10
De afwas was gedaan en de training kon eindelijk beginnen.
Heleen Resmann hield de clicker in haar rechterhand en een pijnboompit links.
De kaketoe hield zijn kopje schuin toen ze hem een commando gaf. ‘Geef poot!’ Hij stak gewillig zijn poot uit en Heleen pakte deze voorzichtig vast. De clicker maakte een geluid en een beloning volgde. ‘Draai rond.’ Het beestje reageerde vlot terwijl hij zijn kuif enthousiast omhoogstak. Heleen schoot in de lach en beloonde hem met een nieuwe pijn-boompit.
‘Mam, voor jou…’ Haar dochter kwam de kamer binnen en overhandigde Heleen de telefoon. ‘Je werk. Harrie Linthorn.’ Heleen zuchtte bijna onhoorbaar. ‘Harrie, goedenavond.’
‘Goedenavond, Heleen. Wij hebben een TGO. Het betreft een ontvoering van een zeventienjarig meisje. Briefing is om 22.30 uur op het politiebureau te Wijchen. Ga je dat redden?’ Heleen keek op haar polshorloge. ‘Ik zal mijn best doen.’
‘Bedankt. Ik bel de volgende…’
Ze hing op en trok een spijtig gezicht naar haar leerling. De kaketoe bewoog ongeduldig op zijn stok.
‘Jammer, jochie. Ik moet gaan. Plicht roept.’
Ze zette de vogel in zijn kooi en liep de woonkamer in. ‘Ik moet naar een TGO’, meldde ze aan haar man.
Hij keek op. ‘Alweer?’
22.15 uur. Heleen Resmann parkeerde haar dienstauto voor het pand en liep het bureau binnen. In het trappenhuis kwam ze Henk Koning van de technische recherche tegen. De man reageerde zoals altijd enthousiast.
‘Ben jij een van de uitverkorenen?’
Ze glimlachte. ‘Het blijkt… En jij? Ga jij het team technisch ondersteunen met je wijsheid?’
‘Ja, die eer heb ik.’ Hij hield de deur voor haar open en liep achter haar aan de vergaderruimte binnen. De teamleider keek even op van zijn werk, gromde iets onverstaanbaars en richtte toen zijn aandacht weer op de papieren. De teamleider was Egbert Andijk, vierenvijftig jaar, getrouwd en kinderloos.
Veel meer was er niet bekend over zijn privéleven. Hij was een gesloten man die zich voor honderd procent op zijn werk stortte. Het onderzoek ging voor alles en dat eiste hij ook van zijn teamleden. Dit zorgde ervoor dat het niet altijd prettig was met hem samen te werken. Voor een grapje of een sociaal gesprek leek hij nooit tijd te hebben.
De rechercheurs druppelden de vergaderruimte binnen en begroetten elkaar luidruchtig. Sommige collega's hadden elkaar in geen maanden gezien omdat ze elders werkzaam waren. Er werd gelachen en anekdotes van de laatste onderzoeken werden breeduit besproken. Koffiepotten schoven over de tafels, suikerzakjes vlogen door de lucht. Het leek de teamleider niet te deren, want hij ging onverstoorbaar door met het lezen van zijn stukken. Op een gegeven moment stond hij op, schonk zichzelf koffie in en checkte zijn team. Zestien mensen telde hij. Vier vrouwen en twaalf mannen. Hij keek op zijn horloge. ‘Dames en heren, ik wil beginnen. We missen Van Buren, maar die kan, zoals we weten, elk moment binnen komen vallen.’
Er werd gelachen. Van Buren had meestal moeite om op tijd op een afspraak te komen.
De beamer werd aangezet en op het projectiedoek verscheen het beeld van een meisje. Haar naam stond met grote letters boven de foto vermeld: ‘Anouk Tichelaar, geboren 01-03-1992 te Gouda’.
‘Het betreft een ontvoering van de jongedame die hier in beeld is. Dochter van Harm en Willemien… ik herstel… Willemijn Tichelaar. Ze hebben een zoon: Wilfried en hij is twintig jaar. Hij studeert in Amsterdam. De familie Tichelaar is welgesteld en bezit tientallen miljoenen. Pa verdient de kost in de autobusiness. Hij heeft vijf autobedrijven, verspreid over Utrecht, Gelderland en Brabant. Het gezin woont in een residentiële villawijk, maar leidt verder een vrij onopvallend leven en komt praktisch nooit in de publiciteit. Vanmorgen…’
Hij staakte zijn uitleg toen de deur werd geopend en Van Buren binnenkwam.
‘Ik ben wat laat’, verontschuldigde de rechercheur zich. ‘Ik heb gewacht op de digitale rechercheur. Ik wilde de familie niet alleen laten. Stel dat een van de ontvoerders belt en niemand van ons is aanwezig…’
‘Ja, het is al goed’, bromde Andijk en hij wapperde ongeduldig met zijn hand dat de rechercheur moest gaan zitten.
Van Buren nam naast Heleen Resmann plaats en stootte haar aan. ‘Mag jij meedoen met de grote jongens?’ grapte hij.
Ze grijnsde. ‘Nee, maar wel met de dikste.’
‘Kunnen we verder?’ De teamleider tikte met de achterkant van zijn pen op het tafelblad. ‘Straks is er tijd voor een onderonsje.’ Hij pakte de draad van zijn verhaal weer op. Hij vertelde over de lekke banden, de doos zonder inhoud tussen de struiken en de piepschuimvlokken. Hij drukte de foto van Anouk weg, en de brief die op de brievenbus was aangetroffen verscheen in beeld.
‘Een handgeschreven brief. Half Duits, half Nederlands. Het is nog onduidelijk of we hier met een Duitse of een Nederlandse groepering of dader te maken hebben. Het is wat vreemd. In de brief wordt gesproken over een “hij”. Is dit een afleidingsmanoeuvre of een schrijffout? Pa heeft twee lekke banden, wat op zich verdacht is. Je zou denken dat pa het doelwit was. De auto wordt morgenochtend opgehaald, zodat we de oorzaak van de lekke banden kunnen onderzoeken. Mogelijk zitten er vingerafdrukken op de carrosserie, dus de auto wordt ook gepoederd. De brief en de tape zijn opgestuurd naar het forensisch laboratorium en worden onderzocht op DNA en vingerafdrukken.’
Hij drukte het beeld weg. De losgeldmail verscheen op het projectiescherm.
‘Bij een van de vijf bedrijven komt via de mailbox deze losgeldbrief binnen. De accountant opent de mail en belt vervolgens zijn baas. Ze eisen vijf miljoen. Ook hier weer half Duits, half Nederlands. Maar er wordt nu wel duidelijk over de dochter gesproken. De digitale rechercheurs zijn bezig met het achterhalen van het IP-adres. Elke computer die aangesloten is op het internet heeft een IP-adres. Met andere woorden: is gelinkt aan een provider die ons weer kan helpen aan het aansluitadres van de afzender. Zoals het er nu naar uitziet, zijn de daders niet in de woning geweest. Er zijn geen sporen aangetroffen die daarop wijzen. Het zoeken van sporen op het terrein wordt lastig. Ze dreigen het meisje iets aan te doen als de familie de politie erbij haalt. Als onze mannen in witte pakken door de tuin gaan scharrelen, vraagt dat wellicht om moeilijkheden. Dus we doen geen buurtonderzoek, geen passantenonderzoek en de media worden niet op de hoogte gebracht. Bij een ontvoering is vaak de dader een bekende van de familie. Alle vrienden en familieleden van pa en ma Tichelaar moeten in beeld gebracht worden. Ooms, tantes, neven, nichten, opa, oma, de hulp in de huishouding, de tuinman enzovoort. Vanaf vandaag wil ik twee personen van dit team vierentwintig uur per dag in de woning hebben. De huistelefoon en gsm's van pa en ma komen onder de tap, zodat we gesprekken direct meekrijgen. Mochten ze bellen, dan hebben we de zendmastgegevens van de ontvoerders. Marjolein verdeelt het werk en de resultaten worden bij haar ook weer ingeleverd.’
Marjolein knikte.
‘Ik wil alles weten over Paul Verdonk, de accountant. Hoe lang werkt hij voor Tichelaar? Heeft hij schulden, verslavingen, wie zijn z'n vrienden, getrouwd, gescheiden, bekeuringen?
Binnenstebuiten keren die knaap! Ik wil een overzicht van de tankstations en banken in de buurt van de woning. Er moet een wegenkaart komen met daarop gemarkeerd de rijrichting naar de snelweg. Rond twee uur sluiten we af, zodat we nog wat uurtjes kunnen slapen. De volgende briefing is morgen om halfacht. Zelfde locatie. Nog even voor de duidelijkheid: alle geplande vakantiedagen worden ingetrokken. Oké.’
Hij stond op uit zijn stoel en negeerde het commentaar dat loskwam na zijn laatste opmerking.
‘Er is genoeg te doen, dus ik zou zeggen: aan de slag.’
Hij graaide zijn spullen bijeen en wenkte Rob van Buren dat hij hem moest volgen. Met grote stappen liep hij de vergaderruimte uit.
Rob van Buren volgde hem naar zijn tijdelijke werkkamer. Andijk gebaarde dat de deur gesloten diende te worden. Met een klap belandde de stapel papier op het bureau. Hij nam achter het bureau plaats en wees naar de stoel in de hoek van de kamer. ‘Schuif even aan.’
Van Buren deed wat er gevraagd werd.
‘Harrie Linthorn heeft met mij contact opgenomen en jouw situatie uitgelegd. Erg vervelend.’ Hij leunde achterover en fronste zijn wenkbrauwen. ‘Ik kan een man met jouw ervaring goed in het team gebruiken, maar dan wel voor honderd procent. Revalideren doe je maar in een ander team, niet in dat van mij. Ik zit niet te wachten op een rechercheur die de helft van de week afwezig is omdat hij zich niet goed voelt. Ik ga jou niet ontzien en een ander met extra werk opzadelen. Je draait dezelfde uren en krijgt dezelfde taken. Mocht dit te zwaar voor je zijn, dan kun je dat nu aangeven en vertrekken.’ Andijk had zijn arm nonchalant over de rugleuning gelegd en keek Van Buren strak aan.
De rechercheur vertrok geen spier. Het liefst had hij de nietmachine van het bureau gegraaid en achter in de strot van deze arrogante kwast geduwd, maar hij wist zich te beheersen.
‘Als ik ontzien had willen worden, dan had ik geen piket gedraaid, dan had ik niet bij van Tichelaar voor de deur gestaan en dan had ik zeker niet hier gezeten. Maar toch bedankt voor je medeleven.’
‘Het draait bij mij om het onderzoek en niet om meneer Van Buren’, reageerde Andijk fel terug. ‘Je besluit te blijven?’ ‘Ik zie niet in waarom ik zou moeten weigeren.’
‘Goed! Dan wil ik dat je in deze kamer komt zitten. Het bureau tegenover het mijne is vrij.’
‘En waarom is dat?’
‘Omdat jij in al die jaren heel wat praktijkervaring hebt opgedaan en ik misschien met jou wil overleggen.’ Hij schoof de stapel papier over het bureau in de richting van de rechercheur. ‘Neem dit even door en dan hoor ik straks jouw visie. Koffie?’
Andijk sprong op en liep naar de deur.
‘Een cappuccino’, antwoordde Rob en met verbazing keek hij de man na.
Dit ging beslist een bijzonder onderzoek worden.
‘Heleen?’ Van Buren kwam haar kamer binnen. ‘Wil jij de gsm van het slachtoffer uitlezen? Het toestel staat uit en we hebben geen pincode. Gaat dat lukken?’
‘We kunnen het proberen. Je wilt alles hebben: sms'jes, foto's, telefoonnummer, adressenbestand, gebelde nummers?’
‘Ja, trek alles er maar uit.’
Ze pakte het toestel aan en lachte. ‘Ik zie dat je bij de grote baas op de kamer zit. Werk je aan je carrière?’
‘Ik denk eerder dat dit onderzoek het einde van mijn carrière wordt. Tenzij de korpschef er geen probleem van maakt als ik onze vriendelijke coördinator Andijk een rechtse dreun verkoop.’
‘Is het zo erg?’
Van Buren glimlachte. ‘Ach, mij maken ze niet gek.’
‘Dat is te hopen.’
‘Heleen, kun jij…’ Marjolein Onderwater was met haar vierentwintig jaar de jongste van het team. Ze was nog niet zo lang van de politieschool af en dit was haar eerste grote onderzoek. Dat maakte haar fanatiek en strijdlustig.
Ze viel stil toen ze Van Buren in de kamer zag staan. Hij torende boven haar uit en ze voelde zich geïntimideerd door zijn omvang. Zelf was ze hooguit één meter veertig en ze woog nog geen vijfenvijftig kilo.
Haar oog viel op de gsm in Heleens hand.
‘Van wie is die gsm?’
‘Van het slachtoffer’, antwoordde de rechercheur. ‘Ik heb gevraagd of Heleen het apparaat wil uitlezen.’
‘Dat is anders mijn taak’, sputterde Marjolein tegen. ‘En ik heb geen schriftelijke werkopdracht gemaakt.’ Ze wapperde met de werkopdrachten die ze in haar hand hield door de lucht.
‘Een schriftelijke werkopdracht voor het uitlezen van een gsm? Is dat niet wat overdreven?’ merkte Van Buren op.
‘Natuurlijk niet’, was haar verontwaardigde verweer. ‘Het is volgens de regels en als iedereen maar lukraak opdrachten gaat uitdelen, wordt het een zootje.’
‘Dan maak je die werkopdracht gewoon achteraf.’
‘Nee, dat werkt zo niet.’ De vrouw liep nu rood aan. ‘Ik heb liever dat u zich met uw eigen taken bezighoudt en zich niet met die van mij bemoeit.’
‘Ik zou niet durven.’ De rechercheur bond in. Hij dacht even dat de vrouw in tranen zou uitbarsten. Hij wist het nu zeker: dit werd een onderzoek dat hem lang zou heugen.