27
Cor Hoeting zat aan de ontbijttafel en had voor zichzelf een volle mok sterke koffie ingeschonken. Het was tien minuten voor zes. Hij telde de pillen die op tafel lagen. Zes stuks Oxazepam. Dat moest meer dan genoeg zijn. Voordat ze wegreden, zou hij Anouk een pil geven, zodat ze wat suffig werd en zich tijdens de rit rustig hield. Na het telefoongesprek met haar vader kreeg ze nog eens drie pillen, die haar moesten uitschakelen. Hij wist dat als ze ging huilen of gillen hij het lef niet had om…
Met een somber gezicht bracht hij het mes omhoog en bekeek het aan alle kanten. Misschien was het beter als hij zelf ook een Oxazepam innam om te voorkomen dat hij een paniekaanval kreeg. Hij legde er een op zijn tong en spoelde het pilletje met een slok koffie weg. Gisteravond had hij zijn persoonlijke spullen voor de terugreis ingepakt. De kleding die hij had gedragen, had hij in een winkel gedumpt. De kleding ging op in de massa. Zijn koffer was daardoor zo goed als leeg en de overgebleven ruimte wilde hij opvullen met een klein deel van het losgeld. Dan kon hij de eerste weken over geld beschikken.
De hele nacht had hij liggen woelen en draaien, maar door de stress lukte het hem niet om in slaap te komen. Hij was vroeg opgestaan en had de bungalow diverse malen gecontroleerd op aanwijzingen die zijn aanwezigheid of die van Anouk konden verraden. Zelfs het vuilnis had hij voor de zekerheid nagekeken en daar had hij toch een steek laten vallen. Want hij had de verpakking van de Oxazepam in de vuilniszak gegooid. De pillen waren op doktersrecept uitgeschreven, en op de verpakking stonden zijn naam en adres vermeld.
Misschien wat paranoïde, maar voor de zekerheid had hij het doosje in de open haard verbrand.
De laatste fase was nu aangebroken. Hij had een boterham met boter besmeerd en een kop thee klaargemaakt. In de thee had hij een Oxazepam opgelost. Haar laatste maal. Hij vond het spijtig dat hij haar niet meer kon bieden. De kleren die zij bij de ontvoering had gedragen, had hij in een sopje van afwasmiddel uitgespoeld. Ze waren wat stug opgedroogd, maar stonken in ieder geval niet meer naar urine. Ze lagen samen met een schoon stuk verband klaar op de kruk in de badkamer. Het mes plakte hij met een stuk tape aan de binnenkant van zijn kuit en hij dekte het af met zijn broekspijp. De resterende pillen en de mobiele telefoon verdwenen in zijn broekzak.
Hij liep naar de slaapkamer en knipte het licht aan. Ze was wakker en keek hem met grote, vragende ogen aan. Hij knikte alsof hij begreep wat er door haar hoofd spookte. ‘Het wordt vandaag een belangrijke dag’, zei hij terwijl er een krampachtige glimlach op zijn gezicht verscheen.
De angst verdween heel even uit haar ogen en haar gezicht brak open.
Haar reactie raakte hem en snel wendde hij zijn gezicht af. Hij knielde naast haar neer en bevrijdde Anouk van de ketting en de tape.
‘Ga maar eerst even douchen en andere kleren aantrekken. Je broek en onderbroek zijn gewassen en liggen klaar. Kom…’ Onhandig en ietwat ruw trok hij haar omhoog. ‘Je hebt tien minuten.’ Zijn hand duwde haar in de richting van de douche. Gehoorzaam knikte Anouk en bijna huppelend ging ze de betegelde ruimte binnen.
Anouk had zelf het verband verschoond. De huid rond de wond was nog wat opgezwollen, maar het zag er al beter uit dan gisteren. Ze liet de trainingsbroek en onderbroek opgevouwen op de kruk achter en trok haar gekreukte spijkerbroek over haar bleke benen. Morgen zat ze naast haar ouders op de bank en was deze nachtmerrie voorbij. Ze slikte haar tranen weg. Nog een paar uur.
‘Ik ben klaar’, riep ze naar de geluiden die vanuit de keuken hoorbaar waren.
De geluiden vielen stil en Anouk wachtte totdat de man in de deuropening verscheen. Hij gebaarde met zijn hoofd dat ze hem moest volgen, en dit keer liep ze achter hem aan. In de keuken schoof hij een stoel naar achteren en Anouk nam plaats.
‘Ik heb een boterham voor je klaargemaakt. Het wordt een lange dag en we stoppen niet om te eten of te drinken. Hier moet je het de hele dag mee doen.’
Zonder commentaar werkte ze met een paar flinke happen de boterham naar binnen en dronk het theeglas leeg. Ze wilde maar één ding: zo snel mogelijk de auto in en naar huis.
‘We rijden over een halfuurtje weg’, zei hij terwijl hij naar de douche liep en de trainingsbroek en onderbroek van de kruk graaide. ‘Karl en Eric rijden in een andere auto voorop. Zij bepalen waar en wanneer je kunt bellen.’
Ze knikte.
‘Als je precies doet wat we van je verlangen, kan er niets misgaan. Dus geen domme acties. Je handen worden getapet en je krijgt een blinddoek voor. Ik wil geen geluid van je horen. Geen snik, geen kuch, niets. Je maakt alleen geluid als ik daar opdracht voor geef. Begrepen?’
Er werd zwijgzaam geknikt. De rol tape en een schaar kwamen op tafel en Anouk stak gewillig haar handen naar voren. Nadat hij haar handen en de blinddoek had vastgemaakt, liep hij de slaapkamer in. Hij kwam met een deken terug en drapeerde deze over haar lichaam. ‘Blijf zitten.’
Hij beende de gang door, trok de deur open en deed een paar stappen naar buiten. Minutenlang bleef hij in de tuin staan en speurde de ramen van de bungalows af. Het zag er verlaten uit. Voor de zekerheid liep hij een rondje om de bungalow terwijl hij zijn blik in het dichte struikgewas boorde. Bij de auto hield hij halt en opende langzaam de kofferbak. Hij liet deze openstaan en verdween het huis in.
Anouk zat nog steeds roerloos met de deken over haar hoofd op de keukenstoel te wachten op wat komen ging. ‘We gaan.’ Hij trok haar omhoog en omklemde stevig haar schouders toen hij haar het huis uit leidde.
Met zijn lichaam schermde hij zijn vreemde pakketje af en hij duwde het in een iets sneller tempo de hoek om, naar de auto.
‘Niet schrikken, mond dicht’, blafte hij op de hoogte waar ongeveer haar oor moest zitten. Zonder veel moeite tilde hij haar van de grond en legde haar languit in de kofferbak. De deken werd opzij geschoven en de klep werd in het slot geduwd.
De man sloot de bungalow af en keek nogmaals rond voordat hij achter het stuur van de Ford plaatsnam. De motor kwam tot leven en de auto reed in een rustig tempo het terrein af, het dorp uit.
De man draaide de snelweg op en paste zijn snelheid aan. Het was redelijk rustig op de weg. Na ongeveer veertig kilometer nam hij een afslag, nam gas terug en koerste over de binnenwegen in de richting van de Nederlandse grens. Hij door kruiste dorpen en kleine steden, en hield via de achteruitkijk spiegel het achteropkomende verkeer scherp in de gaten. Zodra er een auto in zicht kwam, haalde hij zijn voet van het gaspedaal en liet hem passeren. Hij wierp een blik in de auto en nam de inzittenden in zich op.
Met een omweg reed hij naar zijn bestemming. Het bos waarin hij zijn voorbereidingen had getroffen, doemde voor hem op en automatisch remde hij af. Zijn ogen werden naar de ingang van het bos getrokken en even kreeg hij het benauwd. Het was alsof alle zuurstof uit zijn hoofd werd gezogen. Gas geven, commandeerde een stem in zijn hoofd. Het bos is voor later zorg. Eerst het contact met de familie. De tellernaald kroop omhoog en hij reed met hoge snelheid het bos voorbij. De Ford jakkerde over de provinciale weg en na een krappe vijftien kilometer minderde hij vaart. Hij had geen zin om na het telefoongesprek nog uren met Anouk door het gebied te rijden. Hij wilde het zo snel mogelijk afronden. Hoe dichter hij bij het bos bleef, hoe beter. Zonder zijn blik van de weg achter hem te los te maken stuurde hij de auto half de berm in. Door een rijtje bomen en een flauwe bocht werd de auto voor het aankomende verkeer aan het zicht onttrokken. Het deel van de weg achter hem kon hij via zijn spiegels overzien. Hij draaide de contactsleutel om, keek op zijn horloge en zakte toen onderuit.
Anouk lag op haar zij. De vloermat schuurde langs haar wang en stonk naar vocht, schimmel en olie. Ze was even in paniek toen hij haar zo plotseling beetpakte en optilde. In eerste instantie dacht ze dat ze op de achterbank van de auto werd neergelegd, maar toen ze boven haar iets hoorde dichtslaan, realiseerde ze zich dat ze in de kofferbak lag opgesloten. Bij het idee alleen al kreeg ze het benauwd. Haar ademhaling werd krampachtig en ging veel te snel. Ze dwong zichzelf rustig te blijven. Adem in, adem uit, dacht ze. Adem in…
Ze concentreerde zich op het eentonige geluid van de voortrazende banden over het asfalt. Vreemd genoeg nam de onrust in haar hoofd af en werd ze overvallen door een loom gevoel. Dat was echter niet voor lang. De auto remde af, zwenkte uit en haar hoofd bonkte tegen de wielkast aan, en nog eens. Ze probeerde zich schrap te zetten, maar vond geen houvast. Was dit het einde van de rit? Ze rolde op haar rug en voelde dat de auto snelheid had geminderd. Adem in, adem uit…
Ze mocht vooral geen geluid maken. Dat was haar bevolen. Stil zijn. Ze beet dapper haar tanden op elkaar en beeldde zich in dat ze op de fiets naar school reed. Een hobbel in de weg, en haar schouder klapte tegen de wielkast. Een misselijk gevoel kwam omhoog en ze dacht dat het iets met de muffe lucht te maken had. Ze kon beter aan andere dingen denken. Bijvoorbeeld aan de parfum die haar moeder altijd op had. Het had zo'n typisch zoete geur. De auto schommelde en haar lichaam rolde tegen een houten schot. Ze lag niet in een kofferbak, ze lag thuis op bed met een zak chips en een groot glas cola. Adem in, adem uit…
Het eerste wat ze zou doen als ze thuiskwam, was haar moeder omhelzen en de geur van haar parfum opsnuiven. Ze zou in haar vaders veilige armen kruipen, huilen en lachen en… Ze wilde met Wilfried een hamburger eten, zo'n grote met extra augurken. Ze wilde Charlotte bellen en alle roddels doornemen. Ze wilde een koud glas melk naar binnen klokken en de cd van Pink knoerthard draaien. Ze wilde… ze wilde…
De auto begon hevig te schommelen en te bonken. Hij stopte en de motor viel stil. Anouk beet op haar lip en hield haar adem in. Waren ze dan eindelijk op de plaats van bestemming aangekomen?
Negentien stuks in ruim een uur tijd. Hoeting lag half verscholen onder het dashboard en had de voertuigen die voorbijreden geteld. Gelukkig was er niet één gestopt. Het was tien over halftien. Met een zucht duwde hij zich in de stoel omhoog en opende het portier. Het wachten viel hem zwaar. Hij stapte uit en leunde tegen de zijkant van de auto terwijl hij langs de glooiende heuvels het dal in keek. Een deel van de kerktoren stak boven de boomtoppen uit. Het deed hem hier denken aan een dorpje dat niet ver van zijn woonplaats lag.
Hij zoog krachtig de lucht tussen zijn tanden naar binnen. Motorgeronk verbrak de stilte en hij zag in de verte een motorfiets naderen. Hij draaide zich naar de weg en keek hoe de motor voorbijraasde. Een paar honderd meter verderop, in een S-bocht, verdween de tweewieler uit beeld.
‘Twintig’, mompelde hij. Met een dichtgeknepen oog tuurde hij naar de zon en slingerde enkele verwensingen de lucht in. Het was onaangenaam warm, en de dag was nog maar net begonnen. Hij snakte naar iets kouds, of eerlijk gezegd naar een stevige borrel. Er lag nog een kwart fles gin onder de bijrijdersstoel, maar hij wist dat het onverstandig was om die nu soldaat te maken. Maar eenmaal in zijn gedachten liet het idee hem niet los. De fles was zo dichtbij…
Het werd een ware martelgang. Als een opgejaagd roofdier liep hij heen en weer langs de auto. Zijn handen had hij diep in zijn zakken gestoken en af en toe wierp hij een blik op de bijrijdersstoel. Maar hij wist de verleiding te weerstaan.
Tien voor elf. Het had een eeuwigheid geduurd. Nerveus nam hij plaats op de achterbank en stak zijn hand door het speaker gat in het rugpaneel.
‘Anouk?’
Het was voor het eerst in al die dagen dat hij haar voornaam noemde. Zijn hand raakte haar rug en hij voelde haar bewegen. Hij bukte en gluurde door het gat naar de kofferbak.
‘Ik doe je blinddoek even af. Kun je me verstaan?’
‘Ja.’
‘Draai op je zij, in de richting van mijn stem. Nog een klein stukje… Ik neem even snel de tekst met je door. We oefenen de woorden en na een paar keer herhalen weet je het wel. Zodra ik je vader aan de lijn heb, houd ik de telefoon voor je mond. Jij houdt je aan de tekst en zodra je afwijkt, verbreek ik direct de verbinding. Dan gaan we terug en dan doen Karl en Eric de rest. Ik garandeer je dat het een pijnlijke confrontatie wordt. Niet alleen voor jou. Wil je je familie in gevaar brengen? Nee toch? En als je pech hebt, dan schuift de levering een week op, en dat wordt beslist geen leuke week. Ik neem aan dat je daar niet op zit te wachten.’
‘Nee. Ik doe precies wat jullie vragen. Echt waar…’
Het was auto nummer zes. Een zwarte Renault met een Belgisch kenteken, bestuurd door een medewerkster van het Belgische opsporingsteam. Haar blik was strak op de weg gericht alsof ze de Ford Escort in de berm niet had opgemerkt. In het voorbijgaan had ze via haar achteruitkijkspiegel de kentekenplaat gecontroleerd. Ze glimlachte toen ze het nummer herkende, en zocht contact met haar leidinggevende.
‘Object gesignaleerd langs de route. De auto staat ter hoogte van wegmarkering 456, langs de smalle tweebaansweg geparkeerd. Een lastig punt om ongemerkt te benaderen. Er zit een manspersoon achter het stuur en meer heb ik niet gezien. Er zijn geen uitvalswegen en ik heb geen andere voertuigen op het traject waargenomen. Waarschijnlijk is hij toch alleen. Ik kom naar het verzamelpunt om de waarneming door te praten.’
‘Prima werk, Maya’, liet Wim Janssen zijn medewerkster weten. ‘Ik geef het door aan onze Nederlandse collega's.’
‘We hebben hem’, meldde Janssen met een zweem van trots in zijn stem. ‘De Ford Escort is op Belgisch grondgebied gesignaleerd, maar wel dicht bij de Nederlandse grens. We kunnen het best het object in een straal van vijf kilometer omsingelen.’
Hoogeboom had een tijdelijke werkplek in de tapkamer in Wijchen gecreëerd om van daaruit zijn teams aan te sturen.
‘Ze hebben hem!’ had hij door de tapkamer gebruld en een moment van opwinding golfde door de kamer.
Andijk sprong uit zijn stoel op en schaarde zich achter de stoel van de OT-commandant.
Hoogeboom noteerde de locatie van de Ford op de kaart en keek op zijn horloge. ‘Het is acht minuten voor negen. Om elf uur is er contact met de familie en het slachtoffer. Zolang we niet weten waar het kind zit, kunnen we niet ingrijpen. Heb je het object onder controle? Is de man alleen?’
‘We hebben het voertuig nog niet onder controle en we hebben alleen een bestuurder’, liet Janssen hem spijtig weten.
‘Tot nu toe hebben we nog geen tweede object gesignaleerd. Waarschijnlijk observeert hij de boel, want hij heeft een perfect zicht over de route. Misschien dat zijn handlangers zich ergens in het dal ophouden. We proberen het object te benaderen, maar via de tweebaansweg is dat onmogelijk. We gaan de mogelijkheden hier afwegen. Je hoort nog van ons.’
‘Oké. Ik sluit ondertussen het grensgebied af met mijn mensen. Houd de lijn open…’
‘Prima!’
Ze stonden gebogen over de satellietfoto van het gebied, waarop elk zandpad en waterstroompje nauwkeurig stond aangegeven. Johan Verweij liet zijn vingers langs de route glijden terwijl hij zijn commandant uitleg gaf bij zijn plan.
Het was geen eenvoudig plan en de operatie bracht de nodige risico's met zich mee. Maar ze waren het er allemaal over eens dat het de enige manier was, misschien wel hun laatste kans om de daders te pakken te krijgen. Veel tijd om de risico's door te nemen had men niet. Het plan werd met Hoogeboom doorgesproken en men ging uiteindelijk akkoord. Twee Nederlandse OT-medewerkers zouden zich aansluiten bij het Belgische team. Hierdoor telde het team acht experts.
Ondertussen tikte de tijd weg. Het was kwart voor tien.