij haar niet aan het lachen maakt.’
‘Echt?’ vroeg Edward, zijn stem plotseling hoopvol.
Het verkeer reed tergend langzaam, maar met alle plezier van het bijkletsen duurde het even voordat ze merkten hoe weinig voortgang ze boekten. Uiteindelijk konden ze er niet meer omheen.
‘Oh god, volgens mij gaan we het niet halen,’ zei Jessica, die verschrikt naar de zoveelste wegwerkzaamheden keek. Het was tien over halfdrie en ze waren nog maar aan het begin van King’s Road.
Edward werd ongedurig. Hij had niet dat hele eind voor niets gereisd. Hij móést Angelica spreken en haar naar die brieven vragen. Jessica had gelijk; ze kon niet met Graydon trouwen als er ook maar de kleinste kans was dat ze daar verkeerd aan deed. Subtiel trok hij aan zijn broek. De gedachte haar na al die jaren in levenden lijve te zien deed rare dingen met zijn ingewanden, en het bloed bleef maar richting zijn kruis stromen. Het was buitengewoon opmerkelijk; sinds hij Angelica aan de telefoon had gesproken was het alsof delen van hem hadden besloten uit hun winterslaap te komen. Toen het stoplicht weer op rood sprong, hield hij het niet langer uit.
‘Ik denk dat ik beter uit kan stappen,’ zei hij geagiteerd.
‘En dan?’ vroeg Jessica verbijsterd.
‘Rennen, als het moet,’ antwoordde Edward.
De taxichauffeur kon het niet laten zijn hoofd om te draaien. ‘Jeetje meneer, ik had nooit gedacht dat ik James Bond nog eens zoiets zou horen zeggen in mijn wagen.’
‘Weet je het wel zeker?’ bemoeide Clare zich ermee. ‘Je kunt worden gezien en omzwermd door fans, en je draagt instappers.’
Edward had een jetlag en zijn vliegtuigeten kwam naar boven, maar hij was ook een acteur met een ego dat nog vagelijk intact was. De chauffeur had gelijk. Hij was tenslotte James Bond en sinds wanneer zat 007 in een taxi en liet hij zich er door het verkeer van weerhouden de liefde van zijn leven terug te winnen? Graydon Matthews – geen gevoel voor humor, toiletprobleempjes – zou met Angelica trouwen alleen maar omdat hij het klaarspeelde te laat te komen. Ja, hij droeg instappers, maar liet James Bond door zijn schoeisel uitmaken of hij kon rennen of niet?
‘Oké,’ zei Edward terwijl hij zich ervan probeerde te overtuigen dat het trottoir op stuiven het juiste was. Hij moest toegeven dat het moeilijk zou worden te sprinten, met zoveel voetgangers op straat. Hij was uitgeput van zijn reis en had net zoveel zin om te rennen als zijn ogen uit te steken met een roestige spijker, maar wat moet dat moet. Jessica en Clare keken met angst en beven toe toen Edward, zijn besluit genomen, vastbesloten het portier opende en het tegemoetkomende verkeer ontweek om bij het trottoir te komen.
‘Pap!’ riep Jessica uit het raampje. Ze was niet zeker of hij hier nu wel goed aan deed.
‘Betaal jij de chauffeur, Jess, of moet ik het doen?’ zei hij terwijl hij al vaart maakte. Het stoplicht was op groen gesprongen waardoor hij nu naast de taxi rende, die nog steeds langzaam voortkroop. Nu verkeerde Edward echt in tweestrijd. Misschien kon hij beter weer instappen? Het zou helemaal mooi worden als de verkeersdrukte afnam en de taxi uiteindelijk sneller was dan hij. Terwijl hij zijn pas nog wat versnelde, liet hij een boertje en wilde dat hij had bedacht om een Rennie te nemen. Door de inspanning ontsnapte er ook een scheet. En nog één en nog één, als een met lucht geladen machinegeweer. ‘Misschien moet ik weer instappen?’ schreeuwde hij naar Jessica.
‘Nee, ga nou maar gewoon,’ schreeuwde ze terug omdat ze het verkeer verderop weer tot stilstand zag komen.
Oké, dacht Edward, en hij negeerde de blikken van mensen die hem overduidelijk hadden herkend. Tien voor drie. Nu werd het menens. Op dat moment zoefde er een bus langs over de lege busbaan en stopte bij de bushalte een meter of honderd verderop. Het was een nummer 14 en als Edwards geheugen hem niet in de steek liet, zou die helemaal rechtdoor rijden en uiteindelijk langs het stadhuis komen. ‘Wacht op mij!’ riep hij en hij trok een sprint. De laatste passagier stapte al in.
‘Waaaaaaaacht!’ schreeuwde hij, maar tevergeefs. Net toen hij hem bereikte, begon de bus op te trekken.
‘Verdomme,’ vloekte Edward. Zijn borstkas ging snel op en neer van de inspanning, maar hij gaf het niet op. In plaats daarvan verzamelde hij al zijn kracht en zette de achtervolging in. De bus was nog niet ver gekomen aangezien hij zich weer tussen het andere verkeer moest manoeuvreren. Met een gigantische inspanning naderde Edward op een haarbreedte na de witte paal achter op de ouderwetse Routemaster, maar die ging net weer vooruit. Als hij nou... maar... bij... Door zijn vingers helemaal uit te strekken, kon hij er bijna bij. Met een laatste opperste inspanning maakte Edward eindelijk contact met de paal en greep hem beet, maar net toen hij zijn vuist er stevig omheen klemde, versnelde de bus tot zijn schrik. In plaats van zich omhoog te trekken en op de bus te klimmen, werd hij erdoor voortgetrokken, zijn zijkant schuurde over de weg.
‘Aaauuuiiieee!’ riep hij uit van de pijn, tot schrik van de passagiers die de rit op een traditionelere manier maakten. Dat wil zeggen: in de bus in plaats van erachter te worden voortgesleept.
Ondertussen zag Jessica, maar een paar meter erachter in de taxi, alles gebeuren en was diep geschokt. Haar arme vader. Wat... gênant. En hun taxi zat vlak achter de bus en haalde hem zelfs bijna in, wat het allemaal ook nog eens onnodig maakte. Clare leek in shock dus het was aan Jessica om uit het raampje te schreeuwen: ‘Stop die bus! Mijn vader, mijn vader!’
Niemand kon haar horen, maar gelukkig had een oud vrouwtje het benul eindelijk de chauffeur te wijzen op het feit dat hij een man over de busbaan sleepte. De geschrokken buschauffeur trapte op de rem, waardoor een bont en blauwe Edward pardoes onder de bus schoof. Jessica, Clare, hun taxichauffeur, de passagiers in de bus en honderden voorbijgangers hielden hun adem in, sommigen hadden verschrikt hun handen voor hun ogen gedaan terwijl ze afwachtten of de arme man weer tevoorschijn zou komen.
‘Oh god, pap,’ fluisterde Jessica. Haar taxichauffeur stopte op de busbaan en Jessica sprong eruit. Terwijl ze naar de bus rende met Clare in haar kielzog bad ze harder dan ooit. Gelukkig werden haar gebeden verhoord. Toen ze op zo’n tien meter van de bus was, zag ze ineens van onder de bus Edwards vertrouwde handen tevoorschijn komen, waarmee hij zich op de een of andere manier onder de bus vandaan wist te hijsen. Licht wankelend stond hij op en er ging een luid gejuich op. Professioneel acteur als hij was, knikte Edward naar de menigte en gebaarde met zijn open geschuurde handen dat er niets aan de hand was. Op dat moment begonnen mensen de persoon naar wie ze hadden staan staren te herkennen en onvermijdelijk schoot er iets wat nog het meest op een elektrische spanning leek door de menigte.
Ondertussen zat de hele rechterkant van Edwards lichaam onder het vuil, zijn overhemd was gescheurd en zijn bovenlijf vreselijk geschaafd. Hij had het gevoel alsof hij door een vleessnijmachine was gehaald, maar erger dan de pijn was het langzame besef dat hij misschien geen tijd meer had om de trouwerij tegen te houden.
‘Gaat het, meneer?’ vroeg de bezorgde buschauffeur. Hij was uitgestapt en om de bus heen gelopen om te kijken wat er aan de hand was, doodsbang dat hem een rechtszaak boven het hoofd zou hangen.
‘Ja hoor,’ loog Edward en hij stofte zichzelf af, maar vertrok van de pijn terwijl hij dat deed.
‘Godskolere, het is Pierce Brosnan! Waarom wilde je eigenlijk met de bus mee? Leuk je te ontmoeten, kerel. Mag ik je handtekening?’
‘Ik ben bang dat ik geen pen bij me heb en bovendien ben ik niet... ik bedoel, insgelijks,’ corrigeerde Edward zichzelf. Pierce mocht deze voor hem incasseren. ‘Maar als je het niet erg vindt, moet ik iets gaan regelen.’
‘Oké, nou succes en weet dat we allemaal achter je staan.’
In de bus werd nu ook gejuicht. Mensen verdrongen zich voor de ruiten en filmden het gebeuren met hun telefoon. Toen Clare eindelijk ook bij hen aankwam, hoorde Jessica haar kreunen en ze wist waarom: in een mum van tijd zou het overal op YouTube te vinden zijn. Ondertussen had Edward dringender zaken aan zijn hoofd, dus raapte hij het beetje waardigheid dat hij bezat bijeen en hinkte over het trottoir en de trap van de stadhuis op. (Het enige pluspunt van dit hele debacle was dat zijn ‘ritje’ precies voor de deur van zijn bestemming was geëindigd.) Kon hij Angelica wel voor het eerst in twintig jaar in deze staat onder ogen komen? Maar er was geen tijd om daar nu over na te denken.
Jessica knoopte haar jas weer over haar hoofd dicht, liet Clare de chaos afhandelen en trok een sprintje.
‘Je had dus misschien toch beter in de auto kunnen blijven. Gaat het?’ hijgde ze met bezorgd gezicht (niet dat iemand dat kon zien).
‘Wil je het echt weten?’ vroeg Edward. ‘Nee. Ik heb in mijn hele leven nog nooit zoveel pijn gehad en volgens mij heb ik gebroken ribben. Wat nog erger is, is dat ik denk dat al onze moeite voor niks is geweest. Kijk eens naar de tijd.’
Glurend over de kraag van haar jas volgde Jessica zijn blik naar zijn Rolex, waar een grote kras op zat.
Het was tien over drie. Er begon zich hier nu een grote, nieuwsgierige menigte te verzamelen, dus een ongelooflijk teleurgestelde Jessica duwde de deur van het gebouw open en stapte gauw naar binnen.
‘En nu?’ slikte Jessica terwijl ze haar jas weer naar beneden trok. Ze probeerde niet te huilen terwijl ze daar in de vestibule stonden, met achter de dichte deur de chaos die ze hadden achtergelaten.
‘Nou, je moet maar naar binnen gaan en het gelukkige paar feliciteren en ik wacht hier totdat de boel buiten tot rust is gekomen, zoek Clare en dan gaan we naar de dichtstbijzijnde apotheek om een desinfectiemiddel te kopen,’ antwoordde Edward dapper hoewel zijn diep ongelukkige gezicht het ware verhaal vertelde. Maar precies op dat moment kwam er een bruidegom uit een deur aan hun rechterkant. Het was Graydon, uitgedost in volledig trouwkostuum, compleet met harige knokkels. Er was geen teken van de bruid.
‘Wat doe jij hier in godsnaam?’ vroeg Graydon, die er bijna net zo ontevreden uitzag als Edward, alleen veel en veel netter gekleed.
‘Ik... kwam toevallig langs?’ probeerde Edward. Ondanks haar teleurstelling kon Jessica het niet laten te giechelen om dat belachelijke antwoord.
Edward fronste.
‘Sorry, pap.’
‘Waar is Angelica?’ vroeg Edward. ‘Ik wilde jullie... feliciteren.’
‘Ja ja, ik geloof er geen hol van,’ zei Graydon witheet. ‘Ik laat me hier niet belachelijk maken.’
‘Nee serieus, waar is mama?’ onderbrak Jessica hem omdat ze zich ineens echt zorgen maakte om haar moeders welzijn. Graydons normaal gesproken gladde houding leek door zijn harige vingers te zijn geglipt en hij oogde lichtelijk uit evenwicht.
‘Claridge’s,’ gromde hij en hij keek hen beiden hatelijk aan.
‘Hoe bedoel je?’
‘Ze heeft me laten zitten, en doe maar niet alsof je niet weet waarom,’ spuugde hij kregelig uit.
‘Ik doe niet alsof,’ zei Edward. ‘Dus vertel op, ik zou graag jouw mening horen...’
‘Nou, dat Jessica het niet nodig achtte op te komen dagen hielp al niet echt, maar ik vermoed dat jouw dochter ook ideeën in haar hoofd heeft geplant en haar in de war heeft gebracht,’ voegde hij eraan toe. Hij deed het klinken alsof Angelica lichtelijk seniel was.
Jessica onderbrak hem. ‘Graydon, jij weet net zo goed als ik dat je mama deze trouwerij min of meer hebt opgedrongen, dus ik kan niet zeggen dat het me spijt dat het niet is doorgegaan.’
‘Het kan me niet schelen wat jij vindt,’ antwoordde hij ijzig.
‘Ach, kop op,’ zei Jessica. Ze had er genoeg van en realiseerde zich nu pas dat nu de bruiloft niet doorging, ze ook niet meer beleefd hoefde te doen. ‘Het is toch niet zo dat de persoon van wie je het meeste houdt je heeft afgewezen. Jij bent toch hier? Trouw lekker met jezelf.’
‘Jessica!’ berispte Edward haar. Wat ze zei stond hem wel aan, maar ouderlijke gewoonten zijn moeilijk uit te roeien en hij kon zulke brutaliteit niet tolereren.
Het kon Jessica allemaal niets meer schelen, Graydon ook niet. ‘Krijg de schijt,’ raasde hij, waarmee zijn ware aard naar boven kwam.
‘Ja, daar weet jij alles van hè, van schijt?’ wierp Jessica terug. ‘Al schijn jij er problemen mee te hebben en het niet te kunnen zonder eerst al je kleren uit te trekken.’
‘Hoe durf je, vuile bitch!’ schold Graydon, praktisch bevend van woede.
‘Zo praat je niet tegen mijn dochter, klootzak,’ zei Edward.
‘Rot toch op,’ was Graydons weerwoord.
‘Nee, jij!’ zei Edward en hij stompte hem recht op zijn neus.