Onder de platte steen

Bond stopte zijn gehavende grijze Bentley naast de prachtige Mercedes om hem eens te bekijken. Het was een 300 SL, het sportmodel met een opvouwbare kap, waarvan er in heel Engeland maar een zestal waren. Het stuur zat links. Waarschijnlijk was hij in Duitsland gekocht. Hij had er daar een paar gezien. Een was hem het vorige jaar op de Auto-bahn naar Munchen voorbijgesuisd, terwijl hij een stevige

honderdvijfendertig reed met de Bentley. De carrosserie, te kort en te zwaar om sierlijk te zijn, was wit en de bekleding van rood leer. Opzichtig in Engeland, maar Bond vermoedde dat Drax wit had gekozen als eerbetoon aan de Duitse racekleuren, die na de oorlog op Le Mans en de Niirburg-ring alweer met de eer waren gaan strijken.

Echt iets voor Drax om een Mercedes te kopen. De wagens hadden iets majestueus en meedogenloos, vond hij, en hij dacht aan de jaren van 1934 tot 1939, toen de nakomelingen van de beroemde Blitzen Benz, die in 1911 met tweehonderddertien kilometer per uur het wereld-snelheidsrecord had veroverd, het toneel van de Grand Prix volkomen beheerst hadden. Bond herinnerde zich hun beroemde chauffeurs Caracciola, Lang, Seaman, Brauschitz, die hij met tweehonderdvijfentachtig kilometer per uur om de scherpe bochten bij Tripoli had zien vliegen, en over de met bomen omzoomde rechte weg in Bern zien gieren met de Auto Unions op hun hielen. En toch, bedacht Bond, naar zijn opgevoerde Bentley kijkend, die vijfentwintig jaar ouder was dan Drax’ wagen maar nog steeds meer dan honderdvijftig kilometer kon halen, toen de Bentleys nog raceden, voordat ze door Rolls tot bedaarde wagens voor de stad getemd waren, hadden ze de vermoeide Mercedes-SS-K met het grootste gemak geklopt.

Bond, die er eens over gedacht had coureur te worden, was verloren in zijn herinneringen en hoorde bijna weer Caracciola’s witte beest van een wagen langs de grote tribunes in Le Mans huilen, toen Drax gevolgd door Gala Brand en Krebs het huis uit kwam.

„Snelle wagen,” zei Drax toen hij Bond’s bewonderende blik opmerkte. Hij wees naar de Bentley. „Die waren vroeger ook goed,” voegde hij er op een beschermende toon aan toe. „Nu worden ze alleen gemaakt om mee naar de schouwburg te gaan. Ze zijn te beschaafd, zelfs die voor het continent. Nou, klim achterin jij.”

Krebs klom gehoorzaam op de nauwe achterbank achter de chauffeursplaats. Hij zat naar opzij, zijn regenjas opgetrokken tot zijn oren, zijn ogen raadselachtig op Bond gevestigd.

Gala Brand, elegant in een donkergrijs mantelpak met een zwarte baret en een zwarte lichtgewicht regenmantel en

handschoenen in haar hand, ging op de rechterhelft van de gescheiden voorbank zitten. Het brede portier sloot met een dubbele klik.

Bond en Gala keken elkaar niet aan. Ze hadden fluisterend hun plannen gemaakt bij een stiekeme ontmoeting in Bond’s kamer voor de lunch - om half acht in Londen dineren en dan in Bond’s auto terug naar het huis. Ze had haar handen zedig in haar schoot gevouwen en keek recht voor zich toen Drax instapte, op de starter drukte en de glimmende handle aan het stuurwiel in de derde trok. De wagen gleed bijna geluidloos weg en Bond zag hem tussen de bomen verdwijnen voor hij in zijn Bentley stapte en er op zijn gemak achteraan reed.

Gala, in de voortsnellende Mercedes, dacht na. ‘s Nachts was er niets gebeurd en de ochtend hadden ze doorgebracht met alles wat zou kunnen verbranden als de Moonraker gelanceerd werd, uit de koepel te verwijderen. Drax had niets over de vorige avond gezegd en had zich normaal gedragen. Ze had haar laatste vluchtplan opgesteld (de volgende ochtend zou Drax het zelf doen) en zoals gewoonlijk was Wal-ter geroepen en door haar kijkgaatje had ze gezien dat de cijfers in het zwarte boekje genoteerd werden.

Het was een warme zonnige dag en Drax reed in zijn hemdsmouwen. Ze keek naar links en zag dat de rand van het zwarte boekje uit zijn achterzak stak. Misschien was deze rit haar laatste kans. Sinds de vorige avond voelde ze zich een ander mens. Misschien had Bond haar het gevoel gegeven dat ze ook iets moest doen, misschien was het afkeer van het secretaresse spelen, misschien ook kwam het door de instorting en doordat ze na zoveel maanden ontdekt had dat ze gevaarlijk spel speelde, maar ze vond dat het nu tijd was om risico’s te nemen. Ze moest het vluchtplan voor de Moonraker kennen en het zou haar voldoening geven om achter het geheim van het zwarte boekje te komen. Het zou gemakkelijk gaan.

Onverschillig legde ze de opgevouwen mantel over de lege ruimte tussen Drax en haar. Tegelijkertijd ging ze gemakkelijk zitten, waarbij ze een centimeter of vijf dichter naar Drax toe schoof, en haar hand tussen de vouwen van haar mantel liet rusten. Toen ging ze zitten wachten.

Zoals ze verwacht had, kreeg ze haar kans in het drukke

verkeer in Maidstone. Gespannen probeerde Drax de stoplichten op de hoek van King Street en Gabriel’s Hill te halen, maar de file vorderde te langzaam en hij moest achter een grote gehavende wagen blijven. Gala zag dat hij van plan was, als de lichten versprongen, voor de andere wagen te schieten en hem een lesje te geven. Hij was een uitstekende chauffeur, maar ongeduldig en wraakzuchtig, er altijd op uit om iemand die hem ophield op zijn nummer te zetten.

Toen de lichten groen werden, drukte hij op zijn drietoni-ge hoorn, week naar rechts uit, trok brutaal op en passeerde, nijdig zijn hoofd schuddend tegen de chauffeur van de andere wagen.

Het was heel normaal dat Gala zich midden in deze ruwe manoeuvre tegen hem aan liet vallen. Meteen dook haar hand onder de mantel en haar vingers raakten het boekje en trokken het met een snelle beweging weg. Toen was haar hand weer tussen de vouwen van de mantel en Drax met al zijn aandacht bij zijn handen en voeten, lette op niets anders dan het verkeer voor hem en een kans om over de zebra bij de Royal Star te komen zonder twee vrouwen en een jongen die erop liepen, te raken.

Nu moest ze alleen nog Drax’ woedende gebrom doorstaan als ze hem met een preutse maar dringende stem zou vragen om ergens te stoppen zodat ze haar neus kon poederen.

Een garage zou gevaarlijk zijn. Misschien wilde hij dan de wagen laten vullen, en het was mogelijk dat hij zijn geld ook in zijn achterzak had. Maar was er een hotel? Ja, herinnerde ze zich, het Thomas Wyatt net buiten Maidstone, dat had geen benzinepompen. Ze begon een beetje te schuiven, trok de mantel weer op haar schoot en schraapte haar keel.

„O, pardon, Sir Hugo,” zei ze verstikt.

„Jï, wat is er?”

„Het spijt me verschrikkelijk, Sir Hugo, maar zou u misschien een ogenblik kunnen stoppen? Ik wil, ik bedoel, het spijt me vreselijk maar ik wil graag mijn neus poederen. Het is verschrikkelijk dom van me.”

„Jezus,” zei Drax. „Waarom heb je dat in Godsnaam niet… O ja, goed dan, zoek maar iets op.” Hij gromde iets binnensmonds maar liet de snelheid teruglopen tot ongeveer vijfenzeventig kilometer.

 

„Er is een hotel net voorbij die bocht,” vertélde Gala zenuwachtig. „Dank u wel, Sir Hugo. Het is stom van me. Ik zal niet lang wegblijven. Ja, hier is het.”

De wagen stopte met een ruk voor de herberg. „Schiet op, schiet op,” zei Drax. Gala liet het portier open en haastte zich gehoorzaam over het gravel, de mantel met het kostbare geheim vast tegen haar borst gedrukt.

Ze sloot de deur van het toilet achter zich en sloeg het boekje open.

Daar stonden ze precies zoals ze gedacht had, op elke bladzij een datum en daaronder de nette rijtjes cijfers, de temperatuur, de atmosferische druk net zoals zij ze overgenomen had van de cijfers van het ministerie van luchtvaart. En onderaan elke bladzij de berekeningen over het instellen van de girokompassen.

Gala fronste. Met een oogopslag zag ze dat ze volkomen verschilden van haar cijfers, er was geen enkele overeenkomst.

Ze sloeg de laatste bladzij met de cijfers van die dag op. Hé, ze had zich bij het berekenen van de koers bijna negentig graden vergist. Als de raket volgens haar plan afgevuurd werd, zou hij ergens in Frankrijk terechtkomen. Radeloos keek ze naar haar gezicht in de spiegel. Hoe kon ze zo’n monsterachtige vergissing gemaakt hebben? En waarom had Drax haar dat nooit verteld? Ze bladerde snel het boekje door, elke dag was ze er negentig graden naast geweest, ze had de Moonraker in een rechte hoek op dé juiste koers willen afschieten. En toch was het onmogelijk dat ze zo’n fout gemaakt had. Wist het ministerie van deze geheime cijfers? En waarom werden ze geheim gehouden?

Plotseling veranderde haar verbazing in angst. Ze moest zorgen dat ze veilig in Londen kwam om het aan iemand te kunnen vertellen, zelfs als ze een dwaas en een bemoeial genoemd zou worden.

Koeltjes sloeg ze een paar bladzijden terug, haalde haar nagelvijl uit haar tas en sneed, zo netjes als ze kon een bladzij uit als voorbeeld, rolde hem op tot een stijf balletje en stopte hem in een van de vingers van haar handschoen.

Ze bekeek haar gezicht in de spiegel. Ze was bleek en ze wreef snel over haar wangen om weer wat kleur te krijgen. Dan trok ze weer een gezicht als een deemoedige secretaresse en rende over het gravel terug naar de wagen, bet boekje tussen de vouwen van haar mantel omklemmend.

De motor van de Mercedes draaide nog. Drax keek ongeduldig en nijdig terwijl ze op haar plaats terugkrabbelde.

„Kom, kom,” zei hij, terwijl hij naar de derde schakelde en zijn voet van de koppeling nam, terwijl haar enkel bijna tussen het portier kwam. De banden knarsten over het gravel toen hij optrok en de weg naar Londen opzwenkte.

Gala werd naar achteren gegooid maar ze vergat niet om haar hand tussen de vouwen van de mantel tussen de chauffeur en haar in te laten neerkomen.

En nu moest het boekje nog terug in de achterzak.

Ze keek hoe de snelheidsmeter opliep tot boven de honderd kilometer, terwijl Drax de zware wagen voortjoeg over de weg.

Ze probeerde zich de lessen te herinneren. De aandacht van het slachtoffer afleiden. Hij moet niet op zijn gemak zijn, maar met zijn gedachten bij iets anders, zodat hij de aanraking niet voelt.

Zoals nu bijvoorbeeld. Drax vocht, over het stuur gebogen, voor een kans om een achttien meter lange oplegger van de R.A.F. te passeren, maar het tegemoetkomende verkeer liet geen ruimte vrij midden op de weg. Toen zag hij een gat en hij ramde de versnelling in de tweede en schoot vooruit, de hoorn loeide heerszuchtig.

Gala’s hand reikte onder de mantel naar links.

Maar een andere hand greep als een slang toe.

„Ik heb je.”

Krebs hing half over de leuning van de chauffeursplaats. Onder de mantel drukte zijn hand de hare in het glibberige omslag van het boekje.

Gala zat als bevroren. Ze wrong uit allemacht haar hand, maar het hielp niets. Krebs drukte er nu met zijn volle kracht op.

Drax was de oplegger gepasseerd en de weg lag vrij voor hem. Krebs zei dringend, in het Duits: „Stop alstublieft, mein Kapitan. Miss Brand is een spion.”

Drax keek geschrokken naar rechts. Wat hij zag was voldoende. Hij bracht zijn hand snel naar zijn achterzak en legde hem toen langzaam, omzichtig weer op het stuur. Ze naderden de scherpe hoek met de weg naar Mereworth aan

de linkerkant. „Hou haar vast,” beval Drax. Hij remde zodat de banden gierden, schakelde en wrong de wagen de zijweg op. Een paar honderd meter verder stopte hij aan de kant van de weg.

Drax keek de weg af, waar niemand te zien was. Hij stak een gehandschoende hand uit en draaide Gala’s gezicht naar zich toe.

„Wat betekent dat?”

„Ik kan het uitleggen, Sir Hugo.” Gala probeerde de angst en de wanhoop die ze op haar gezicht wist, te overschreeuwen. „Het is een vergissing. Ik wilde niet…”

Verborgen door een nijdig schouderophalen, reikte ze voorzichtig naar achteren en gooide haar handschoenen achter het leren kussen.

„Sehen Sie her, mein Kapitän. Ik zag haar dichter naar u toe schuiven en dat leek me vreemd.”

Met zijn andere hand had Krebs de mantel weggetrokken en Drax zag haar witte vingers in het omslag van het boekje gedrukt nog geen veertig centimeter van zijn achterzak af.

„Zo.”

Het klonk koud en huiveringwekkend.

Drax liet haar kin los, maar haar verschrikte ogen bleven op de zijne gevestigd.

Achter de jolige • fagade van rode huid en snor ontdekte ze een ijskoude wreedheid. Hij was een ander mens, de man achter het masker, het wezen onder de platte steen, die door Gala Brand opgetild was.

Drax keek weer de lege weg af.

Toen trok hij, recht in de plotseling begrijpende blauwe ogen kijkend, de leren handschoen van zijn linkerhand en sloeg haar zo hard als hij kon in het gezicht.

Er kwam maar een korte kreet uit Gala’s dichtgeschroefde keel, maar tranen van pijn liepen over haar wangen. Plotseling begon ze als een razende te vechten.

Met al haar kracht zwoegde en vocht ze tegen de twee armen die haar vasthielden. Met haar vrije rechterhand probeerde ze bij de ogen in het over haar heen gebogen gezicht te komen. Krebs bracht zijn hoofd buiten haar bereik en verhoogde, moordlustig in zichzelf sissend, de druk op haar keel, terwijl haar nagels stukjes huid van zijn handen scheurden, maar haar geworstel werd snel zwakker.

Drax keek bezorgd toe hoe Krebs haar onder controle kreeg, startte toen de wagen en reed omzichtig verder over de weg door het bos. Hij gromde tevreden toen hij een kar-respoor ontdekte dat het bos in voerde, hij reed erin en stopte pas toen hij uit het gezicht van de weg was.

Gala had net ontdekt dat de motor geen geluid meer maakte, toen ze Drax „daar” hoorde zeggen en een vinger achter haar linkeroor haar schedel raakte. Krebs haalde zijn arm van haar keel weg en ze gleed dankbaar, naar adem happend, naar voren. Toen sloeg er iets tegen haar hoofd op de plaats waar de vinger haar geraakt had, ze voelde een wonderlijk bevrijdende pijnscheut en toen werd het donker.

Een uur later zagen voorbijgangers in Ebury Street voor een huis aan de kant van Buckingham Palace, een witte Mercedes stoppen, waar twee vriendelijke heren een ziek meisje uit hielpen en door de deur binnen brachten. Degenen die dichtbij waren, konden zien dat het meisje bleek was en haar ogen gesloten hield en dat de vriendelijke heren haar bijna de stoep op moesten dragen. Men hoorde duidelijk dat de grote heer met de rode snor tegen de ander zei dat die arme Mildred beloofd had om niet uit te gaan voor ze zich weer helemaal goed voelde. Het was erg zielig.

Gala kwam bij in een grote zolderkamer die volstond met machines. Ze was stevig vastgebonden, had een brandende pijn in haar hoofd en voelde dat haar lippen en wangen gekneusd en gezwollen waren.

Er hingen zware gordijnen voor de ramen en de kamer rook alsof hij zelden gebruikt werd. Er lag stof op de weinige meubelen en alleen de chroom en ebonieten wijzerplaten van de machines leken schoon en nieuw. Ze dacht dat ze misschien in een ziekenhuis was. Ze sloot haar ogen en dacht na. Even later herinnerde ze zich alles. Een paar minuten lang onderzocht ze hoe ze er aan toe was, toen opende ze haar ogen.

Drax stond met zijn rug naar haar toe en keek naar de wijzerplaten van een machine die op een groot radiotoestel leek. Er stonden nog twee zulke machines binnen haar gezichtskring en uit een ervan rees een dunne stalen naald omhoog door een ruw gat in het pleisterwerk van het plafond. De kamer werd helder verlicht door verscheidene grote staande lampen.

 

Links van haar klonk een geluid en door haar ogen in hun kassen te draaien, wat de pijn in haar hoofd nog verergerde, zag ze Krebs gebogen over een elektrische generator op de vloer. Er stond een kleine benzinemotor naast, die moeilijkheden gaf. Af en toe greep Krebs de handle van de starter en trok er hard aan, dan gaf de motor een loos gestotter en ging hij verder met zijn gepruts.

„Jij verdomde gek,” zei Drax in het Duits, „schiet toch op. Ik moet die vervloekte sukkels van het ministerie spreken.”

„Direct, mein Kapitan,” antwoordde Krebs plichtsgetrouw. Hij greep de handle weer en deze keer startte de motor met een paar kuchjes en begon te zoemen.

„Maakt hij niet te veel lawaai?” vroeg Drax.

„Nee, mein Kapitan, de kamer is geluiddicht,” antwoordde Krebs. „Dr. Walter heeft me verzekerd dat er buiten niets van te horen zal zijn.”

Gala sloot haar ogen en besloot dat ze zich zo lang mogelijk bewusteloos moest houden. Waren ze van plan haar hier in deze kamer te vermoorden? En wat waren dat voor instrumenten? Het leek op radio, of radar misschien. Dat gebogen glazen scherm had een paar maal geflikkerd toen Drax aan de knoppen onder de wijzerplaat scharrelde.

Langzaam begonnen haar hersens weer te werken. Waarom bijvoorbeeld sprak Drax plotseling perfect Duits? En waarom sprak Krebs hem aan met Herr Kapitan? En waarom vermoordden ze haar bijna omdat ze de cijfers in het zwarte boekje gezien had? Wat betekenden ze?

Negentig graden, negentig graden.

Haar hersens draaiden lui het probleem om en om.

Negentig graden verschil. Veronderstel dat haar cijfers toch goed waren geweest voor het doel op zee, dat ze gelijk had gehad. Dan had ze de raket toch uiteindelijk niet naar Frankrijk geschoten. Maar Drax’ cijfers? Negentig graden naar links van het doel in de Noordzee? Waarschijnlijk ergens in Engeland. Honderdtwintig kilometer van Dover. Ja natuurlijk, dat was het. Volgens het vluchtplan in het kleine zwarte boekje zou de Moonraker boven op Londen komen.

Maar op Londen! Op Londen!

Dus kon je hart werkelijk in je keel schieten. Wat vreemd. Je zegt het zo vaak en plotseling gebeurt het en snijdt het bijna je adem af.

En dit was dus een radarbaken. Wat handig. Net zo een als op het vlot in de Noordzee. Deze zou de raket binnen honderd meter van Buckingham Palace laten neerkomen. Maar wat gaf dat als de neuskegel vol instrumenten zat?

Het kwam waarschijnlijk door de wreedheid van Drax’ slag in haar gezicht dat ze plotseling wist, wist dat het op de een of andere manier een echte atoomlading zou zijn, dat Drax een vijand van Engeland was en dat hij morgenmiddag om twaalf uur Londen zou vernietigen.

Gala deed een laatste poging het te begrijpen.

Ze zag de dunne naald van de raket met de snelheid van het licht uit de heldere blauwe hemel neerkomen, door dit plafond, door deze stoel en dan in de grond. Ze zag de mensen in de straten, het paleis, de kindermeisjes in het park, de vogels in de bomen, de grote bloem van vlammen met een omtrek van anderhalve kilometer. En dan de paddestoelwolk. Er bleef niets over, niets, niets, niets.

„Nee. O, nee.”

Maar de kreet klonk alleen in haar hoofd. Gale was flauwgevallen.

HOOFDSTUK 19