5
Nancy stapte vrijdagavond de Soos in en voelde zich eenzaam en incompleet. Ze was zo gewend om alles met Leonie samen te doen. Samen inkopen doen, samen naar school en samen stappen. Leonie had haar in klare taal op het schoolplein duidelijk gemaakt dat hun vriendschap voorgoed voorbij was. De vaste filmavond behoorde tot het verleden. Natuurlijk had Nancy nog geprobeerd om uit te leggen waarom ze het verhaal aan haar moeder had opgebiecht. Maar Leonie luisterde niet. Woedend schreeuwde ze allerlei verwensingen in het rond. Een achterbakse koe had ze haar genoemd, waarop Nancy haar weer gefrustreerd had uitgescholden voor debiel. Het floepte er zomaar uit en daar had ze nu verschrikkelijk veel spijt van. Ze had een ander woord moeten gebruiken. Loeder, takkewijf of desnoods vies serpent, maar niet debiel. Dat was een gevoelig woord, zeker als je zusje het downsyndroom heeft. Nu leek het net of ze de spot dreef met Karma en dat was beslist niet zo. Haar opmerking kwam hard aan. De kaken van Leonie klapten dicht. Die ontzette uitdrukking op haar gezicht zou ze nooit meer vergeten. Nancy voelde haar gezicht gloeien en hakkelend had ze haar verontschuldigingen gemaakt. Maar Leonie luisterde niet. Met een ruk had ze zich omgedraaid en was met grote stappen het schoolgebouw ingelopen. De rest van de dag had ze Nancy genegeerd.
Tegen beter weten in was Nancy naar de Soos gekomen. Ze hoopte dat ze Leonie daar zou aantreffen. Ze wilde koste wat het kost deze stompzinnige ruzie uitpraten. De stalker zou geen einde maken aan hun vriendschap, dat liet ze niet gebeuren.
Van de vaste groep waren alleen René, Ilse en Kris in de Soos aanwezig. Het drietal zat aan een tafeltje achter in de zaal en keek op toen Nancy met een diepe zucht naast Ilse ging zitten. Ze gooide haar jas over een stoel en toverde moeizaam een scheve glimlach op haar gezicht.
‘Ben je alleen?’ wilde Ilse weten, terwijl ze veelbetekenend naar haar vrienden loenste.
Jeroen had hen allang gebeld en verteld dat hij vanavond niet kon komen. Zijn uitleg was summier en had daardoor Ilses honger naar het exacte verhaal nog meer aangewakkerd. Ze plantte haar ellebogen op tafel en liet haar hoofd op haar handen rusten. Met haar donkerblauwe ogen keek ze Nancy nieuwsgierig aan. Er kwam geen reactie.
‘Je komt toch nooit op vrijdag?’ was haar volgende vraag.
‘Nee… Leonie en ik hebben ruzie’, antwoordde Nancy uiteindelijk met tegenzin.
‘O ja?’ Ilse boog zich naar haar toe en ontplofte bijna van nieuwsgierigheid. ‘Dat is ook rot. Jullie zijn altijd zulke goede vriendinnen geweest. Waar gaat die ruzie dan over?’ Nancy haalde haar schouders op en twijfelde of ze het verhaal aan haar moest vertellen. Ilse was zeventien jaar en het oudste meisje van de groep, die uit drie meisjes en vijf jongens bestond. Ze had geen vaste verkering en fladderde van jongen naar jongen. Soms zagen ze haar weken niet, tot ze weer vrijgezel was. Dan stond ze voor hun neus en spuwde al haar gal over haar ex-vriendje uit. Niets klopte er nog aan de jongen. Eigenlijk had ze over iedereen wel iets te klagen en te zeuren. Ze was in elk geval geen echte vriendin van Nancy en dat zou ze ook nooit worden. Ze was een type dat zich aan je vastklampt als er problemen zijn en daar met volle teugen van geniet.
‘Het lucht enorm op als je je problemen met iemand kunt delen en misschien kunnen we helpen’, probeerde Ilse Nancy over te halen.
Nancy weifelde maar zwichtte uiteindelijk toch. Ze moest haar verhaal aan iemand kwijt. Ze moest weten of ze verkeerd had gehandeld en of Leonies reactie normaal was. En toen ze eenmaal begon met praten, kon ze niet meer stoppen. Ze vertelde over de telefoontjes, over de brief en dat haar moeder bij de ouders van Leonie was geweest. Over de maatregelen die Leonies vader daarop had genomen en dat zij uiteindelijk overal de schuld van kreeg. Ze eindigde haar relaas met een ingehouden snik. Ze keek de anderen afwachtend aan, in de hoop dat zij haar zouden redden uit deze vreselijke puinhoop. Ilses mond hing open.
‘Tjee, een stalker? Spannend!’ riep ze onnozel.
‘Is Jeroen daarom vanavond naar Leonie gegaan?’ wilde Kris weten. ‘Zodat ze niet alleen is?’
Nancy gaapte hem verbaasd aan en voelde diep vanbinnen een steek. Was haar plaats door Jeroen ingenomen? Zo snel al? Een boos voorgevoel borrelde op. Had Leonie soms expres hun vriendschap verbroken zodat ze op vrijdagavond met hem alleen kon zijn? Stelde hun vriendschap dan zo weinig voor? Nee, dat zou toch niet? Leonie was zo niet.
Hoewel… Het komt anders verdomd goed uit, riep een kwaadaardig stemmetje in Nancy’s hoofd.
‘Haar vader heeft gelijk’, meende René. ‘Ze kan beter thuis - blijven, dat is veel veiliger. Je weet nooit. Maar of Jeroen nu de aangewezen persoon is om met haar alleen te zijn?’ Hij snoof afkeurend toen hij een slok van zijn bier nam. ‘Die is maar op één ding uit. En zodra hij dat heeft gehad, dumpt hij haar. Zoals hij bij zoveel meiden heeft gedaan. Ik begrijp niet wat ze in hem ziet, ik had haar slimmer ingeschat.’
‘Je klinkt aardig opgefokt’, antwoordde Kris scherp. Hij mocht Jeroen graag en de opmerking van René irriteerde hem. ‘Ik ga bijna denken dat je jaloers bent.’
‘Jaloers?’ herhaalde René honend. ‘Op hem zeker.’
‘We weten allemaal dat je smoorverliefd op haar bent geweest. Maar ze heeft voor Jeroen gekozen en daarom heb jij een bloedhekel aan hem.’
‘Gelul! Ik voel niets meer voor haar, dat is totaal over. Ze heeft een verkeerde keuze gemaakt en daar komt ze snel genoeg achter. Jeroen is niks voor haar.’
Hij knalde zijn lege bierglas op tafel en schoot omhoog. ‘Ik ga. Ik moet naar een verjaardag’, gromde hij kortaf. Hij trok zijn jas aan, propte zijn shag in zijn broekzak en beende de Soos uit.
‘Nou, dat is ook overduidelijk’, merkte Ilse op. ‘Die is nog steeds behoorlijk gefrustreerd. Jeroen mag wel oppassen.’
‘En Leonie misschien ook wel’, fluisterde Nancy geschokt. De kwaadheid in Renés stem was haar niet ontgaan. Hij had een motief om Leonie intens te haten. Een motief om haar het leven zuur te maken, haar te krenken. Enkele maanden geleden was hij inderdaad hopeloos verliefd op haar geweest en kwam daar toen openlijk voor uit. Hij liep constant achter haar aan en het werd op den duur gewoonweg irritant. Leonie wilde echter niets van hem weten en had hem toen, in het bijzijn van de hele groep, schandalig afgewezen. Onnodig hard, vonden ze allemaal. Nancy zag hem weer staan. Verslagen, met afhangende schouders en een knalrood hoofd. Hij keek zijn vrienden aan, zoekend naar iets van bijval. Maar ze staarden glazig voor zich uit en hielden de kaken stijf op elkaar. Een pijnlijk moment. En toen kwam zijn plotselinge driftbui, die als een vulkaan tot uitbarsting kwam. Hij wiekte met één slag de glazen van tafel, zijn stoel vloog door de lucht en de tafel schoof met veel kabaal naar voren. Hij vloog de Soos uit en weken hoorden of zagen ze niets meer van hem. En toen was hij er weer, alsof er niets was gebeurd. Op het nieuws dat Leonie en Jeroen verkering hadden, reageerde hij uiterst lauw. Voor Nancy was het plots overduidelijk: hij had een motief. Sterker nog, René was de enige in hun kennissenkring met een motief. Ze moest Leonie waarschuwen.
De volgende ochtend stapte Nancy op haar fiets en reed naar het huis van Leonie. Ze had de hele nacht liggen piekeren over hoe ze Leonie het best kon benaderen. Wat ze moest zeggen om haar vertrouwen terug te winnen. Ze zou niet direct over René beginnen, anders leek het net een zielige poging om hun vriendschap te lijmen. Ze moest het nu goed doen, een tweede kans zou er niet komen. Hoe graag ze ook wilde dat de vriendschap werd hersteld, ze ging er niet om smeken. Ze had ook haar trots. Nancy parkeerde haar fiets voor het flatgebouw en liep langzaam de trap op, ondertussen oefende ze haar openingszin. Ongemakkelijk stond ze voor de deur en staarde naar de koperen deurknop en toen naar de bel. Met een klamme hand drukte ze op de bel en stilletjes hoopte ze dat mevrouw Vanstraten de deur zou openen.
Leonie deed open en probeerde haar verbazing te onderdrukken toen ze Nancy zag staan.
‘Nancy’, zei ze koeltjes waarna ze haar lippen op elkaar perste en het meisje van top tot teen opnam. ‘Wat kom je doen?’
‘Ik wil over deze belachelijke ruzie praten’, antwoordde Nancy met een geforceerde glimlach. ‘Het is gewoon te stom…’
‘Er valt niks te bepraten, dus rot op.’
‘Doe normaal, Leonie. Ik weet dat je dit ook niet wilt en ik ga niet eerder weg voordat we dit hebben uitgepraat.’
‘Begin dan maar’, zei ze bits en sloeg haar armen vijandig over elkaar.
Nancy negeerde de boosheid die ze voelde opkomen en stak van wal.
‘Het is nooit mijn bedoeling geweest om jou te verraden. Ik deed het juist om je te beschermen. En ik heb net zoveel recht om op jou boos te zijn als jij op mij.’
De wenkbrauwen van Leonie schoten verbaasd omhoog. ‘Is dat zo?’
‘Ja’, riep Nancy fel. ‘Je beweert dat je mijn beste vriendin bent, maar nu jij problemen hebt, zet je mij aan de kant. Vrienden horen elkaar te steunen. Volgens mij is steun juist een voorwaarde voor vriendschap. Maar ik mag jou niet helpen. Je geeft me niet eens een kans. Wat ben jij dan voor een vriendin? Jij laat mij in de steek, ik jou niet.’ Ze keek Leonie strijdlustig aan en zag een zweem van twijfel in haar ogen. Mooi, haar woorden maakten indruk. ‘Door die stomme ruzie heb ik verkeerde dingen gezegd, dingen die ik niet meende’, ging Nancy verder met haar betoog. ‘Het spijt me.’
Er viel een ongemakkelijke stilte. De norse houding van Leonie verslapte, ze beet op haar onderlip.
‘Je hebt gelijk, ik had niet zo truttig moeten reageren’, fluisterde ze uiteindelijk. ‘Het spijt mij ook…’ Schaapachtig keken ze elkaar aan, niet goed wetend wat ze nu moesten doen. Nancy pakte plotseling Leonies hand en frunnikte aan haar vinger.
‘Ik mis je…’ zei ze dapper.
En dat brak Leonie. Ze trok haar vriendin in haar armen en bekende snikkend dat ze haar ook had gemist. Zo stonden ze, minutenlang. Huilend. Uiteindelijk trok Leonie haar vriendin de gang in en sloot de deur.
Ze lagen languit op het bed en kletsten over de dagen die ze zonder elkaar hadden doorgebracht. Een zak paprikachips lag opengerukt tussen hen in op de sprei. Nancy vertelde over de Soos, maar liet het stuk over René nog even achterwege. Ze wachtte op een geschikt moment om over haar ontdekking te vertellen, maar dat leek maar niet te komen. Leonie vertelde over de avond met Jeroen. Dat hij seks wilde maar dat ze het niet durfde, terwijl ze er al weken over fantaseerde. Hij was toch de jongen van haar dromen? Waarom wilde ze het niet?
Nancy haalde haar schouders op. ‘Als je er niet zeker van bent, mag je best weigeren. Je geeft het maar één keer weg.’
‘Wat?’
‘Je maagdelijkheid.’
‘Je praat als mijn moeder’, giechelde Leonie en Nancy lachte mee. ‘Hij heeft weer gebeld.’ Leonies gezicht stond plotseling ernstig toen ze het zei. ‘Jeroen was net weg.’ Ze verborg haar gezicht in het kussen en viel stil.
Nu was het moment daar, dacht Nancy. ‘Ik denk dat ik weet wie jouw stalker is.’
Leonie kwam met een ruk omhoog en bleef bewegingloos halverwege hangen, overrompeld door de opmerking.
‘Wie dan?’ vroeg ze en ze krabbelde overeind.
‘René.’
‘Hoe kom je daar nou bij?’
‘Hij heeft een goede reden om jou te haten, vind je niet? Je hebt hem behoorlijk vernederd en beledigd.’
Leonie trok een verongelijkt gezicht. ‘Het lijkt mij niet dat…’
‘Ik heb het toch zelf gezien’, verdedigde Nancy haar bevinding. ‘Toen hij hoorde dat Jeroen gisteren bij je thuis was, flipte hij bijna. Zet de dingen nu eens gewoon op een rijtje. Wanneer is het begonnen? Wie zit er bij ons op school en kan ongezien bij jouw jas komen om er een briefje in te stoppen? Wie heeft er allemaal jouw telefoonnummer? Van thuis én van je gsm? Wie heeft een goede reden om jou te bedreigen?’
‘René’, stamelde Leonie beduusd.
Het klonk allemaal zo logisch. René kreeg voldoende informatie vanuit de groep. Hij was op de hoogte van waar en wanneer ze ergens naartoe gingen. Wat ze aanhad en met wie ze was. Het leek of de puzzelstukjes op hun plaats vielen. Het moest hij wel zijn. René!
‘Wat doen we nu?’ vroeg Nancy. ‘Jij moet maar beslissen. Ik wil niet dat we er weer ruzie over krijgen. Gaan we het jouw ouders vertellen of…’
‘Ho, wacht even. We moeten voorzichtig zijn’, meende Leonie. ‘Als ik met dit verhaal naar mijn vader stap, zit hij binnen vijf tellen in zijn auto en zoekt hij René op. Dan wordt het vast knokken en dat wil ik niet. Stel nou dat hij het toch niet is, dat we ons vergissen?’
‘Hoe wil je het dan aanpakken?’
‘René confronteren met de brief.’
‘Brief? Welke brief? Die heb je toch verscheurd?’
‘Ik heb gisteren een nieuwe ontvangen. Hij lag beneden in de brievenbus.’
Ze stond op en liep naar de boekenkast. Tussen de boeken trok ze een envelop tevoorschijn en duwde die in Nancy’s handen. Die las de brief en bij elk woord zakte haar mond verder open.
‘Hij is compleet gestoord. Hebben je ouders de brief gelezen?’
Leonie schudde haar hoofd en Nancy kreunde.
‘Maar nu ik weet wie mij dit flikt, heb ik het zo opgelost. Ik ben niet bang voor René. Kom.’ Ze trok haar jas aan en stopte de brief in haar tas. ‘We gaan naar de Soos en drukken de brief onder zijn neus. Kijken hoe hij zich hieruit redt, de hufter.’
‘Is dat niet wat link? Je weet hoe agressief hij kan reageren.’
‘Hij zou niet durven. En trouwens, we zijn toch niet alleen in de Soos. De anderen zijn er ook. Hij houdt zich echt wel gedeisd. Mam!’ Ze gooide haar slaapkamerdeur open en liep naar de voordeur. ‘Mam, ik ga even met Nancy naar buiten. Ik ben zo weer terug.’ Ze wachtte het antwoord niet af en sloeg met een dreun de deur in het slot.
Darten was een populaire bezigheid in de Soos. Er waren vier speciale ruimtes achter in de zaak gecreëerd die continu bezet waren. Met een witte streep op de grond was de juiste werpafstand gemarkeerd zodat daar geen ruzie over kon ontstaan. Ilse zat op een barkruk, achter de streep, en keek hoe Jeroen, Ron en Kris fanatiek hun wedstrijd speelden. René hield de puntentelling bij en het zag ernaar uit dat Jeroen ging winnen. René trok een meewarig gezicht toen Jeroen triomfantelijk met zijn handen op tafel roffelde om zijn bijna-overwinning te vieren.
‘Uitslover’, gromde hij.
Lex staarde verveeld door het raam naar buiten en deed alsof hij de opmerking niet had gehoord. Hij was geen liefhebber van darten en dat kwam vooral omdat hij de slechtste speler van de groep was. Ze speelden gemiddeld vier partijtjes op een dag en na elke wedstrijd kreeg hij steevast te horen hoe slecht hij was. Ze hadden er zelfs een lied over gemaakt en dat zongen ze dan uit volle borst.
Hij was de eerste die Leonie en Nancy in het vizier kreeg en zijn gezicht begon te stralen. Eindelijk iets anders dan het stomme darten, dacht hij opgelucht.
‘Leonie en Nancy komen eraan’, riep hij, terwijl hij onbewust probeerde weg te kruipen achter zijn opstaande kraag. Hij leunde met zijn kin in zijn handpalmen en bedekte met zijn vingers zijn wangen.
Voor de deur van de Soos bleven de meisjes even staan en er werd druk overlegd. Toen vloog de deur open en stapte Leonie met een verhit gezicht de Soos in. Verrast stapte Jeroen op haar af.
‘Hoi lieverd’, riep hij vrolijk en spreidde zijn armen. Zijn armen sloten als tentakels rond haar middel en hij drukte een kus op haar mond. ‘Heeft je vader je weer vrijgelaten? Je komt net op tijd. Nou kun je mooi zien hoe ik die losers ga inmaken.’
Leonie wrong zich uit zijn omhelzing terwijl haar blik René gevangenhield.
‘Eigenlijk niet’, zei ze luid zodat de anderen het ook konden horen. ‘Ik kom voor René. Hij heeft namelijk iets bij mij achtergelaten en dat wil ik hem graag teruggeven.’ Haar stem trilde van ingehouden woede en dat was niemand ontgaan.
Jeroen wierp een argwanende blik op René, die op zijn beurt niet-begrijpend Leonie aankeek. Ilse gleed van haar kruk en liep haastig naar de tafel van Lex en René en liet zich daar op een stoel vallen. Vol verwachting blikte ze in het rond. Er ging hier duidelijk iets gebeuren.
Leonie stond wijdbeens voor René en dwong zichzelf om rustig te blijven. De anderen hadden zich nieuwsgierig om de tafel verzameld en wachtten af. René keek haar onderzoekend aan. De sfeer was omgeslagen, hij voelde het. Er hing duidelijk ruzie in de lucht. Ze haalde een envelop uit haar tas en schoof die over het tafelblad naar hem toe.
‘Wat is dit?’ wilde hij weten.
‘Dat vroeg ik me gisteren ook af’, beet Leonie hem toe. Ze zette haar handen in haar zij en stak haar kin in de lucht.
‘Lees maar, of ken je de inhoud al?’
Hij keek haar enkele seconden strak aan, pakte toen de brief en las de tekst. Het duurde even voor hij met een reactie kwam: ‘Dit is knap gestoord.’
Langzaam liet hij het papier zakken. ‘Maar wat heb ik…’ Hij maakte zijn zin niet af. In zijn blik lag argwaan, gecombineerd met ongeloof. ‘Je denkt toch niet dat ik dit soort troep maak?’ Ze gaf geen antwoord en bleef hem uitdagend aanstaren.
‘Wel verdomme’, gromde René terwijl hij met een ruk uit zijn stoel opstond. ‘Ik heb niets met deze zieke actie te maken. Waar zie je me voor aan?’
Als twee kemphanen stonden ze tegenover elkaar, hun gezichten strak van woede. ‘Voor een achterbakse zielenpoot die een blauwtje heeft gelopen en op een laffe manier zijn gram probeert te halen’, blafte Leonie in zijn gezicht. ‘Reden genoeg, zou ik zo zeggen. Jij zit bij mij op school, je kunt gemakkelijk een brief in mijn jaszak frommelen. Jij hebt mijn telefoonnummers en jij weet waar ik woon. Jij bent een jaloerse eikel.’
Alle ogen waren op René gericht, onrust ging uit de groep op. Jeroen balde zijn handen tot vuisten, Lex staarde met open mond langs de verhitte gezichten. Ilse hing met glinsterende ogen achterover in haar stoel en draaide een flesje Bacardi om en om in haar handen. Ron was verbijsterd, zenuwachtig knipperde hij met zijn ogen. Kris liet een verontwaardigd gemompel horen. Het was ongemakkelijk stil. René lachte geforceerd en het klonk als een zenuwachtig gekras.
‘Gelul. Dit geloven jullie toch niet?’ Hij keek de kring rond, in de hoop één stel ogen te vinden waaruit twijfel sprak, maar ze keken bokkig terug. ‘Jullie geloven haar?’ riep hij ontzet. ‘Zij heeft altijd een schurfthekel aan mij gehad. Dat blijkt nu toch duidelijk uit haar verhaal. Waarom word ik beschuldigd en niet Jeroen of Lex of Kris? Wij hebben toch allemaal haar telefoonnummer? Lex en Kris zitten toch ook bij haar op school?’ Hij voelde zijn drift oplaaien, oud zeer kwam boven. Zijn handen trilden toen hij schreeuwde: ‘De hele Soos weet waar ze woont. Dit is gewoon idioot. Iedereen kan die trut bedreigen, waarom zou ik?’
De vuist van Jeroen suisde naar voren en schampte Renés schouder. De tweede slag trof hem vol op de kaak. René wankelde, maaide met zijn handen door de lucht en sleurde Ron in zijn val mee. Met een gesmoorde vloek probeerde René op te krabbelen, maar Jeroen dook erbovenop. Zijn vuisten raakten hem in het gezicht, op zijn borst en in zijn maag. Verbeten probeerde René de slagen met zijn armen te weren. Zijn lichaam kronkelde en bokte en met een geweldige krachtsinspanning wierp hij uiteindelijk zijn belager van zich af. Half huilend sprong hij op, in de bokshouding, totaal gedesoriënteerd. Hij voelde het warme bloed uit zijn neus stromen, zijn lip zwol langzaam op. ‘Houd op, jullie’, schreeuwde Lex in paniek.
De anderen stonden versteend en keken verbaasd en geschokt, maar grepen niet in. Wit van drift haalde René plotseling uit naar Jeroen, die inmiddels tegenover hem stond. De klap kwam hard aan. Met beide handen greep Jeroen naar zijn gezicht en viel half op zijn knieën.
‘Is het nu afgelopen?’ Jos, de beheerder van de Soos, wrong zich naar voren en trok Jeroen aan zijn shirt ruw naar boven. Hij schroefde zijn vingers rond de bovenarm van René en trok zo beide jongens naar de uitgang. ‘In mijn tent wordt niet gevochten. Buiten kunnen jullie afkoelen, wegwezen hier.’ Hij gooide de deur open en duwde de twee naar buiten.
‘Ik wil jullie voorlopig de eerste maand hier niet meer zien.’
‘Dat is niet eerlijk’, protesteerde Kris. ‘René is begonnen.’
‘Weet u wat die eikel heeft gedaan?’ Leonie stak de brief naar voren.
‘Het interesseert me niet wie er begonnen is’, antwoordde Jos nors. ‘Ze komen er een hele maand niet meer in. En als jullie het er niet mee eens zijn,’ hij knikte met zijn hoofd naar de deur, ‘ophoepelen dan.’
‘Belachelijk!’ vond Leonie. ‘Als Jeroen niet mag blijven,’ ze stopte de brief terug in haar tas en stapte langs de man naar buiten, ‘dan blijf ik ook niet.’
Ze keek de anderen afwachtend aan. De rest van de groep volgde. De deur werd gesloten en achter het raam verzamelden zich nieuwsgierige gezichten.
‘Gaat het?’ Leonie sloeg haar arm rond Jeroens middel en bestudeerde de blauwe plek op zijn wang. Hij duwde haar weg en zocht strijdlustig in het rond naar René. Maar die was vertrokken. In de verte zagen ze hem lopen.
‘Lafaard’, brulde Jeroen hem na. ‘Vlucht maar, loop maar weg.’
René draaide zich om en stak demonstratief zijn middelvinger in de lucht.
‘Kom terug, mietje, dan stomp ik je rotkop eraf’, reageerde Jeroen woedend. Hij maakte aanstalten om hem te volgen.
‘Laat hem nou maar’, zei Lex en hij hield zijn broer aan zijn arm vast.
‘Aan wiens kant sta jij, puistenkop?’ snauwde Jeroen.
Venijnig kneep hij Lex in zijn arm.
‘Aan jouw kant natuurlijk’, antwoordde Lex, terwijl hij met een zuur gezicht over de zere plaats wreef.