18
De laatste schroef brak iets boven de draad af. De ketting met de beugel schoot naar links en klapte met een dreun tegen de wand. Anouk hield haar adem in en luisterde of iemand op het kabaal afkwam. Niets! Haar rechterarm was vrij. Hoewel… de polsband en de bijna één meter lange ketting bungelden aan haar arm. Zonder sleutel kon ze de ijzeren ballast niet verwijderen. Maar ze kon zich wel beter bewegen. Ze ging rechtop zitten en wrikte aan de beugel die haar linkerarm gevangenhield. Het was hetzelfde soort ketting met een ophangbeugel. Dus als het rechts lukte, dan…
Ze trok haar benen op en plantte haar voeten tegen het hout. Ze trok met beide handen aan de ketting terwijl ze haar lichaam schrap zette met haar voeten. Met een oerkreet gaf ze een ruk en een trap tegen de zijkant van het bed. Ze schrok van het geluid toen de plank in tweeën spleet. Nog steeds niemand die kwam controleren. Er bleef een stuk hout aan de ophangbeugel hangen, waardoor de ketting aan haar pols extra zwaar werd. Het deerde haar niet. Ze was los. Op haar knieën tastte ze de wanden af. Misschien als ze met al haar kracht tegen het hout trapte? Maar wacht… Het matras boven haar hoofd. Natuurlijk!
Ze voelde aan het plafond en begon hysterisch te lachen. Het was een simpele lattenbodem met daarop een schuimrubberen matras. Had ze dan toch eindelijk een keer geluk? Ze ging staan en duwde haar rug tegen de bovenkant, waardoor de lattenbodem en het matras bewogen. De lattenbodem drukte pijnlijk in haar rug, maar daar trok ze zich weinig van aan. Vanmorgen had ze een deken tussen het matras van het bovenste bed gepropt. Er was een opening. Ze stopte haar handen ertussen en drukte met haar hoofd het hele zaakje omhoog. Nog tien centimeter, vijf.
Het matras schoof weg en met haar handen begeleidde ze het gevaarte over de rand. Het belandde met een doffe dreun op de grond, stuiterde tegen de deur, klapte om en trok vervolgens de kruk met het dienblad mee. Een oorverdovend lawaai. Daar kwam beslist iemand op af. Ze moest haast maken.
De lattenbodem was niets meer dan een paar stukjes hout aan een stevig lint. Ze schoof hem opzij, sprong en duwde zich op haar ellebogen omhoog. Gemorrel van een sleutel in het slot, de deurklink bewoog. Ze liet zich van het bovenbed vallen en donderde op de grond. De lucht werd door de klap uit haar longen geperst. Voortmaken! schreeuwde een stem in haar hoofd. Ze krabbelde overeind. Vlug, het raam, spoorde de stem haar aan. Neem het raam.
Ze hoorde iemand achter haar vloeken, maar ze keek niet om. Ze graaide de kruk van de vloer en rende op het raam af.
De kruk vloog tegen het gordijn en door het glas. Een schreeuw. Het glas sneed in haar hand toen ze zich wilde optrekken aan de sponning van het raam. Vingers haakten in haar haren en trokken in een snelle beweging haar hoofd achterover. Een misselijkmakende pijn trok naar haar nek. Ze klapte achterover op de vloer en daar bleef ze liggen. Roerloos.
Ze had een diepe snee in de muis van haar hand en op haar hoofd zat een bult zo groot als een pingpongbal. De bult kleurde rood en blauw aan de randen. Hij vroeg zich af hoe dit alles had kunnen gebeuren. Het bed was tot een stevig fort omgebouwd en ontsnappen leek onmogelijk. En dit kind van amper zeventien jaar had zijn bouwwerk binnen achtenveertig uur gesloopt. Hij was na het telefoongesprek met zijn vrouw op de bank ingedut. Waarschijnlijk had hij toch te veel gedronken. Hij was wakker geschrokken van een geluid. In eerste instantie dacht hij dat het van buiten kwam, en hij negeerde het.
Hij zat net op de wc toen hij nogmaals een klap hoorde. De slaapkamerdeur van het meisje rammelde in het slot. In paniek sprong hij op. De urine liep langs zijn been toen hij haastig zijn broek optrok en de wc uit rende. Weer een dreun. Zenuwachtig viste hij de sleutel uit zijn zak, wat niet direct wilde lukken. De deur werd geblokkeerd en hij zette zijn schouders ertegen met een uiterste inspanning. Het matras viel opzij en de deur veerde half open. Met moeite kon hij zich door de opening wurmen. Ondertussen zag hij haar naast het bed staan, met de kettingen nog om haar polsen. Ze leek wat gedesoriënteerd.
Toen hij eindelijk binnen stond, rende zij met de kruk naar het raam. Zijn verbazing sloeg om in een ongekende woede en hij reageerde in een reflex. Hij graaide om zich heen en als eerste had hij haar bij het haar te pakken. Hij trok en al zijn kracht zat daarin gebundeld. Haar benen sloegen onder haar vandaan en ze ging onderuit. De losse haren dwarrelden in het rond en alleen zijn onregelmatige ademhaling was nog hoor baar. Hij bleef een paar seconden hijgend naar haar kijken en was toen over haar heen gestapt.
Voorzichtig klopte hij het glas uit het gordijn en schoof het een paar centimeter opzij. Was er iemand door het lawaai gealarmeerd? Het leek niet zo te zijn.
Hij keek om zich heen en nam de schade op. Het gewonde kind op de grond negeerde hij. Alsof hij de consequenties van zijn actie niet onder ogen wilde zien. Matras, kapot hout, glas… het was een ravage.
‘Wat heb je nou gedaan, trut’, mopperde hij hardop.
Met zijn voet schoof hij de glasscherven in een hoek.
‘Alles naar de filistijnen. Kijk toch eens wat een schade. En wie moet dat straks allemaal weer maken? Ik!’
Hij trok het matras rechtop tegen de muur en begon de scherven van het servies bijeen te zoeken.
‘Alsof ik niets beters te doen heb. Om maar te zwijgen over het geld dat ik aan de reparaties kwijt ben… Zeker vijftig euro.’
Hij verschoof haar been om een stuk van het ontbijtbord op te rapen. Op zijn knieën kroop hij langs haar lichaam en verzamelde het vuil om zich heen.
‘Dat haal ik toch mooi van jouw etensgeld af. Jij haalt dit soort stomme stunts uit, dus jij mag zelf op de blaren zitten. Voor jou alleen nog maar droog brood met water… en kijk je hand. Die zit onder het bloed. Heb je nou je zin?’
Hij stond op en duwde de gebroken plank op zijn plek. Het resultaat hing er wat zielig bij.
‘Ik kan je dus niet vertrouwen. Dat betekent dat ik je nog korter moet houden. Strenger tegen je moet optreden. Dat is jammer. Zo ben ik liever niet.’
Zijn woede was langzaam gezakt. Met een zucht keek hij rond.
‘Misschien kan ik beter de stofzuiger nemen. Al dat glas…’
Hij liep de kamer uit en kwam terug met de stofzuiger.
‘Zo kan ik het hier toch niet schoonmaken’, zei hij hoofdschuddend tegen Anouk. ‘Ik leg je even op de bank.’ Met weinig moeite tilde hij haar op en droeg haar de kamer uit. Voorzichtig legde hij haar op de bank en hij nam naast haar plaats.
‘Dom wicht. Kijk nou hoe zielig je erbij ligt.’
Zijn hand streelde langs haar bleke wangen.
‘Laat ik maar eerst even naar je hand kijken. Straks zit de bank ook nog onder het bloed.’
Hij had een laken van zijn bed genomen en in repen gescheurd.
‘Ik hoop dat het hiermee gaat lukken. We kunnen moeilijk langs een dokter om het te laten hechten.’
Stevig drukte hij het katoen op de wond en knoopte het dicht. Hij zuchtte omdat ze nog steeds geen teken van leven gaf.
‘Ik hoop dat je vader snel over de brug komt met het geld, dan is het over. Dan kan ik terug naar huis en jij… Wat moet ik met jou? Je zit onder de schrammen en blauwe plekken. Ze zullen denken dat ik je mishandeld heb. Misschien is het beter als ik je…’
Hij haalde diep adem en het woord bleef in zijn keel hangen.
‘Je kent mijn gezicht, mijn stem… Je weet te veel. Er staat te veel op het spel en er is geen weg meer terug. Ik heb geen keus, het spijt me. Het spijt me echt.’
Voordat hij vertrok had hij nog een kijkje bij haar genomen. Ze lag vredig te slapen. Tenminste… daar zag het naar uit. Haar ademhaling was regelmatig en hoewel haar gezicht spierwit was en zij niet reageerde op zijn aanraking, nam hij aan dat ze geen ernstige verwondingen had opgelopen door de val. Het katoen om haar hand was roodbruin gekleurd. Hij had nu geen tijd om het te verschonen. Er waren belangrijker dingen te doen. Gisteravond had hij een plaat hout voor het kapotte raam getimmerd en het matras naar zijn slaapkamer gesleept. Ze sliep in de hoek van de kamer op de grond. Zo had hij een beter zicht op haar. Voor de zekerheid had hij haar bovenlichaam aan de buizen van de verwarming geketend en haar mond, handen en voeten met tape afgeplakt.
Het was halfacht en hij wilde haar niet wekken voor het ontbijt. Dan moest hij de tape weer verwijderen en opnieuw aanbrengen. En een dag zonder eten kon geen kwaad. Zodra hij thuis was, mocht ze douchen en kreeg ze een boterham. Haar laatste boterham, flitste het door zijn hoofd. Zijn hart kromp samen. Hij was geen moordenaar. De hele nacht had hij liggen woelen en draaien. Wat was de snelste en meest pijnloze manier om iemand om te brengen? Zijn hersenen weigerden dienst en hij besloot om daar tegen de middag goed over na te denken. Eerst contact zoeken met Tichelaar en dan…
Hij stopte het lijstje met boodschappen in zijn zak en draaide de slaapkamerdeur op slot. Als eerste reed hij naar Schleiden, een klein plaatsje in het Duitse grensgebied. Het centrum van Schleiden bestond uit een tiental winkels, die in de jaren veertig rond het plein waren gebouwd. Onder een rij oude bomen stonden gietijzeren banken en aan de linkerkant, naast de antieke waterpomp, was een telefooncel. Een vrouw met een witte poedel hield de telefooncel bezet en de man besloot op een bankje aan de overkant plaats te nemen. Om de vijf minuten keek hij op zijn horloge en het zag er niet naar uit dat de vrouw haast had. Tot drie keer toe gooide ze geld in het apparaat en na ruim een halfuur hing ze eindelijk de hoorn op de haak en vertrok.
Hij sprong op en stak met grote stappen het plein over. Met zweterige handen tilde hij de hoorn van de haak en gooide het muntgeld in de gleuf. De dictafoon en zijn aantekeningen lagen voor hem op het ijzeren plateau. Hij tikte zorgvuldig het nummer in, pakte de dictafoon en hield de speaker voor de hoorn. Ondertussen observeerde hij de mensen op het plein, maar niemand leek in hem geïnteresseerd te zijn.
‘Harm Tichelaar…’ De spanning en de stress was door de hoorn voelbaar.
De man aarzelde geen seconde en drukte op de afspeelknop terwijl hij luisterde.
De stem van Anouk kwam tot leven en Harm Tichelaar slaakte een wanhopig, iel geluid.
Na een halve minuut klikte de man de band uit en wachtte op een reactie. Omdat deze uitbleef, blafte hij in het Duits dat de familie tien uur de tijd kreeg om het geld te regelen. Gebruikte en ongemerkte biljetten. Verdere instructies zouden via de mail volgen.
‘Wacht’, brulde Harm half in paniek. ‘Ik heb meer tijd nodig om het geld…’
Maar de man liet hem niet uitpraten en verbrak de verbinding. Naar zijn gevoel was de actie goed verlopen. Hij had weer de touwtjes in handen. Voordat Tichelaar zijn eisen op tafel kon leggen, had hij het contact verbroken. Waarschijnlijk had Tichelaar toch de politie ingelicht en kreeg hij instructies. Dat was meestal het geval bij ontvoeringen. Ouders raken in paniek en waarschuwen de politie. Dat zou in dit geval niet anders zijn. Men wist gewoon dat de dreigementen bluf waren.
In ieder geval was er nu een tweede partij die het spel meespeelde. Een vijand met middelen en kennis. Onderschat je vijand nooit, had zijn vader hem vaak voorgehouden. Die had drieënveertig jaar gewerkt als vertegenwoordiger voor een frisdrankenfabrikant en de concurrentie noemde hij steevast zijn vijand.
En zijn oude heer had gelijk. Je kon er gif op innemen dat de telefoon van Tichelaar werd afgeluisterd. De politie had tegenwoordig zo veel techniek in huis dat een simpel telefoontje genoeg was om iemand te vinden. Dat had iets te maken met zendgegevens die ze konden opvragen, maar het fijne wist hij er ook niet van.
Het leek hem veiliger om via het internet met de familie contact te leggen. Misschien hadden ze hem al opgespoord en werd hij onopvallend gevolgd. Misschien dat die vrouw met de kinderwagen aan de overkant van de straat een medewerkster van de politie was. Dat soort vermommingen werden gebruikt. Of de man die op de fiets voorbijkwam, of…
Hij liep snel naar zijn auto en keek ondertussen oplettend om zich heen. Voordat hij instapte, inspecteerde hij de buitenkant van zijn auto. Hij bukte en controleerde de binnenkant van de wielkasten, de bumpers, en voelde zelfs langs de dorpels of er zenders waren aangebracht. Niets!
‘Altijd alert blijven, jongen. Ja, pa’, mompelde hij in zichzelf. Hij opende zijn auto en reed vervolgens met hoge snelheid Schleiden uit, in de richting van een stad waar hij bij een ijzerhandel een schop kocht.
Bij de apotheek kocht de man wondzalf en verband, en bij een glashandel een ruit van veertig bij zestig centimeter. Bij een frietkraam werkte hij een bord patat met mayonaise naar binnen en voelde zich schuldig omdat Anouk nog niets te eten had gehad. Hij probeerde zijn geweten te sussen door zichzelf wijs te maken dat ze straf had verdiend. Maar hij was de rotste niet. Hij zou een reep chocolade en een flesje cola voor haar meenemen. Misschien mocht ze zelfs een uurtje samen met hem naar een programma op tv kijken. Voor zichzelf kocht hij een halve liter gin om de eenzame avonden door te komen.
Als alles volgens plan verliep, genoot hij over drie dagen van de Spaanse zon, de paella en vijf miljoen euro. Omdat hij niet met vijf miljoen het vliegtuig wilde in stappen, had hij bij drie banken in België en twee in Nederland een spaarrekening geopend. Zodra hij het geld had geïnd, zou hij, op vijftigduizend euro na, het geld verdelen over vijf banken. Hij had het management van de bankfilialen wijsgemaakt dat zijn moeder was overleden en dat er een groot geldbedrag in huis was aangetroffen. Dat zijn moeder geen vertrouwen had in banken en haar spaargeld liever onder haar matras had liggen. De managers hadden alle vijf afkeurend hun hoofd geschud. Het geld werd tussen de kinderen verdeeld en dan zou hij het met spoed op de spaarrekening storten. Zo veel geld in huis was vragen om moeilijkheden, en weer waren ze het alle vijf met hem eens. Van de vijftigduizend euro die hij achterhield ging hij thuis eens goed de bloemetjes buitenzetten. Hij zou zijn vrouw en kinderen verwennen met een mooi cadeau en misschien een reisje naar Parijs of Rome.
Het was druk en benauwd in internetcafé Die Sitzung. Het pand had vier grote ramen, waar de zon door naar binnen scheen. Die had het pand opgewarmd tot vijfentwintig graden. Om inbraak te voorkomen had de eigenaar de ramen dichtgeschroefd en de weinige frisse lucht stroomde via de openstaande voordeur naar binnen. Ondanks de hoge temperatuur was het een populair internetcafé. De bar stond vol met vaste klanten, sommige zelfs in blote bast, en de zestien computers waren allemaal bezet.
De man had zich met een glas bier achter in het pand verschanst. Hij had vanmorgen om 13.30 uur een computer gereserveerd en die tijd was nu met vijf minuten overschreden. Hij stond net op het punt om zijn beklag te doen, toen een jongen met een nors gezicht zijn werkstation aan hem afstond. Hij nam plaats aan de smoezelige tafel en tikte zijn internetgegevens in. Het beeld knipperde en het duurde een paar seconden voordat alles op het scherm verscheen. Met zijn hand streek hij het papiertje met zijn aantekeningen glad en hij haalde een paar keer diep adem.
Langzaam vulde hij het e-mailadres van de familie Tichelaar in en staarde een paar minuten naar het witte vlak op het scherm. De tekst mocht niet voor misverstanden zorgen.
Het moest vooral duidelijk zijn en omdat zijn Duits niet perfect was, zou dat misschien verwarring kunnen geven. Het was beter om de tekst in gebroken Nederlands te schrijven, waardoor het leek of een buitenlander hem had gemaakt.
Nog even was er die aarzeling, dan drukte hij op ‘Verzenden’.
Morgen die 5 miljoen Euro moet in grosse koffer worden gezet om 14.00 Uhr op centraalstation Maastricht bij bagagekluis 19.
Als onze man met geld hier is dan pas Anouk vrij. Komt hij niet terug, dan Anouk ook niet. Zij wordt gemoord. Nicht volgen, niets. Alles goed dan Anouk volgend dag vrij. Zij wordt gebracht naar stad en dan zij belt met vader.
Hij keek op zijn horloge – 13.44 uur – en vroeg zich af hoe lang het zou duren voordat de Tichelaars hun mail zouden ontvangen. De computer was tot 15.30 uur gereserveerd. Hij bestelde een kop koffie en wachtte op een reactie van de andere kant. Om de tijd te doden bezocht hij een Spaanse site over motorboten en visattributen.
Om 14.32 uur knipperde onder in het beeldscherm een envelopje dat aangaf dat er een bericht was binnengekomen. Hij schoot rechtop in zijn stoel en klikte de mailbox open.
Als ik persoonlijk met mijn dochter heb gesproken, wordt het geld op de afgesproken plek geleverd. Niet eerder. Haar stem op band is niet voldoende. Het bericht kan eerder zijn opgenomen. Ik wil zeker weten dat ze ongedeerd is.
De man verschoot van kleur en vloekte binnensmonds terwijl hij gefrustreerd zijn nagels in zijn bovenbeen boorde. Wat bezielde Tichelaar? Was hij op zijn achterhoofd gevallen, of wat? De idioot, de rijke klootzak, de hufter, de…
De man kamde nerveus met zijn vingers door zijn haren en veerde achterover in de stoel. Wat nu? Hij kon toch moeilijk met het kind naar een telefooncel rijden? Zijn tanden maakten een knarsend geluid terwijl hij koortsachtig over de eis nadacht. Improviseren was niet zijn sterkste kant en hij schoot spontaan in de stress. Hij had nog een uur… Zijn vingers gleden aarzelend over het toetsenbord.
Overmorgen 11.00 Uhr belt Anouk naar huis. 17.00 Uhr 5 miljoen op centraalstation Maastricht. Dag later Anouk is vrij. Geen geintje, anders ist Ihre Tochter dood.
Vrij snel verscheen een tweede mail van de familie in beeld. Geïrriteerd drukte de man het bericht open.
Kan ik u morgen via de mailbox laten weten of het geld geregeld is? Is 10.00 uur goed?
‘Ook dat nog…’ De man antwoordde en zette toen ruw de computer uit.
Morgen 10.00 uur is goed.
‘Straks wil die rijke klootzak nog een kwitantie voor de belasting’, gromde hij.