Een gouden dag

Het was een prachtige middag vol blauwe, groene en gouden tinten.

Toen ze het terrein door het hek bij de lege controlekamer, die nu door een dikke kabel met de koepel verbonden was, verlieten, bleven ze een ogenblik op de rand van de rots staan uitkijken over het deel van Engeland waar Caesar tweeduizend jaar geleden geland was.

Links van hen daalde de groene grasmat, doorspikkeld met kleine wilde bloemen, geleidelijk af naar de stenen stranden van Walmer en Deal, verderop afbuigend naar Sandwich en de Baai. Daarachter bewaakten de rotsen van Ramsgate, die wit glansden door de nevel, over het North Foreland, het grijze Manston vliegveld waarboven Amerikaanse Thunderjets hun witte krabbels in de lucht schreven. Nog verder lag het eiland Thanet en, buiten hun gezichtsveld, de monding van de Thames.

Het was eb en de Goodwins leken teer goud in het schitterende blauw van de Straat, waarbij alleen een paar masten het ware verhaal vertelden. De witte letters op het South Goodwin Lichtschip waren duidelijk te lezen en zelfs de naam van haar zusterschip in het noorden was zichtbaar tegen het rood van de romp.

Tussen de zandbanken en de kust stampten een zestal schepen door de vaargeul van de Inner Leads, het gebonk van de motoren klonk helder. Tussen de gevaarlijke zandbanken en de scherpe lijn van de Franse kust waren schepen van alle nationaliteiten onderweg - lijnschepen, kooplui, plompe Hollandse schuiten, zelfs een slank korvet haastte zich naar het zuiden, misschien naar Portsmouth. Zover het oog reikte, wemelde de zee van verkeer, onderweg naar nabije of verre landen, naar een thuishaven of naar het andere eind van de wereld. Het was een panorama vol kleur, opwinding en romantiek en de twee mensen op de rots stonden er zwijgend naar te kijken.

De stilte werd verbroken door twee stoten op de sirene in het huis en ze keken achterom naar de lelijke betonnen wereld die ze vergeten waren. Terwijl ze keken werd een rode vlag uit de koepel gestoken en twee ongevallenwagens van de R.A.F. reden vanuit het bos naar de muur en stopten daar.

„Het brandstof laden gaat beginnen,” zei Bond. „Laten we verder wandelen. Er zal wel niets te zien zijn, en als dat wel gebeurt, zullen we het, als we hier nog staan, misschien niet overleven.”

Ze glimlachte tegen hem. „Ja. En ik ben ziek van al dat beton.”

Ze liepen over de zachte helling en al spoedig konden ze de koepel en de draadomheining niet meer zien.

In de stralende zonneschijn smolt Gala’s reserve snel weg.

De vrolijkheid van haar kleding, een zwartwit gestreepte blouse, met een brede ceintuur van handbestikt zwart leer bijeengehouden boven een halflange roze rok, scheen haar aangestoken te hebben en Bond herkende de koele vrouw van de vorige avond bijna niet in het meisje dat nu naast hem liep en vrolijk lachte over zijn onbekendheid met de namen van de wilde bloemen, de zeevenkel, het slangen-kruid en de duivenkervel aan hun voeten.

Ze ontdekte een bijenorchis en plukte hem triomfantelijk.

 

„Dat zou je niet doen als je wist dat bloemen schreeuwen als ze geplukt worden,” zei Bond.

Gala keek hem aan. „Wat bedoel je?” vroeg ze, aan een grap denkend.

„Wist je dat niet?” Hij glimlachte om haar reactie. „Een Indiër, Professor Bhose, heeft een verhandeling geschreven over het zenuwstelsel van bloemen, hij heeft hun reacties op pijn gemeten en zelfs de kreet van een roos die geplukt werd, opgenomen. Het moet een van de meest hartverscheurende geluiden zijn. Ik dacht dat ik iets dergelijks hoorde toen jij die bloem plukte.”

„Ik geloof je niet,” zei ze, argwanend naar de afgebroken stengel kijkend. „In ieder geval,” vervolgde ze nijdig, „dacht ik niet dat jij zo sentimenteel was. Is het niet het beroep van de mensen van jouw afdeling om te doden? En niet alleen bloemen, maar mensen.”

„Bloemen kunnen niets terug doen,” zei Bond.

Ze keek naar de orchis. „Nu voel ik me een moordenaar en dat is erg onaardig van je. Maar,” gaf ze aarzelend toe» „dat van die Indiër zal ik uitzoeken en als het waar is, zal ik nooit meer een bloem plukken, zo lang als ik leef. Wat zal ik hiermee doen? Ik heb een gevoel of het bloed over mijn handen stroomt.”

„Geef maar hier,” stelde Bond voor. „Volgens jou druipen mijn handen al van het bloed. Een beetje meer kan er nog wel bij.”

Ze gaf hem de bloem en hun handen raakten elkaar. „Steek hem maar in de loop van je revolver,” zei ze om zijn aandacht van het korte contact af te leiden.

Bond lachte. „Dus die ogen dienen niet alleen als decoratie. Trouwens het is een automatische en ik heb hem op mijn kamer gelaten.” Hij haalde de stengel door een knoopsgat van zijn blauwe katoenen overhemd. „Ik dacht dat een schouderholster wat verdacht zou lijken, zonder jasje om het te verbergen. En ik geloof niet dat er vanmiddag iemand mijn kamer zal doorzoeken.”

Bond vertelde haar hoe hij Krebs ontdekt had en wat er in zijn kamer was voorgevallen.

„Net goed,” vond ze. „Ik heb hem nooit vertrouwd. Maar wat zei Sir Hugo?”

„Ik heb het hem voor de lunch verteld,” antwoordde

Bond. „Heb hem Krebs’ mes en sleutels gegeven als bewijs. Hij was woedend en ging direct met de man praten. Toen hij terugkwam, zei hij dat Krebs er aardig slecht aan toe was en vroeg of ik niet vond dat de man genoeg gestraft was. Weer dat gedoe van dat hij het team niet op het laatste moment nog in de war wilde maken. Dus vond ik het goed dat hij de volgende week teruggestuurd wordt naar Duitsland en tot zolang huisarrest heeft - mag alleen onder toezicht zijn kamer verlaten.”

Ze klauterden een steil rotspad naar het strand af en sloegen bij het Royal Marine Garrison bij Deal rechtsaf. Ze liepen zwijgend voort tot aan het drie kilometer lange kiezelstrand dat zich bij laag water langs de rotsen uitstrekt tot St. Margaret’s Baai.

Terwijl ze door de dikke laag gladde stenen liepen vertelde Bond haar alles wat er sinds de vorige dag door zijn hoofd gegaan was, hij hield niets achter en besprak ieder spoor vanaf het begin tot het uiteindelijk in het niets uitgelopen was, niets achterlatend dan een aantal slecht gefundeerde vermoedens en een warboel van aanwijzingen, die alle uitkwamen bij dezelfde vraag … wat was het patroon waarin de aanwijzingen pasten? En steeds hetzelfde antwoord, dat geen van zijn vermoedens iets te maken had met ae veiligheid van de Moonraker. En dat was welbeschouwd het enige waarmee het meisje en hij zich hoefden te bemoeien. Niet met de dood van Tallon en Bartsch, niet met Krebs, maar alleen met de bescherming van het hele Moonraker project tegen zijn mogelijke vijanden.

„Nietwaar?” besloot Bond.

Gala bleef staan en keek over de omgevallen rotsen in het zeewier naar de langzame schitterende beweging van de zee. Ze was warm en buiten adem van het lopen door het kiezel en bedacht hoe heerlijk het zou zijn om te zwemmen - om een ogenblik terug te stappen in haar kindertijd aan zee, voordat zij gevangen werd in dit Vreemde koude beroep met zijn spanningen en opwinding. Ze keek naar het bruine meedogenloze gezicht van de man naast haar. Verlangde hij wel eens naar de simpele vredige dingen van het leven? Natuurlijk niet, hij hield van Parijs en Berlijn en New York en treinen en vliegtuigen en duur eten en, ja natuurlijk, dure vrouwen.

„Nou?” vroeg Bond, hopend dat zij tevoorschijn zou komen met een bewijs dat hij over het hoofd gezien had.

„Neem me niet kwalijk,” zei Gala, „ik droomde. Nee,” beantwoordde ze zijn vraag, „ik geloof dat je gelijk hebt. Ik ben hier van het begin af geweest en ik heb absoluut niets verdachts gezien, hoewel er wel kleinigheden waren die ik vreemd vond. En dan die schietpartij natuurlijk. Het hele team, te beginnen met Sir Hugo, zet zich met hart en ziel in voor de raket, ze leven voor niets anders en het was geweldig om het ding te zien groeien. Die Duitsers werken geweldig - ik kan me best voorstellen dat Bartsch afknapte - en ze vinden het prettig om door Sir Hugo geleid te worden en hij vindt het heerlijk om ze te leiden. Ze vereren hem. Op alle mogelijke manieren is gezorgd dat de raket veilig is en ik weet zeker dat iemand die probeerde erbij te komen, verscheurd zou worden. Misschien werkte Krebs inderdaad in opdracht van Drax, daarom heb ik ook niet de moeite genomen om te rapporteren dat hij mijn bezittingen doorzocht had. Natuurlijk was er, behalve privé brieven en zo, niets te vinden. Het is wel iets voor Sir Hugo om volkomen zeker te willen zijn van zijn mensen. En ik moet toegeven,” zei ze openhartig, „dat ik hem daarom bewonder. Hij is meedogenloos, gedraagt zich erbarmelijk en hij is niet erg mooi met al dat rode haar, maar ik werk graag voor hem en ik hoop dat de Moonraker een succes zal zijn. Ik ben er zo lang bij geweest, dat ik bijna net zo voel als zijn mannen.”

Ze keek naar hem op om te zien hoe hij reageerde.

Hij knikte. „Ik ben hier pas een dag, maar dat begrijp ik wel,” zei hij. „En je hebt gelijk. We kunnen nergens vanuit gaan, behalve mijn intuïtie en daar hebben we niets aan. Het belangrijkste is dat de Moonraker net zo veilig is als de kroonjuwelen, en misschien nog wel veiliger.” Hij haalde zijn schouders op, ontevreden over zichzelf omdat hij de intuïtie die in zijn beroep zo belangrijk was, negeerde. „Kom,” zei hij bijna ruw, „we verknoeien onze tijd.”

Ze glimlachte begrijpend en volgde hem.

Voorbij de volgende bocht van de rots zagen ze de basis van de lift, overdekt met zeewier en mossels. Vijfenveertig meter verder was de steiger, een sterk frame van ijzeren buizen, bekleed met ijzeren strips.

Tussen hen en de steiger in gaapte, vijftien meter hoger,

 

de brede zwarte mond van de uitlaatput die binnenin de rots schuin omhoog liep naar de stalen vloer onder de staart van de raket. Vanaf de rand van de put droop gesmolten krijt als lava naar beneden en op de rotsen en het kiezel zaten spetters van het goed. In gedachten zag Bond de gloeiende witte stroom huilende vlammen uit de rots komen en hoorde hij het gesis en geborrel van de zee als het vloeibare krijt met het water in aanraking kwam.

Hij keek op naar het kleine stukje van de koepel dat tweehonderd meter hoger zichtbaar was, en stelde zich de vier mannen met gasmaskers en asbestpakken, die de meters in de gaten hielden, terwijl de verschrikkelijke explosieve vloeistof door de zwarte rubberslang in de buik van de raket vloeide, voor. Plotseling besefte hij dat ze, als er iets misging bij het brandstof laden, binnen het gevarengebied waren.

„Laten we hier weggaan,” zei hij tegen het meisje.

Toen ze negentig meter van de put af waren, keek Bond om. Hij vroeg zich af hoe hij, met zes flinke kerels en het juiste gereedschap, het zou aanleggen om het terrein van zee uit aan te vallen - bij eb met kajaks naar de steiger; een ladder naar de mond van de put - maar wat dan? Het was onmogelijk om langs de gepolijst stalen wand van de put naar boven te klimmen. Hij zou een antitankwapen door de stalen vloer onder de raket moeten schieten, dan nog wat fosforbommen en dan hopen dat er iets in brand zou raken. Het was nogal slordig, maar het zou kunnen werken. Het zou niet meevallen om weg te komen daarna, ze zouden duidelijk zichtbaar zijn voor iemand bovenop de rots, maar dat kon een Russische zelfmoordgroep niet schelen. Ja, het was best te doen.

Gala stond naast hem en volgde zijn blik, die de afstand schatte en de mogelijkheden overwoog. „Het is niet zo gemakkelijk als het lijkt,” zei ze toen ze zijn gefronste voorhoofd zag. „Zelfs bij vloed en bij erg ruw weer staan er ‘s nachts wachten op de rots, die beschikken over zoeklichten, brens en granaten. Ze hebben opdracht om eerst te schieten en dan pas vragen te stellen. Het zou natuurlijk beter zijn om ‘s nachts schijnwerpers op het strand te richten, maar dat zou het terrein alleen maar duidelijk aanwijzen. Ik geloof heus dat ze aan alles gedacht hebben.”

Bond’s voorhoofd was nog steeds gefronst. „Toch zou

een goede ploeg het kunnen doen, als ze gedekt werden door vuur van een onderzeeër of een X-craft,” hield hij vol. „Het zal wel koud zijn, maar ik ga het water in. Volgens de zeekaart is hier een vaargeul, maar ik wil het zelf wel eens zien. Het moet aardig diep zijn aan het eind van de steiger, maar ik ga toch maar eens kijken.” Hij glimlachte tegen haar. „Waarom ga jij niet ook zwemmen? Dat zal je goed doen nadat je de hele morgen in die koepel hebt zitten koken.”

Gala’s blik verhelderde. j,Zou dat kunnen?” vroeg ze twijfelend. „Ik heb het vreselijk warm. Maar wat moeten we aan?” Ze bloosde bij de gedachte aan haar kleine, bijna doorzichtige nylonbroekje en beha.

„Ach, schiet op,” vond Bond luchtig. „Jij hebt daar toch wel iets onder aan en ik heb mijn onderbroek. Er is geen mens die ons zien kan en ik beloof je dat ik niet zal kijken,” loog hij opgewekt, terwijl hij voor haar uit de volgende bocht van de rots om ging. „Jij kleedt je achter die rots uit en ik achter deze,” zei hij. „Kom, stel je niet aan. Het is onze plicht.”

Zonder op haar antwoord te wachten, verdween hij, zijn overhemd losknopend, achter het grote rotsblok.

„Nou goed dan,” vond Gala, blij dat de beslissing haar uit handen was genomen. Ze verborg zich achter haar rotsblok en knoopte langzaam haar rok los.

Toen ze zenuwachtig tevoorschijn kwam, liep Bond al halverwege het ruwe bruine zand, waar de opkomende vloed door de poelen tussen de groene en zwarte morenen kolkte. Hij was lenig en bruin en de blauwe onderbroek stelde haar gerust.

Behoedzaam liep ze achter hem aan en plotseling was ze in het water. Plotseling was er niets anders dan het fluwelen ijs van het water en de schoonheid van de plekjes zand en het wuivende haar van het zeewier die ze in de groene diepte zag toen ze haar hoofd onderdompelde en in een snelle crawl langs het strand voortzwom.

Toen ze bij de steiger was, stopte ze een ogenblik om op adem te komen. Ze had Bond het laatst gezien toen hij een honderd meter voor haar uit zwom. Even trapte ze water om in beweging te blijven, toen ging ze terug, tegen haar wil denkend aan het harde bruine lichaam dat ergens in haar buurt moest zijn tussen de rotsen misschien, of naar de bo-tföSfr rfioesr/.qtcamr^&r cGcmcmsscccceccac assc cc-aa-dem duikend om de voor een vijand beschikbare diepte te schatten.

Ze keek om of ze hem zag en toen dook hij plotseling beneden haar op. Ze voelde de stevige greep van zijn armen om haar heen en de snelle harde druk van zijn lippen op de hare.

„Verdomme,” zei ze woedend, maar hij was al weer ondergedoken en toen ze een mondvol zeewater had uitgespuugd en haar evenwicht teruggevonden, zwom hij vrolijk een meter of twintig verderop.

Ze keerde zich om en zwom onyerschillig verder de zee in, ze voelde zich nogal belachelijk maar was vastbesloten hem op zijn nummer te zetten. Het was precies als ze gedacht had, die lui van de geheime dienst hadden altijd tijd voor sex, hoe belangrijk hun werk ook was.

Maar haar lichaam tintelde door de schok van zijn kus en de gouden dag scheen een nieuwe schoonheid te hebben gekregen. Toen ze zich omkeerde en langs de grauwende melkwitte tanden van Engeland naar de arm van Dover in de verte keek en de zwart-witte confetti van de raven en meeuwen tegen de levendige achtergrond van de groene velden zag, besloot ze dat op een dag als deze alles mocht en dat ze hem voor deze ene keer zou vergeven.

Een half uur later lagen ze, gescheiden door een respectabele meter zand, onderaan de rots om in de zon te drogen.

Over de kus was niet gesproken, maar Gala’s pogingen om onverschillig te doen waren mislukt omdat ze opgewonden een kreeft hadden bestudeerd, die Bond met zijn blote handen gevangen had. Ze zetten hem met tegenzin terug in een van de rotspoelen en keken toe hoe hij achteruit naar de bescherming van het zeewier schuifelde. En nu hoopten ze dat de zon niet achter de rotsen verdwijnen zou voor ze warm en droog genoeg waren om zich weer te kleden.

Maar dat was niet het enige waaraan Bond dacht. Het mooie stevige lichaam, ongelooflijk sensueel in het aansluitende broekje en beha, verdrong zijn bezorgdheid voor de Moonraker. In ieder geval kon hij het eerste uur niets voor de Moonraker doen, het was nog geen vijf uur en ze zouden pas na zessen klaar zijn met het brandstof laden. Dan pas zou hij Drax te pakken kunnen krijgen en zich ervan verzekeren dat de wachten op de rots de twee volgende nachten versterkt zouden worden en de juiste wapens krijgen. Want

hij had gezien dat het zelfs bij eb diep genoeg was voor een onderzeeër.

En intussen was dit meisje er. Hij zag weer het halfnaakte lichaam boven zich terwijl hij opdook, voelde weer de zacht-harde kus met zijn armen om haar heen, de puntige heuveltjes van haar borsten zo dicht bij hem en de zachte buik die afdaalde naar het mysterie van haar vastgesloten dijen.

Loop naar de hel.

Hij dwong zich om aan iets anders te denken en keek recht omhoog naar het eindeloze blauw van de hemel en de schoonheid van de hoogvliegende meeuwen, die moeiteloos tussen de van de rotsen opwervelende luchtstromen door buitelden. Maar het zachte dons op hun witte buikjes bracht zijn gedachten bij haar terug.

„Waarom heet je Gala?” vroeg hij om zijn gedachten af te leiden.

Ze lachte. „Daar ben ik op school altijd mee geplaagd,” zei ze en haar vrolijke heldere stem wekte Bond’s ongeduld op, „en bij de Wrens en later door de halve Londense politiemacht. Maar mijn echte naam is nog erger, ik heet Gala-thea, naar een kruiser waar mijn vader op diende toen ik geboren werd. Ik geloof dat Gala niet zo erg is. Trouwens ik ben bijna vergeten hoe ik heet. Bij de bijzondere afdeling moet ik steeds van naam veranderen.”

„Bij de bijzondere afdeling.” „Bij de bijzondere afdeling.” „Bij de…”

Als de bom valt; als de piloot misrekent en het vliegtuig naast de landingsbaan neerkomt; als al het bloed uit het hart stroomt en het bewustzijn verdwijnt, zijn er gedachten of woorden, of misschien een regel muziek die in de geest doorklinken in de paar seconden voor de dood, zoals de stervende klank van een klok.

Bond stierf niet, maar de woorden klonken een paar seconden later, toen alles voorbij was, nog in zijn hoofd.

Sinds ze op het zand waren gaan liggen, had Bond, terwijl zijn gedachten bij Gala waren, zorgeloos naar twee meeuwen gekeken die met een bosje stro van hun nest op een richel dicht bij de top van de rots speelden. Ze rekten en bogen zich bij hun liefdesspel, waarbij Bond alleen hun kopjes kon zien, en soms vloog het mannetje op van de richel en kwam terug om zijn hofmakerij voort te zetten.

Bond keek er dromerig naar terwijl hij naar het meisje luisterde, toen de meeuwen plotseling met een enkele angstschreeuw van de richel opvlogen. Op hetzelfde ogenblik zag hij een toef zwarte rook en hoorde hij een zachte plof bovenop de rots en een groot stuk wit krijt precies boven Bond en Gala scheen naar buiten te zwaaien, waarbij zigzag over het oppervlak scheuren ontstonden.

Toen wist Bond niets meer, tot hij ontdekte dat hij bovenop Gala lag met zijn gezicht tegen haar wang gedrukt, dat het verschrikkelijk donderde, dat hij bijna geen adem kon halen en dat de zon verdwenen was. Op zijn rug die dof en pijnlijk voelde, drukte een groot gewicht en in zijn oren klonk de echo van een donderslag en een gesmoorde kreet.

Hij was nauwelijks bij kennis en wachtte af tot zijn bewustzijn terugkwam.

De bijzondere afdeling, wat had zij over de bijzondere afdeling gezegd?

Hij deed verwoede pogingen om zich te bewegen. Alleen zijn rechterarm, die het dichtst bij de rots was, had een beetje speling, maar door met zijn schouder te trekken maakte hij de arm vrij en tenslotte maakte hij met een harde ruk naar achteren een doorgang voor licht en lucht. Kokhalzend door de nevel van krijtstof maakte hij het gat groter tot hij het verpletterende gewicht van zijn hoofd van Gala af kon nemen. Hij voelde haar zwak bewegen om haar hoofd opzij te draaien naar het licht en de lucht. Een aangroeiende laag stof en stenen in het gat dat hij vrijgemaakt had, zette hem opnieuw verwoed aan het graven. Geleidelijk maakte hij de ruimte groter, totdat hij op zijn rechter elleboog kon steunen en toen duwde hij, terwijl hij hoestte tot hij dacht dat zijn longen barstten, zijn rechter schouder omhoog en was plotseling zijn hoofd vrij.

Zijn eerste gedachte was dat de Moonraker ontploft was. Zoekend keek hij om zich heen. Nee, ze waren een meter of negentig van het terrein af en alleen vlak boven hun hoofden was een grote hap uit de rots.

Toen dacht hij aan het onmiddellijke gevaar. Gala kreunde en hij voelde haar hart bonzen tegen zijn borst, maar het spookachtige witte masker van haar gezicht was vrij en hij wrong zijn lichaam heen en weer om de druk op haar longen en maag wat te verminderen. Langzaam, centimeter voor centimeter, steunend van inspanning, werkte hij zich onder de berg stof en stenen uit naar de rots toe, waar hij wist dat het gewicht minder groot zou zijn.

En toen was eindelijk zijn borst vrij en kon hij naast haar knielen. Uit zijn gewonde rug en armen drupte bloed dat zich vermengde met het krijtstof dat voortdurend langs de kanten van het gat stroomde, maar hij voelde dat hij niets gebroken had en in de hitte van het reddingswerk voelde hij geen pijn.

Grommend en hoestend en zonder te stoppen om adem te halen trok hij haar in een zittende houding en veegde met een bloedende hand wat van het krijtstof van haar gezicht. Toen maakte hij zijn benen vrij uit het graf van krijt en werkte haar op de een of andere manier op het heuveltje, met haar rug tegen de rots.

Bond knielde en keek naar de vreselijke witte vogelverschrikker die een paar minuten eerder een van de mooiste meisjes was die hij ooit had gezien, en toen hij de strepen bloed op haar gezicht zag, bad hij dat ze haar ogen zou openen.

Toen ze dat even later deed, was Bond zo opgelucht dat hij zich omkeerde en verschrikkelijk overgaf.

HOOFDSTUK 17 Intuïtie

Toen het voorbij was, voelde hij Gala’s hand op zijn haar. Hij keek om en zag dat ze van zijn gezicht schrok. Ze trok aan zijn haar en wees naar de rotsen. Meteen kletterde een regen van kleine steentjes naast hen neer.

Hij richtte zich moeizaam op zijn knieën op, krabbelde verder overeind en samen klauterden en gleden ze van de berg krijt af uit de buurt van het gat waaruit ze ontsnapt waren.

Het ruwe zand voelde als fluweel onder hun voeten. Ze lieten zich voorover vallen en graaiden erin met hun griezelig witte handen, alsof het ruwe goud het vuile wit kon af—

wassen. Nu moest Gala ook overgeven en Bond kroop een paar passen opzij om haar alleen te laten. Hij hees zich aan een brok krijt overeind en eindelijk zag hij de hel waarin zij bijna omgekomen waren.

Tot aan de voet van de rotsen, nu overstroomd door de opkomende vloed, lag een lawine van stukken en brokken krijt. Het witte stof van de instorting bedekte bijna een halve hectare. Boven in de rots was een gekartelde scheur ontstaan en er was een hap uit de hoge top waar eerst de lijn van de horizon bijna recht was geweest. Er waren geen zeevogels meer in de buurt en Bond vermoedde dat ze door de geur van de ramp dagenlang deze plek zouden mijden.

Het feit dat ze zo dicht bij de rotswand hadden gelegen en de lichte bescherming van een overhangend stuk waar de zee aan de voet van de rots had geknabbeld, had hen gered. Ze waren begraven onder de kleinere rommel, de zwaardere stukken, waarvan elk afzonderlijk hen verpletterd zou hebben, waren meer naar buiten gevallen, het dichtstbijzijnde had ze op een meter gemist. En doordat ze zo dicht bij de rotswand lagen was Bond’s rechterarm betrekkelijk vrij geweest, waardoor ze in staat waren onder de berg uit te kruipen, voor ze gestikt waren. Bond realiseerde zich dat ze beiden dood zouden zijn geweest als hij zich niet instinctief bovenop Gala geworpen had.

Hij voelde haar hand op zijn schouder. Zonder haar aan te kijken, legde hij zijn arm om haar middel en samen liepen ze naar de heerlijke zee en lieten zich dankbaar in het ondiepe water vallen.

Tien minuten later liepen twee betrekkelijk menselijke wezens over het zand naar hun kleren die een paar meter van de rotswand lagen. Ze waren beiden volkomen naakt. Hun ondergoed, van hun lichamen gescheurd tijdens de worsteling om te ontsnappen, lag ergens onder de berg krijtstof. Maar net als bij overlevenden van een schipbreuk, betekende hun naaktheid niets. Ze voelden zich zwak en zat, maar toen ze hun kleren hadden aangetrokken over de door het zoute water schoongewassen lichamen, en beiden hun haar gekamd hadden, was er weinig meer te zien van wat ze hadden doorgemaakt.

Ze zaten met hun rug tegen een rotsblok en Bond stak een heerlijke sigaret op, hij zoog de rook diep in zijn longen en

liet hem langzaam door zijn neusgaten ontsnappen. Toen Gala er het beste van gemaakt had met haar poeder en lippenstift stak hij er voor haar ook een aan en toen hij haar die gaf, keken ze elkaar voor het eerst aan en glimlachten. Toen keken ze zwijgend uit over de zee, naar het gouden panorama, dat onveranderd, maar toch volkomen nieuw was.

Bond verbrak de stilte.

„Nou,” zei hij, „dat was op het nippertje.”

„Ik weet nog steeds niet wat er gebeurd is,” zei Gala. „Behalve dat jij mijn leven gered hebt.” Ze legde even haar hand op de zijne.

„Als jij er niet was geweest, zou ik nu dood zijn,” antwoordde Bond. „Als ik was gebleven waar ik lag…” Hij haalde zijn schouders op.

Toen draaide hij zich om en keek haar aan. „Ik neem aan dat je beseft,” zei hij vlak, „dat iemand die rots op ons heeft gegoeid?” Zij keek hem met grote ogen aan. „Als we daarin zouden gaan zoeken,” hij wees op de krijtlawine, „zouden we sporen van geboorde gaten en resten van dynamiet vinden. Ik zag de rook en hoorde de knal van de explosie een fractie van een seconde voor het rotsblok naar beneden kwam. En de meeuwen ook,” voegde hij eraan toe.

„Maar wat belangrijker is,” vervolgde hij na een ogenblik gezwegen te hebben, „Krebs kan het niet alleen gedaan hebben. Het werd in het volle gezicht van het terrein gedaan, door meerdere mensen en we zijn gevolgd vanaf het moment dat we het pad naar het strand afdaalden.”

Gala keek begrijpend en een beetje angstig. „Wat moeten we doen?” vroeg ze bezorgd. „Waar gaat het allemaal om?”

„Ze willen ons vermoorden,” antwoordde Bond kalm. „Dus moeten we in leven blijven. En waar het allemaal om gaat, zullen we moeten ontdekken.”

„Zie je,” ging hij verder, „ik ben bang dat zelfs Vallance ons niet zal kunnen helpen. Toen ze dachten dat we afdoende begraven waren, zijn ze zo gauw mogelijk van de rots weggegaan. Ze wisten dat, als iemand de instorting zag of hoorde, die zich daar niet bijzonder over zou opwinden. Die rotswand is dertig kilometer lang en er komen hier voor de zomer niet veel mensen. Als de kustwacht iets gehoord heeft, is er misschien een aantekening in het journaal gemaakt. Maar er zullen in het voorjaar wel meer instortin-gen zijn. Dus waren onze vrienden van plan te wachten tot we vanavond niet zouden komen opdagen en dan de politie en de kustwacht naar ons te laten zoeken. Ze zouden zich stilhouden tot de vloed hier pap van had gemaakt.” Hij wees op de krijtblokken. „De hele opzet is bewonderenswaardig. We hebben niet voldoende bewijs om te maken dat de minister president zich met de Moonraker bemoeit, zelfs niet als Vallance ons gelooft. Het verdomde ding is zo oneindig belangrijk, de hele wereld wacht erop om te zien of het al dan niet werkt. En hoe dan ook, wat kunnen we vertellen? Waar is hét allemaal om begonnen? Een paar van die vervloekte Duitsers hier schijnen ons voor vrijdag dood te willen hebben. Maar waarom?” Hij zweeg even. „Het komt op ons neer, Gala. Het is een vreemde zaak, maar we moeten het eenvoudig alleen oplossen.”

Hij keek in haar ogen. „Wat doen we?”

Gala lachte kort. „Stel je niet aan,” zei ze. „We worden ervoor betaald, natuurlijk nemen we het op ons. Ik ben het met je eens dat we met Londen niets bereiken, we zouden ons volslagen belachelijk maken als we opbelden over rotsen die op ons hoofd vallen. Maar wat doen we eigenlijk hier, rondscharrelend zonder kleren aan, in plaats van met ons werk verder te gaan?”

Bond grijnsde: „We zijn alleen maar tien minuten blijven liggen om op te drogen,” protesteerde hij zwakjes. „Hoe hadden we dan volgens jou de middag moeten doorbrengen? Opnieuw alle vingerafdrukken nemen? Dat is alles waar jullie van de politie aan kunnen denken.” Hij schaamde zich toen hij haar zag verstrakken en stak zijn hand op. „Dat meende ik niet,” zei hij, „maar zie je dan niet wat we vanmiddag gedaan hebben? Precies wat we moesten doen. We hebben bereikt dat de vijand zijn kaarten op tafel gelegd heeft. De volgende stap is: ontdekken wie de vijand is en waarom hij ons uit de weg wil hebben. Als we voldoende bewijs hebben, laten we de basis binnenstebuiten keren en het proefschot uitstellen. Dan kan de politiek naar de hel lopen.”

Ze sprong overeind. „Natuurlijk heb je gelijk,” riep ze ongeduldig. „Maar ik wil snel iets doen.” Ze keek een ogenblik naar de zee. „Jij bent pas op het toneel verschenen, maar ik heb meer dan een jaar met die raket geleefd en ik kan de

gedachte dat er iets mee zou kunnen gebeuren, niet verdragen. Er hangt zoveel van af, voor ons allemaal. Ik wil gauw terug om uit te zoeken wie ons wilde vermoorden. Het kan best zijn dat het niets met de Moonraker te maken heeft, maar ik wil zekerheid hebben.”

Bond stond op, de pijn van de sneden en kneuzingen op zijn rug en benen verbijtend. „Kom,” zei hij, „het is bijna zes uur. De vloed komt snel op maar we kunnen St. Margaret’s nog net op tijd bereiken. We knappen ons een beetje op bij het Granville hotel, eten en drinken wat en zorgen dat we midden onder het diner in het huis terugkomen. Ik ben benieuw hoe we ontvangen worden. Daarna moeten we zorgen dat we in leven blijven en onze ogen goed openhouden. Kun je het volhouden tot St. Margaret’s?”

„Stel je niet aan,” antwoordde Gala. „De vrouwelijke politie, is niet van suiker.” Ze glimlachte aarzelend op Bond’s ironisch eerbiedig: „Natuurlijk niet.” Ze keerden om en gingen door het kiezel op weg in de richting van de vuurtoren van het South Foreland in de verte.

Om half negen zette een taxi uit St. Margaret’s ze af bij de tweede wachtpost, ze toonden hun passen en liepen snel door het bos naar het betonnen veld. Ze waren beiden opgewekt. Na een heet bad en een uur rust bij de Granville hadden ze cognac-soda gedronken, een heerlijke gebakken tong, en Welsh rarebit gegeten en daarna nog koffie genomen. En toen ze vol vertrouwen het huis naderden, zou je helderziende moeten zijn om op te merken dat ze doodmoe waren en onder hun bovenkleding naakt en gewond.

Ze gingen zachtjes naar binnen en bleven in de hall een ogenblik staan. Uit de eetkamer kwam een vrolijk gemompel van stemmen, na een korte stilte hoorden ze vrolijk gelach dat overstemd werd door het ruwe geblaat van Sir Hugo.

Bond trok met zijn mond toen hij voorging naar de deur van de eetkamer. Toen plakte hij een vrolijke glimlach op zijn gezicht en hield de deur voor Gala open.

Drax zat in zijn feestelijke pruimkleurige huisjasje aan het hoofd van de tafel. Een vork met eten bleef halverwege zijn mond in de lucht hangen toen zij in de deuropening verschenen. Ongemerkt gleed het eten van de vork en gleed met een zacht, duidelijk „piep” op de tafel.

Krebs was rode wijn aan het drinken en uit het glas, dat

aan zijn mond gekleefd bleef, stroomde een dun straaltje langs zijn kin op zijn bruine satijnen das en zijn gele overhemd.

Dr. Walter zat met zijn rug naar de deur en keek pas om toen hij het ongewone gedrag van de anderen opmerkte, de openstaande monden, de uitpuilende ogen, de doodsbleke gezichten. Bond dacht dat hij langzamer reageerde, of misschien sterkere zenuwen had, dan de anderen. „Ach so,” zei hij zacht. „Die Engländer.”

Drax was opgestaan. „Beste kerel,” zei hij dik. „Beste kerel, we waren erg ongerust. Vroegen ons juist af of we een groep uit zouden sturen om jullie te zoeken. Een paar minuten geleden rapporteerde een van de wachten dat er een instorting was geweest.” Hij kwam naar ze toe met zijn servet in de ene hand en zijn vork nog steeds rechtop in de andere.

Toen hij zich bewoog, kwam het bloed terug in zijn gezicht, dat eerst vlekkerig werd en toen de normale rode kleur kreeg. „Je had me wel bericht mogen sturen,” zei hij tegen het meisje, terwijl woede opkwam in zijn stem. „Ik vind je gedrag heel vreemd.”

„Het was mijn schuld,” verklaarde Bond, terwijl hij verder de kamer in kwam, zodat hij iedereen zien icon. „We hadden verder gelopen dan ik dacht. Ik was bang dat de vloed ons bereiken zou, dus gingen we door naar St. Margareta, aten daar iets en namen een taxi. Miss Brand wilde opbellen, maar ik dacht dat we wel voor acht uur terug zouden zijn. Geef mij de schuld maar. Maar ga alstublieft verder met eten. Misschien kan ik u gezelschap houden bij het dessert en de koffie. Ik denk dat Miss Brand liever naar haar kamer gaat, ze zal wel moe zijn na zo’n lange dag.”

Bond liep doelbewust om de tafel heen en ging naast Krebs zitten. Hij merkte op dat die na de eerste schok zijn ogen onafgebroken op zijn bord gevestigd had. Toen Bond achter hem stond, merkte hij tot zijn voldoening een grote pleister op Krebs’ kruin op.

„Ja, ga maar naar bed, Miss Brand, ik spreek u morgenochtend wel,” gaf Drax gemelijk toe. Gala verliet gehoorzaam de kamer en Drax ging terug naar zijn stoel en liet zich zwaar neervallen.

„Heel merkwaardig die rotsen,” converseerde Bond opgewekt. „Nogal griezelig als je er langs wandelt en je af-

 

vraagt of ze net dat ogenblik zullen kiezen om naar beneden te komen. Deed me aan het Russische roulettespel denken. Maar eigenlijk lees je nooit dat er iemand gedood is door een neerstortende rots. De kans dat je geraakt wordt moet wel heel klein zijn.” Hij zweeg even. „Tussen haakjes, wat zei u daarnet over een instorting?”

Er klonk een zacht gekreun rechts van Bond, gevolgd door het breken van glas en porselein, toen Kreb’s hoofd voorover op tafel viel.

Bond keek er beleefd nieuwsgierig naar.

„Walter,” zei Drax scherp, „zie je niet dat Krebs ziek is? Ga hem naar bed brengen. En wees niet te voorzichtig met hem. Hij drinkt te veel. Schiet op.”

Walter liep met een nijdig gezicht om de tafel heen en trok Kreb’s hoofd uit de rommel, pakte hem bij zijn kraag en dwong hem uit zijn stoel.

„Du Scheisskerl,” siste Walter tegen het vlekkerige gezicht. „Marsch!” Hij draaide hem om, duwde hem naar de klapdeuren van de provisiekamer en stompte hem naar binnen. Er klonk gedempt gestommel en gevloek, toen sloeg er een deur dicht en werd het stil.

„Hij moet wel een zware dag gehad hebben,” zei Bond, Drax aankijkend.

De grote man transpireerde hevig. Hij veegde zijn gezicht af met zijn servet. „Onzin,” antwoordde hij kort. „Hij drinkt.”

De butler, rechtop en onverstoord door het verschijnen van Walter en Krebs in zijn provisiekamer, bracht de koffie binnen. Bond nam een kopje en nipte ervan, wachtend tot de deur weer gesloten was. Nog een Duitser, dacht hij. Die heeft het nieuws al in de barakken verteld. Of misschien was niet het hele team erbij betrokken, misschien was er een ploeg binnen het team. En als dat zo was, wist Drax dat dan? Zijn gedrag toen Gala en Bond binnengekomen waren, bewees niets. Was zijn verbazing gedeeltelijk voortgekomen uit gekwetste waardigheid, de schok van een ijdele man, wiens programma verstoord werd door zo’n blaag van een secretaresse? Hij had zich goed hersteld. En hij was de hele middag in de schacht geweest om toezicht te houden bij het brandstof laden. Bond besloot om hem een beetje te polsen.

„Hoe is het gegaan met brandstof laden?” vroeg hij, de ander aankijkend.

 

Drax was bezig een lange sigaar aan te steken. Hij keek Bond door de rook en het vlammetje van de lucifer heen aan.

„Uitstekend.” Hij trok aan de sigaar om hem aan bet branden te krijgen. „Alles is klaar. De wachten staan er. Een uur of twee opruimen morgenochtend en dan gaat de koepel op slot. Tussen haakjes,” voegde hij eraan toe, „ik neem Miss Brand morgen mee naar Londen. Ik heb, buiten Krebs, ook een secretaresse nodig. Heb jij plannen?”

„Ik moet ook naar Londen,” antwoordde Bond in een opwelling. „Ik moet mijn laatste rapport uitbrengen op het ministerie.”

„O ja?” deed Drax onverschillig. „Waarover? Ik dacht dat je tevreden was over onze maatregelen.”

„Ja,” antwoordde Bond nietszeggend.

„Dat is dan in orde,” zei Drax luchtig. „En nu zeg ik maar goedenacht, als je het niet erg vindt.” Hij stond op van tafel. „Er liggen nog wat papieren in de studeerkamer.”

„Goedenacht,” zei Bond tegen de verdwijnende rug.

Bond dronk zijn koffie op en ging naar de slaapkamer. Hij zag direct dat die weer doorzocht was. Hij haalde zijn schouders op. Er was niets anders dan zijn leren tas, waarvan de inhoud alleen maar zou laten zien dat hij het gereedschap voor zijn beroep bij zich had. Zijn Beretta in het schouderholster lag nog in het leren etui van Tallon’s kijker, waar hij hem verborgen had. Hij nam de revolver eruit en legde hem onder zijn kussen.

Hij nam een heet bad en smeerde een halve fles jodium op de sneden en kneuzingen waar hij bij kon. Toen stapte hij in bed en deed het licht uit, zijn lichaam deed pijn en hij was doodmoe.

Een ogenblik dacht hij aan Gala. Hij had haar gezegd een slaappil te nemen en de deur op slot te doen, maar zich verder nergens zorgen over te maken tot de volgende ochtend.

Voordat hij ging slapen, dacht hij bezorgd aan haar tocht naar Londen met Drax de volgende dag.

Bezorgd, maar niet wanhopig. Er moesten nog vele vragen beantwoord en veel mysteries opgelost worden, maar de grondfeiten waren stevig en onweerlegbaar. Deze vreemde miljonair had zijn grootse wapen gebouwd, het ministerie van bevoorrading was er blij mee en vond het betrouwbaar.

De ministerpresident en het parlement dachten er net zo over. Binnen zesendertig uur zou de raket onder volledige controle gelanceerd worden en de veiligheidsmaatregelen waren zo streng als maar mogelijk was. Iemand, en waarschijnlijk verscheidene mensen wilden het meisje en hem uit de weg hebben. Er heerste hier grote spanning. Misschien was het wel jaloezie, of misschien verdacht iemand hen ervan dat ze saboteurs waren. Maar wat deed dat ertoe zolang hij en Gala hun ogen openhielden? Niet veel meer dan een dag nog. Ze waren volkomen in het openbaar hier, in mei, in Engeland, in vredestijd. Hij was gek om zich zorgen te maken over een paar krankzinnigen, zolang de Moonraker buiten gevaar was.

En morgen, dacht Bond, toen hij al bijna sliep, zou hij met Gala afspreken om haar in Londen te ontmoeten en haar dan mee terug te nemen. Ze zou zelfs de nacht in Londen kunnen doorbrengen. In ieder geval zou hij op haar passen tot de Moonraker veilig en wel gelanceerd was en dan zou er, voordat met het bouwen van het tweede model werd begonnen, een heel grondige opruiming gehouden moeten worden.

Maar dat waren bedrieglijk troostrijke gedachten. Er dreigde gevaar en Bond wist het.

Eindelijk viel hij in slaap, met een klein voorval vast in zijn geheugen geprent.

Er was iets heel verontrustends geweest met de eettafel beneden. Er was maar voor drie personen gedekt.

HOOFDSTUK 18