19
De fiets van Lex schoot door de straten, terwijl een opkomende regenbui in zijn gezicht sloeg. Krachtig zoog hij zijn longen vol en liet het gesprek van zo-even goed tot zich doordringen. De laatste roddel was dat hij homo was. Waar kwam dat idee nu zo plotseling vandaan? Had hij iets verkeerds gezegd of gedaan? Hij piekerde zich suf maar kon zich niets herinneren.
Hij had wel gemerkt dat zijn vrienden de laatste tijd vreemd reageerden. Hun gesmoes en gegniffel viel stil zodra hij in de buurt kwam. Maar hij had er niet echt aandacht aan besteed, hij had heel andere dingen aan zijn hoofd. Het was de tweede keer dat iemand tegen hem zei dat… Hij hield even zijn adem in. Natuurlijk, Ilse! Ilse had hem dit geflikt. De wraakzuchtige trut had zijn vrienden bestookt met haar giftige woorden. Dit was haar wraak omdat hij de kant van Leonie had gekozen. Omdat hij niet op haar geflirt was ingegaan. Hoe kon hij zich hier nog uit redden? Door een nepvriendin te nemen? Hij moest er niet aan denken. En trouwens, waar haalde hij zo snel een meisje vandaan? Hij ging maar met twee meisjes om, Leonie en Nancy. Alleen bij hen voelde hij zich op zijn gemak. Als hij Nancy zou vragen om voor de show verkering met hem te nemen, riep dat bij de meisjes nog meer vragen op. Het was duidelijk dat ook die twee twijfels hadden over zijn geaardheid, ook al had hij krachtig ontkend. Waarom had Leonie anders gezegd dat ze er geen moeite mee had? Hij stond op het punt om haar uit te leggen wat hij voelde, wat de reden van zijn gedrag was, maar hij kon het niet. Hij was verstikt door emoties, er kwam niets zinnigs meer uit. Hij kneep in zijn remmen en reed de stoep op. Het vehikel werd tegen de muur gesmeten en gleed langzaam onderuit. Lex ging de woning in en bleef even in de gang staan luisteren. Een beklemmende stilte hing in het huis.
‘Mam?’
Er kwam geen antwoord.
Hij beende naar zijn slaapkamer en dreunde de deur achter zich dicht. Met gesloten ogen leunde hij enkele seconden tegen de slaapkamerdeur en probeerde zijn warrige gedachten op een rij te krijgen. Hij kneep in de hengsels van zijn linnen tas en verbeet zijn tranen. De foto! De tas met boeken gleed uit zijn vingers en kletterde op de grond. Hij trok zijn portemonnee uit zijn broekzak en pulkte de foto achter het plastic venster vandaan. Met een diepe zucht staarde hij naar het plaatje. Hoe stom kon hij zijn? Gelukkig had Leonie de foto niet gezien. Hij moest die vernietigen, hij had hem kunnen verraden. Langzaam scheurde hij de foto in stukken en gooide de snippers in de prullenbak. Met zijn handen in zijn zakken keek hij naar het resultaat. Hij kon later altijd nog aan een andere foto komen, sprak hij zichzelf bemoedigend toe. Ik moet hem verbranden, dacht hij. Stel dat Jeroen de snippers vond en ze aan elkaar ging plakken.
Van hem hoefde hij zeker geen steun of begrip te verwachten. Die loste alles op met zijn vuisten. Met grote stappen liep hij met de prullenbak naar de keuken en zocht in de keukenlade naar de lucifers. Hij besprenkelde het papier met een paar druppels spiritus en stak het aan. De vlammen likten aan het glanzende papier en met moeite krulde het op. Met een glas water bluste hij het vuur en liep terug naar zijn kamer. Hij liet zich op zijn bed zakken en keek verslagen naar de zwarte papiervlokken op de bodem van de prullenbak. Een nachtmerrie, dat was het geworden.
Hij had geprobeerd zich ertegen te verzetten, maar het gevoel zat diep vanbinnen. Langzaam begonnen zijn schouders te schokken, hij boog zijn hoofd en liet de tranen komen.
Leonie stond voor het raam en keek hoe Lex gefrustreerd de straat uitreed. Het was nooit haar bedoeling geweest om hem zo van streek te maken. Haar nieuwsgierige bemoeizucht had hem in het nauw gedreven en misschien zelfs hun vriendschap kapotgemaakt. Waarom moest ze zo nodig naar de foto in zijn portemonnee vragen? Wat wilde ze daarmee aantonen? Dat hij loog? En dan… Als hij er niet over wilde praten, dan hield het op. Soms was het gewoon beter om niet alles van iemand te weten of te vragen naar alles wat hij deed. Daar had ze hem in moeten steunen in plaats van te pushen om haar nieuwsgierigheid te stillen. Dit was echt lullig van haar. Hoe vaak had hij haar niet gesteund? Ze pakte haar rugzak en stapelde de bibliotheekboeken op de eettafel, drie boeken en een cd. De zin om te lezen was totaal verdwenen en had plaatsgemaakt voor een rusteloos gevoel. Ze kon Lex bellen om haar excuus te maken. Hoewel… Ze zou waarschijnlijk weer de verkeerde dingen zeggen. Een sms’je was veiliger. Ze haalde haar gsm tevoorschijn, tikte haar tekst in en verzond het bericht: Sorry. Ik wilde je niet kwetsen. Ik hoop dat we nog steeds vrienden zijn. Kus Lxx
Dat luchtte op. Het was nu wachten op antwoord. Ze maakte een tosti voor zichzelf klaar en controleerde geregeld het display van haar gsm om te zien of er een bericht was binnengekomen. Op het moment dat haar tosti gereed was, hoorde ze haar gsm. Lex had geantwoord: Het is oké. Vrienden voor altijd. Lex
Een glimlach gleed over haar gezicht en opgelucht drukte ze het bericht weg. Gelukkig, hij was niet kwaad.
Ze zette een glas melk en de tosti op de salontafel neer en liep neuriënd naar haar slaapkamer. Nu nog een stripboek en alles was weer perfect. Er was niets fijner dan een stripboek lezen onder het eten. Haar ouders vonden dat een slechte gewoonte en daarom deed ze zoiets alleen als die van huis waren. In de stapel strips naast haar bed zocht ze tevergeefs naar de meest recente. Ze zocht mopperend onder het bed en in de boekenkast. Niets! Haar ogen dwaalden rond en toen ontdekte ze het pakje op het bureau. In drie stappen stond ze naast het bureau en las haar naam op het etiket. Op het ontvangstbewijs zag ze haar moeders handtekening staan. Waarschijnlijk had ze iets voor haar besteld. Ze scheurde het papier open en haalde een push-upbeha in weelderige broderie en bijpassende string uit de doos tevoorschijn. Haar mond viel open en vol verbazing gleden haar vingers langs het stof. Nog nooit had haar moeder zoiets voor haar besteld. Was dit niet erg… Ze hoorde de telefoon in de woonkamer overgaan en met de slip in haar handen liep ze op het gerinkel af. ‘Met Leonie Vanstraten.’
‘Hoe vind je mijn bestelling?’ raspte de mannenstem uit de hoorn. ‘Past wel bij jou, vind je niet?’
Leonie verkrampte en haar keel kneep dicht van angst toen ze zijn stem herkende. Ze keek naar het apparaat naast de telefoon en zag het nummer van de stalker op het display staan. Hij was weer terug in haar leven. Verdoofd luisterde ze naar zijn monotone stem.
‘Ik zie dat je weer erg veel met andere jongens bezig bent. Ja, ik zie alles. Slet! Ik houd je de hele dag in de gaten, of dacht je dat ik het had opgegeven?’ Zijn lach rolde de kamer in.
‘Dat zou je wel willen, hè? Ik heb alles gezien. Je rotzooit met René en Jeroen en met Lex. Je flirt met iedereen. Je bent gewoon een goedkope…’
‘Houd toch op met dat stomme gezwam’, schreeuwde Leonie wanhopig terug. ‘Wat wil je nou eigenlijk? Wat wil je nou?’
‘Ik wil dat je niet met elke jongen die je tegenkomt loopt te flikflooien. Hoor je!’
Er was een stembuiging die Leonie herkende maar niet echt kon plaatsen en geconcentreerd bleef ze luisteren.
‘Ik ben het zat. Zelfs met die sul van een Lex rommel je maar aan. Beken maar, beken het maar!’
Het kostte Leonie enorm veel moeite om de dwaas niet te antwoorden. Ze liet hem doorrazen in de hoop dat hij een fout zou maken en vergat zijn stem te verdraaien.
‘Als je het dan toch met iedereen doet, dan moet het ook met mij’, brulde hij. ‘Ik wil dat je morgen een korte rok aantrekt, die rode. En daaronder draag je het ondergoed dat ik heb besteld. Hoor je! Je gaat naar de Rozentuin in het Zuiderpark en wacht daar op me. Op het bankje naast het stenen beeld. Daar ga je zitten, met mijn ondergoed aan. Hoor je?’
Ze gaf niet direct antwoord.
‘Jij bent hartstikke ziek, weet je. Als jij denkt dat ik naar het Zuiderpark kom, dan ben je echt gestoord.’
‘Morgen om elf uur. In de Rozentuin met mijn ondergoed of anders…’ Er viel een paar seconden een stilte voor hij zijn zin afmaakte. ‘Anders pak ik je zus, Karma. Je hebt gezien wat ik met Lex heb gedaan?’
Leonie hapte naar adem en haar handen begonnen te trillen. Dus Lex was niet gevallen. Hij had tegen haar gelogen om haar te beschermen.
‘Je laat mijn zusje met rust’, siste ze.
‘Dat ligt aan jou. Ik weet waar Karma naar school gaat. Het is doodeenvoudig om haar op te wachten en een paar tikken te verkopen. Of ik zou haar natuurlijk ook kunnen verkrachten, dus zeg het maar. Morgen om elf uur in het Zuiderpark?’
‘Ja’, antwoordde ze met een schorre stem.
‘En je bek dicht tegen je ouders of de politie, anders zoek ik je zusje alsnog op’, waarschuwde hij.
De verbinding werd verbroken.
In paniek staarde ze naar het blauwe slipje in haar hand en zocht naar een oplossing. Ze kon toch moeilijk aan zijn eisen gehoor geven? Dat durfde ze echt niet. Wie weet wat die maniak met haar ging doen. Maar als ze het niet deed… Ze moest wel. Ze mocht Karma toch niet in gevaar brengen? Het zuur borrelde omhoog in haar keel en een merkwaardig gegons kwam in haar hoofd tot leven. Ze wankelde naar de bank en liet zich achterover in de kussens vallen. Ze moest wel… O, nee. Ze sloeg haar armen om haar middel en wiegde zachtjes heen en weer. Was het slim om haar ouders of de politie niet op de hoogte te brengen? Als hij haar opzocht in de Rozentuin, konden ze hem in de kraag vatten. Dan was het over. Maar als hij erachter kwam dat ze toch had gekletst, dan pakte hij Karma. En hij kwam overal achter, dat bleek maar. Dus geen ouders, geen politie.
Maar hij had niets gezegd over vrienden. Ze sprong op, stoof naar de telefoon en graaide de hoorn van het toestel. Ze kon Nancy bellen en haar… Nee, Nancy was naar haar oma in Nieuwegein. Verloren keek ze naar de hoorn in haar hand. Lex! Natuurlijk, Lex zou haar helpen. Haar vingers voelden verdoofd toen ze zijn nummer indrukte. Ongeduldig wachtte ze op zijn stem.
‘Met Lex.’ Hij klonk nog steeds timide.
‘Lex, hij heeft weer gebeld’, snikte ze. ‘Hij heeft me bedreigd.’ Een verbaasde stilte aan de andere kant van de lijn. ‘Bedoel je de stalker’, raadde hij.
‘Ja-aa.’ Ze huilde met lange halen. ‘Ik moet wat doen, anders grijpt hij Karma.’
‘Wat dan?’
Snikkend vertelde ze een onsamenhangend verhaal.
‘Ik kom direct naar je toe’, besloot hij uiteindelijk. ‘Doe rustig aan, drink wat water.’
Binnen tien minuten stond Lex voor haar deur. Hij had de bel nog niet losgelaten of de deur vloog open en ze stortte zich sniffend in zijn armen. Hij wreef wat onhandig over haar rug, duwde haar de gang in en sloot de deur.
‘Wat moet ik doen?’ vroeg ze nadat ze hem het verhaal had verteld. ‘Ik durf niet alleen te gaan en als ik het de politie of mijn ouders vertel, dan…’
Ze wiegde nerveus heen en weer op de bank.
‘Nee, je kunt het beter aan niemand vertellen. Die vent is veel te sluw. Je kunt beter gaan, er kan toch weinig gebeuren in het park. Het stikt daar van de mensen’, redeneerde hij. ‘En ik ga mee. Ik verstop me in de struiken en dan…’
Haar hoofd schoot met een ruk uit haar handen omhoog. ‘En dan? Hij heeft je al een keer afgerost. Waarom heb je me daar nooit iets over verteld?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Je was al zo overstuur, dus ik dacht… Je hoeft niet bang te zijn. Ik neem een honkbalknuppel mee en zodra hij in je buurt komt, dan ram ik zijn kop in.’
Ze keek hem weifelend aan.
‘Ik laat je niet alleen gaan’, zei hij resoluut. ‘Ik kom je morgen rond tienen halen en we zeggen tegen niemand iets.’
‘Lex, het spijt me nog van daarstraks.’
Hij wuifde haar opmerking weg. ‘Daar praten we niet meer over.’
Toen hij vertrokken was, controleerde ze of de voordeur op slot was en de ramen goed dichtzaten. De lingerie werd terug in de doos gestopt en weer netjes ingepakt. Morgen zou ze het pakketje retour naar het postorderbedrijf sturen. Geen denken aan dat ze het ging dragen. En dan de prijs. Dat kon ze nooit betalen. Als de stalker vroeg of ze het spul aanhad, dan zou ze gewoon liegen. Hij kon het toch niet controleren. Ze wiste het nummer van het nummerweergaveapparaat en liep toen naar de keuken voor een pijnstiller en een glas water. Het leek haar beter dat ze even op de bank ging liggen om tot rust te komen. Als haar moeder thuiskwam, mocht ze niets aan haar merken, anders ging ze lastige vragen stellen.
Het was halfvijf toen ze een sleutel in het slot hoorde ronddraaien. Karma’s stem klonk voor de voordeur en later die van haar moeder. Vlug ging ze rechtop zitten, pakte een boek van de tafel en sloeg dat op een willekeurige bladzijde open.
Moeder keek vreemd op toen ze Leonie in de kamer aantrof.
‘Waarom heb je de voordeur op slot gedaan?’ wilde ze weten. Leonie beet op haar lip. Vergeten, stom van haar.
‘O, heb ik dat gedaan?’ vroeg ze onnozel. ‘Dat heb ik wel vaker. Automatisme.’
Ze toverde een onschuldige glimlach op haar gezicht en richtte toen haar aandacht op Karma.
‘Hoe was het in Het Logeerhuis? Was Pien er ook?’
Karma knikte enthousiast en plofte naast Leonie op de bank neer. Pien was een verpleegster in het opvanghuis en Karma was dol op haar.
‘Pien was er. En weet je wat? Ze gaat trouwen…’
Leonie deed alsof ze naar het geratel van haar zus luisterde en gluurde ondertussen vanuit haar ooghoeken naar haar moeder. Die leek de uitleg van Leonie te accepteren. Ze tilde de volle weekendtas van de grond en verdween naar de badkamer, waar ze het vuile goed in de wasmachine stopte. Daarna verdween ze in de keuken en begon aan het avondeten.
Onder het eten scheen ze zich plotseling het pakketje te herinneren.
‘Heb jij dat pakje op je bureau nog gevonden?’
Leonie verslikte zich bijna in een aardappel.
‘Wat heb je besteld?’
‘Och, niets bijzonders. Een T-shirt’, loog ze.
‘Ik dacht dat jouw kleedgeld voor deze maand al op was.’
‘Ja, maar…’ Ze zocht krampachtig naar een geschikte smoes.
‘Ik stuur het morgen terug. Ik had het besteld en toen vond ik hetzelfde T-shirt goedkoper in de winkel.’ Ze nam snel een slok van haar water en reeg een lading boontjes aan haar vork.
‘Je kunt beter in de stad je kleding kopen, een postorderbedrijf is meestal veel duurder’, hoorde ze haar vader zeggen.
‘Ja, dat blijkt maar weer’, beaamde ze.
Ze had een zwartkleurig onderbroekje onder haar rode rok aangetrokken omdat dat nog het meest overeenkwam met de kleur van de string. Ze had haar haren slordig in een staart gebonden en geen make-up gebruikt. Ze wilde zo onaantrekkelijk mogelijk overkomen. Hij mocht beslist niet de indruk krijgen dat ze zich speciaal voor hem zou optutten. Om zich te verdedigen tegen een eventuele aanval, had ze het busje traangas in haar jaszak gestopt. Achteraf gezien was ze toch blij dat haar vader de spray had gekocht.
‘Waar ga je heen?’ wilde haar moeder weten.
‘Lex moet een cadeautje voor zijn nichtje kopen, maar hij weet niet wat. Ik ga mee, anders koopt hij beslist wat stoms. Je weet hoe jongens zijn.’
Toen ze haar moeder hoorde lachen, beet ze op haar lip. Het was vervelend om te moeten liegen tegen je ouders. Om vervelende vragen te ontlopen, had ze zich teruggetrokken in haar slaapkamer en ijsbeerde door het kleine vertrek in afwachting van de komst van Lex. Toen de deurbel door het huis klonk, vloog ze naar de voordeur. ‘Ik ga’, brulde ze en de deur knalde achter haar dicht.
Onder de snelbinders had Lex een honkbalknuppel gestoken. Ze keek er even naar maar zei er niets over.
‘Heb je die rommel aan?’ vroeg Lex op zachte toon.
Ze schudde haar hoofd. ‘Tuurlijk niet.’
Ze stak een plastic tasje in de lucht.
‘Ik rij eerst langs het postkantoor om het pakje terug te sturen. Als ik het aantrek, moet ik het ook betalen en daar heb ik geen geld voor.’
‘Maar wat als hij het merkt?’ siste Lex geschrokken. ‘Je neemt een behoorlijk groot risico.’
‘Welnee. Hoe kan hij nu weten wat voor ondergoed ik aanheb. Hij ziet het toch niet?’
Lex aarzelde even en zei toen: ‘Waarschijnlijk niet. Laten we het hopen.’
Ze fietsten langs het postkantoor, leverden het pakje in en reden daarna naar het Zuiderpark. Om uit te sluiten dat de stalker de fiets van Lex zou herkennen, besloten ze om de fietsen bij de ingang van het park te parkeren. Te voet liepen ze zwijgend naar de Rozentuin. Lex met zijn honkbalknuppel onder zijn arm geklemd en Leonie met haar verdedigingsspray in haar jaszak.
De Rozentuin lag midden in het park en was afgebakend door een hoge coniferenheg. De tuin had diverse kronkelpaden, overdekt door een haag van gele en oranje klimrozen. De kronkelpaden kwamen allemaal uit op een riant open stuk met in het midden een stenen beeld en aan weerskanten een bank. Daar nam Leonie plaats. Lex knikte haar bemoedigend toe en verstopte zich achter een weelderige rozenstruik, enkele meters van haar vandaan. Ze gluurde vanuit haar ooghoeken naar hem en zag zijn witte shirt tussen het bladergroen. Voortdurend arriveerden er mensen, mannen en vrouwen, moeders met kinderwagens. Leonie sprak zichzelf moed in, maar diep in haar begon zich iets te roeren. Een angst. Angst dat haar belager onverwacht zou opduiken en haar zou aanspreken. Wat moest ze zeggen? De verleiding om weg te rennen was groot. Onbehaaglijk keek ze om zich heen en controleerde haar horloge: 11.07 uur.
Er kwam een man het park in. Hij was alleen, geen vrouw, geen kind. Hij slenterde met zijn handen in zijn lange, linnen regenjas over het pad. Ze hield haar adem in toen ze zag dat hij naar haar keek. Even dacht ze dat hij naar haar toe zou komen en naast haar plaats zou nemen. Ze werd misselijk van angst.
Nerveus gingen haar ogen naar de rozenstruik, naar het wit tussen het groen. Lex zat er nog. Natuurlijk zat hij er nog.
Lex liet haar niet in de steek. Ze keek weer naar de man, nam zijn gezicht in zich op, maar hij kwam haar niet bekend voor. Haar hand gleed haar jaszak in en omklemde het traangasbusje.