31
Cor Hoeting was overgebracht naar het bureau in Wijchen, waar hij tegenover twee rechercheurs zijn verhaal moest doen. Zijn gezicht was gehavend van de vechtpartij en wat geronnen bloed kleefde in zijn haren. Zijn rechterbeen wiebelde nerveus op en neer, en hij roerde minutenlang in de koffie die de rechercheurs hem hadden aangeboden.
‘Het verhoor wordt met een camera opgenomen’, legde Van Buren uit en hij wees naar het apparaat in de hoek. U bent niet tot antwoorden verplicht en u heeft recht op een advocaat. Als u…’
‘Luister…’ onderbrak Cor de rechercheur. ‘Ik heb het gedaan en ik wil ervoor gestraft worden. Ik ga er niet omheen draaien. Ik vertel precies wat er is gebeurd.’
Van Buren knikte en leunde achterover. Hij wierp zijn collega een zijdelingse blik toe.
Cees de Water had de computer gestart en een leeg procesverbaal geopend. Hij stond in de startblokken om het verhaal zo nauwkeurig mogelijk te verwoorden.
Maar Van Buren raakte even de arm van zijn collega toen hij zei: ‘We laten u eerst het verhaal vertellen en daarna verwerken we het in een proces-verbaal. Dat praat voor u misschien wat makkelijker.’
Cees liet zijn handen zakken en keek afwachtend naar de man aan de andere kant van het bureau. Cor Hoeting haalde diep adem en liet zijn ogen in de richting van het raam gaan. Hij zocht naar het begin. Het begin van zijn bizarre plan. En dat viel niet mee. Het been viel even stil, maar kwam na een minuut weer tot leven. Zijn handen lagen op tafel. Hij wreef een paar keer over zijn trouwring en begon toen zijn verhaal. Hij werd niet één keer door de rechercheurs onderbroken. De woorden stroomden over zijn lippen. Hij vertelde over de schulden en dat hij in eerste instantie van plan was geweest om de vader of anders de moeder van Anouk Tichelaar te ontvoeren. Rond negen uur in de avond vertrokken de rechercheurs naar huis, om de volgende ochtend vroeg weer met Hoeting het verhoor in te gaan. Ze hadden de nodige vragen op papier uitgewerkt om erachter te komen of Cor inderdaad de hele operatie alleen had uitgevoerd en of hij niemand in bescherming nam. Misschien uit liefde of uit angst.
Cor vertelde alles zonder leugens en omwegen. Er was maar één ding waar hij niet over repte: het graf. Over zijn voornemen om het kind van het leven te beroven en in het bos te begraven. Die bekentenis kreeg hij niet over zijn lippen.
Het TGO ‘Ontvoerd’ werd na zeven dagen afgesloten. De medewerkers gingen terug naar hun oorspronkelijke werkplekken. Van Buren was bezig met het afsluiten van het dossier dat gebruikt zou worden tijdens de rechtzitting. Het raam stond open en de temperatuur was flink opgelopen.
‘Van Buren, heb je zo even voor me?’ Harrie Linthorn beende door de gang en stopte bij de kamer van de rechercheur.
Van Buren sloeg zijn ordner dicht en keek op zijn horloge. ‘Ik heb een afspraak. Kan het morgen niet?’
‘Hoe laat ben je terug van die afspraak?’
‘Morgenochtend.’ Hij was opgestaan en had zijn tas van de grond gepakt. Het was iets voor vieren. Als hij zich haastte, zou hij vóór Vivian thuis zijn. Hij had genoeg uren gedraaid, het werd tijd voor ontspanning.
‘Het is maar tien minuten’, beweerde Harrie en hij was doorgelopen naar zijn kamer.
‘Ja, die uitspraak ken ik. Morgenochtend!’ brulde Van Buren terwijl hij de gang uit liep en de deur naar het trappenhuis opende.
‘Van Buren…’
Neuriënd liep Van Buren de trap af en het gebouw uit. Hij stak zijn hand op naar zijn chef, die hem met een nors gezicht voor het raam gadesloeg. De rechercheur stapte in zijn auto en stuurde zijn Volvo het parkeerterrein van het politiebureau af. Bij een delicatessenwinkel haalde hij een fles rode wijn, een stokbrood en wat Franse kaasjes.
Hij reed rechtstreeks naar huis, zette de boodschappen in de keuken en duwde de openslaande deuren naar het terras open. Met een brede grijns bekeek hij zijn jacuzzi, waar hij tot nu toe nog geen gebruik van had gemaakt.
Kwart voor vijf. Hij moest opschieten. Zijn vrouw kon elk moment thuiskomen. De hapjes en wijn werden op de tafel naast de jacuzzi uitgestald en uit de koelkast pakte hij gerookte zalm. Hij rolde de muziekinstallatie naar buiten en stopte haar favoriete cd in de speler.
Hij was druk in de weer met het smeren van toast toen een auto het terrein op reed. Vanuit het keukenraam zag hij Vivian uitstappen. Met een tas boodschappen liep ze naar de voordeur en ze haalde wat onhandig haar sleutels uit haar colbert. Ze keek verbaasd toen ze de Volvo op de oprit zag staan.
Snel liep hij met het bord de tuin in en rangschikte de spullen op tafel. De deur sloeg in het slot.
‘Rob? Rob, ben je al thuis?’
Haastig trok hij zijn shirt en broek uit, schonk twee glazen rode wijn in en liet zich in het water glijden.
‘In de tuin, schat.’
Met een vloek klom hij uit het bubbelwater en zette de cdspeler aan. Romantische klanken gleden over het gras het huis binnen. Hij plonsde terug in het water en op dat moment liep ze de tuin in.
Verrast bekeek ze het geheel. ‘Zo, heb je een feestje? Is er nog ruimte voor deze dame?’
‘Meer dan genoeg. Jij bent altijd welkom, dat weet je toch?’ Hij hief zijn glas naar haar op. ‘Heb je hulp nodig bij het uitkleden?’
‘Grappenmaker.’
Anouk lag op het houten ligbed in de tuin. Ze was verdiept in een stripboek toen haar moeder met een glas vers sinaasappelsap de tuin in kwam. ‘Kijk eens, lieverd. Wat extra vitamine.’
Met een glimlach pakte Anouk het glas aan. ‘Hoe laat is het?’
‘Halfvier. Hoe laat komen ze?’
‘Rond vieren. Als het goed is, heeft Charlotte een uur geleden haar examen gedaan. Ik ben benieuwd hoe ze het eraf heeft gebracht.’
‘Meer dan haar best kan ze niet doen!’ Willemijn schoof een stoel naast die van Anouk.
‘Vind je het niet erg dat ik geen examen heb gedaan?’ Anouk keek haar moeder van boven de rand van haar glas aan.
‘Nee, natuurlijk niet. Volgend jaar is jouw jaar. Het examen was veel te kort dag na alles. Je moet die nare periode eerst verwerken. Een extra schooljaar kan geen kwaad. Het is beter zo.’
Anouk knikte. ‘Vind ik ook. Ik had er echt niks van gebakken.’
‘Hallo, mensen? Hallo…’ Het geroep kwam van de zijkant van het huis.
‘We zitten in de achtertuin’, riep Willemijn. Ze stond op en liep de stemmen tegemoet. ‘Deze kant op…’
De vier meisjes kwamen giebelend en joelend de hoek om. Sandra gaf Simona met een rood hoofd een duw. ‘Niet waar’, siste ze.
‘Wat?’ Nieuwsgierig keek Anouk het viertal aan.
‘Sandra vindt je broer een lekker stuk’, verklapte Kaylim en ze stak pesterig haar tong uit.
‘Doe toch niet zo stom’, bromde Sandra en ze wierp een snelle blik naar Anouks moeder, die op dat moment de vuile glazen aan het verzamelen was.
‘Hoe is ie?’ vroeg Charlotte vrolijk en ze schonk geen aandacht aan het gekibbel tussen de anderen.
‘Dat kan ik jou ook vragen. Hoe ging het examen?’
‘Ging geloof ik wel goed. Ik ben blij dat ik ervan af ben.’ Met een zucht van opluchting liet ze zich naast Anouk op het bed vallen. ‘En jij? Voel je je al wat beter?’
‘Ach…’ Anouk haalde haar schouders op. Ze was nu veertien dagen thuis en elke nacht werd ze badend in het zweet wakker. Van de arts had ze pillen gekregen om te slapen, maar die leken weinig te helpen.
‘We hebben een cadeautje voor je meegenomen.’ Kaylim drukte een kus op Anouks wang en gooide een pakje in haar schoot.
‘Je hebt al weer wat meer kleur op je wangen’, vond Simona en ze keek hoe Anouk het papier lospeuterde. ‘Een week terug was je nog een spook. Je had toen echt een bleek bekkie.’
‘Bedankt’, antwoordde Anouk grijnzend. Ze keek Simona van opzij aan en haar hart maakte een extra roffel. Het waren haar ogen, wist ze. Snel wendde ze haar blik af en concentreerde zich opnieuw op het pakje in haar schoot. Ze had zich voorgenomen om zich niet mee te laten slepen door haar gevoelens.
Het was moeilijk, maar het zou haar lukken. Ze had een ontvoering overleefd. Hoe moeilijk kon dit zijn?
‘Nagellak’, sprak Simona voor haar beurt, omdat ze vond dat het uitpakken te veel tijd in beslag nam. ‘Je kunt nooit genoeg hebben.’
‘Moet jij nou altijd alles verraden?’ Sandra fronste geërgerd haar wenkbrauwen. ‘Flapuit.’
‘Willen jullie wat drinken?’ Anouks moeder schudde lachend haar hoofd.
‘Graag. Hebt u nu cola?’ vroeg Kaylim. ‘Verleden week had u alleen…’
‘Ja, ik heb twee flessen speciaal voor jullie gekocht. Allemaal cola?’ Willemijn keek de kring rond en er werd geknikt.
‘Weet je wie er gisteren naar jou informeerde?’ vroeg Simona op een samenzweerderig toontje. ‘Sven Rijers. Die lange uit de vijfde.’
Anouk trok een grimas.
‘Je hebt gelijk. Dat jong stelt niks voor’, meende Sandra, die de gezichtsgymnastiek van Anouk verkeerd had begrepen.
‘Zeg, Anouk… Hoe zit dat nou met die Maarten?’
Kaylim trok een neutraal gezicht toen de anderen haar wat opgelaten aankeken. Het was duidelijk dat ze er onderling over hadden gepraat.
‘Die heb ik verzonnen’, antwoordde Anouk op rustige toon.
‘Maar waarom dan?’
‘Omdat jullie allemaal een vriendje hebben of hebben gehad en ik niet. Ik wilde…’ Ze zuchtte en bedacht zich. ‘Ik heb geen vriend en ik wil ook geen vriend.’ Misschien was dit niet het moment om haar geheim prijs te geven. ‘Ik zit niet op een jongen te wachten.’
‘Doe niet zo negatief’, antwoordde Simona afkeurend. ‘Je moet geduld hebben. Je komt vanzelf wel een leuke knul tegen.’
Charlotte keek Anouk strak aan. Alleen zij had de boodschap begrepen. In haar ogen lag iets van verbazing, maar dat was maar voor even. Ze knikte en Anouk knikte terug.
‘Tuurlijk vindt ze haar grote liefde wel eens’, reageerde Charlotte op de opmerking van Simona. Anouk schoot in de lach en stootte Charlotte zachtjes aan.