72

Joep rukte opgewonden de voordeur open. “Fijn dat u er bent, meneer Vosmeer, en u ook, meneer Kolfschoten. Ik heb vreselijk gebaald dat ik toestemming had gegeven voor de huiszoeking in het appartement van mijn vader. Ik hoopte dat het zijn reputatie van degelijke bankmanager zou herstellen. Maar het tegenovergestelde…nou ja, jullie weten er alles van. Willen jullie iets drinken?”

“Eh ja, graag. Maar zou je eerst een tipje van de sluier op willen lichten? Waarom zijn we hier? Vanwaar jouw dringende boodschap?”

“Omdat zijn eer toch nog wordt gered! Wat mag ik inschenken? Zelf neem ik een pilsje.” Barend knikte verheugd.

“Voor mij een watertje,” zei Vosmeer. “Ik moet straks nog verder.”

Toen de flesjes met natte glazen op tafel stonden pakte Joep meteen de draad van zijn verhaal op. “De administratie van mevrouw Deemoeds school belde: de inhoud van haar postvak is geleegd. Ze vonden onderin een brief met als afzender J. Duijker. Of ik er prijs op stelde om die briefte hebben…”

“Ze hadden de recherche moeten bellen!”

“U krijgt hem nu toch?” Joep was niet onder de indruk. “Het is een waarschuwing van mijn vader aan Celina Deemoed. Hij zegt haar op te passen voor ene Liebermann en niet met hem mee te gaan omdat die vent levensgevaarlijk is…”

“Hè?”

“Hier, lees het zelf maar.” Leendert pakte de brief aan. “Krijg nou de…”

Geachte mejuffrouw Deemoed,

Ik probeer u al twee dagen te bereiken, maar ik krijg geen gehoor en u bent ook steeds maar niet thuis. Ik bezorg deze brief op uw werk omdat ik ervan uitga dat u morgen – vrijdag – nog een blik in uw postvak zult werpen. U heeft de laatste tijd regelmatig contact met Gerhard Liebermann uit Breda. Ik moet u ernstig waarschuwen dat deze man absoluut onbetrouwbaar is. Ik vrees zelfs voor uw leven! Sta mij alstublieft toe een afspraak met u te maken om u de bewijzen te laten zien. Ga niet naar de politie – ik wil proberen op mijn eigen manier met hem af te rekenen. Ik wil voorkomen dat onze Curagaose plannen in gevaar worden gebracht. U kunt mij dag en nacht bellen. Schroomt u toch alstublieft niet dat te doen. Uw toegenegen vriend,

Joost Duijker.

De beide rechercheurs keken elkaar aan. “Godsamme! Dat worden nu direct drie telefoontjes!” riep Leendert Vosmeer.

“Eentje naar Amsterdam en eentje naar Breda,” zei Barend. “En die derde, dan?”

“Wat dacht je van onze baas, hoofdinspecteur Meulmeester, met het verzoek de Officier van Justitie in Breda op de hoogte te stellen?”

“Curacaose plannen – wat moet ik me daarbij voorstellen?”

“Geen idee. We hebben ze samen op een foto zien staan. Een etentje, mosselen bij Solskin op de boulevard. Daar lag een folder van Curacao tussen hen in…”

“Mijn vader was erg in de Antillen geïnteresseerd,” bevestigde Joep. “Hij heeft een paar maanden geleden een informatiepakket Spaans aangevraagd bij het NTI. Ik geloof dat hij daar serieus aan wilde beginnen.”

“Er staan ook informatieboekjes over Curacao in zijn boekenkast.”

“Maar aan Spaans heb je daar toch niet zo veel?” vroeg Barend. “Daar kun je in Zuid-Amerika mee uit de voeten, maar op Curacao heb je meer aan kon hesi baka…”

“En dat is?”

“Papiamento.”