Irma la niet zo douce

 

Toen James Bond de volgende dag op London Airport arriveerde, compleet met bolhoed, opgerolde paraplu en een keurig opgevouwen Times, voelde hij zich lichtelijk belachelijk. Hij begon zich evenwel volslagen belachelijk te voelen toen hij bemerkte dat hij, vanwege zijn titel met extra veel voorkomendheid werd behandeld en naar de VIP-lounge werd geleid. Hij had achterom gekeken toen de juffrouw van de plaatsbewijzen de naam sir Hilary Bray noemde. Het werd echt wel tijd dat hij zich als sir Hilary ging voelen!

Bond bestelde een dubbele brandy en een ginger ale en hield zich afzijdig van het handjevol passagiers dat ook van deze bijzondere lounge gebruik mocht maken. Hij dacht aan de werkelijke sir Hilary. Die vloerde op dit ogenblik waarschijnlijk met blote handen een hert in de hooglanden! Bond voelde zich hoe langer hoe minder een baron. Hij moest en zou zich moeten bevrijden van dat omgekeerde snobisme dat, evenals zijn tegendeel, diep in het Engelse wezen verankerd ligt! Hij moest ophouden de edelman te spelen! Van dat ogenblik af zou hij gewoon zichzelf zijn. Hij mocht dan misschien een minder verfijnde indruk maken, in ieder geval zou hij meer op de 'echte' baron die in Schotland was, lijken. Hij gooide de Times, die hij zich als symbool van zijn sociale status had aangemeten weg, nam de Daily Express op, en bestelde opnieuw een brandy met gingen ale.

Toen de Swissair Caravelle het luchtruim had gekozen — het zachte gefluit van de beide straalmotoren drong slechts vaag door tot de vooraan gelegen eerste klas afdeling — dacht Bond aan de komende ontmoeting in Zwitserland waarvan de details in telegramstijl aan hem waren medegedeeld. Sir Hilary zou bij het vliegveld worden opgewacht door een van graaf de Bleuvilles secretaressen. De graaf zelf zou hij de dag daarop of een dag later ontmoeten. Bond voelde even iets van paniek. Hoe zou hij de man moeten aanspreken? Graaf? Meneer de Graaf? Nee, het leek hem het best hem helemaal niets te noemen. Misschien zou hij hem af en toe: `my dear sir' noemen — als dat zo uitkwam. Hoe zou Blofeld er uitzien? Zou zijn uiterlijk erg veranderd zijn? Dit laatste leek hem niet onwaarschijnlijk. Hoe zou deze vos anders zo lang aan zijn achtervolgers zijn ontsnapt. Bonds opwinding steeg toen hij, na een heerlijke lunch verorberd te hebben, geserveerd door een heerlijke stewardes, het bruine, winterse dambord van het Franse landschap onder zich zag verdwijnen. Na wat verspreide sneeuw en kale boompartijen op de lage heuvelruggen van de Vogezen, zag Bond de eeuwige sneeuw en de ijsgang op de Rijn. Er volgde een kort oponthoud te Bazel en niet lang daarna verscheen het zwarte lijnenspel van het vliegveld te Zürich. 'Wilt u de riemen vastmaken?' klonk het in drie talen en het vliegtuig begon te dalen. Er volgde een lichte schok, de jets bliezen brullend hun laatste adem uit en het vliegtuig kwam taxiënd tot stilstand voor een imposant gebouw, getooid met vrolijk wapperende vlaggen.

In het gebouw, naast de toonbank van de receptie stond een vrouw. Zodra Bond in de deuropening verscheen, liep zij op hem toe: 'Sir Hilary Bray?' vroeg ze.

`Ja.'

`Ik ben Fräulein Irma Bunt, de privé-secretaresse van de graaf.

Goedemiddag. Ik hoop dat u een prettige tocht gehad hebt.'

Zij had iets van een bruin-verbrande, vrouwelijke gevangen-bewaarder. Ze had een vierkant brutaal gezicht en harde gele ogen. Haar glimlach .was niet meer dan een lege grimas. Met een kleurloze tong likte zij af en toe vluchtig aan de vervelde huid om haar mond. Een strakke knot van grijs-bruin haar kwam onder haar skipet vandaan. Zij droeg een geelachtig oogscherm waarvan de banden onder haar kin waren samengeknoopt. Haar korte, krachtige gestalte was gehuld in een grijs windjak waarop een grote, rode, gekroonde G was geborduurd. Daaronder droeg ze een lelijke, al te strakke broek. 'Irma niet zo Douce,' dacht Bond. 'Ja,' zei hij. 'Bijzonder prettig.'

'Hebt u het recuutje van uw bagage? Wilt u mij volgen? Eerst uw paspoort maar. Deze kant op alstublieft.'

Bond volgde haar door de paspoortcontrole en naar de douaneafdeling. Er bevonden zich maar een paar mensen. Bond merkte dat zij haast onopgemerkt een beweging met het hoofd maakte. Een man met een tas onder zijn arm die zich in hun nabijheid had opgehouden, verwijderde zich. Terwijl Bond zijn bagagereguutje bestudeerde, zag hij dat de man een telefooncel betrad in de grote hal naast de douaneafdeling.

'Spreekt u Duits?' De bleke tong flitste naar buiten en likte aan de velletjes.

'Helaas niet.'

'Frans misschien?'

'Een beetje. Net voldoende voor mijn werk.'

`Ah, juist. Dat is belangrijk, ja?'

Bonds koffer werd van het perron-karretje getild en op de toonbank gelegd. De vrouw toonde vluchtig een soort paspoort. Het gebeurde snel, maar Bond zag toch dat boven haar foto het woord 'Bundespolizei' stond. 'Zo, zo. Die had Blofeld dus ook ingeschakeld!'

'Bitte sehr,' zei de douanebeambte beleefd en maakte een teken met geel krijt — de kleur van de dag — op Bonds koffer. Gevolgd door een witkiel die zijn koffer droeg, liepen zij naar de hoofduitgang. Toen ze bij de trap kwamen, gleed er een anonieme Mercedes 300 SE voor. Naast de chauffeur zat de man met de tas die naar de telefooncel was gegaan. Nadat Bonds koffer was opgeborgen, reden ze met een snelle vaart in de rich- ting van Zürich. Een paar kilometer verder zei de man naast de chauffeur — hij had Bond via het spiegeltje onafgebroken in de gaten gehouden — zachtjes 'Is' gut' en de wagen draaide naar rechts een zijweg in. Er stond een bord met de woorden: 'Eingang Verboten! Mit Ausnahme von Eigentüfnmer und Personen von Privatflugzeugen'. Bond dacht geamuseerd aan al deze voorzorgsmaatregelen. Het was duidelijk dat ze het nog niet helemaal vertrouwden!

De wagen stopte bij de hangars naast het hoofdgebouw. Er stond een hel oranje Alouette-helikopter klaar, van dezelfde soort als door de Süd-Aviation voor reddingswerk in de bergen gebruikt wordt, maar deze droeg een rode, gekroonde G op de romp. 'Zo! Ze gingen dus een vliegtochtje maken.'

'Hebt u wel eens eerder in zo'n toestel gevlogen? Niet? Een bijzonder prettige ervaring. Je krijgt een buitengewoon mooi uitzicht over de Alpen.' Fräuleins blik was leeg en ongeïnteresseerd. Zij beklommen het aluminium laddertje. 'Denk aan uw hoofd.' De chauffeur reikte Bonds koffer aan.

Het was een zespersoons hefschroefvliegtuig met een luxueuze, rood-lederen bekleding. De piloot in de cockpit van perspex boven hen, hief een duim omhoog. Het grondpersoneel haalde de  remblokken weg en de grote schroefbladen begonnen te wentelen — eerst langzaam, daarna sneller en sneller. De mannen op de grond beschermden hun gezichten tegen de rondstuivende sneeuw. Het gekraak van de radioaanwijzingen van de verkeerstoren viel uit en ze wonnen snel hoogte.

Irma Bunt zat tegenover James Bond. De man zat achterin, verscholen achter de Züricher Zeitung. Bond boog zich voorover en trachtte het geluid van de motor te overstemmen. 'Waar gaan we heen?' schreeuwde hij.

Zij deed alsof zij hem niet hoorde. Bond herhaalde de vraag. . 'Naar de Alpen. De hoge Alpen,' schreeuwde de vrouw. Zij wuifde in de richting van het raam. 'Prachtig. U houdt van de bergen, nietwaar?'

'Ja,' schreeuwde Bond terug. 'Net als Schotland!'

Hij leunde achterover in zijn stoel, stak een sigaret op en keek uit het raam. Aan bakboord zag hij het meer van Zürich. De koers was ongeveer zuid-west. Zij vlogen op een hoogte van plusminus 200 meter. Daar was de Wallensee. Bond haalde kwasi ongeïnteresseerd de Daily Express uit zijn tas en begon de sportrubriek te lezen. Hij spelde iedere zin van de krant en keek af en toe verveeld uit het raampje. Die grote bergketens links waren waarschijnlijk de Rhetische Alpen en dat daar beneden was waarschijnlijk het spoorwegknooppunt van Lanquart en de koers die zij volgden liep evenwijdig met de vallei van Pratigau. Zouden ze doorvliegen tot Klusters of naar stuurboord afzwenken? Inderdaad, zij gingen naar stuurboord. En ja, daar was de vallei van Davos! Overeen paar minuten zouden ze zich vlak boven Tracy bevinden! Terloops even kijken.

Ja, daar lag Davos, half verborgen achter een dun kleed van rook en avondmist. Zijzelf vlogen nog in stralend zonlicht. Enfin, Tracy scheen volop sneeuw te hebben. Bond herinnerde zich de heerlijke afdaling van de Parsen! Dat waren nog eens dagen geweest! Zij vlogen nu weer op de oude koers. Links en rechts van hen rezen reusachtige bergtoppen omhoog. Dit moest het Engadin zijn. Rechts lag de Silvrettagroep, links de Piz Languard en recht-vooruit de Bernina die als een geweldig skiveld naar Italië stroomde. De zee van licht, rechts, moest St. Moritz zijn. Waar zouden ze nu heengaan?

Bond verborg zich achter zijn krant. Zij maakten een kleine zwenking naar stuurboord. Méér licht. Pontresina? De radio begon opnieuw te kraken en het sein tot het aangespen van de riemen begon te branden. Bond vond dat het tijd werd dat hij openlijk interesse voor zijn omgeving ging tonen. Hij staarde naar buiten. De aarde onder hen was bijna geheel in duisternis' gehuld, maar de hoge toppen voorhen gloeiden nog in de ondergaande zon. Zij koersten recht op een klein plateau vlak bij een der toppen af. Bond zag een. groepje gebouwen van waar goudkleurige draden naar de duisternis van de vallei voerden.

Een kabelbaancabine, die schitterde in de stralen van de zon, bewoog zich langzaam naar beneden, om even later door de duisternis te worden verzwolgen. Dé helikopter scheerde nog steeds langs de steile wanden van de omhoog torenende top. Zij bevonden zich op een hoogte van tachtig of negentig meter boven de helling die naar het plateau leidde. De piloot manipuleerde met de stuurknuppel. De snelheid verminderde en de machine verloor hoogte. De wieken wentelden traag en begonnen plotseling sneller te bewegen toen het toestel boven de grond hing. Een korte schok. Zij waren op de plaats van bestemming. Waar was dat? Bond wist het nu. Zij bevonden zich in de Languard-keten, ergens boven Pontresina in het Engadin op een hoogte van ruim drieduizend meter. Hij knoopte zijn regenjas dicht en bereidde zich voor op de snijdend koude lucht die zijn longen zou binnendringen als de deur zou worden geopend.

Irma Bunt wierp hem haar nietszeggende glimlach toe. 'Wij zijn er,' zei ze overbodig. De deur werd opengerukt en ijspegels vielen kletterend op de grond. De laatste stralen van de zon vielen door de opening naar binnen. De geelkleurige oogkap van FräuIéin Bunt maakte enkele ogenblikken lang van haar gezicht een Chinees masker. Haar ogen leken op de ogen van kinderspeelgoed en blonken vals in het zonlicht. 'Denkt u aan uw hoofd,' sprak ze. Haar strakgespannen achterste scheen om een flinke trap te vragen, Bond volgde haar en hield zijn adem in om zijn longen te beschermen tegen de snijdende, ijskoude, zuurstofarme buitenlucht. Er stonden een paar kerels om het vliegtuig, gekleed als skileraren. Zij keken 'nieuwsgierig naar

Bond maar begroetten hem niet. Bond volgde de vrouw over het platgestampte sneeuwdek. De man, die hen begeleid had, liep achter hem en droeg zijn koffer. De motor van de helikopter begon te brullen en te stotteren en een storm van kleine sneeuw-deeltjes sloeg tegen zijn rechterwang. De ijzeren sprinkhaan verhief zich en verdween ratelend inde duisternis.

Zij bevonden zich nu op ongeveer vijftig meter van de gebouw- ' wen. Bond treuzelde een beetje opdat hij zich zou kunnen oriëinteren. Voor hen lag een lang, laag gebouw waarvan de ramen helder verlicht waren. Rechts daarvan, en misschien ook vijftig meter verderop, zag hij de omtrekken van een modern kabelbaanstation, een doosvormig gebouw met een schuin dak dat tot vlak bij de grond reikte. Terwijl Bond er naar keek werd binnen het licht uitgedraaid. Waarschijnlijk was de laatste cabine nu beneden in de vallei gearriveerd en werd de kabelbaan ge- sloten. Rechts van dit gebouw lag een groot namaak-chalet met een enorme, spaarzaam verlichte veranda, van het soort dat in de hoge Alpen algemeen is. Links, achter de helling van het plateau zag Bond nog een gebouw, maar veel meer dan het dak was er niet van te zien. Dit gebouw, waarvan zij nu nog slechts enkele meters verwijderd waren, scheen het doel van hun tocht te zijn. Een rechthoekige opening van gelig licht wenkte uitnodigend. De vrouw hield de deur voor hem open. Het licht in het vertrek viel op een groot bord met een gekroonde G. 'Gloria Klub. 3605 meter. Privé! Alleen voor leden,' stond er onder geschreven. Verder stond er in kleinere letters: 'Alpenberghaus und Restaurant Piz Gloria' en het gebruikelijke handje met de uitgestrekte wijsvinger wees naar rechts in de richting van de gebouwen bij het kabelbaanstationnetje. "Zo, zo. Piz Gloria!' dacht Bond, terwijl hij de verlichte ruimte binnenwandelde. De deur die door de vrouw was losgelaten, sloot zichzelf met een pneumatisch gesis.

Het was binnen heerlijk warm. Heet bijna. Zij bevonden zich in een kleine ontvangstkamer. Een jonge man met een blonde 'brosse' en slimme oogjes stond op van achter een bureau en maakte een korte buiging in hun richting. 'Sir Hilary heeft nummer twee,' zei hij.

 'Weis schon,' zei de vrouw kort, en iets beleefder tegen Bond: `Wilt u mij maar volgen?'

Zij verlieten het vertrek door een tegenoverliggende deur en betraden een gang die belegd was met een dik rood tapijt. De linkerwand werd af en toe onderbroken door een raam. Tussen de ramen hingen prachtige foto's van berglandschappen. Langs de rechterwand bevonden zich een aantal deuren met bordjes waarop Bar, Toiletten en Restaurant geschreven stond. Tenslotte kwamen ze bij de slaapkamers. Bond werd binnengelaten in num- mer twee. Het was een comfortabele kamer, met veel chintz, ongeveer in de stijl van een Amerikaans motel, met ernaast een badkamer. De gordijnen voor het raam waren nu gesloten, maar Bond wist dat het raam een schitterend uitzicht zou bieden op het Silvrettagebergte boven St. Moritz. 

Bond smeet zijn tas op het bed en ontdeed zich gretig van zijn bolhoed en zijn paraplu. De man met de koffer zette deze op het bagagerek en verliet, zonder Bond aan te kijken, geruisloos het vertrek. De vrouw had zich niet van haar plaats bewogen. 'Bent u tevreden?' vroeg zij. Haar kille ogen reageerden niet het minst op zijn enthousiaste bevestiging.

`Goed,' zei ze. 'Misschien mag ik u nu iets vertellen over de regels van deze club?'

Bond stak een sigaret op. 'Dat zal zeker nuttig zijn,' sprak hij. Hij wrong zijn gezicht in een beleefd geïnteresseerde uitdrukking: 'Waar zijn wij, als ik het vragen mag?'

`In de Alpen,' antwoordde de vrouw vaag. In de hoge Alpen ... Deze Alp, "Piz Gloria", is het eigendom van de graaf. De kabelbaan werd in samenwerking met de autoriteiten gebouwd. U hebt, meen ik, de kabels gezien. De kabelbaan is dit jaar voor het eerst voor het publiek opengesteld. Hij is bijzonder populair en brengt veel geld op. Ook zijn er een paar prachtige skipistes. De Gloria Abfahrt bijvoorbeeld, is al beroemd. De Bobsleebaan is veel groter dan de Cresta te St. Moritz. Hebt u dat niet horen vertellen? Kunt u skiën?'

De gele ogen keken hem onderzoekend aan. Bond vond het raadzaam om de vraag ontkennend te beantwoorden. Hij voelde instinctief dat dit nodig was. 'Tot mijn spijt niet. Ik ben er nooit toe gekomen. Misschien teveel met mijn neus in de boeken gezeten.' Hij glimlachte spijtig en verontschuldigend.

`Schade!' Het antwoord scheen evenwel bevredigend geweest te zijn. De installaties hier brengen veel geld op. Dat is belangrijk, want het maakt het mogelijk dat de graaf zijn levenswerk aan het Instituut kan voortzetten.'

Bond keek haar aan met een vragende blik.

`Het Instituut voor Fysiologisch Onderzoek. De graaf is expert op het gebied van allergische ziekten. U weet wel: hooikoorts en dergelijke dingen meer.'

`Zo. Daar heb ik gelukkig geen last van.'

`O nee? De laboratoria zijn in een apart gebouw gevestigd. Daar woont de graaf ook. In dit gebouw zijn de patiënten ondergebracht. De graaf verzoekt u beleefd hun niet te veel vragen te stellen. De behandeling is namelijk een vrij delicate kwestie, weet u.

`Natuurlijk. Maar wanneer kan de graaf mij eigenlijk ontvangen? Ik heb het erg druk, Fräulein Bunt. Er ligt in Londen het nodige op mij te wachten,' zei Bond met nadruk. 'Die nieuwe Afrikaanse staten, weet u. Het ontwerpen van vlaggen en bankpapier, postzegels en medailles. Het Instituut komt handen te kort. Ik hoop dat de graaf zal inzien dat zijn persoonlijke problemen — hoe interessant deze ook mogen zijn, vergeleken met staatszaken, voor het Instituut slechts van secondair belang zijn.'

Zo, die zat! Fräulein Bunt was plotseling een en al bereidwilligheid. 'Maar natuurlijk, Sir Hilary. Natuurlijk! Vanavond kan de graaf u helaas niet meer ontvangen, maar morgenochtend, om elf uur, wil hij u graag te woord staan. Schikt u dat?'

`Zeker. Ik kan intussen mijn papieren wat in orde brengen. Nu wij het er toch over hebben' — hij wees op het kleine bureautje bij het raam — 'kan ik misschien een extra tafeltje van u krijgen? Ik vrees dat wij boekenwurmen veel plaats nodig hebben.'

'Natuurlijk, Sir Hilary. Ik zal het meteen in orde laten maken.' Zij liep naar de deur en drukte op een knop. Enigszins beschaamd wees zij naar de deur. 'U zult misschien gemerkt hebben dat er aan deze kant van de deur geen deurknop zit.' (Bond zei van niet, hoewel hij het wel opgemerkt had.) 'Als u de kamer wilt verlaten moet u bellen. Het houdt verband met onze patiënten. Zij moeten zoveel mogelijk rust hebben en dit is de enige manier om te voorkomen dat zij elkaar bezoeken. Het is voor hun eigen bestwil. Begrijpt u wat ik bedoel? Tien uur is hier bedtijd, maar er is nachtpersoneel als u iets nodig mocht hebben. De kamers zijn natuurlijk niet op slot. U kunt altijd naar binnen. Om vijf uur ontmoeten we elkaar altijd in de bar. Het is, om zo te zeggen, ons rustuurtje.' Weer verscheen de lege glimlach op haar gezicht. 'Mijn meisjes verlangen er erg naar kennis met u te maken.'

De deur werd geopend. Een donkere man met een stierennek en de ogen van een zuiderling, trad het vertrek binnen. Was dit een van de overlopers waar Marc-Alge over gesproken had?

In snel, slecht Frans vroeg de vrouw om een extra tafel. Hij moest tijdens het eten gebracht worden. •'Entendu,' zei de man, verliet de kamer en liep rechts de gang in. Zouden de verblijven van de bewakers aan het eind van die gang bevinden? Bond noteerde zoveel mogelijk gegevens.

'Nu, dat is alles, Sir Hilary. De post vertrekt om twaalf uur 's middags. Wij beschikken ook over een radio-telefonische installatie als u die nodig mocht hebben. Hebt u misschien een boodschap voor de graaf?'

'Zegt u hem dat het mij veel genoegen doet hem morgen te mogen ontmoeten. Tot zes uur dan!' Bond verlangde er plotseling naar alleen te zijn. Hij wees op zijn koffer. 'Ik moet mijn koffer uitpakken.'

'Natuurlijk, natuurlijk, Sir Hilary. Het spijt mij dat ik u heb opgehouden.' Toen ze de deur achter zich dichtdeed hoorde Bond hoe hij met een korte duidelijke klik in het slot viel.

Bond bleef midden in de kamer staan. Hij siste tussen zijn tanden. Tjonge jonge, wat een rotzooi! Hij kreeg zin om tegen de meubels te trappen, maar hij zag dat een van de vier elektrische lampen op een uitpuilend oog leek. Televisie misschien? Hoe groot zou de actieradius zijn? Waarschijnlijk niet meer dan een grote cirkel in het midden van de kamer. Microfoons? Het hele plafond was waarschijnlijk één grote microfoon. Een grapje uit de oorlog. Hij kon er verzekerd van zijn dat hij onafgebroken in de gaten gehouden werd!

Bond pakte zijn koffer uit. Daarna nam hij een douche en begon zich op te knappen voor 'de meisjes'.