Knap het maar op
Een paar minuten later ging Bond de bekende deur binnen en gloeide het groene lampje boven de ingang aan.
M. nam hem scherp op. „Je ziet er nogal beroerd uit, 007,” zei hij. „Ga zitten.”
Het is zakelijk, dacht Bond en zijn bloed stroomde sneller, geen voornamen vandaag. M. bestudeerde wat aantekeningen op een kladbloc. Toen hij opkeek, toonde zijn blik geen enkele belangstelling meer voor Bond.
„Moeilijkheden op Drax’ terrein vannacht,” vertelde M.
„Dubbele moord. De politie zocht Drax, maar dacht blijkbaar niet aan Blades. Kregen hem vanochtend om een uur of half twee pas aan de telefoon toen hij in de Ritz arriveerde. Twee mannen van de Moonraker zijn neergeschoten in een café in de buurt van het terrein, allebei dood. Drax zei tegen de politie dat het hem niet kon schelen en hing op. Echt iets voor hem. Maar nu is hij er naar toe. Ik denk dat hij het nu wel ernstig neemt.”
„Vreemd toeval,” zei Bond nadenkend. „Maar wat hebben wij ermee te maken, meneer? Is het geen zaak voor de politie?”
„Gedeeltelijk,” antwoordde M. „Maar wij zijn verantwoordelijk voor bijna al het hogere personeel. Duitsers,” voegde hij eraan toe. „Ik zal het je uitleggen.” Hij las iets op zijn blocnote. „Het is een basis van de R.A.F. en voor de buitenwereld maakt het deel uit van de keten van radarposten langs de oostkust. De R.A.F. zorgt voor de bewaking van de omgeving en het ministerie van bevoorrading heeft alleen zeggenschap op het gedeelte waar gewerkt wordt. Het ligt aan de rand van de rotsen tussen Dover en Deal. Het hele terrein is ongeveer vier en een halve hectare groot, maar het gebruikte deel beslaat niet meer dan tachtig are. Het hele bouwpersoneel is al vertrokken, alleen Drax is er nog met tweeënvijftig anderen.
Precies een pak kaarten met een joker, verzon Bond.
„Vijftig van hen zijn Duitsers,” varvolgde M. „Bijna alle specialisten op het gebied van geleide projectielen die de Russer. niet gepakt hebben. Drax heeft hun overtocht betaald, zodat ze aan de Moonraker konden komen werken. Niemand was erg met deze regeling ingenomen, maar er was geen keus. Het ministerie kon geen van de experts van Woomera missen, dus Drax moest de mensen halen waar hij ze krijgen kon. Om het R.A.F.-personeel aan te vullen, stuurde het ministerie zijn eigen veiligheidsofficier, een zekere majoor Tallon.”
Bond keek zwijgend naar het plafond.
„Hij is een van de twee die vannacht gedood werden, neergeschoten door een Duitser, die daarna zelfmoord pleegde.”
M. keek Bond aan. Die zei niets en wachtte op het verdere verhaal.
„Het gebeurde in een café, dicht bij het terrein, waar de
mannen mogen komen, waarschijnlijk omdat ze toch ergens naar toe moeten kunnen. Er waren genoeg getuigen.” M. zweeg en bleef Bond aankijken. „Jij vroeg wat wij ermee te maken hebben. Wij hebben deze Duitser, en alle anderen, gezuiverd voordat ze toestemming kregen om hier te komen. Wij hebben alle dossiers. Toen dit gisteravond gebeurde wilden de R.A.F. en Scotland Yard in de eerste plaats het dossier van de dode hebben. Ze hebben de dienstdoende officier opgebeld en die heeft de papieren uit het archief opgegraven en naar de Yard gestuurd. Gewoon een routinekwestie. Hij heeft het in het journaal genoteerd en toen ik vanmorgen die aantekening las, kreeg ik meteen belangstelling.” M. sprak rustig. „Omdat ik de avond met Drax had doorgebracht, vond ik het, zoals jij ook al opmerkte, een vreemd toeval.”
„Heel vreemd, meneer,” antwoordde Bond, nog steeds afwachtend.
„En er is nog iéts,” besloot M. „En dat is de eigenlijke reden waarom ik me erin heb laten betrekken, in plaats van me van de hele zaak op een afstand te houden. Dit moet boven alles voorrang hebben.” M.’s stem klonk heel kalm. „Vrijdag wordt de Moonraker gelanceerd, als proef. Nog minder dan vier dagen.”
M. zweeg, pakte zijn pijp en stak hem aan.
Bond zei niets. Hij begreep nog steeds niet wat de geheime dienst, die alleen buiten het Verenigd Koninkrijk bevoegdheid heeft, hiermee te maken had. Het leek meer een zaak voor de bijzondere afdeling van Scotland Yard, of misschien voor M.I. 5. Hij keek op zijn horloge. Het was twaalf uur.
M. trok aan zijn pijp en ging verder:
„Maar daarbuiten is mijn belangstelling gewekt, omdat ik gisteravond belangstelling kreeg voor Drax.”
„Ik ook, meneer,” zei Bond.
„Dus toen ik het journaal las,” vervolgde M., Bond’s opmerking negerend, „heb ik Vallance op de Yard opgebeld om te vragen wat er aan de hand was. Hij leek nogal bezorgd en vroeg me om bij hem te komen. Ik antwoordde dat ik niet op Vijf s tenen wilde trappen, maar hij zei dat hij al met ze gesproken had. Zij beweerden dat het een zaak voor mijn dienst en voor de politie was, omdat wij de Duitser, die de
moord gepleegd heeft, gezuiverd hebben. Dus ging ik erheen.”
M. wachtte even om zijn aantekeningen te kunnen doorlezen.
„Het terrein ligt ongeveer drie mijl ten noorden van Dover aan de kust,” zei hij. „Die herberg ligt er vlakbij aan de grote kustweg, de „Wereld zonder Verlangens”, en de mannen gaan daar ‘s avonds heen. Gisteravond om een uur of half acht dronk die Talion er een whisky-soda en praatte wat met een paar Duitsers, toen de moordenaar, als je hem zo wilt noemen, binnenkwam en recht op Tallon afliep. Hij trok een Luger - zonder serienummers overigens - uit zijn overhemd, zei ‘Ik hou van Gala Brand en jij zult haar niet hebben,’, schoot Tallon recht in het hart en stak het nog rokende wapen in zijn mond en haalde de trekker over.”
„Een walgelijke geschiedenis,” vond Bond. „Wie is dat meisje?”
„Ja, dat geeft nog meer complicaties,” antwoordde M. „Zij is een agente van de bijzondere afdeling, een van Vallance’s beste meisjes. Zij en Tallon waren de enige niet-Duitsers bij Drax op het terrein. Vallance is een argwanende knaap, moet hij trouwens wel zijn. Zonder dat iemand ervan wist, kreeg hij het op de een of andere manier gedaan dat Drax het meisje aannam als zijn privé secretaresse. Ze is van het begin af op het terrein geweest, maar heeft absoluut niets kunnen melden. Ze zegt dat Drax, ondanks zijn slechte manieren, een uitstekende chef is, die zijn mannen opjaagt als de hel. Hij begon met avances te maken, zelfs nadat ze hem het gebruikelijke verhaaltje over een verloofde verteld had, maar nadat ze getoond had dat ze zich kon verdedigen, gaf hij het op en nu zijn ze volgens haar de beste vrienden. Natuurlijk kende ze Tallon, maar die was oud genoeg om haar vader te zijn en bovendien gelukkig getrouwd en vader van vier kinderen. Ze heeft aan Vallance’s agent, die haar vanmorgen gesproken heeft, verteld dat Tallon haar in achttien maanden twee keer mee heeft genomen naar een bioscoop. De moordenaar, een zekere Egon Bartsch, was een expert op het gebied van de elektronica, die ze maar nauwelijks van gezicht kende.”
„Wat zeggen zijn vrienden ervan?” vroeg Bond.
„Zijn kamergenoot bevestigt het. Zegt dat hij smoorver—
liefd was op die Brand-juffrouw en zijn gebrek aan succes weet aan „De Engelsman”. Hij zegt dat Bartsch de laatste tijd erg humeurig en gesloten was en hij was helemaal niet verrast door die schietpartij.”
„Klinkt waarschijnlijk,” vond Bond. „Je kunt hem bijna voor je zien, een van die nerveuze knapen met het gebruikelijke Duitse minderwaardigheidsgevoel. Wat zegt Vallance ervan?”
„Hij weet het niet precies,” antwoordde M. „Voorlopig is zijn eerste zorg het meisje tegen de pers te beschermen en te zorgen dat haar dekking niet verloren gaat. Alle kranten zitten er natuurlijk bovenop, het zal wel in de middagedities staan. En ze willen allemaal een foto van het meisje. Vallance laat er een zo retoucheren dat hij nog maar een beetje op haar lijkt, die zal ze vanavond opsturen. Gelukkig kunnen de verslaggevers niet op het terrein zelf komen en zij weigert te praten. Vallance hoopt nu maar dat niet een van haar familieleden of vrienden het geheim verraadt. Vanavond wordt het onderzoek gehouden en Vallance hoopt dat de zaak dan officieel gesloten zal worden en dat de kranten het moeten laten doodbloeden door gebrek aan materiaal.”
„En dat proefschot?” vroeg Bond.
„Ze houden zich aan het plan,” antwoordde M. „Vrijdagmiddag twaalf uur. Ze gebruiken een loze neuskegel en schieten haar met slechts voor driekwart gevulde tanks af. In de Noordzee wordt ten noorden van de tweeënvijftigste breedtegraad een gebied van ongeveer honderdvijftig vierkante kilometer vrij van scheepvaart gemaakt. Woensdagavond geeft de ministerpresident de volledige details.”
M. draaide zijn stoel om, zodat hij naar buiten kon kijken. Bond hoorde een klok in de verte het hele uur slaan. Eén uur. Zou hij weer zijn lunch mislopen? Als M. nou maar ophield zich te bemoeien met de aangelegenheden van andere diensten, zou hij snel wat kunnen eten en naar Bentley gaan. Bond schoof heen en weer in zijn stoel.
M. draaide zich om en keek hem over het bureau heen aan.
„Het ministerie van bevoorrading maakt zich de meeste zorgen,” zei hij. „Talion was een van hun beste mensen. Hij heeft steeds negatieve rapporten uitgebracht. Toen belde hij gistermiddag plotseling de assistent-ondersecretaris op. Hij
zei dat er op het terrein iets verdachts aan de hand was en vroeg of hij vanochtend om tien uur de minister persoonlijk kon spreken. Meer wilde hij door de telefoon niet zeggen. Een paar uur later werd hij doodgeschoten. Nog een gek toeval, niet?”
„Heel gek,” antwoordde Bond. „Maar waarom sluiten ze het terrein niet om iedereen een verhoor af te nemen? Tenslotte is deze zaak te belangrijk om enig risico mee te nemen.”
„Vanmorgen vroeg stelde de ministerpresident dezelfde vraag in een speciale vergadering van het kabinet,” zei M. „Maar wat voor bewijs is er voor een poging, of zelfs maar een plan, tot sabotage van de Moonraker? Het antwoord was negatief. Er bestond alleen vrees voor, die de laatste vierentwintig uur aan het licht is gekomen door Tallon’s vage boodschap en de dubbele moord. Men was het erover eens dat deze beide incidenten toegeschreven moeten worden aan de verschrikkelijk nerveuze spanning op het terrein. Men besloot dat, met het oog op de tegenwoordige stand van zaken in de wereld, hoe eerder wij door de Moonraker een onafhankelijk standpunt kunnen innemen, hoe beter voor ons en,” M. haalde zijn schouders op, „misschien voor de hele wereld. Men kwam overeen dat de paar argumenten tegen het afschieten van de Moonraker, niet opwogen tegen de duizenden redenen waarom dat wel moet gebeuren. De minister van bevoorrading moest wel toegeven, maar hij weet evengoed als jij en ik dat het voor de Russen een geweldig succes zou zijn als zij de Moonraker aan de vooravond van het proefschot konden saboteren. Als ze het goed deden, zou het hele project gemakkelijk op de lange baan geschoven kunnen worden. Er werken vijftig Duitsers aan het ding, die allemaal nog familieleden in Rusland kunnen hebben, wier levens als inzet gebruikt konden worden.” M. zweeg en liet zijn blik nadenkend op Bond rusten.
„De minister vroeg mij hem na de zitting te ontmoeten. Hij zei dat hij op zijn minst Talion onmiddellijk kon vervangen. De nieuwe man moet Duits spreken, expert op het gebied van sabotage zijn en ervaring hebben met onze Russische vrienden. M.I. 5 heeft drie kandidaten genoemd. Op het ogenblik zijn ze alle drie aan het werk, maar ze zouden binnen een paar uur vrijgemaakt kunnen zijn. Toen vroeg de minister mijn mening en die heb ik hem gegeven. Hij
sprak met de ministerpresident en in een korte tijd werd alles in orde gemaakt.”
Bond keek in de onbuigzame grijze ogen.
„Dus,” zei M. plompverloren, „is Sir Hugo Drax op de hoogte gesteld van je benoeming en hij verwacht je vanavond voor het diner op zijn hoofdkwartier.”
HOOFDSTUK 10