De dood aan het ontbijt

 

James, Bond werd wakker door het geluid wan een luide gil. Het was een afschuwelijk, mannelijk geluid dat rechtstreeks uit de hel scheen te komen. Het klonk hoog en schel om daarna snel te verzwakken. Het was alsof er iemand in een afgrond stortte. Het moest ergens in de buurt van het kabelbaan-stationnetje geweest zijn. Zelfs in zijn kamer, voorzien van dubbele ramen, had, het hartverscheurend geklonken. Buiten moest het verschrikkelijk geweest zijn.

Bond sprong uit bed en trok de gordijnen open. Hij verwacht' te niet anders dan een aantal men~ te zien die in paniek door elkaar renden. De enige die hij evenwel zag was een van de gidsen die onverstoorbaar zijn weg van het station naar de club vervolgde. De ruime, brede veranda langs de muur van het clubgebouw, lag volkomen verlaten. De tafels voor het ontbijt waren echter reeds gedekt en de lederen chaises-longues waren netjes in kleurige rijen voor de zonnebaders klaargezet. De zon scheen fel uit de kristalheldere hemel.

Bond keek op zijn horloge. Het was acht uur. Ze begonnen hier vroeg! De mensen gingen vroeg dood. Dat het een doodskreet was geweest, stond vast. Hij keerde zich om en drukte op de bel.

Het was een van de mannen waarvan Bond had gedacht dat het Russen waren. Bond werd officier en gentleman. 'Hoe heet je?

'Peter, meneer.'

Bond voelde een onweerstaanbare lust in zich opkomen om te vragen of hij misschien `Pjotr' bedoelde en om te vragen hoe het met zijn oude vrienden bij de 'Smersh' ging. Maar hij beheerste zich en zei: 'Wat was dat voor een gil?'

'Waablief?' De bikkelharde ogen waren op hun hoede.

`Ik hoorde zojuist een man schreeuwen. Bij het station. Wat is er gebeurd?'

`Er schijnt een ongeluk gebeurd te zijn, sir. Wilt u ontbijten?' Hij haalde een lange menukaart onder zijn arm vandaan. 'Wat voor een ongeluk?'

'Een van de gidsen schijnt gevallen te zijn.

Hoe kon die vent dat weten? Het was nauwelijks een paar minuten geleden gebeurd! 'Is hij ernstig gewond?'

'Best mogelijk, Sir.' Zijn ogen waren onverstoorbaar op die van Bond gericht. 'Wilt u ontbijten?' Opnieuw werd het menu hem toegestoken.

'Nou,' zei Bond, medeleven veinzend, 'ik hoop dat het meevalt met die arme kerel. Hij bekeek het menu en bestelde iets. 'Laat mij weten hoe het afgelopen is.'

'Als het ernstig is zal het zeker bekend worden gemaakt. Dank u,' De man verliet zijn kamer.

De schreeuw herinnerde Bond er aan dat hij er voor moest zorgen dat hij in goede conditie bleef. Hij wist plotseling dat hij zijn spieren wel eens nodig zou kunnen hebben. Met tegenzin begon hij diepe kniebuigingen te maken en ademhalingsoefeningen te doen en hij hield dat een kwartier lang vol. Hij zou eens de kuierlatten moeten nemen!

Hij nam een douche en schoor zich. Peter bracht het ontbijt. 'Is er al nieuws over die arme gids?'

Ik heb nog niets gehoord, sir. Het schijnt iemand van het buitenpersoneel geweest te zijn. Ik werk binnenshuis.

. Bond besloot er maar over heen te praten. 'Misschien is hij uitgegleden en heeft hij zijn enkel gebroken. Arme donder! Dank je wel, Peter.

Bond zette het ontbijt op het bureau en slaagde er na enige moeite in het raam open te krijgen. Hij haalde het kussentje tussen de dubbelramen uit en blies het stof en de dode vliegjes weg. De koude geurloze lucht die zo kenmerkend is voor grote hoogten, stroomde het vertrek binnen. Als tegenmaatregel zette Bond de thermostaat op 90 en nuttigde het spaarzame, continentale ontbijt.

Buiten, beneden op het terras, hoorde hij de stemmen van de meisjes. Er scheen enige opwinding te heersen. Hij kon ieder woord duidelijk verstaan.

'Ik vind dat Sarah hem niet had mogen aangeven!'

'Maar hij drong vannacht toch bij haar binnen en viel haar lastig!'

'Je meent het niet! Heeft hij haar echt aangeraakt?'

'Dat zegt ze tenminste. Als ik in haar schoenen had gestaan had ik hetzelfde gedaan. Beest van een kerel!'

'Wie was het eigenlijk?'

'Bartil. Een van de Joego's.'

'0 ja. Een vreselijke vent. Heb je zijn tanden wel eens gezien?' 'Zo mag je niet praten over dooie mensen!'

'Hoe weet je dat-ie dood is? Wat is er eigenlijk met hem gebeurd?'

'Hij was een van die twee kerels die de bobsleebaan verzorgen. Je weet wel, met de tuinslang. Ze doen dat iedere ochtend. Hoe gladder de baan wordt, hoe beter. Fritz vertelde dat hij was uitgegleden of zoiets. Nou, en toen is-ie naar beneden geroetsjt.'

'Elisabeth! Hoe kun je zo harteloos praten!'

'Nou en? Je vroeg toch wat er gebeurd was?'

`Maar heeft-ie zich dan nergens vast kunnen grijpen?'

,'Doe niet zo stom! Je weet toch dat het daar één ijsvlakte is. De sleden halen soms zestig mijl per uur. Hij had geen schijn van kans.'

'Maar is-ie dan niet uit een van de bochten gevlogen?'

'Fritz zei dat-ie helemaal beneden terecht is gekomen en daar tegen de muur van de hut is geslagen. Fritz beweert ook dat hij na de eerste tweehonderd meter al dood geweest moet zijn.

`Kijk eens, hier is Franz. Franz, mag ik een roerei met kof- - fie hebben? Niet te veel doorgebakken. Je weet wel.'

'Zeker juffrouw. En u, juffrouw?'

Bond hoorde zijn schoenen kraken terwijl hij naar de keuken liep om de bestellingen door te geven.

Opnieuw klonk de gewichtige stem van het ene meisje.

'Volgens mij is het een soort straf geweest voor wat hij Sarah probeerde aan te doen. Als je iets verkeerds doet, krijg je altijd je verdiende loon!'Doe

 niet zo bespottelijk! God zou zoiets nooit willen!'

Het gesprek, waarin God en de bijbel herhaaldelijk werden genoemd, werd voortgezet op de gebruikelijke infantiele wijze. Bond stak een sigaret op en staarde in gedachten verzonken naar de lucht. Het meisje had gelijk. God zou zoiets nooit doen. Blofeld wel. Zou er weer een van die Blofeld-vergaderingen geweest zijn waar ten aanzien van de volledige bende een vonnis werd geveld? Zouden ze Bertil naar buiten gesleept en op de spiegelgladde bobsleebaan gegooid hebben? Of zou zijn collega de 'doodskaart' getrokken hebben om hem daarna het kleine duwtje te geven? Dit laatste leek waarschijnlijker.

De gil die hij gehoord had, was er een van plotseling besefte angst geweest, angst van iemand die zich met zijn nagels in spiegelglad ijs probeert te klemmen terwijl hij met een verschrikkelijke snelheid in een gladde, blauwe voor verdwijnt. Wat een vreselijke dood!

Bond was ook in de Cresta' geweest. Hij had zichzelf willen bewijzen dat hij niet bang was. Ondanks de helm op zijn hoofd en een masker tegen de snijdende wind en gepantserd met leer en schuimrubber, had hij 'm zestig seconden lang geknepen als een ouwe dief. Hij herinnerde zich hoe hij van top tot teen had gebeefd, toen hij verstijfd uit het nietige sleetje was gestapt. En dat was maar een tochtje van driekwart mijl geweest. Deze man, of liever zijn verminkte overblijfselen, hadden meer dan een mijl afgelegd. Zou hij met zijn voeten of met zijn hoofd naar beneden de helling afgegleden zijn? Of was hij naar beneden gerold? Had hij, toen hij nog bij bewustzijn was, geprobeerd te remmen met zijn schoenen? Nee ... Denken kun je op zulke ogenblikken niet! Daar ga je te hard voor. Mijn God, wat een verschrikkelijke dood! Een typische 'Blofeld' dood, een echt staaltje van 'Spectre'-vergelding. Ongehoorzaamheid wordt gestraft! Zo hielden zij de wind eronder.

De Spectre is weer op pad, dacht Bond terwijl hij de ontbijt-rommel opzij schoof. Waarheen dat pad zou leiden ...?

 

Om tien minuten voor elf kwam Irma Bunt hem halen. Na een paar minzaamheden uitgewisseld te hebben, pakte Bond een aantal boeken bij elkaar en volgde haar. Zij liepen om het gebouw heen en kwamen tenslotte bij een kennelijk veel betreden pad, langs een bord waarop 'Privat. Eintritt Verboten' geschreven stond. De rest van het gebouw dat Bond de vorige avond had gezien, werd nu zichtbaar. Het was een niet bijzonder fraai, maar stevig geval van één verdieping, opgetrokken uit 'blokken graniet uit de omgeving. Op het dak, dat plat was en uit cement bestond, stond een kleine, maar vakkundig uitziende zendantenne vanwaar de piloot de vorige avond waarschijnlijk zijn landingsinstructies had ontvangen. Waarschijnlijk diende hij ook als oog en oor voor Blofeld.

Het gebouw stond aan de uiterste rand van het plateau en aan de voet van de laatste piek van de Piz Gloria, buiten bereik van een eventuele lawine. Daaronder bevond zich een steile helling die gedeeltelijk aan het oog werd onttrokken door een rots,. Nog veel lager zag Bond de boomgrens en daaronder in de Bernina-vallei een glimp van de spoorlijn die naar Pontresina leidde. Bond zag een lange rij goederenwagons die waarschijnlijk via de Bernina-pas op weg was naar Italië.

De deur van het gebouw gaf de gebruikelijke pneumatische sisser weg. De centrale gang was min of meer gelijk aan die van de club, behalve dan dat de prenten en foto's ontbraken en dat hij aan beide zijden een aantal deuren had. Het was doodstil en Bond had er geen flauw vermoeden van, wat er achter die deuren gebeurde.

'Laboratoria,' antwoordde Irma vaag, als antwoord op zijn vraag. 'Allemaal laboratoria. En de collegezaal. En dan de privé-vertrekken van de graaf. Hij leeft voor en bij zijn werk, Sir Hilary.'

`Dat blijkt wel!'

Zij kwamen bij het eind van de gang. Irma klopte op de deur. 'Herein!'

Een geweldige opwinding maakte zich van Bond meester toen zij de drempel van het vertrek overschreden en hij de deur achter zich dicht hoorde zoeven. Hij wist dat hij niet de oorspronkelijke versie van Blofeld verwachten mocht — ongeveer 180 pond, lang, bleek, zwart kortgeknipt haar, pikzwarte ogen, die, net als bij Mussolini, veel wit vertoonden, een lelijke mond met dunne lippen, en lange handen en voeten — maar hij wist ook niet in hoeverre de gegevens omtrent deze man vervalst waren.

Maar deze Comte de Bieuville, die opstond van de stretcher en vanaf de kleine privé veranda met uitgestrekte handen op hem toekwam, kon zelfs geen ver familielid zijn van de man wiens uiterlijke kentekenen in de archieven van de Geheime Dienst werden bewaard!

Bonds hart zonk hem in de schoenen. Ja, deze man was groot van stuk, en, toegegeven, ook zijn handen en voeten waren lang, maar daar hield de gelijkenis dan ook mee op.

De graaf had lang, maar goed, zelfs een beetje overdreven verzorgd, zilverachtig haar. Zijn oren, die dicht tegen zijn hoofd hadden moeten staan, weken een beetje van zijn hoofd af. Hij had geen oorlellen. Zijn lichaam, dat ongeveer 180 had moeten wegen, naakt afgezien van een zwart slipje, woog beslist niet meer dan 120 pond. Er was evenmin iets te bespeuren van de rimpels die meestal ontstaan als iemand van middelbare leeftijd een stevige vermageringskuur heeft ondergaan. Zijn gezicht was vriendelijk, zij het dat de glimlach die om zijn lippen zweefde misschien iets te nadrukkelijk was. De neus, onder het gerimpelde voorhoofd, was in tegenstelling tot de beschrijving, gebogen, terwijl de rechter neusvleugel — waarschijnlijk als gevolg van een eens opgedane syfilis — enigszins was aangevreten. En de ogen? Wellicht zou daar een overeenstemming zijn te bespeuren. n. Helaas, zij waren onzichtbaar verscholen achter nogal angst-aanjagende groene contactlenzen. Dit laatste waarschijnlijk als bescherming tegen de beslist gevaarlijke zonnestralen van het hooggebergte.

Bond legde zijn boeken op een leeg tafeltje en drukte een warme, droge hand.

`Beste sir Hilary. Dit is inderdaad een groot genoegen.'

Volgens de gegevens had Blofeld een sombere, vlakke stem. Deze stem klonk opgewekt en veerkrachtig.

`Dit moet Blofeld zijn!' zei Bond woedend tot zichzelf — 'Het spijt mij dat ik de eenentwintigste niet komen kon,' sprak hij. `Maar wij hebben het op het ogenblik bijzonder druk.'

`Ah, juist. Fräulein Bunt heeft mij dat reeds verteld. Die nieuwe Afrikaanse Staten, nietwaar? Ik kan mij voorstellen dat daar problemen aan verbonden zijn.' Hij wees naar zijn bureau. 'Zullen we daar gaan zitten? Of wilt u liever buiten zitten?' ... Hij wees op zijn bruine lichaam. 'Zoals u ziet ben ik een zonaanbidder. Ik heb daarom ook speciale contactlenzen laten maken. De infrarode straling op deze hoogte .. .'

`Ik heb dat soort lessen nog nooit eerder gezien. De boeken kan ik zeker wel hier laten liggen. Als ik ze nodig heb, kan ik ze altijd halen. Bovendien ken ik de feiten die betrekking hebben op uw probleem zowat uit mijn hoofd. En... — Bond glimlachte vriendschappelijk.. . 'eerlijk gezegd heb ik er geen bezwaar tegen om een beetje bruinverbrand naar het land van de mist terug te keren!'

Bond had bij Lillywhite de kleren gekocht 'waarvan hij vermoedde dat zij te pas zouden komen. In plaats van de moderne stretch-nylon Vorlage broeken, had hij een ouderwetse, maar meer comfortabele skibroek van een effen soort stof gekocht. Daarboven droeg hij een veel gebruikt zwart windjack over het gebruikelijke wit katoenen sporthemd. Hij had aan deze garderobe met opzet een paar lelijke katoenen broeken en wollen vesten toegevoegd. Bovendien droeg hij opvallend splinternieuwe skischoenen met stevige enkelbanden.

'Het lijkt mij beter dat ik mijn trui uittrek,' zei Bond. Hij deed dit en volgde de graaf naar de veranda.

De graaf ging opnieuw in zijn van kussens voorziene stretcher liggen. Bond nam naast hem plaats op een gewone stoel van hetzelfde materiaal. Hij ging zodanig met zijn gezicht naar de zon toegekeerd zitten dat hij de graaf zonder moeite observeren kon.

`Zo,' sprak graaf de Bleuville, 'en vertelt u mij nu eens wat u noodzaakte om mij persoonlijk te willen ontmoeten.'

Zijn starre glimlach was op Bond gericht. De donkergroene glazen ogen waren ondoorgrondelijk. Niet  dat uw bezoek daarom minder welkom is. Dat spreekt vanzelf! Welnu, sir Hilary.'

Bond had twee verschillende antwoorden op deze voor-de hand liggende vraag ingestudeerd. Het eerste antwoord was voor het geval de graaf oorlellen zou hebben. Het tweede als hij ze niet zou hebben. In kalme, rustige bewoordingen gaf hij dus het tweede antwoord.

'Beste graaf,' zei hij niet het oog op het zilver-grijze haar en de vriendelijke wijze waarop hij door de graaf was ontvangen, leek deze wijze van aanspreken hem de beste — 'het komt soms voor dat het werk van ons Instituut niet beperkt kan blijven tot research en correspondentie zonder meer. Zoals u weet zijn wij bij de bestudering van uw geval op enkele moeilijkheden gestuit. Ik denk hier in het bijzonder aan een hiaat in de stamboom van de familie de Bleuville in de periode tussen de Franse Revolutie en het verschijnen van de familie Blofeld om en nabij Augsburg. Bovendien' — Bond zweeg even om het belang ervan te onderstrepen — 'hoop ik u, in verband met het voorgaande, een voorstel te doen. Waar het om gaat is het volgende: u hebt tot dusver belangrijke sommen aan dit onderzoek gespendeerd en het zou ongepast zijn geweest het onderzoek voortgang te laten vinden, indien er niet een redelijke kans bestond dat het met succes bekroond zou kunnen worden. Dit was inderdaad het geval, maar de bevestiging ervan eiste een persoonlijke, fysieke confrontatie.

`Zo. En waarom als ik vragen mag?'

James Bond noemde de voorbeelden die Sable Basilisk had opgesomd: de Habsburg lip, de koninklijke staart en andere. Hij boog zich in de richting van de graaf. 'Wist u dat er in verband met de familie de Bleuville ook sprake is van een dergelijke lichamelijke eigenaardigheid?'

'Daar is mij niets van bekend. Wat voor een eigenaardigheid bedoelt u?

'Beste graaf, ik heb goed nieuws voor u. Alle afbeeldingen of portretten van de Bleuvilles hebben, wat erfelijke afwijkingen betreft, één belangrijk feit met elkaar gemeen: het blijkt dat zij geen van allen oorlellen bezitten!'

De graaf betastte zijn oorlellen. Speelde hij komedie?

'Juist,' zei hij langzaam, 'juist.' Hij scheen na te denken. 'Was het beslist noodzakelijk dat u zich daar persoonlijk van overtuigde? Had men niet kunnen volstaan met mijn woord of met een foto?'

Bond trok een pijnlijk gezicht. 'Het spijt mij buitengewoon. Maar dat staat nu eenmaal in de reglementen van de "carter King of Arms". Ik ben slechts een van de jongere free-lance research medewerkers van het Instituut, maar ook mijn meerderen ontvangen hun instructies van bovenaf. Ik hoop dat u zult begrijpen dat het Instituut bijzonder nauwgezet te werk moet gaan wanneer het zeer oude en eervolle titels, zoals de uwe, betreft.

De donkergroene lenzen waren als geweerlopen op Bond gericht. -'Nu u met uw eigen ogen de zaak bevestigd ziet, is waarschijnlijk iedere twijfel in dit opzicht opgeheven.

Dit was de gevaarlijkste horde.

'Wat ik gezien heb veroorlooft mij de voortzetting van het onderzoek aan te bevelen. De kansen tot succes zijn belangrijk toegenomen. Ik heb een eerste schets van de familiestamboom meegebracht. Over een paar dagen hoop ik deze aan u te kunnen voorleggen. Helaas, zoals ik u reeds zei, er zijn nog vele hiaten. Van belang is vooral de periode waarin uw familie is uitgeweken naar Augsburg en Gdynia. Ik zou het bijzonder op prijs stel. En indien ik u bepaalde vragen mocht stellen over de mannelijke tak van uw familie. Details over het leven van uw vader en grootvader zijn bijvoorbeeld van het allergrootste belang. Bovendien zou het van grote betekenis zijn indien u zich een dag kon vrijmaken om mij naar Augsburg te vergezellen. Wij kunnen daar dan nagaan of de handschriften van de familie Blofeld, voornamen en andere details, bepaalde associaties in u wakker roepen. De resterende werkzaamheden kunnen dan door het Instituut worden afgehandeld. Langer dan een week kan ik aan dit werk niet besteden maar voor de rest sta ik geheel en al tot uw beschikking.

De graaf stond op. Bond volgde zijn voorbeeld. Hij liep kwasi achteloos naar de balustrade om het uitzicht te bewonderen. Zou hij er in trappen? Hopelijk wel. Tijdens het gesprek was hij tot bepaalde conclusies gekomen. Alle uiterlijke aspecten van de graaf, gedrag inbegrepen, konden het resultaat zijn van goed acteurschap en uiterst geraffineerde esthetisch-chirurgische ingrepen. Alleen aan ogen kan niet geknoeid worden en de ogen waren onzichtbaar.

`Uw bent dus van mening, dat ik, ondanks enkele onbeantwoorde vragen, met enig geduld kan rekenen op een Acte de Notoriété, die door het Ministerie van Justitie te Parijs zal worden geaccepteerd?'

`Zonder enige twijfel,' loog Bond. 'De autoriteit van ons Instituut zal daar zeker toe bijdragen.'

De strakke glimlach verwijdde zich haast onmerkbaar. 'Dat verheugt mij buitengewoon, sir Hilary. Ik ben de graaf de Bleuville. Ik voel het in mijn hart en in mijn aderen.' Er klonk hartstocht in zijn stem. 'Maar ik ben vastbesloten mijn titel officieel erkend te zien. Beschouw uzelf als mijn gast, en, wat het onderzoek betreft: Ik sta onafgebroken tot uw beschikking.'

Beleefd, maar met een tikkeltje vermoeidheid en resignatie in

zijn stem antwoordde Bond: 'Uitstekend graaf. Hartelijk dank.

-Ik zal onmiddellijk met mijn werkzaamheden beginnen.'