De doos van Pandora

„Mijn werkelijke naam,” begon Drax, zich tot Bond richtend, „is Graf Hugo von der Drache. Mijn moeder was Engelse en daarom werd ik tot mijn twaalfde jaar in Engeland opgevoed. Toen kon ik het niet meer uithouden in dit smerige land en ik heb mijn opvoeding voltooid in Berlijn en Leipzig.”

Bond kon zich voorstellen dat de logge jongen niet erg welkom was geweest op een Engelse particuliere school. En

dat hij een buitenlandse graaf met een hele serie namen was, zou hem wel niet veel geholpen hebben.

„Toen ik twintig was,” Drax’ ogen glinsterden bij de herinnering, „ging ik in onze familiezaak werken. Dat was een dochteronderneming van de grote staalcombinatie Rhein-nietal Börsig. Nooit van gehoord, veronderstel ik? Nou, als je in de oorlog geraakt was door een 88 mm. kogel, was het er waarschijnlijk een van hun geweest. Onze dochteronderneming was gespecialiseerd in bijzondere staalsoorten en ik heb daar alles over geleerd en ook veel over de vliegtuigindustrie, onze meest veeleisende klanten. Toen heb ik voor het eerst van columbium gehoord, dat was in die tijd alles waard. Toen ging ik bij de Partij en bijna onmiddellijk waren we in oorlog. Een prachttijd, ik was op mijn achtentwintigste luitenant in het 104de Pantzer Regiment. We gingen dcor het Britse leger en Frankrijk heen als een mes door de boter. Opwindend.”

Een ogenblik trok Drax uitgebreid aan zijn sigaar en Bond vermoedde dat hij in de rook de brandende Belgische dorpen voor zich zag.

„Dat waren mooie dagen, beste Bond.” Drax stak een arm uk en tipte de as op de vloer. „Maar toen werd ik uitgekozen voor de Brandenburg Divisie en ik moest de meisjes en de champagne verlaten om terug te gaan naar Duitsland en te oefenen voor de grote sprong naar Engeland. Ze hadden me bij de Divisie nodig om mijn kennis van het Engels. We zouden in Engels uniform gaan. Het had leuk kunnen worden, maar die vervloekte generaals zeiden dat het onmogelijk was en ik werd overgeplaatst naar de buitenlandse inlichtingendienst van de SS, de R.S.H.A. waar Ober-gruppenführer Kaltenbrunner net het bevel had overgenomen, nadat Heydrich in ‘42 vermoord was. Hij was een goed man en ik stond onder direct bevel van een nog betere, Obersturmbannführer,” hij sprak de titel met smaak uit, „Otto Skorzeny. Zijn werk bij de R.S.H.A. was terrorisme en sabotage. Een prettig tussenspel, beste Bond, en ik was in staat om heel wat Engelsen om zeep te helpen wat,” Drax glimlachte koud tegen Bond, „me veel genoegen gaf. Maar toen,” Drax vuist kwam hard op de tafel neer, „werd Hit-Ier weer verraden door die zwijnen van generaals en de Engelsen en Amerikanen mochten in Frankrijk landen.”

„Wat vervelend,” zei Bond droog.

„Ja, beste Bond, dat was inderdaad heel vervelend.” Drax negeerde de ironie. „Maar voor mij werd het het hoogtepunt van de hele oorlog. Skorzeny bracht al zijn saboteurs en terroristen samen in Jagdverbande die hij achter de vijandelijke linies wilde gebruiken. Elk Jagdverband was verdeeld in Streifkorps en die weer in Kommando’s, die de naam dragen van de bevelvoerende officier. Ik ging met de rang van Oberleutnant,” Drax zwol van trots, „aan het hoofd van Kommando „Drache” met de beroemde 150e Pantzer Brigade door de Amerikaanse linies, bij de doorbraak in de Ardennen in december ‘44. Ongetwijfeld herinner je je wat deze brigade gedaan heeft in zijn Amerikaanse uniformen en met zijn buitgemaakte Amerikaanse tanks en voertuigen. Kolossal! Toen de Brigade moest terugtrekken, bleef ik achter en nestelde me in de bossen vijfenzeventig kilometer achter de Geallieerde linies. We waren met zijn twintigen, tien flinke kerels en tien Weerwolven van de Hit-lerjugend, tussen de dertien en twintig jaar, maar allemaal fijne jongens. De leiding over dat groepje had een zekere Krebs, een jongeman die door zijn bijzondere gaven voorbestemd was voor de post van beul en „overtuiger” bij ons vrolijk clubje.” Drax grinnikte opgewekt.

Bond likte langs zijn lippen toen hij zich het gekraak herinnerde waarmee Krebs’ hoofd tegen de toilettafel was geslagen. Had hij hem wel zo hard geschopt als hij kon? Ja, stelde zijn geheugen hem gerust, hij had al zijn kracht achter de punt van zijn schoen gebracht.

„We bleven zes maanden in die bossen,” vervolgde Drax trots, „en al die tijd brachten we via de radio rapport uit aan het Vaderland. De opsporingswagens hebben ons nooit kunnen vinden. En toen gebeurde de ramp.” Drax schudde droevig zijn hoofd. „Anderhalve kilometer van onze schuilplaats in de bossen was een boerderij. Ze hadden er een hoop Nissen hutten omheen gebouwd en hij werd gebruikt als achterhoede hoofdkwartier voor de een of andere ver-bindingsgroep, Engelsen en Amerikanen. Het was een hopeloze toestand, er heerste geen discipline en overal vandaan kwamen lijntrekkers. We hadden het een tijdje in het oog gehouden en op een dag besloot ik om het op te blazen. Het was een heel eenvoudig plan. ‘s Avonds moesten twee

 

van mijn mannen, een in Engels en een in Amerikaans uniform er in een buitgemaakte verkenningswagen heen rijden met twee ton explosieven. Er was een, natuurlijk onbewaakte, parkeerplaats vlak bij de kantine en ze moesten de wagen zo dicht mogelijk bij de kantine neerzetten, de lont afstellen op zeven uur en dan weggaan. Het was heel gemakkelijk en ik ging die ochtend weg voor mijn eigen zaken en liet het zaakje aan mijn ondercommandant over. Ik droeg het uniform van jullie verbindingsdienst en vertrok op een buitgemaakte Britse motorfiets om een ordonnans van dat onderdeel, die dagelijks over een weg in de buurt op en neer reed, neer te schieten. Ik haalde hem in,” babbelde Drax, „en schoot hem in zijn rug, nam zijn papieren af, legde hem op zijn motor en stak de boel in brand.”

Hij zag de woede in Bond’s blik en stak zijn hand op. „Niet erg sportief? Maar beste kerel, hij was al dood. Maar laat ik verder gaan. Ik vervolgde mijn weg en wat gebeurde er toen? Een van onze eigen vliegtuigen op weg naar huis, bestookte me met zijn boordkanon. Een van onze eigen vliegtuigen! Hij veegde me helemaal van de weg. God weet hoe lang ik daar in die sloot gelegen heb. ‘s Middags kwam ik een beetje bij en was zo bijdehand om mijn muts en jasje en de papieren in een heg te verbergen. Daar liggen ze waarschijnlijk nog, ik moet ze toch eens gaan halen, het zijn leuke souvenirs. Toen stak ik de resten van mijn motorfiets in brand en daarna moet ik flauwgevallen zijn, want ik merkte dat ik door een Engelse wagen opgepikt was en dat we dat vervloekte verbindings hoofdkwartier binnenreden! Of je het gelooft of niet! En daar stond die verkenningswagen naast de kantine. Dat was te veel voor me. Ik zat vol granaatsplinters en mijn been was gebroken. Ik viel flauw en toen ik bijkwam lag het hospitaal bovenop me en had ik nog maar een half gezicht.” Hij hief zijn hand op en streelde de glimmende huid op de rechterkant van zijn gezicht. „Daarna hoefde ik alleen maar een rol te spelen. Ze hadden geen idee wie ik was. De wagen die me opgepikt had was vertrokken of in stukken gevlogen. Ik was gewoon een Engelsman met een Engels overhemd en broek, die bijna dood was.”

Drax zweeg om een nieuwe sigaar aan te steken. Het was stil in de kamer, buiten het zachte gebrom van de soldeerlamp. Het dreigende geluid werd rustiger en Bond veronderstelde dat de druk afnam.

Hij draaide zijn hoofd om en keek Gala aan. Voor het eerst zag hij de blauwe plek achter haar linkeroor. Hij glimlachte haar bemoedigend toen en ze glimlachte scheef terug.

Drax sprak door de sigarenrook: „Veel meer is er niet te vertellen. Gedurende het jaar dat ik van het ene ziekenhuis naar het andere werd gesleept, maakte ik mijn plannen tot in de kleinste details. Ik wilde wraak nemen op Engeland voor alles wat het mij en mijn land had aangedaan. Het werd een obsessie, dat geef ik toe. Elke dag van dat jaar dat mijn land verkracht en vernietigd werd, groeide mijn haat en afkeer van de Engelsen.” De aderen in Drax gezicht zwollen op, plotseling beukte hij op de tafel en schreeuwde hen toe terwijl hij met uitpuilende ogen van de een naar de ander keek: „Ik haat en veracht jullie allemaal, jullie zwijnen! Onbruikbare, luie, decadente gekken, die je verbergt achter die vervloekte witte rotsen, terwijl andere mensen jullie oorlogen uitvechten. Te zwak om jullie koloniën te verdedigen, met je hoed in je hand achter Amerika aanlopend. Stinkende snobs die alles willen doen voor geld. Ha!” deed hij triomfantelijk, „ik wist dat ik alleen maar geld behoefde te hebben en eruit moest zien als een heer. Heren! Pfui Teufel! Voor mij is een heer alleen maar iemand waar ik voordeel van kan hebben. Die verdomde gekken bij Bla-des bijvoorbeeld, die rijke sukkels. Maandenlang heb ik ze duizenden ponden afgezet, midden in hun gezicht bezwendeld, tot jij er een eind aan maakte.”

Drax’ ogen vernauwden zich. „Hoe kwam je op het idee van die sigarettendoos?” vroeg hij scherp.

Bond haalde zijn schouders op. „Gezien,” antwoordde hij onverschillig.

„Nou ja,” vond Drax, „misschien was ik die avond een beetje roekeloos. Maar waar had ik het over? O ja, het ziekenhuis. Die goede dokters wilden me zo graag helpen met erachter te komen wie ik was.” Hij brulde van het lachen. „Het was zo gemakkelijk.” Zijn blik werd sluw. „Bij de namen die ze me zo behulpzaam kwamen aanbieden vond ik die van Hugo Drax. Wat een toeval! Van Drache tot Drax! Ik dacht dat ik het misschien wel was. Ze waren erg trots. Ja, zeiden ze, natuurlijk hen je het. De dokters dwongen me

triomfantelijk in zijn schoenen. Ik trok ze aan en liep ermee het ziekenhuis uit en toen ging ik in Londen op zoek naar iemand om te vermoorden en te beroven. En op een dag vond ik, in een klein kantoor hoog boven Piccadilly, een Joodse geldschieter.” Drax sprak sneller, de opgewonden woorden stroomden van zijn lippen. Bond zag dat een vlokje schuim in zijn mondhoek bleef hangen en langzaam groeide. „Het ging gemakkelijk. Een klap op zijn kale schedel. Vijftienduizend pond in de safe. En toen weg, het land uit, naar Tanger - waar je alles kon doen, alles kopen, alles in orde maken. Columbium was zeldzamer dan platina en iedereen zou het nodig hebben, dat wist ik, ik was mijn eigen beroep niet vergeten. En toen heb ik gewerkt, vijf jaar lang heb ik alleen voor geld geleefd. Ik was zo moedig als een leeuw, ik nam verschrikkelijke risico’s. En plotseling had ik mijn eerste miljoen, toen het tweede en het vijfde en het twintigste. Ik ging terug naar Londen, gaf er een miljoen van uit en ik had Londen in mijn zak. En toen ging ik naar Duitsland. Daar vond ik Krebs en vijftig andere betrouwbare Duitsers, allemaal briljante technici. Ze hadden valse namen, zoals zoveel van mijn oude kameraden. Ik gaf ze mijn orders en ze wachtten vreedzaam en onschuldig af. En waar was ik?” Drax staarde met wijdopen ogen naar Bond. „Ik was in Moskou. Moskou! Iemand die columbium te koop aanbiedt, kan overal terecht. Ik ontmoette de juiste mensen, die naar mijn plannen luisterden. Ze gaven me Walter, het genie van hun basis voor geleide projectielen in Peenemunde, en die goede Russen begonnen de atoomlading te maken,” hij wees naar het plafond, „die nu daar wacht. Toen kwam ik terug naar Londen.” Hij zweeg even. „De kroning, mijn brief aan het paleis. Triomf. Hoera voor Drax.” Hij barstte in een brullend lachen uit. „Engeland lag aan mijn voeten, elke verdomde gek in het land. En toen kwamen mijn mannen over en begonnen we, onder de ogen van Brittania, bovenop haar beroemde rotsen. We werkten als duivels, we bouwden een steiger in jullie Engelse kanaal. Voor voorraden, voorraden van mijn vrienden, de Russen, die maandagavond precies op tijd kwamen. Maar die ouwe gek van een Tallon moest iets horen. Hij vertelt het aan het ministerie, maar Krebs hoort dat. Er waren vijftig vrijwilligers om de man te doden. Er werd geloot en Bartsch stierf

de heldendood. Hij zal niet vergeten worden.” Drax wachtte even en vervolgde toen: „De nieuwe lading wordt op zijn plaats gehesen. Een prachtig stuk werk, alles past precies, het gewicht is hetzelfde, alles is volmaakt en de oude, het blikje met de geliefde instrumenten van het ministerie is nu in Stettin - achter het IJzeren Gordijn. De trouwe onderzeeër is nu onderweg hierheen en zal spoedig,” hij keek op zijn horloge, „onder het water van het Engelse kanaal duiken en ons morgen om een minuut over twaalven afhalen.”

Drax veegde zijn mond af met de rug van zijn hand, leunde achteruit in zijn stoel en staarde naar het plafond, waar hij visioenen scheen te zien. Plotseling giechelde hij en keek langs zijn neus Bond spottend aan.

„En weet je wat we het eerst gaan doen als we aan boord zijn? Die beroemde snorren, waar jij zo’n belangstelling voor had, afscheren. Je zag rook, beste Bond, waar je vuur had moeten zien. Die geschoren hoofden en die snorren die we allemaal zo fanatiek onderhielden waren alleen maar voorzorg, beste kerel. Probeer eens om je hoofd kaal te scheren en een grote snor te laten staan. Zelfs je eigen moeder zou je niet herkennen. De combinatie doet het hem, dat is het verfijnde ervan. Precisie beste kerel, precisie in elk detail, dat is mijn wachtwoord geweest.” Hij giechelde en trok aan zijn sigaar.

Plotseling keek hij Bond scherp, argwanend aan. „Nou, zeg eens iets, blijf daar niet zo stijf zitten. Vind je het niet buitengewoon,’ merkwaardig? Wat vind je van mijn verhaal? Hoe vind je het dat dat allemaal door een man gedaan is? Kom, schiet op.” Hij bracht een hand naar zijn mond en begon zenuwachtig aan zijn nagels te trekken. Toen stak hij hem weer in zijn zak en zijn blik werd koud en wreed. „Of wil je dat ik Krebs laat komen?” Zijn hand ging naar de huistelefoon op het bureau. „De Overtuiger. Die arme Krebs is net een kind waarvan het speelgoed afgenomen is. Of Walter misschien? Die kent geen zachtheid, die zou jullie iets geven om nooit te vergeten. Nou?”

„Ja,” zei Bond. Hij keek vlak in het grote rode gezicht aan de overkant van het bureau. „Het is een merkwaardig verhaal. Volslagen krankzinnig. Overdreven jaloers, achtervolgingswaanzin, grootheidswaanzin en wraakzucht. Vreemd genoeg,” babbelde hij verder, „kan het door je tanden komen, diastema noemen ze dat. Komt ervan als je als kind op je duim zuigt. Ja, dat zullen de psychologen wel zeggen als je naar het krankzinnigengesticht gebracht wordt. En je bent op school genegeerd en zo. Vreemd dat dat zo’n invloed op een kind heeft. Het Nazisme wakkerde het vuur nog wat aan. En toen kreeg je die klap op je hoofd, een klap die je jezelf toebracht. Ik denk dat dat de doorslag gaf, dat je van toen af werkelijk gek was, je had hetzelfde als mensen die denken dat ze God zijn. Merkwaardig goed geheugen hebben die, volkomen fanatiek. Jij bent bijna een genie. Lombroso zou verrukt van je geweest zijn. Maar zoals de zaken nu staan, ben je gewoon een dolle hond die afgemaakt moet worden. Of anders pleeg je zelfmoord, dat doen krankzinnigen meestal. Heel droeve geschiedenis.”

Bond zweeg even en legde toen alle verachting die hij kon opbrengen in zijn stem. „En laten we nu verder gaan met deze klucht, grote harige krankzinnige.”

Het werkte. Bij ieder woord was Drax’ gezicht meer verwrongen van woede, zijn ogen waren rood, het zweet droop van zijn kaken op zijn overhemd, de lippen waren van de tanden weggetrokken en een straaltje speeksel was uit zijn mond op zijn kin gelopen. Bij de belediging over de particuliere school, die God weet welke stekende herinnering had opgeroepen, was hij uit zijn stoel opgesprongen en nu rende hij om zijn bureau heen op Bond af, met zijn harige vuisten in het rond maaiend.

Bond klemde zijn tanden op elkaar en onderging het.

Toen Drax twee keer de stoel waar Bond in zat rechtop had moeten zetten, was zijn woede plotseling over. Hij haalde zijn zijden zakdoek tevoorschijn en veegde zijn gezicht en handen af. Toen liep hij rustig naar de deur en sprak over Bond’s bungelende hoofd heen tegen het meisje.

„Ik geloof niet dat jullie nog meer moeilijkheden zullen veroorzaken.” Zijn stem was heel kalm en zeker. „Krebs vergist zich nooit met zijn knopen.” Hij wees naar de bebloede figuur in de andere stoel. „Als hij wakker wordt,” zei hij, „kun je hem vertellen, dat deze deuren nog een keer open zullen gaan, morgenmiddag net voor twaalf uur. Een paar minuten later zal er van geen van jullie beiden meer iets over zijn. Zelfs,” voegde hij er aan toe terwijl hij de binnenste deur opende, „de vullingen in jullie kiezen niet.”

De buitenste deur sloeg dicht.

Bond richtte langzaam zijn hoofd op en grijnsde met zijn met bloedbevlekte lippen pijnlijk tegen het meisje.

„Moest hem kwaad maken,” zei hij moeilijk, „wilde hem geen tijd geven om na te denken. Moest wel een woedeaanval ontketenen.”

Gala keek hem met grote ogen aan, angstig om het verschrikkelijke masker van zijn gezicht.

,,’t Is in orde,” vertelde Bond dik. „Maak je geen zorgen, Londen komt wel goed. Heb een plan.”

Met een zacht „plop” ging de soldeerlamp op het bureau uit.

HOOFDSTUK 23