Jeukende vingers
Een half uur tevoren had Gala Brand haar eerste sigaret uitgemaakt, haar koffie opgedronken, haar slaapkamer verlaten, en was naar de koepel gelopen, een echte privé-secretaresse in een vlekkeloze witte blouse en een donkerblauwe plooirok.
Precies om half negen kwam ze haar kantoor binnen. Er lag een bundel telexberichten van het ministerie van luchtvaart op haar bureau en ze begon met daar een uittreksel van te maken op een weerkaart. Toen liep ze door de tussendeur Drax’ kantoor binnen, prikte de kaart op een bord in de hoek naast de glazen wand. 21e stak het licht achter de kaart aan, maakte een paar berekeningen aan de hand van de kolommen op de kaart en schreef de resultaten op de tekening die ze opgeprikt had.
Ze had dit iedere dag gedaan sinds met de bouw van de Moonraker begonnen was en ze was zo deskundig geworden dat ze de instellingen van de giro’s voor ieder weertype uit haar hoofd kende.
Dus ergerde het haar des te meer dat Drax haar berekeningen niet scheen te vertrouwen. Iedere ochtend als hij, precies om negen uur, zijn kantoor binnenkwam, riep hij die onuitstaanbare dr. Walter en dan werkten ze samen de cijfers uit en noteerden de resultaten in het dunne zwarte boekje dat Drax altijd in zijn achterzak had. Hier was nooit verandering in geweest en ze had er genoeg van gekregen om ernaar te kijken door het kleine gaatje, dat ze in de dunne muur tussen de twee kantoren geboord had, om in staat te zijn Vallance haar wekelijkse rapport over Drax’ bezoekers te sturen. Het was een primitieve maar doeltreffende methode en langzamerhand was ze vertrouwd geraakt met die dagelijkse sleur waar ze zich zo aan ergerde. Het irriteerde haar om twee redenen: het betekende dat Drax haar werk niet vertrouwde en het ontnam haar de enige kans om een aandeel te hebben in het uiteindelijke succes van de Moonraker.
Natuurlijk was ze in al die maanden net zo vertrouwd geraakt met haar vermomming als met haar gewone
beroep. En terwijl ze alles om Drax bespioneerde en onderzocht voor haar chef in Londen, hoopte ze hartstochtelijk dat de Moonraker een succes zou zijn, en was ze net zo toegewijd aan zijn dienst als ieder ander op het terrein.
Haar verdere plichten als Drax’ secretaresse waren ellendig saai. Iedere dag kwam er een boel post, die naar Drax’ adres in Londen gestuurd was en opgezonden door het ministerie. Die ochtend vond ze de gebruikelijke zending van ongeveer vijftig brieven. Er waren altijd drie soorten, bedelbrieven, brieven van raketenthousiasten en zakenbrieven van commerciële agenten. Aan die laatsten zou Drax korte antwoorden dicteren en de rest van de dag zou ze doorbrengen met typen en opruimen.
Dus was het logisch dat die ene taak, die verband hield met de Moonraker, een grote plaats innam in de saaie dag en toen ze die ochtend haar vluchtplan narekende, was ze meer dan ooit besloten dat Drax op de grote dag haar cijfers zou gebruiken. En toch, vertelde ze zichzelf dikwijls, was er geen reden om aan te nemen dat hij dat niet zou doen. Misschien waren de dagelijkse berekeningen, die in het zwarte boekje genoteerd werden, niets anders dan een controle op haar cijfers. Drax had immers nooit haar weer-plan of instellingen voor de giro’s in twijfel getrokken. Op een dag had ze hem rechtuit gevraagd of haar berekeningen goed waren en toen had hij ernstig gezegd: „Uitstekend, liefje, heel waardevol. Ik zou er niet buiten kunnen.” Toen had ze maar wat verlegen gelachen.
Gala Brand ging terug naar haar eigen kantoor en begon de post open te maken. Nog maar twee keer een vluchtplan, voor donderdag en vrijdag, en dan zouden de giro’s definitief ingesteld worden, naar haar berekening of naar de cijfers in Drax’ zak, en in de controlekamer zou de knop ingedrukt worden.
Afwezig bekeek ze haar nagels en strekte dan beide handen met de rug naar zich toe uit. Hoe dikwijls tijdens de cursus aan de Politieschool was ze erop uitgestuurd om een zakboekje, een vulpen, zelfs een polshorloge van een van de andere leerlingen te bemachtigen? En hoe dikwijls had de instructeur haar hand gegrepen en gezegd: „Nou, nou Miss, daar deugt niets van, dat zou een olifant kunnen zijn
die in de zak van zijn oppasser een suikerklontje zoekt.”
Koeltjes bewoog ze haar vingers, nam een besluit en ging verder met de stapel brieven.
Een paar minuten voor negen luidde de alarmbel en kwam Drax zijn kantoor binnen. Een ogenblik later hoorde ze hepi de dubbele deuren weer openen om Walter te roepen. Daarna kwam het gebruikelijke gemompel van de stemmen waarvan de woorden verloren gingen in het gezoem van de ventilatoren.
Ze maakte drie stapeltjes van de brieven en leunde ontspannen voorover, haar ellebogen op het bureau en haar kin in haar linkerhand steunend.
Commander Bond, James Bond. Kennelijk net zo’n verwaande jongeman als zoveel anderen bij de geheime dienst. Waarom hadden ze hem gestuurd, in plaats van iemand waar ze mee kon samenwerken, een van haar vrienden van de bijzondere afdeling of zelfs van M.I. 5? In het bericht van de hoofdinspecteur had gestaan dat er op zo’n korte termijn niemand anders beschikbaar was en dat dit een van de sterren van de geheime dienst was, die het volledige vertrouwen van de bijzondere afdeling bezat en de goedkeuring van M.I. 5. De minister president had hem zelfs toestemming moeten geven om voor deze ene keer in Engeland te werken. Maar wat zou hij nog kunnen ontdekken in deze korte tijd? Hij kon waarschijnlijk aardig schieten, sprak vreemde talen en wist veel dat in het buitenland van nut kon zijn. Maar wat zou hij moeten beginnen zonder mooie spionnen om het hof te maken? Hij was beslist knap. (Automatisch pakte Gala Brand haar make-up tasje, bekeek haar gezicht in het spiegeltje en tikte even met een poederdons tegen haar neus.) Hij leek een beetje op Hoagy Carmicheal met dat zwarte haar dat boven de rechter wenkbrauw viel. Ongeveer dezelfde bouw ook. Maar hij had een wrede trek om zijn mond en koude ogen. Waren ?e grijs of blauw? Dat had ze niet goed kunnen zien gisteravond. Nou, ze had hem in ieder geval op zijn plaats gezet en getoond dat ze niet onder de indruk was van zwierige jongemannen van de geheime dienst, al zagen ze er nog zo romantisch uit. Bij de bijzondere afdeling waren net zulke knappe mannen en dat waren echte detectives en geen figuren van Philips Oppenheim met snelle wagens, eigen sigaretten met gouden opdruk en
schouderholsters. O, dat had ze best gezien en ze had hem zelfs heel even aangeraakt om er zeker van te zijn. Nou ja, ze veronderstelde dat ze met hem zou moeten samenwerken, hoewel de hemel wist in welke richting. Zij was hier vanaf het begin geweest zonder iets op te merken, wat zou die Bond dan in een paar dagen kunnen ontdekken? Natuurlijk waren er wel een paar dingen die haar niet duidelijk waren. Zou ze hem over Krebs moeten vertellen? Haar eerste zorg was om te voorkomen dat hij haar door een stommiteit verried. Ze moest koel en flink en uiterst voorzichtig zijn. Maar dat betekende niet, bedacht ze, toen de zoemer ging en ze de brieven en haar stenobloc pakte, dat ze geen vrienden konden zijn, op haar voorwaarden natuurlijk.
Toen ze dit tweede besluit genomen had, opende ze de tussendeur en liep het kantoor van Drax binnen.
Een half uur later kwam ze in haar eigen kantoor terug en zag Bond achterover in haar stoel zitten met Whitaker’s Almanak open voor zich op het bureau. Ze kneep haar lippen op elkaar toen hij opstond en haar vrolijk goedemorgen wenste. Ze knikte kort, liep om het bureau heen en ging zitten.-
„Je zou wel een stoel voor bezoekers mogen hebben,” zei Bond met een grijns die ze impertinent vond, „en iets beters om te lezen dan naslagwerken.”
Ze negeerde zijn opmerking. „Sir Hugo verwacht u,” zei ze. „Ik wou net gaan kijken of u al op was.”
„Leugenaar,” antwoordde Bond. „Je hebt me om half acht voorbij horen rijden. Ik zag je door de gordijnen naar buiten gluren.”
„Dat heb ik niet gedaan,” riep ze verontwaardigd. „Waarom zou ik naar een voorbijkomende auto kijken?”
„En ik zeg je dat je de wagen gehoord hebt,” hield Bond vol. „En tussen haakjes,” voegde hij eraan toe, „je moet niet met je potlood op je hoofd krabben als je een dictaat opneemt, dat doet een goede privé-secretaresse niet.”
Hij keek veelbetekenend naar een punt van het kozijn van de tussendeur en haalde zijn schouders op.
Gala’s verdediging wankelde. Vervloekte vent, dacht ze en glimlachte verlegen. „Nou ja,” zei ze. „En kom nou, we kunnen niet de hele ochtend raadseltjes blijven opgeven. Hij verwacht ons allebei en hij wacht niet graag.” Ze stond op
en opende de tussendeur, Bond volgde haar en sloot de deur achter zich.
Drax stond naar de muurkaart te kijken. Hij keerde zich om toen ze binnenkwam. „Hallo,” zei hij met een scherpe blik op Bond. „Dacht dat je ons verlaten had. Wachten meldden dat je om half acht vanochtend uitging.”
„Ik moest iemand opbellen,” antwoordde Bond. „Ik hoop dat ik niemand wakker gemaakt heb.”
„Er is een telefoon in mijn studeerkamer,” zei Drax kort, „Tallon vond hem goed genoeg.”
„Ach, die arme Tallon,” vond Bond nietszeggend. Hij hoorde die dreigende klank in Drax’ stem waar hij zo’n hekel aan had en die maakte dat hij de man kwetsen wilde. Deze keer had hij succes.
Drax wierp hem een harde blik toe, die hij weer verzachtte door een korte .blaffende lach en een schouderophalen. „Doe maar wat je wilt,” gaf hij toe. „Jij moet je werk doen. Als je de routine hier maar niet verstoort. Je moet niet vergeten,” voegde hij er wat redelijker aan toe, „dat al mijn mensen op het ogenblik verschrikkelijk nerveus zijn en ik kan het niet hebben dat ze opgeschrikt worden door geheimzinnige gebeurtenissen. Ik hoop niet dat je ze wilt ondervragen, ik heb liever dat ze zich nergens meer zorgen over hoeven te maken, ze hebben zich nog niet hersteld van de schrik van maandag. Miss Brand kan je alles over ze vertellen en hun dossiers liggen in Tallon’s kamer. Heb je die al ingekeken?”
„Geen sleutel van de opbergkast,” antwoordde Bond naar waarheid.
„Sorry, mijn schuld,” zei Drax. Hij opende een la van zijn bureau en nam er een kleine sleutelbos uit die hij aan Bond gaf. „Had ik gisteravond al moeten doen, dat heeft de inspecteur die de zaak behandelde me gevraagd. Het spijt me.
„Dank u,” zei Bond. Hij zweeg even. Toen vroeg hij in een opwelling: „Tussen haakjes, hoe lang is Krebs al bij u?” Het bleef een ogenblik stil.
„Krebs?” herhaalde Drax nadenkend. Hij ging achter zijn bureau zitten, en haalde een pakje sigaretten met’kurken mondstuk uit zijn broekzak. Zijn stompe vingers scharrelden met het cellofaan omhulsel, toen stak hij een sigaret in
zijn mond onder de rode franje van de snor en stak hem aan.
„Ik wist niet dat hier gerookt mocht worden,” zei Bond verbaasd, terwijl hij zijn-eigen koker tevoorschijn haalde.
Drax’ sigaret, een klein wit kokertje in het grote rode gezicht, wiebelde op en neer toen hij, zonder hem uit zijn mond te nemen, antwoordde: „Hier binnen wel. Deze kamers zijn luchtdicht, de deuren zijn met rubber afgezet. Er is een aparte ventilatie. We moeten de werkkamers en generatoren apart houden van de schacht en in ieder geval,” zijn lippen grijnsden om de sigaret heen, „moet ik kunnen roken.”
Drax nam de sigaret uit zijn mond en keek ernaar. Hij nam een beslissing. „Je vroeg naar Krebs,” zei hij en keek Bond veelbetekenend aan. „Nou, eerlijk gezegd vertrouw ik die knaap niet helemaal.” Hij hief vermanend een hand op. „Ik weet niets zeker, natuurlijk, anders had ik hem laten opsluiten, maar ik heb hem door het huis zien sluipen en een keer heb ik hem betrapt terwijl hij in mijn studeerkamer mijn privépapieren doorzocht. Hij had een logische verklaring en ik heb hem met een waarschuwing laten gaan. Natuurlijk kan hij geen kwaad doen, hij maakt deel uit van het huispersoneel en die mogen hier niet komen, maar,” hij keek Bond recht in de ogen, „ik zou zeggen dat je hem maar in de gaten moet houden. Knap van je dat je hem zo gauw door hebt,” voegde hij er bewonderend aan toe. „Wat bracht je op het idee?”
„O, niets bijzonders,” antwoordde Bond. „Hij ziet er zo onbetrouwbaar uit. Maar wat u zegt is interessant en ik zal hem zeker in de gaten houden.”
Hij wendde zich tot Gala Brand, die gezwegen had sinds ze de kamer binnengekomen waren.
„En wat vindt u van Krebs, Miss Brand?” vroeg hij beleefd. Het meisje sprak tegen Drax. „Ik weet niet veel van dat soort dingen af, Sir Hugo,” zei ze bescheiden op een impulsieve manier die Bond bewonderde. „Maar ik vertrouw die man helemaal niet. Het was niet mijn bedoeling het u te vertellen, maar hij heeft in mijn kamer gesnuffeld, brieven opengemaakt en zo. Ik weet zeker dat hij het gedaan heeft.”
Drax was geschrokken. „Werkelijk?” vroeg hij. Hij drukte zijn sigaret uit in de asbak en doofde de gloeiende stukjes een voor een. „Die Krebs,” zei hij zonder op te kijken.
HOOFDSTUK 15