42

Kristoffer Grundt had het koud.

Het was twintig over twaalf. Eindelijk. Hij liep langzaam langs het huis aan Musseronvägen 5. Het was de tweede keer; een kwartier geleden was hij er vanaf de andere kant langs gelopen, op de andere stoep. Alle ramen waren onverlicht, er brandde alleen een klein, geelrood lantaarntje boven de voordeur. De situatie was hetzelfde als een kwartier geleden. Ze sliepen; alles wees erop dat Kristina en Jakob sliepen, net als al hun buren. Kristoffer begreep dat dit niet een buurt was waar mensen tot diep in de nacht feestvierden. Niet veel anders dan de wijk in Sundsvall waar hij woonde, eigenlijk. Als hij ’s avonds na twaalven thuiskwam, was het in alle huizen pikdonker. Geen leven te bekennen.

Toen hij op Skogskyrkogården en door de straten aan de andere kant van Nynäsvägen rondwandelde, was het ineens door zijn hoofd geschoten dat hij misschien niet het goede huis aan Musseronvägen zou kunnen vinden – maar toen hij het eenmaal zag, wist hij het meteen. Het bleken slechts fantasieën te zijn die de duisternis, de kou en de eenzaamheid in zijn hoofd hadden geplant. Inbreken en de verkeerde gast doodschieten, dat zou wat zijn!

Maar er was geen twijfel mogelijk, dus. Hij herkende verschillende dingen. Het pad naar het trapje, waar hij tweeënhalf jaar geleden samen met Henrik met een bal had staan dollen. Het tuinhuisje, nu helemaal bedekt met sneeuw, op het gazon. Het terras, waar ze limonade hadden gedronken en koffiebroodjes hadden gegeten. Ja, het was zeker dat ze hier woonden, tante Kristina en haar man, die hij zou doden. Hij liep langs het huis en merkte dat hij het van de gedachte alleen al bijna een beetje warm kreeg.

De gedachte aan doden. Het was vreemd, maar misschien was het wel zo. Misschien ging je bloed wel sneller stromen als je aan bepaalde dingen dacht. En niet alleen aan meisjes.

Verder had hij het al behoorlijk lang koud. Een uur geleden ongeveer had hij bij een cafetaria een hotdog en een kop koffie gekocht, maar dat was het enige wat hij binnen had gekregen. Natuurlijk steeg je lichaamstemperatuur een beetje als je in beweging bleef, maar dat werkte niet eindeloos.

En het was nog steeds te vroeg om in actie komen. Hij besloot nog een rondje door de hele buurt te maken, en als alles er nog steeds rustig uitzag als hij weer bij het huis was, zou hij toeslaan.

Oké, broer? vroeg hij.

Oké, antwoordde Henrik.

Vijf voor één. Hij had geen mens gezien. Het huis was nog steeds even donker als een half uur ervoor. Om de een of andere reden had hij het niet meer zo koud, misschien was het, nogmaals, de spanning.

Ziezo, dacht hij. Dan gaan we nu beginnen, it’s now or never. Hij keek naar rechts en naar links, wurmde zich door de heg de tuin in. Hij had besloten de terrasdeuren te nemen. Onnodig om je over een vensterbank te hijsen als je ook rechtop naar binnen kon wandelen. Misschien kon hij de deuren openduwen door er even met zijn schouder tegenaan te drukken, zoals thuis aan Stockrosvägen.

Hij baggerde door de sneeuw, op sommige plekken in de tuin lag er wel een halve meter, op straat was het meeste weggesmolten. Of weggeschoven. Hij kwam op het terras. Constateerde dat het dubbele deuren waren, precies zoals hij had verwacht, en sloop ernaartoe. Het terras had een houten vloer en omdat het onder een afdakje lag, was het sneeuwvrij. Het kraakte een beetje, maar niet noemenswaardig. Niks aan de hand, dacht Kristoffer. Hij tuurde en speurde door het raam, maar hij kon bijna niets zien. Er zaten geen deurkrukken aan de buitenkant, maar het leek erop dat de deuren naar binnen opengingen. Vijf minuten lang stond hij roerloos stil, toen probeerde hij voorzichtig met zijn schouders te duwen.

Er gebeurde niets. Hij maakte een kommetje met zijn handen, boog naar voren en probeerde te zien hoe de deurkrukken er aan de binnenkant uitzagen. Voor zover hij kon inschatten zat op een van de deuren een gewone deurkruk. Hij duwde nog een keer, iets harder. Had het idee dat de deur een beetje meegaf. Maar er was een flinke zet voor nodig om het hout te laten wijken.

En het zou behoorlijk wat lawaai maken. Hij besloot de andere optie te kiezen. Met de kolf van zijn pistool een kleine opening maken en dan zo veel glas als nodig was lospeuteren. Hij wist niet zeker of het zou lukken, maar een paar maanden geleden had hij het iemand met het grootste gemak in een film zien doen. Het was belangrijk om geen grote stukken glas te laten vallen, dat zou enorm gaan rinkelen.

Maar van één kort tikje zou niemand wakker worden. Niet als je boven lag te slapen. En als je er wakker van werd, zou je je afvragen wat het was, ervan uitgaan dat het een kat was en weer in slaap vallen. Het was dus belangrijk om wat tijd te laten verstrijken voor je het glas los begon te peuteren. En belangrijk om niet nog meer geluid te maken.

Hij haalde het pistool uit zijn zak. Telde tot vijf en gaf een tik. Het rinkelde terwijl de stukken glas naar beneden vlogen. Hij ging op zijn knieën naast de muur zitten om niet gezien te worden als iemand binnen het licht aandeed. Hield zijn wapen schietklaar; als Jakob Willnius de deuren open zou doen en naar buiten zou komen, zou hij hem meteen neermaaien.

Hij hoorde niets binnen. Er ging geen licht aan. Hij wachtte twee minuten voor hij weer overeind kwam en gluurde naar binnen. Keek naar het gat in het raam, het was groot genoeg om zijn hand door te steken, maar nu pas besefte hij dat het dubbele ramen waren en dat hij, met andere woorden, dus nog een gat moest maken.

Hoe kan ik zo dom zijn? dacht Kristoffer geïrriteerd. Natuurlijk is het dubbelglas. Die film had zich vast in een warmer land afgespeeld.

Maar binnen heerste een stilte als van het graf, en na een tijdje had hij bijna de hele buitenste ruit losgepeuterd zonder één stukje te laten vallen. Het werkte. Tijd voor een nieuwe tik, dacht hij. Hief zijn wapen en sloeg.

Op vrijwel hetzelfde moment als waarop de glasscherven op de vloer vlogen, ging het licht aan. Daar stond Jakob Willnius, in de deuropening naar de gang, spiernaakt, en staarde hem aan. Kristoffer aarzelde een halve tel. Toen werkte hij zichzelf met zijn linkerschouder naar binnen. Hij hoorde hout breken en glasscherven suisden om hem heen. Hij kwam de kamer binnen en hield plotsklaps stil; Jakob Willnius verroerde zich niet, Kristoffer zag dat hij iets in zijn hand had. Een pook. Voelde een onstuimig gevoel van triomf in zijn hoofd opborrelen, en tegelijkertijd zag hij Kristina achter haar man verschijnen. Zij was niet naakt, maar gewikkeld in een rode badhanddoek en had ook iets in haar hand, hij zag niet wat het was.

Maar een pook tegen een pistool! Dat was belachelijk! Kristoffer hief zijn wapen. Kristina gaf een gil en eindelijk verroerde Jakob Willnius zich; tilde zijn armen op – nog steeds met een stevige greep om de pook – het was een bespottelijk gebaar, dat waarschijnlijk, ja, dat waarschijnlijk betekende dat hij zich overgaf. Kristoffer lachte kort. Richtte rechtstreeks op zijn borst en haalde de trekker over.

Het pistool klikte.

Hij haalde de trekker opnieuw over.

Weer een klik. Jakob Willnius liet zijn armen zakken en zette een stap naar voren.

Derde keer. Zelfs geen klik. Het mechanisme was geblokkeerd. Kristoffer staarde naar zijn wapen – en naar zijn hand die het wapen vasthield – en naar zijn tante Kristina, die in haar rode badlaken over haar uitpuilende buik stond, ze had iets in haar hand en leek verstijfd van schrik – en ineens hoorde hij iemand het uitbrullen.

Hij was het zelf. Het klonk bijna onmenselijk. Jakob Willnius was nu niet meer dan een meter bij hem vandaan.

De Man Zonder Hond
manzonderhond1.xhtml
manzonderhond2.xhtml
manzonderhond3.xhtml
manzonderhond4.xhtml
manzonderhond5.xhtml
manzonderhond6.xhtml
manzonderhond7.xhtml
manzonderhond8.xhtml
manzonderhond9.xhtml
manzonderhond10.xhtml
manzonderhond11.xhtml
manzonderhond12.xhtml
manzonderhond13.xhtml
manzonderhond14.xhtml
manzonderhond15.xhtml
manzonderhond16.xhtml
manzonderhond17.xhtml
manzonderhond18.xhtml
manzonderhond19.xhtml
manzonderhond20.xhtml
manzonderhond21.xhtml
manzonderhond22.xhtml
manzonderhond23.xhtml
manzonderhond24.xhtml
manzonderhond25.xhtml
manzonderhond26.xhtml
manzonderhond27.xhtml
manzonderhond28.xhtml
manzonderhond29.xhtml
manzonderhond30.xhtml
manzonderhond31.xhtml
manzonderhond32.xhtml
manzonderhond33.xhtml
manzonderhond34.xhtml
manzonderhond35.xhtml
manzonderhond36.xhtml
manzonderhond37.xhtml
manzonderhond38.xhtml
manzonderhond39.xhtml
manzonderhond40.xhtml
manzonderhond41.xhtml
manzonderhond42.xhtml
manzonderhond43.xhtml
manzonderhond44.xhtml
manzonderhond45.xhtml
manzonderhond46.xhtml
manzonderhond47.xhtml
manzonderhond48.xhtml
manzonderhond49.xhtml
manzonderhond50.xhtml
manzonderhond51.xhtml
manzonderhond52.xhtml
manzonderhond53.xhtml
manzonderhond54.xhtml
manzonderhond55.xhtml
manzonderhond56.xhtml
manzonderhond57.xhtml
manzonderhond58.xhtml
manzonderhond59.xhtml
manzonderhond60.xhtml
manzonderhond61.xhtml
manzonderhond62.xhtml
manzonderhond63.xhtml
manzonderhond64.xhtml
manzonderhond65.xhtml
manzonderhond66.xhtml
manzonderhond67.xhtml
manzonderhond68.xhtml
manzonderhond69.xhtml
manzonderhond70.xhtml
manzonderhond71.xhtml
manzonderhond72.xhtml