15
J.A. Jance
Nadat Nunn weg was, stond Haile midden in haar kamer en keek taxerend naar haar spiegelbeeld in een goedkope spiegel. Ze vond het niet prettig wat ze zag. Ze was uit dat vroegere leven gestapt. Ze had er alles aan gedaan om dat achter zich te laten, maar nu kwam Nunn alles weer oprakelen, door met compromitterende informatie die hij over haar verzameld had af te dwingen dat ze met hem ging samenwerken. Ze snapte nog steeds niet hoe hij zoveel over haar leven had kunnen ontdekken.
Had hij haar gevolgd? Had hij gezien wat ze in het Ritz had gedaan?
Dat moest haast wel. Maar hoe dan ook, in deze kamer kon ze niet blijven. Ze wist dat hij haar buiten ergens kon opwachten, maar ze moest hier weg.
Met opgetrokken schouders en gebogen hoofd liep ze snel door de gangen tot ze bij haar auto was.
Zodra ze op de chauffeursstoel zat, startte ze de motor en trapte met haar voet het gaspedaal in.
Rustig, zei ze tegen zichzelf. Ze moest zich goed concentreren als ze door de buurt ging racen alsof ze een formule 1-wed strijd reed. Met een aantal manoeuvres om eventuele achtervolgers af te schudden reed ze de wijk uit. Ze kon het zich niet veroorloven om gevolgd te worden.
Op dit moment gaf ze een perfecte imitatie ten beste van iemand die totaal geen zorgen had. Ze draaide haar raampje naar beneden, liet de vochtige oceaanlucht door haar lange, rode haren waaien en leunde quasi-ontspannen achterover.
Ze dacht: Rosemary Thomas is tien jaar geleden geëxecuteerd omdat ze haar man had vermoord. En nu, na al die jaren, wil een rechercheur me gebruiken om achter feiten uit Chris’ verleden te komen, terwijl Tony Olsen me voor die herdenkingsdienst heeft uitgenodigd, hoewel ik nooit een vriendin van Rosemary ben geweest en met haar man neukte.
Waarom?
Haile keek naar de weg.
Wie heeft er wat aan om al die oude wonden open te rijten?
Ze dacht weer aan Chris. Ze voelde niets meer voor hem en had geen enkele reden om hem te vermoorden. Maar natuurlijk had ze dat gelogen tegen de politie, en tegen zichzelf, dat ze niets meer voor hem voelde, dat ze hem zo makkelijk kon vergeten.
Ze zuchtte.
Niet dat ze na al die jaren weer verliefd was op Christopher Thomas, maar ze had nog steeds niet verwerkt wat hij haar had aangedaan. De man had haar iets afgenomen en dat diende nu te worden goedgemaakt.
Maar waarom Rosemary’s dood herdenken? Wat heeft dat voor zin?
Ze dacht weer aan Nunn. Het laatste wat ze over hem had gehoord was dat hij zich aan het dooddrinken was en dat zijn vrouw hem had verlaten en getrouwd was met de financiële goe roe van de familie Thomas.
Waarom kon Nunn die familie niet laten rusten? En stel dat hij zijn woord niet hield en zij toch de gevangenis in ging?
Ze sloeg af naar een Burger King en stopte bij de intercom van de drive-in. Ze had ineens ontzettende honger en had tijd nodig om na te denken. Ze moest alles wat ze zich kon herinneren nog eens goed op een rijtje zetten, in ieder geval alles over de mensen die betrokken waren geweest bij de dood van Chris.
Ze bestelde een hamburger zonder kaas en een cola-light. Door deze bestelling voelde ze zich helemaal alsof ze was teruggevallen in de oude, zware tijden.
De moord op Chris en de daaropvolgende executie van Rosemary hadden een verwoestend effect gehad op de levens van een aantal veelbelovende, jonge mensen, die inmiddels niet meer zo jong en veelbelovend waren, onder wie zijzelf. Vooral zijzelf.
Ze parkeerde in een zijstraat, at de hamburger op en dacht ondertussen aan Christopher Thomas en aan de vrouw die haar opvolgster was geweest: Justine Olegard, zijn assistente van het museum.
Die bitch heeft er tenminste een vaste baan aan overgehouden, dacht ze bitter.
Wat heb ik gekregen?
Dagboek van Jon Nunn
Andrew F. Gulli
Twee dagen voor de herdenking en ik had nog niet veel om verder aan te werken, maar ik voelde dat ik de waarheid op het spoor was. Het interesseerde me geen bal hoe ik eraan gekomen was, maar ik wist dat het niets voor de rechtszaal zou zijn, dat de pers zich er niet als aasgieren op zou storten en dat er geen ambitieuze aanklager zou hoeven te vertellen hoe de staat zich tegen mensen als Rosemary Thomas moest beschermen.
Jaren geleden, als de pijn te erg werd, was ik naar de metro gelopen, op de rand van het perron gaan staan en had me afgevraagd of ik de moed had om die laatste stap te zetten als de metro voorbijkwam. Om diezelfde reden ga ik nog altijd naar de kroeg. Er zit er een een paar straten van me vandaan. Saaie plek, donker, vaak leeg, ruikt vreemd. Achter de bar staat een grote, zwarte vent met tattoo’s glazen op te wrijven. Hij zegt nooit wat. Destijds bestelde ik altijd een Jack Daniel’s on the rocks, nam een grote slok van dat heerlijke vocht en bestelde meteen een nieuwe. Voordat Tony me redde, lukte het me altijd om dat lege gevoel dat mijn ziel verscheurde te verdoven met alcohol.
Nu, hangend aan de blinkende bar ziet het koele glas met de ijsklontjes erin er nog altijd verleidelijk uit, maar ik raak het niet aan. Ik kijk ernaar in het besef dat ik, als ik dat ene glas leegdrink, in een gat donder waar ik nooit meer uitkom.
Die avond keek ik heel lang naar het glas en zag een vage schim van mezelf terugkijken. Meestal schuift de rest van de zwevende geesten aan – allemaal: Sarah, Rosemary, Tony en Chris Thomas – als acteurs die hun rol spelen.
Wie zou vanavond bij me komen spoken?
Weet je wie ik vanavond zag? Mijn vader. Ik zag hem toen hij ongeveer even oud was als ik nu, doodmoe en in de achtbaan van de verslaving.
Ik stond op, trok mijn jas aan en liep de nacht in.
Toen ik bij mijn huis was, passeerde ik een zwerver en liep daarna het steegje in dat naar mijn bescheiden appartement leidt. Ik zet nooit ramen open en als ik de voordeur opendoe, is er altijd de muffe lucht van vroegere tijden om me te begroeten. Ik trok mijn schoenen uit en ging op de bank liggen. De telefoon rinkelde. Ik nam op.
‘Jon Nunn?’ hoorde ik een vermoeide stem aan de andere kant van de lijn vragen.
‘Met wie spreek ik?’
‘Hank Zacharius.’
Ik had respect voor Zacharius, maar kende hem niet goed. ‘Ik ben al jaren weg bij de SFPD, dus als dit een laat telefoontje is voor een verhaal, dan kan ik je niet helpen.’
‘Daar gaat het niet over. Ik moet met je praten. Ik heb hulp nodig en volgens mij kun jij me helpen.’
‘Ben je dronken? Je klinkt raar.’
‘Ik ben op mijn gezicht geslagen.’
‘Wat is er gebeurd?’
‘Dat zal ik je vertellen als je hier bent.’ Hij gaf me zijn adres.
Ik had niets te verliezen en het was beter dan die eindeloze nachten waarin ik alleen maar kon denken aan de executie, aan de dag dat Sarah bij me wegging, aan elke misstap, aan alle spijt. Ik nam een taxi naar Zacharius’ huis, een bouwvallig appartement, waarin het naar curry rook.
Zacharius stond me niet in de deuropening op te wachten, maar de deur was niet op slot en ik ging naar binnen. Hij hing in een makkelijke stoel. Zijn gezicht was bont en blauw, zijn ogen dik.
‘Wat is er met je gebeurd?’ Nu ik beter keek, zag ik dat zijn neus was gebroken en gespalkt. ‘Wie heeft dat gedaan?’
Zacharius nam een grote slok uit zijn glas. ‘Dat weet ik niet. Hij was gemaskerd.’
‘Was het een beroving?’
‘Ik had je niet gebeld als ik beroofd was, Nunn, dan was ik meteen naar de politie gegaan.’ Hij ademde door zijn mond en pakte het glas weer.
‘Oké, Hank. Waarom heb je me gebeld?’ Ik ging op de bank zitten. Boven de gaskachel, die eruitzag alsof die in jaren niet had gebrand, hing een grote foto van Che Guevara en daaronder een klein Grieks-orthodox kruis. Zacharius dacht even na.
‘Ik heb een uitnodiging voor die herdenking gekregen…’ zei hij toen.
‘En?’
‘Je weet dat ze onschuldig was.’
Wat wilde Zacharius me nou vertellen? ‘Ik weet het bijna zeker… nu.’
‘Nu? Nu ik haar niet meer kan helpen? Waarom heb je toen niet geholpen?’
‘Alle bewijzen wezen in haar richting. En daar moest ik over getuigen. En dat is wat ik deed. En daarna was het eenrichtingsverkeer. Ik heb nog geprobeerd het tegen te houden, maar dat lukte me niet. Ik moet nog steeds boeten voor mijn fout, Zacharius.’
Hij zei niets.
‘Maar wat is er met jou gebeurd?’
‘Ik heb vragen gesteld. Over de zaak.’ Hij probeerde te glimlachen. ‘Ik vond een kerel die als bewaker bij het McFall werkte in dezelfde tijd dat Chris Thomas verdween. Hij werkte daarvoor bij de politie, Artie Ruby.’
Ik kende Ruby van naam. Hij was wegens wangedrag uit het korps getrapt, maar ik wist niet dat hij bij het McFall had gewerkt. Pleitte niet voor mijn onderzoeksaanpak. ‘Dus het McFallmuseum huurde een corrupte ex-agent in voor de veiligheid. Deden ze destijds nog niet aan screening?’
Zacharius schudde zijn hoofd. ‘Raar, hè?’
‘Oké, maar wat heeft dat met jou te maken?’
‘Dat weet ik niet.’ Zacharius ging wat rechterop zitten. ‘Je weet dat Chris allerlei connecties had. Die geruchten klopten. Dat weet ik bijna zeker. Het probleem was dat Chris nooit heeft begrepen dat je die mensen niet moet fucken. Die weten wel raad met klaplopers.’
‘En wat heeft Ruby hier precies mee te maken?’
‘Dat mag jij gaan uitzoeken, rechercheur.’
Mijn eerste reactie was Artie op te sporen en een arm en een paar ribben van hem te breken. Ik heb een rothekel aan bullebakken en een pesthekel aan foute agenten. Maar er zijn meerdere manieren om een varkentje te wassen.
Ik liet een briefje in haar hotelkamer achter, reed naar een Dunkin’ Donuts en wachtte. Een uur later was ze er. Haile was de laatste tien jaar niet erg veranderd, alleen keek ze nog cynischer dan ze eerst al deed. Ze ging op de bank tegenover me zitten.
‘Wat wil je weten?’ vroeg ze.
‘Zo ken ik je weer,’ zei ik glimlachend. ‘Sorry voor het briefje, maar dat leek me beter dan je weer in je hotelkamer te overvallen. Hoe is het met je?’
‘Ik ben het spuugzat om gechanteerd te worden door een exsmeris die de wereld de rug heeft toegekeerd,’ zei ze zuchtend. ‘Sorry, maar ik moet echt even een donut scoren. Die met zure room zijn zalig. Wil je er ook een?’
Ik bewonderde haar lef. Een paar minuten later was ze terug met een kop koffie en een donut.
‘Ik heb mijn huiswerk gemaakt, Haile, en als je bereid bent een paar jaar te gaan zitten voor wat je gisteren hebt gedaan, dan moet je weten dat ik nog heel wat meer heb gevonden waardoor je veel langer de gevangenis in zult draaien. Die postbusfraude in New Mexico, die oude, rijke vrachtwagenchauffeur die overleed aan een hartaanval nadat je een maand eerder met hem was getrouwd, en dan nog je dealtjes met Chris Thomas met gestolen kunstwerken. Moet ik nog verder gaan?’
Ze at rustig haar mond leeg en zei toen glimlachend: ‘Je kunt dat amper bewijzen.’
‘Misschien, maar ik kan je in elk geval het leven zuur ma ken.’ Ze zei niets, dus ging ik verder: ‘Ik heb info nodig, Haile, en jij bent de enige die ik ken die dat kan regelen. Misschien moet je daarvoor met een oude, dikke kerel, ene Artie Ruby, naar bed en hem met een pilletje uitschakelen.’
‘Maar je hoeft niet te denken dat ik me laat chanteren om een stinkende, oude zak te neuken.’ Ze wachtte even. ‘Natuurlijk reken ik mijn standaardtarief.’
Ik legde een envelop met vierhonderd dollar op tafel en zei: ‘Ik was voorbereid.’