13
Dinsdag 31 juli.
Direct om half negen was er een overleg- en evaluatiesessie op het bureau. Ze bevonden zich met z’n vieren in het vergaderzaaltje op de bovenste verdieping. Naast Leendert zat Barend met een blok vol notities in zijn hand. Miranda van Bohemen van de technische dienst legde haar aantekeningen en formulieren systematisch op de tafel klaar, bij het dienblad met een koffïekan en mokken. Naast haar zat Stef De Vreede, chef administratie, met een stapel dossiers naast zich op de grond en een balpen in zijn mond. Als laatste kwam hoofdinspecteur Philip Meulmeester binnen, de directe chef van Leendert Vosmeer.
“Oké, dames en heren, we beginnen maar gelijk. Wat hebben we, wat weten we, waar zijn we naar op zoek en hoe gaan we concreet verder. Stef, jij hebt een dossier opgeduikeld over het slachtoffer, Joost Duijker. Als jij nu eens begint.” De Vreede haalde zijn pen uit de mond en begon op zijn bekende lijzige manier te vertellen. Leendert Vosmeer schonk intussen voor iedereen koffie in. “Joost Duijker is geboren op 22 maart 1944. Hij bezocht de Mulo en ging daarna als zestienjarige jongste kantoorbediende bij een groothandel werken, de firma Maliepaard in Middelburg. Via de avondschool – zoals dat toen nog heette – haalde hij een hele serie administratieve diploma’s. Op zijn eenentwintigste solliciteerde hij met succes naar een baan bij de salarisadministratie van de scheepswerf alhier. Hij verloofde zich met een meisje van kantoor, Alida van de Woestijne. Na drie jaar stapte hij over naar het bankwezen. De Amsterdamse Bank aan de Badhuisweg. Hij trouwde met Alida, kreeg een zoon, Johannes, in 1974 en een dochter, Frieda, in 1976, maar die is op zevenjarige leeftijd aan kanker gestorven. Bij de bank was hij aanvankelijk betrokken bij de afdeling spaargelden en beleggingen, later werd hij hoofdkassier en tenslotte, na de fusie tot ABN⁄AMRO, filiaaldirecteur van de vestiging in de deelgemeente Souburg. Kort nadat de administratie geautomatiseerd was kwamen daar frauduleuze manipulaties aan de dag. Er bleek in totaal een bedrag van zes ton spoorloos. Die zaak is nooit opgelost. Duijker werd verdacht, is meerdere malen verhoord, maar er kon geen zaak tegen hem hardgemaakt worden. Hij is in alle stilte met VUT gestuurd. Het appartement aan de boulevard is een beleggingsobject van Duijkers bank en maakte deel uit van de VUT-regeling. De FIOD heeft zijn persoonlijke financiële stromen via bank en giro tot voor zes maanden gemonitord. Maar er zijn nooit grote transacties via zijn privé-rekeningen geregistreerd. Het gezin leefde altijd bescheiden, ze hadden geen auto. In dat patroon is ook sinds die fraude niets veranderd. Alida is twee jaar geleden aan longkanker overleden, terwijl er niemand in het gezin rookte of dronk. Na de dood van dat kind is ze lang depressief geweest. En vaak ziek. De conclusie is dat Duijker waarschijnlijk toch wel ‘clean’ was en dat er iemand anders heel slim bezig is geweest.”
“Hij was een financieel expert. Dat mogen we niet uit het oog verliezen,” zei Meulmeester. “Stef, vraag een bevel tot huiszoeking aan voor het appartement van Duijker. Ik wil die flat zo snel mogelijk binnenstebuiten gekeerd hebben. Miranda, wat heeft jouw afdeling te melden?”
Miranda nam een slok uit haar mok en pakte het ingevulde formulier van de patholoog. De anderen kwamen rond de tafel staan en bekeken de foto’s tijdens haar uitleg. “Joost Duijker is aan zwaar hersenletsel overleden. Hij heeft twee slagen boven op zijn hoofd gehad. Het was naar alle waarschijnlijkheid een massief voorwerp, een ploertendoder, een ijzeren staaf of de kolf van een pistool. Op het rechterjukbeen zit een beurse plek waarin vaag de afdruk van twee knokkels van een linkervuist is te zien. Het slachtoffer heeft waarschijnlijk zelfde deur opengedaan en is vervolgens naar binnen geslagen. Onderzocht moet nog worden of hij eerst met zijn gezicht tegen de gangmuur of tegen de deur van de keuken is gebotst voordat hij de huiskamer binnen tuimelde. Daar zijn de dodelijke slagen toegediend. Een vinger van de rechterhand is gebroken, merkwaardigerwijs pas na de rigor mortis.
Het vaststellen van het exacte moment van overlijden wordt bemoeilijkt doordat de temperatuur in de flat een aantal dagen achtereen door de inval van direct zonlicht tegen de achtentwintig graden is geweest. Dokter Van de Weegen houdt het op ruim een etmaal voor de vondst, dus tussen 17.00 en 23.00 uur op zondag 29 juli, eerder iets later dan vroeger. Is de maaginhoud van belang?” De anderen vonden van niet.
“De bloedmonsters…” ging Miranda verder. “Daar is dokter Van de Weegen heel duidelijk over. Niet het geringste spoor van toxines, alcohol of drugs, en alle organen waren in een perfecte conditie. Duijker had alles in huis om heel gezond oud te worden.”
“Niet zo sentimenteel, alsjeblieft,” zei Meulmeester. “Dokter Van de Weegen toont glashelder aan dat er voor honderd procent sprake is van een misdrijf en dat hij alle andere opties heeft kunnen uitsluiten.”
Miranda keek de kring rond, alsof zij tegenspraak verwachtte. Vosmeer wees naar haar blocnote met aantekeningen. “Goed,” zei ze. “Dan ons eigen forensisch onderzoek. Van een moordwapen ontbreekt elk spoor. Op de plaats waar hij op de vloer lag zijn discoglitters gevonden. Het is duidelijk dat de flat na de moord grondig is schoongemaakt, maar we hebben toch een paar incomplete vingerafdrukken gevonden. De moordenaar heeft niet alles voor de volle honderd procent weg kunnen poetsen. We hebben de gewone routine gevolgd en gezocht naar speeksel- of bloedsporen van de dader, maar hij heeft zichzelf niet verwond, naar het schijnt. De gedeeltelijke vingerafdrukken heb ik in de computer ingevoerd – ze zijn in geen van onze bestanden bekend. Twee zijn er in de meerderheid: waarschijnlijk van de vaste bewoonster èn van meneer Duijker. Het is wel duidelijk dat hij niet alleen de plantjes water gaf. Hij heeft in werkelijk alle kasten gekeken en elke lade opengemaakt. Bij de balkondeur zijn afdrukken van nog eens twee personen gevonden, zowel inkomend als uitgaand. Een aantal daarvan komt overeen met de printjes die we ook op de glazenwasserladder hebben gevonden, de andere zijn onbekend.”
Leendert keek naar Barend en gaf hem een knipoog. “Bedankt,” zei Meulmeester. “Collega Vosmeer. De foto’s zijn van een ongekend scherpe kwaliteit. Ik begrijp dat je op eigen initiatief een freelancer hebt ingehuurd?”
“Klopt. Onze vaste man kon er pas tegen de ochtend zijn. Zo lang kon ik niet wachten, en deze fotografe hoorde de melding op haar scanner. Ze was er als de kippen bij.”
“Prima. Ik hoop tochdat je er geen gewoonte van maakt om journalisten specialistisch politiewerk te laten doen?”
“Een vertraging van drie uur is niet acceptabel.” Meulmeester haalde de schouders op. “Wachten zou niet efficiënt en ook niet professioneel zijn geweest,” zei Vosmeer.
“Gelukkig ben ik niet degene die de prioriteiten stelt. Ik wil er toch even op wijzendat je – ook al heb je de leiding over het onderzoek – voor het aantrekken van mensen van buiten onze eigen diensten mijn toestemming nodig hebt. Ga door.” De hoofdinspecteur keek Leendert uitnodigend aan. Hij had vaak werkoverleg met Vosmeer en deze schermutselingen hadden zij elke keer opnieuw.
De deur ging open en Patrick Soolsma, de wachtcommandant, kwam binnen. Hij zei niets, keek op zijn gemak de kring rond en liep naar Miranda van Bohemen. Hij reikte haar een mapje aan en vertrok weer. “Goed,” begon Leendert Vosmeer. “Na het buurtonderzoek op de galerij van Celina Deemoed en Duijker weten we een aantal dingen. Een. Op zondag, laat in de middag, liep er een dikke kale man in een donker pak, met een zonnebril op, over de galerij van één hoog. Hij droeg een of ander ringetje in zijn oor. Hij had vreselijk grote belangstelling voor de naambordjes op de huisdeuren. Ook dat van Joost Duijker. Hij had een tuiltje bloemen in zijn hand.
Twee. Het motief. Waarom is deze moord gepleegd? Ik kom niet verder dan een voorlopige hypothese. Ik houd het erop dat de aanvaller in Deemoeds flat naar iets op zoek was. Geen gewone insluiper, geen kruimeldief. Die kiezen dit type appartementen niet uit. Te ingewikkeld om er binnen en weer buiten te komen. Duijker is misschien aangezien voor de bewoner van de flat en uit de weg geruimd. De moordenaar van Duijker heeft alle laden en kasten open gehad en dus naar iets gezocht. Daarna is er grondig gepoetst. De dader was geenszins in paniek, wat op een professional kan duiden. Het lijkt me van belang uit te zoeken of Celina Deemoed op de een of andere manier ergens bij betrokken was, of ze iets voor iemand bewaarde, of over gegevens beschikte. Drie. Iemand heeft via een geleende ladder onmiddellijk na de ontdekking de plaats van de moord illegaal bezocht. De voordeur werd bewaakt in afwachting van de fotograaf.” Vosmeer keek de kring rond. “De onbekende bezoeker liet vingerafdrukken achter op de ladder en op de deurposten van het balkon en in de flat.”
“Daar heb ik nieuws over,” zei Miranda van Bohemen. “Ik krijg net een onderzoeksverslag waaruit blijkt dat de vingerafdrukken van die onbekende bezoeker en de moordenaar van Duijker één en dezelfde persoon zijn.”
“Prachtig,” zei Meulmeester. “Laat maar horen.”
“De moordenaar heeft een theedoek uit Deemoeds keuken gebruikt om zijn sporen uit te vegen. Die doek heeft hij meegenomen, maar we hebben vezelresten gevonden. Bij de voordeur zaten die zelfs volop, precies naast twee incomplete afdrukken. Daar heeft hij niet precies genoeg geveegd, dus. En die afdrukken corresponderen met die op de ladder en de balkondeur.”
“Heel goed,” zei Vosmeer. “Prima werk, Miranda. Dat werpt dan de vraag op waarom hij het risico nam terug te komen naar de plaats delict. De kans dat hij gezien zou worden was enorm.”
“Misschien woont de dader in de flat,” opperde Miranda. “Niet speculeren, van Bohemen,” zei Meulmeester. “Daar kopen we niks voor. Ga verder, Leendert…” Vosmeer bladerde in zijn aantekeningenboekje. “Zo te zien is er niets weggenomen. Die gebroken vinger…daar heeft onze grote onbekende waarschijnlijk een ring afgetrokken. Het kan zijn dat hij toen ook de zakken van Duijker heeft geleegd. Wat zocht hij?” Niemand zei iets.
“Alle glazenwasserbedrijven zijn gebeld,” ging hij verder. “Om te beginnen het bedrijf dat op dinsdag dit flatgebouw verzorgt. Deemoeds flat wordt niet gezeemd. Wel een pand of zes verder. De glazenwasser parkeert altijd de avond vantevoren zijn wagen – met de ladders erop – op de boulevard omdat er daar ‘s-morgens geen parkeerplek is. Hij heeft al bevestigd dat de touwen waren doorgesneden en dat zijn ladder foetsie was. Het tijdstip ligt vast, want de man heeft zijn baas gebeld. Trouwens, Barend Kolfschoten heeft die ladder zien liggen vanaf het balkon. De vierde set vingerafdrukken is waarschijnlijk van hem.” Barend kleurde. De anderen grinnikten.
“Heeft hij z’n ladder intussen terug? Ik wil geen gezeur,” zei Meulmeester. Vosmeer knikte.
“Laten we nog even focussen op Duijker,” ging Meulmeester verder. “Kan het zijn dat de aanvaller het op zijn persoon gemunt had en wist dat hij daar zou zijn? Het is misschien vergezocht, maar stel nu eens dat Duijker dat bedrag met de medewerking van een ander inderdaad achterover heeft gedrukt? En dat die persoon pas nu zijn aandeel op kwam eisen, bijvoorbeeld doordat het een crimineel was die een tijdje heeft gezeten?”
“We zouden toch niet speculeren?” zei Miranda van Bohemen hard.
Niemand ging in op wat ze zei.
“Alles kan in dit stadium,” zei Vosmeer. “Een reden temeer om Duijkers appartement grondig te onderzoeken.”
“Is het lichaam al vrijgegeven?”
“Ja. De officier van justitie volgt de bevindingen van de politiearts. Duijker wordt morgen om 11 uur gecremeerd. In het crematorium aan de West Oude Havendijk.”
“Dat is heel snel.”
“Duijker zag er al niet zo fris uit toen we hem vonden.”
“Ga je erheen?”
“Dat was ik wel van plan.”
“Is Mevrouw Deemoed al opgespoord?”
“Nee, die reist zonder vast adres in haar geliefde Frankrijk rond.”
“Jammer. Ik denk dat we haar flat kunnen vrijgeven. Geen bezwaren?” Niemand protesteerde.
“Miranda?” vroeg Meulmeester, beduidend vriendelijker nu. “Jij gaat nog even kijken om de laatste opmerking van dokter Van Weegen te verifiëren?”
“Natuurlijk. U bedoelt het contact van de heer Duijkers gezicht met de muur? Ik ga er meteen achteraan.”
“Perfect. En…collega Vosmeer? De toestemming voor een onderzoek woning heb ik voor vieren in huis. Kun je de huiszoeking dan morgenochtend meteen na de crematie doen? Vraag of de zoon erbij wil zijn.”