55
Zaterdag 11 augustus.
Ze zaten er allemaal klaar voor, bloednieuwsgierig om een glimp van Celina Deemoed en haar vriend op te vangen. Miranda van Bohemen had via de collega’s in Middelburg een video-editor geregeld waarmee zij de beelden kon manipuleren en printen. Ze had zich over de afstandsbediening ontfermd en speelde ermee. De Vreede deelde koffie rond. Hij had twee cakes meegebracht omdat zijn vrouw in het weekend veertig was geworden. Meulmeester kwam juist het vergaderzaaltje binnen met de commissaris aan zijn zij. Leendert en Barend openden samen het pakketje dat een kwartier geleden door een koerier was bezorgd. “Goed denkwerk, Vosmeer,” zei Meulmeester. De commissaris gunde hem warempel een afgemeten knikje. “Voordat we beginnen,” zei Leendert Vosmeer, “en nu u toch hier bent, chef. Ik heb gesproken met De Veth, met Breetvelt en De la Rey over de chantagepraktijken van onze vermoorde vriend Duijker. Ik kwam erachter dat zij op de hoogte zijn van details die niet door mijn mensen naar buiten zijn gebracht en die trouwens alleen de recherche behoort te weten. Zou u wat minder communicatief met hen willen zijn?”
“Klachten via je hoofdinspecteur graag, Vosmeer,” diende de commissaris hem van repliek. “Start die tape nou maar, Van Bohemen, ik heb nog meer te doen vandaag.” Hij ging met zijn rug naar Leendert Vosmeer zitten. Ze zagen het allemaal en realiseerden zich dat Leendert Vosmeer heel goed in staat was om nu een fikse rel te beginnen. Meulmeester was duidelijk verlegen met de situatie en keek hem met een vertwijfelde blik aan. Leendert begreep Philips probleem. Nu was de commissaris eindelijk eens op de werkvloer en dreigde er meteen een rel uit te breken. Hij knipoogde naar Meulmeester. “Prima hoor, dan klaag ik wel zwart op wit.”
Hij lachte jongensachtig naar Miranda. “Hup Miranda, voor de dag ermee.”
“Het is heel simpel: tijd en datum lopen simultaan met de beelden op de videoband,” legde Miranda uit. “De opnamen zijn vanuit drie cameraposities geregistreerd. De begintijd is 12.13.”
Miranda drukte de fast forward knop in en spoelde door naar kwart over twee. Daar verschenen de zes betaalpoorten op het scherm, keurig op een rij. Miranda liet de beelden versneld voorbijkomen. Auto’s schoten in een ijltempo langs de kassa’s, stonden daar schielijk heel even stil om daarna meteen weer verder te razen. Op 14.30 liet ze de beelden trager bewegen.
“Waar zoeken we precies naar?” vroeg de commissaris nors. “Nederlandse personenauto met een caravan erachter,” zei Leendert zakelijk. Wacht maar, hufter, ik krijg je nog wel, dacht hij. Het was inderdaad nogal stom van mij om je en public in het beklaagdenbankje te zetten. Ik had verwacht dat je het glashard zou ontkennen, maar omdat je dat niet doet weet iedereen nu toch wel dat jijzelf het lek bent! “Het kan zijn dat de tijd op de kassabon en de videoklok niet helemaal synchroon lopen,” zei Miranda, “dus zal ik de band vanaf nu langzaam laten lopen.”
Al heel snel vertoonde zich een auto met caravan in de achterste baan; het verst verwijderd van de camera. Miranda zette het beeld stil, tikte op de toetsen van de afstandsbediening en slaagde erin het meest linkse beeld op de monitor dichterbij te halen. “Gaaf!” riep Barend. Het was een zijaanzicht; ze konden het nummerbord niet zien. Miranda tikte op haar afstandsbediening en haalde het beeld van de camera achter de auto naar voren. Ze zoomde op de achterzijde van de caravan in. Allemaal tegelijk zagen ze dat het een Frans kenteken was. Miranda zoomde weer uit. Even later was het raak. De tijd op de tape stond op 14.34 toen er een lichtblauwe Nissan Sunny met een vouwwagen erachter in beeld schoof. Op de vouwwagen was een skibox gemonteerd.
“Voordat je gaat inzoomen, Miranda!” zei Philip Meulmeester streng. “Laten we eerst even kijken of er binnen deze minuut nog meer auto’s met caravans langs komen rijden!”
Iedereen knikte instemmend. Pas om 14.39 kwam er weer een vergelijkbare combinatie langs, nu op de dichtstbijzijnde baan.
“Da’s ook een Franse nummerplaat,” zei De Vreede als eerste. “Terug, Miranda!”
De Nissan en de vouwwagen stonden doodstil op de monitor. Toen Miranda de zoomknop ingedrukt hield kwam langzaam maar zeker het rechtervoorportier dichterbij. Daar zat ze: Celina Deemoed, relaxed onderuit met haar elleboog uit het open raam.
Leendert floot zacht. “Kun je de bestuurder óók nog dichterbij halen, Miranda?”
“Hij zit behoorlijk in de schaduw,” antwoordde ze. “Ik kan het proberen.”
Het lukte niet. Het videobeeld begon zich op te delen in gekleurde blokjes.
“Nee, jammer,” zei Miranda met teleurstelling in haar stem. “Achterkant?”
Ze herkenden het meteen – een langwerpige Nederlandse kentekenplaat. De cijfers waren duidelijk: in het kenteken was het getal 20 verwerkt. De letters GJ waren ook goed herkenbaar. Maar de derde combinatie was minder duidelijk; door reflectie van het zonlicht kon er zowel een E als een F staan met een B of een H erachter. “Dat zijn dus vier opties,” zei De Vreede. “Dan kunnen we nu even bellen naar de RDW,” zei Leendert. “Tijdvoor actie!”
“Miranda? Maak jij nog even een paar mooie printjes voor ons?” vroeg Meulmeester. Hij draaide zich om naar de commissaris om diens reactie te peilen. De stoel was leeg. Zonder een woord te zeggen had hij het vergaderzaaltje verlaten.