12

TOEN DUCO OP EEN OCHTEND WAKKER WERD DRONG HET METEEN tot hem door dat het vandaag precies een jaar geleden was dat Siegrid was begraven. Ook toen had het voorjaar voelbaar in de lucht gehangen. Dat feit had hem echter niet kunnen opvrolijken. Het was een meer dan trieste gebeurtenis geweest. Wat hem erg had aangegrepen was dat er maar zo weinig mensen waren die afscheid van haar kwamen nemen. Welgeteld vijf: Dave en hij, een paar buurvrouwen en Jan Peter Wilkens. Jan Peter was de enige geweest die zowel tijdens de kerkdienst als later op de begraafplaats zijn ogen niet droog had kunnen houden. Voordat de dienst een aanvang nam, had Dave zich over de kist gebogen. Duco had die moed niet kunnen opbrengen. Vermoedelijk was de oorzaak ervan de nare droom die hem de nacht ervoor uit zijn slaap had doen wakker schrikken. Hij herinnerde zich de droom als een nachtmerrie. Hij stond over de kist gebogen, wilde afscheid van haar nemen, toen ze plotseling haar ogen naar hem opsloeg. Het waren exact dezelfde ogen die hem als kind altijd doodsbang hadden gemaakt. Twee vurig gloeiende kooltjes die het op hem gemunt hadden. In de droom was hij weer even bang geweest als toen hij het kind was dat hunkerde naar de liefde van zijn moeder. Eenmaal wakker en van de schrik bekomen, had hij zijn schouders erover kunnen ophalen: zij wilde mij niet en nu kan ik om haar niet huilen. Ze is door de jaren heen een vreemde voor me geworden met wie ik me niet verbonden voel. Ja, natuurlijk had hij in het achter hem liggende jaar regelmatig aan haar gedacht, maar op een heel andere manier dan aan oma Tine. Zo vaak hij aan haar dacht werd hij overspoeld door tere én blijde gevoelens. Zo verging het pap en mam ook, wist hij. Oma was een mens geweest om van te houden, dat ze er niet meer was bleef een gemis. Hij wist nog dat hij zich, tijdens de uitvaartdienst in de kerk, schuldig had gevoeld omdat hij zich niet over Siegrids kist had gebogen om in gedachten iets tegen haar te zeggen. Om het goed te maken had hij tijdens de dienst zijn handen gevouwen, zijn ogen gesloten en had hij voor haar gebeden. Dat deed hij op gezette tijden nog wel eens. Hij hoopte dat God zijn altijd hetzelfde gebed beantwoordde door Siegrid genade te schenken. Meer kon hij niet doen voor de vrouw die hem gebaard had. En toch, net als pap en mam, Dave en anderen, vroeg hij zich nog dikwijls af of ze op het allerlaatste moment spijt had gehad over haar manier van leven en doen. Was ze daar zo zwaar onder gebukt gegaan dat ze niet meer verder kon en zich in wanhoop van het leven had beroofd? Had dat dan in ieder geval aan mij gezegd! Dan zou ik je alles hebben kunnen vergeven en zou ik er voor je zijn geweest. Met de loodzware zucht die Duco slaakte stond hij op en verbood hij het zich nog langer stil te staan bij iets waar geen verandering meer in kon komen. Het hoorde bij het verleden, voor hem was het beter naar de toekomst te kijken, die reikte tot ver achter de horizon.

De toekomst zag er voor hem dusdanig veelbelovend uit dat hij Siegrid vergat toen hij onder de douche stond en met een blije lach op zijn gezicht aan Ellen en Josje dacht.

Vrijdag, overmorgen al, werd Ellen zijn vrouw en mocht hij zich de vader van Josje noemen! In het achter hen liggende jaar hadden ze niet stilgezeten. Alle voorbereidingen voor hun huwelijk waren getroffen, voor hem was het het allerbelangrijkste dat Josje op die dag zijn achternaam zou dragen. Het had de nodige formaliteiten gekost, maar nu lag het wettelijk vast dat de kleine meid vanaf vrijdag voluit Josje Panhuis zou heten. Ze hadden ook de nodige moeite en energie gestoken in het laten opknappen van de beide huizen, maar ook dat karwei was geklaard. Pap en mam woonden al in zijn voormalige appartement, hij nog tot vrijdag in zijn eentje boven de zaak. Al hun vrienden hadden hem en Ellen inmiddels al voor gek verklaard. Geen ervan kon begrijpen waarom Ellen en hij niet waren gaan samenwonen. Ze hadden zelf niets liever gewild, ze voelden zich echter geroepen rekening te houden met anderen. Met vooral Ellens moeder. Vanuit haar levensbeschouwing zag zij het samenwonen van jonge mensen als het tarten van Gods geboden. Om de lieve vrouw niet nodeloos te kwetsen, konden Ellen en hij het nodige geduld opbrengen. Ze hadden de kleren en andere spullen van Ellen en Josje grotendeels al naar hier gebracht, aan het eind van de grote dag van hun leven zouden ze als man en vrouw naar huis gaan. Een geweldig goed vooruitzicht dat hem deed popelen van verlangen. Hij kreeg de liefste vrouw die hij zich wensen kon. En dat, bedacht hij lachend, door tussenkomst van een halvegare op een brommer die Ellen omver had geduwd.

Het kon niet uitblijven dat Duco’s gedachten bij dit denken terugdwaalden naar het nieuws op RTV Noord van ongeveer een halfjaar geleden. Hij had zich aangekleed, stond zich te scheren, toen hij zich die beelden weer voor de geest riep. De vrouw die op de plek waar ze werd overmeesterd, werd ondervraagd door een verslaggever, vertelde toentertijd dat ze eenentachtig jaar was. ‘Maar er mankeert mij niks, hoor!’ had ze ondeugend lachend gezegd. ‘Nou ja, ik loop wat moeilijk, daarvoor heb ik mijn wandelstok nodig.’ Dat de krasse dame haar stok die dag ook voor andere doeleinden nodig zou hebben had ze van tevoren niet kunnen bevroeden. Die middag had ze aan de rand van een naburig dorp, veel groter en drukker dan dat van Ellen, een ommetje gemaakt.

Jawel, ze had wel gehoord dat haar van achteren een brommer was genaderd. Maar ze liep immers keurig aan de kant van de weg, wat zou er haar dan kunnen gebeuren? Daar kwam ze achter toen de brommer vaart minderde en de man erop haar een harde duw gaf. Ze struikelde maar wist zich wonder boven wonder op de been te houden. En niet alleen dat, maar in een reflexbeweging stak ze bovendien haar stok tussen de spaken van het achterwiel van de brommer, waardoor die met man en al over de kop sloeg. De man vloekte en tierde van pijn en woede, overeind komen lukte hem pas toen er een automobilist stopte en uitstapte om de man te helpen. Terwijl de bejaarde dame de ware toedracht vertelde, ging die hulpverlener een lichtje op. Hij herinnerde zich eerdere gevallen en beet de brommerrijder toe: ‘Je hebt je een poos koest gehouden, maar nu ben je dus weer bezig! Deze keer zul jij je straf niet kunnen ontlopen, want ik bel de politie!’ Ondertussen hadden zich er meer mensen verzameld die er met elkaar voor zorgden dat de man zich niet uit de voeten kon maken. De politie was snel ter plaatse, de brommerrijder werd gearresteerd en afgevoerd. De verslaggever bleef zich met de oude dame bemoeien. ‘Nee, nee,’ schudde zij toen hij vroeg of hij haar thuis zou brengen, ‘ik heb toch al gezegd dat ik niks mankeer. Ik ga gewoon verder met mijn ommetje. Ik ben alleen maar blij dat die lummel, door mijn toedoen, ondersteboven is gesmakt. Dat hij nu zelf heeft gevoeld wat hij twee weerloze vrouwen voor mij heeft aangedaan. Ook al ben je oud, dan nog moet je het recht soms even in eigen hand nemen!’

Zo is het maar net, vond Duco. Een kerel voor wie zelfs een bejaarde niet veilig is, hoort niet vrij rond te lopen. Het nieuws was destijds het gesprek van de dag geweest. Over de krasse oude dame werd met bewondering gesproken, tegelijkertijd had ze vanwege haar optreden op ieders lachspieren gewerkt. De volgende dag had er een verslag over in de krant gestaan. Daarin stond dat de aangehouden man had gezegd dat hij om de zoveel tijd een vrouw wilde laten voelen dat hij macht over haar bezat. Haar pijn zien lijden gaf hem een enorme kick. Halve zool, schold Duco. Na een mok koffie en snel een boterham uit het vuistje, haastte Duco zich de winkeldeur te openen. Hij mocht dan de eigenaar zijn, in de praktijk kwam het erop neer dat pap de touwtjes nog net als voorheen stevig in handen had. Als hij zo dadelijk voor een nog gesloten deur kwam te staan, zou hij zijn zoon daar ongezouten de waarheid over vertellen, dacht Duco in zichzelf grinnikend. Even hierna begroetten vader en zoon elkaar en begonnen ze aan met werk dat hen allebei na aan het hart lag. Tussen de bedrijven door informeerde Eddo op een gegeven moment: ‘Hoe is het, ben je al zenuwachtig voor vrijdag?’

‘Nee, integendeel, ik verheug me erop! Ik denk overigens dat het meer voor de vrouwen is weggelegd om zich doodnerveus te maken. Ellen klaagt er nu al over dat ze last heeft van beverige handen. Josje daarentegen kan haast niet meer wachten tot ze haar feestjurk aan mag.’

‘Heeft ze die vol trots aan jou laten zien?’

Daarop zei Duco: ‘Je mag één keer raden! Nee, natuurlijk niet, ze doet er tegen mij even geheimzinnig over als Ellen over haar bruidsjurk. Ik ben benieuwd. Wat Ellen betreft zou zij voor mij ook verreweg de mooiste zijn als ze bijvoorbeeld in een blauwe overall voor me zou staan. Een rode boerenzakdoek om haar nekje geknoopt. Zie je het voor je?’

Eddo schudde lachend zijn hoofd. Hij kon er niet verder op ingaan, want er kwamen klanten binnen die de hulp van hen allebei nodig hadden.

Zoals gewoonlijk vloog ook deze dag voorbij. Na winkelsluiting en nadat hij zo veel mogelijk lege kisten, kratten en dergelijke had opgeruimd, haastte Duco zich naar boven. Koken hoefde hij niet, die taak nam Berbel zo dadelijk voor haar rekening. Gisteravond had ze gebeld dat ze kwam. Zonder Hugo, want die had het druk met een of andere repetitie. Hoe dat precies zat hoorde hij zo meteen wel.

Hij had zich net een beetje opgefrist en zich omgekleed toen Berbel arriveerde. Als altijd begroetten ze elkaar met een dikke kus. Berbel wees op de pan die ze daarnet op het aanrecht had gezet. ‘Ik had gisteravond geen zin om me over studieboeken te buigen. In plaats daarvan heb ik een pan nasi gemaakt die ik straks alleen maar even in de magnetron warm hoef te maken. Ik had namelijk verwacht dat Ellen bij je zou zijn en dat we gezellig samen zouden kunnen kletsen over de grote dag van vrijdag.’

‘Je zult het alleen met mij moeten doen. Ellen heeft het op haar manier smoordruk, terwijl alles tot in de puntjes geregeld is. Nou ja, tegen jou gezegd en gezwegen, zou ze bij me zijn als ze ook kon blijven slapen. Nu dat onmogelijk is, is het voor haar een heel gevlieg. Snap je?’

‘Nee, niemand van ons snapt dat jij en Ellen zoveel rekening houden met de wil van haar moeder. Ik weet dat mijn ouders het in hun hart ook niet goedkeuren dat Hugo en ik of in zijn kamer of in die van mij bij elkaar slapen. Ze zeggen er echter niks van omdat ze weten dat ik me van hun opgestoken vinger toch niks aantrek. Het is mijn leven dat ik naar eigen smaak wil indelen. Punt uit!’ besloot ze met een ferme hoofdknik. Duco schoot in de lach. ‘Ellen is bij lange na niet zo’n eigengereide tante als jij en ik denk dat ik daar blij mee ben. Niettemin hou ik ook ontzettend veel van jou, zusje van me!’

‘Dat weet ik, is wederzijds. Wil je geloven, Duco,’ zei ze ernstig, ‘dat ik jaloers ben op jou en Ellen? Ik weet nu al dat ik vrijdag Ellens trouwjurk zou willen dragen. Net als jullie, zijn Hugo en ik eraan toe om getrouwd te zijn. Maar ja, ik zal toch eerst mijn studie af moeten ronden. Nog ruim een jaar en dan wil ik niet alleen de vrouw van Hugo zijn, maar tevens de moeder van zijn kind. Die vurige kinderwens van mij is de schuld van Josje. Ik ga steeds meer van dat schattige meisje houden en dan krijg je vanzelf het verlangen zelf zo’n bevallig popke te willen hebben. Jij bent ook stapeldol op haar, hè?’

Duco glimlachte. ‘Ik zal van een eigen kind niet meer kunnen houden. Ik hoop echter wel dat de nu nog stille wens die ik koester, ooit in vervulling zal mogen gaan. Dan hoop ik op een jongetje, daar heb ik God al eens om gevraagd. Dus wie weet! Ik heb begrepen,’ liet hij er in één adem op volgen, ‘dat Hugo niet mee kon komen omdat hij een repetitie had?’

‘Een repetitieavond,’ verbeterde Berbel met een blije lach op haar gezicht. Die veranderde in stralend toen ze vertelde: ‘Nadat hij een paar keer in een soap meespeelde, heeft hij een grote rol aangeboden gekregen bij een toneelgezelschap! Hij is als het ware ontdekt en denkt erover te stoppen met zijn studie. Ik geef hem groot gelijk, want het is voor hem het een of het ander. Spelen en studeren valt moeilijk te combineren. Hij wilde acteur worden, en dat is hij nu. Goed toch?’

‘Ja, zeker weten.’ Na een korte stilte ging Duco verder. ‘Ik zat te bedenken dat als Hugo op tournee is, jij regelmatig alleen zult zijn. Dan zou je dus veel vaker dan de afgelopen tijd het geval was, naar je broer toe kunnen komen! We zagen en spraken elkaar de laatste tijd echt te weinig, Berbel!’

‘Dat weet ik maar al te goed. Het was geen onwil, maar ik had het ook zo druk. Ook door het feit dat wij elk een eigen leven leiden waar we de nodige energie in moeten stoppen. Bij jou gaat Ellen voor alles, ik wil er voor alles voor Hugo zijn. Toch doet het me bijzonder goed zo met jou weer eens als vanouds over van alles en nog wat te babbelen!’

Daarop zei Duco droog: ‘Ik wil je niet opjagen, alleen even zeggen dat ik van al dat gekwebbel van jou honger heb gekregen.’

‘Een goed verstaander,’ lachte Berbel. Ze stond op en niet veel later smulden ze van een bord pittige nasi. Na de maaltijd bleef ze nog een uurtje kletsen, dan vond ze het tijd om op te stappen. Toen Duco haar uitliet zei ze: ‘Ik verheug me zo waanzinnig op vrijdag, ’k kan haast niet meer wachten!’

Het is gewoon geweldig, dacht Duco toen hij weer alleen was, dat iedereen zo met Ellen en mij meeleeft. Ellen, mijn vrouw… Was het maar vrijdag.

Toen die dag aanbrak en Duco zijn bruidje kwam halen, bleef hij een moment als aan de grond genageld staan. ‘Wat zie je er fantastisch mooi uit!’ Hij kuste haar onstuimig en prees nogmaals: ‘Werkelijk prachtig, dit had ik niet verwacht!’ Opnieuw bewonderde hij de mooie, witte bruidsjurk met de lange sleep. Hoewel zijn lovende woorden Ellen goeddeden, kon zij niet nalaten te zeggen: ‘Ik voel me hopeloos opgedirkt. Geef mij maar een spijkerbroek met wat leuks erop, kleren waarin je je gewoon kunt bewegen. Kom mee, dan kun je zien hoe lief Josje eruitziet!’

Het meisje droeg een lichtblauw jurkje met een zwierend rokje en pofmouwtjes. ‘Ik ben ook een beetje bruidje,’ zei ze toen Duco haar had gekust en haar weer op de grond zette, ‘want als ik zo doe’ — ze draaide zich in de rondte — ‘dan waaiert mijn rokje wijduit en daar kun je het aan zien!’ Met haar hoofdje schuin naar hem opgeheven vroeg ze in volle ernst: ‘Ben jij nu mijn pappa?’

‘Nee, je moet nog eventjes wachten. We gaan zo dadelijk naar het gemeentehuis, daarna naar de kerk en dan ben ik jouw pappa.’ Hij hurkte bij haar neer en geheimzinnig doend zei hij: ‘Maar je mag alvast wel pappa in mijn oor fluisteren. Heel zachtjes zodat niemand het hoort. Probeer het eens?’

‘Pappa!’ Ze klapte in haar handjes en juichte: ‘Ik zei het niet zachtjes, maar heel hardop. Hebben jullie dat wel gehoord?’ vroeg ze, beurtelings van de een naar de ander kijkend. Ellen, haar ouders Betty en Remco, Arjen en zijn vriend Joost, lachten vertederd om het triomfantelijke gezichtje dat ze trok. Remco wees op de klok: ‘We moeten gaan, de chauffeur van de trouwauto zal zich afvragen waar we blijven. Zoals het hoort stappen jullie daar met je drietjes in, wij volgen te voet. Het gemeentehuis staat zowat om de hoek, voordat ik mijn auto uit de garage kan halen zijn we er al. Hetzelfde geldt voor de kerk, op een dorp is alles vlakbij.’

Duco hielp Ellen op de achterbank, Josje voelde zich groot dat zij naast de chauffeur voorin mocht zitten. De man genoot van haar kwebbeltje, dat geen moment stilstond. Ellen zei tegen Duco: ‘Ik ben zo benieuwd of iedereen er is. De familie, buren en vrienden kunnen het natuurlijk ook te voet af. Maar ook gasten van ver zullen het wel kunnen vinden. Alles ligt zo dicht bij elkaar. Maar daar hoeven wij ons niet druk over te maken.’

Je moest eens weten, dacht Duco, dat er één iemand is die er werkelijk een zeer lange reis voor heeft moeten maken. Je zult er verrast van opkijken!

Ellen merkte hem pas op toen de formaliteiten in het gemeentehuis voorbij waren en ze aan de arm van Duco het gebouw verliet. Zoals van tevoren was afgesproken stond hij breeduit voor de stoep. Ellen sloeg een hand voor de mond toen ze hem zag. ‘Kijk dan, Duco, wie daar staat! Marnix. O, wat heerlijk!’ Ze liet Duco los en het volgende moment omhelsde en kuste ze Marnix onstuimig. Daarna stak Marnix zijn hand naar Duco uit en breed grijnzend zei hij: ‘Ik hoop dat je vrouw je niet jaloers heeft gemaakt?’

Duco ving de hint op. ‘Ik moet zeggen dat het, net als toen, ook deze keer heel echt leek! Maar inmiddels weet ik dat jij als neef geen schijn van kans bij haar maakt. Ze is van mij, dit wondermooie wezentje!’ Hij gaf Marnix een kameraadschappelijke schouderklop: ‘Geweldig dat je speciaal voor ons bent overgekomen. Bedankt!’ Vervolgens zorgde hij ervoor dat Ellen weer op de achterbank van de auto terechtkwam.

In het gemeentehuis had Ellen haar emoties kunnen onderdrukken, tijdens de plechtige kerkdienst had ze af en toe haar zakdoekje nodig. Ze kon het niet verhelpen dat haar gedachten op een gegeven moment naar haar eerste grote liefde dwaalden. Ik weet, Jos, dat jij blij voor me bent dat ik het geluk bij Duco opnieuw mocht vinden. Jou zal ik echter niet kunnen vergeten. Daarvoor gaf je me te veel, het mooiste van jezelf: Josje. Zodra zij er oud genoeg voor is, zal ik haar over jou vertellen. Dan zal ook zij weten dat jij een lief, goed mens was. Rust zacht, lieve Jos. Ellen was niet de enige die haar ogen niet droog kon houden. Laura en Betty, de beide moeders, moesten er ook een gevecht tegen leveren. Dat werd mede veroorzaakt door de soms ontroerende, dan weer zeer diepgaande woorden van hun predikant. Aan het eind van de dienst werden tranen echter verdrongen door onderdrukt gelach dat werd opgeroepen door Josje. Haar juichend stemmetje verbrak de serene stilte. ‘Nu is Duco mijn pappa! Oma heeft het me net ingefluisterd, het is echt waar! Ja, hè oma?’ Betty glimlachte. ‘Ja, schatje, het is echt waar. Kom maar, dan mag jij je pappa en mamma als eerste een dikke kus geven.’

Na het klapzoentje van Josje volgden er veel warm gemeende felicitaties die toch weer bepaalde emoties losweekten. Tijdens de drukbezochte receptie vroeg Laura op een onbewaakt ogenblik aan Eddo: ‘Word jij ook gehinderd door een merkwaardig gevoel dat je geen naam kunt geven? Ik ben onzegbaar dankbaar en blij voor de kinderen en toch zou ik het liefst in mijn eentje in een stil hoekje een potje gaan staan janken. Dat valt toch niet te rijmen?’ Eddo sloeg een arm om haar heen, zijn stem klonk bewogen. ‘Mijn hart gaat letterlijk en figuurlijk tekeer in mijn lijf. Daarstraks had ik het benauwde gevoel alsof ik geen lucht meer kreeg. Het komt louter en alleen door te hoog oplopende emoties. Maar in ons geval mag dat geen wonder heten.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Ben jij vergeten dan, dat wij vroeger vurig verlangden naar een baby. In ieder geval naar een zo jong mogelijk kindje? In plaats daarvan kregen we een elfjarige jongen. Jij sloot hem meteen in je hart, ik had het er in het begin wat moeilijker mee. Daar dacht ik in de kerk aan terug. Ik heb God gedankt dat ik mijn hart al heel snel ook voor hem kon openzetten. Maar vooral voor het feit dat wij de liefste zoon kregen die we ons konden wensen. Het waren dankbare emoties die me overmeesterden, maar ik moet zeggen dat ze me nog steeds parten spelen. Ik voel dat mijn hart ervan opspeelt, dat er af en toe een venijnige steek door mijn borst schiet. Het is op z’n zachtst gezegd toch abnormaal voor een kerel dat die zich zo door zijn emoties laat meeslepen!’

Laura wierp hem een liefdevolle blik toe. ‘Het is heel normaal voor een lieve, gevoelige man als jij. Blijf wie je bent, want ik geef niet voor niks zo verschrikkelijk veel om je!’

Hierna maakten ze een praatje met dezen en genen, maar allebei hielden ze hem in het oog: Duco, de jongen die hen het geluk van ouderschap had gebracht.

Iedereen vermaakte zich op zijn of haar manier. Arjen hoefde niet tussen oude knarren in te zitten, hij en Joost hadden in een hoek van de grote zaal een flipperkast ontdekt waar ze zich kostelijk mee vermaakten. Josje liet zich vermaken. Aanhankelijk als ze was, drentelde ze van de een naar de ander en elke keer wees ze met een puntig vingertje naar Duco: ‘Hij is mijn pappa, dat wist je niet, hè.’ Uiteraard werd ze bij eenieder die ze aanklampte op schoot getrokken en beziggehouden.

Aan het eind van de middag zat het handjes schudden er voor Duco en Ellen op en konden ze even tot zichzelf komen. ‘Net als jij, kreeg ik nauwelijks de tijd om mijn glas leeg te drinken, de hapjes die we aangeboden kregen moesten we vlug wegwerken. Ik ben blij dat ik nu rustig kan zitten en genieten,’ verzuchtte Ellen. ‘Een receptie is leuk en aardig voor de genodigden, maar niet voor degenen om wie het gaat,’ vond Duco. ‘We hadden amper iedereen de hand gedrukt bij binnenkomst toen de eersten alweer afscheid kwamen nemen. Het spijt mij ook zeker niet dat we dit achter de rug hebben. Zullen we even met Marnix gaan praten, hij kijkt deze kant op en wenkt ons.’

Een kwartiertje later werd er gevraagd of de gasten plaats wilden nemen aan tafel. Met een handgebaar wenkte Ellen Berbel om naast haar te komen zitten. ‘We hebben samen nog geen woord kunnen wisselen en dat, terwijl we nieuwbakken schoonzusjes zijn! Hebben Hugo en jij je vermaakt?’

Berbel giechelde: ‘Ik heb Hugo de kop gek gezeurd dat ik ook wil trouwen. Hij heeft er kennelijk zo genoeg van dat hij iets verderop is gaan zitten. Hoe voelt het om de vrouw van Duco te zijn?’

‘Wat dacht je, mieters natuurlijk! Vanaf vandaag ben ik geen dorpsbewoner meer, maar woon ik in de stad. Zal best even wennen zijn. Van de andere kant is het natuurlijk wel zo dat de stad me meer mogelijkheden zal bieden voor het vinden van een leuke baan.’ Ze begreep de onuitgesproken vraag op Berbels gezicht en praatte verder: ‘Ik kan geen rekening met mijn moeder blijven houden, hoor! Zij moet er maar aan wennen dat ik niet alleen voor huisvrouwtje kan spelen. Behalve dat ik er stapelgek van zou worden, wil ik niet afhankelijk zijn van Duco. Logisch toch?’

‘Ja, natuurlijk, ik geef je groot gelijk. Ik wou dat mijn studie erop zat, dat ik zelf voor mijn kostje kon zorgen. Maar voorlopig zal ik nog wel een poosje afhankelijk blijven van mijn ouders. Ik moet wel zeggen dat mijn pipa niet krenterig is, hij stopt me regelmatig een leuk extraatje toe! Hugo heeft dus gelijk, ik zit als een oud wijf te zeuren terwijl ik feitelijk niets te klagen heb.’

De beide vrouwen raakten niet uitgepraat, maar dat kon Laura van Eddo niet zeggen. Het viel haar op dat hij almaar stiller werd en dat hij de overheerlijke gerechten nauwelijks aanraakte. Wel ging hij opvallend vaak naar het toilet. Daarnet had hij weer met een raar vertrokken gezicht gezegd dat hij even naar achteren moest. Daarnet? Het was volgens haar al wel tien minuten geleden dat hij opstond en de zaal verliet! Gejaagd opeens, zei ze tegen Remco en Betty die tegenover haar zaten, dat ze wilde gaan kijken waar Eddo bleef. ‘Hij gedraagt zich wat vreemd en had allang terug kunnen zijn. Ik vertrouw het eerlijk gezegd niet meer.’ Vanwege haar bezorgd staand gezicht troostte Remco: ‘Het zal wel wat meevallen, maar ik loop wel even met je mee.’

‘O, graag! Het is voor mij vrij gênant om de ruimte waarin de herentoiletten zich bevinden, binnen te moeten gaan.’

Ze liepen in de gang toen Remco op een openstaande deur wees die naar een terras leidde. ‘Kijk eens wie daar staat!’ Stomverbaasd vroeg Laura zich hardop af: ‘Wat doet hij nou? Het lijkt wel alsof hij steun zoekt aan het hekje waar hij tegenaan leunt. Waarom gaat hij niet gewoon op een van de stoelen zitten.’ Ze kreeg geen antwoord, maar ze volgde Remco wel, op een drafje, anders zou ze hem niet bij kunnen houden. Hij was het eerst bij Eddo. ‘Wat is er aan de hand, gaat het wel goed met jou?’

‘Benauwd, ’k stik zowat. Pijn op de borst… niet te harden.’ bracht Eddo moeizaam uit. Remco knikte. ‘Dat is van je gezicht af te lezen.’ Hij keerde zich tot Laura. ‘Blijf bij hem, ik ga hulp halen.’ Onverstaanbaar voor Eddo zei hij er met gedempte stem achteraan: ‘Ik wil je niet bang maken, maar je ziet zelf wel dat het niet goed met hem gaat.’ Hierna maakte hij zich uit de voeten en even later vertelde hij tegen Duco wat er aan de hand was. Het beeld dat hij van Eddo schetste deed Duco besluiten: ‘Ik bel een ambulance! Beter veel te vroeg dan iets te laat.’

Ondertussen had Laura Eddo op een stoel van het terras geholpen. ‘Het… spijt me zo,’ prevelde hij. Laura schudde vertwijfeld haar hoofd. ‘Zeg maar niks, spaar je krachten.’ Het spijt mij, dacht ze bezorgd om hem, dat het mij niet eerder opviel dat jij jezelf niet was. Wat je tijdens de receptie zei over je hart en borst had mij alert moeten doen zijn. Dat je met moeite een hap eten naar binnen kon krijgen en… Hier werden haar gedachten een halt toegeroepen doordat Duco een arm om haar schouders legde. ‘Er is een ambulance onderweg, het komt goed.’

Het ontging Duco dat Laura verdwaasd fluisterde: ‘Is het zo erg dan?’ Hij had zich over Eddo gebogen en probeerde hem moed in te spreken. ‘Even volhouden, pap! Er is hulp onderweg, in een mum van tijd ben je in goede handen.’

Met een zakdoek depte hij de dikke zweetdruppels die op Eddo’s voorhoofd parelden.

Vervolgens verliep alles in een roes. Eddo werd in de ziekenwagen gelegd, Duco en Laura reden er in Eddo’s auto achteraan. Van vrolijk feestgedruis was geen sprake meer, zelfs het toetje dat er verrukkelijk uitzag, bleef door de mensen onaangeroerd op de tafels staan. Iedereen toonde zich bezorgd om Eddo, maar men had ook met Duco en Ellen te doen. Het zal je maar gebeuren, werd er geoordeeld, dat er op zo’n abrupte manier een eind komt aan wat de mooiste dag van je leven hoort te zijn.

In het ziekenhuis bogen vakbekwame doktoren zich over Eddo en bijna tegelijkertijd sloot restaurant Kremer de deur achter zijn bruiloftsgasten.