27

De vrouw was klein en roodharig.

Gunnar Barbarotti had heel even de associatie met een marathonloopster. Zo dun als een grasspriet, geen grammetje te veel aan haar lijf; ze zat rechtop op haar stoel, met haar handen gevouwen voor zich op tafel. De blik in haar groene ogen was open en alert.

Vijfendertig, schatte hij. Wilskrachtig, had vermoedelijk veel meegemaakt.

Hij knikte haar toe. Ze kwam overeind en gaf hun een hand. Eerst hem, toen Eva Backman. Aspirant Tillgren deed de deur achter hen dicht.

‘Misschien kun je om te beginnen jezelf voorstellen’, opperde hij. ‘Ik ben dus Gunnar Barbarotti en dit is mijn collega, Eva Backman.’

Ze gingen zitten. Eva Backman zette de cassetterecorder aan en handelde het formele gedeelte af. Gebaarde naar de vrouw dat ze kon beginnen.

‘Ik ben Linda Eriksson. Ik woon in Göteborg.’

Eva deed haar duim omhoog om aan te geven dat het geluid opgenomen werd.

‘Ik werk als fysiotherapeute in het Sahlgrenskaziekenhuis. Ik ben vierendertig jaar, getrouwd en heb twee kinderen … is dat genoeg?’

‘Dat is genoeg’, bevestigde Gunnar Barbarotti. ‘Kun je vertellen waarom je hier zit?’

Ze schraapte haar keel om zich voor te bereiden.

‘Ik zit hier omdat ik een zus heb’, begon ze. ‘Of ik hád een zus, beter gezegd. Jane, ze heette Jane … als kind heetten we Andersson, maar na haar trouwen heeft ze de naam Almgren aangenomen. Ik weet niet precies hoe ik …’ Ze kuchte. ‘Sorry.’

‘Neem een slokje water’, zei Eva Backman.

‘Dank je.’

Ze schonk mineraalwater in haar glas en nam een slok. Zuchtte en vouwde haar handen weer. ‘Ja, mijn zus, Jane, is een paar weken geleden omgekomen. Aangereden door een bus in Oslo, ik weet … ik weet niet wat ze daar deed. Ze woonde sinds een paar jaar hier in Kymlinge. Mijn zus was … niet helemaal in orde.’

‘Niet helemaal in orde?’ zei Barbarotti.

‘Nee, ze had een persoonlijkheidsstoornis, zoals dat heet, die heeft ze een groot deel van haar leven gehad.’

‘Hoe oud was je zus?’ vroeg Eva Backman.

‘Zesendertig. Twee jaar ouder dan ik. Ik weet niet zo goed waar ik moet beginnen, het is een lang verhaal.’

‘We hebben alle tijd’, verzekerde Gunnar Barbarotti haar. ‘Waarom begin je niet gewoon bij het begin?’

Linda Eriksson knikte en dronk nog wat water.

‘Oké’, zei ze. ‘Je kunt wel zeggen dat ik uit een probleemgezin kom.’

Ze probeerde verontschuldigend te glimlachen, alsof ze zich wilde excuseren voor het feit dat ze bestond. Barbarotti voelde een golf van sympathie voor deze tengere maar sterke vrouw. Hij besloot, zonder dat hij zich daar echt van bewust was, niets in twijfel te trekken van wat ze zou vertellen.

‘Maar dit spant de kroon natuurlijk’, vervolgde ze. ‘We waren met drie kinderen thuis, ik ben de jongste. Mijn moeder zit al jaren in een psychiatrische inrichting, mijn broer, Henry, hij is de oudste, moet nog zeker twee jaar van zijn laatste gevangenisstraf uitzitten … en dan hebben we Jane, dus. Mijn vader heb ik nooit gezien. Henry en Jane hebben een andere vader, maar die is dood. Ik ben dus hun halfzusje. Mijn vader schijnt een Engelsman te zijn … Ik weet niet of het waar is, maar mijn moeder beweerde dat altijd.’

‘Maar jullie zijn wel samen opgegroeid?’ wierp Eva ertussen. ‘Jij, je halfbroer en halfzus?’

‘Af en toe.’

‘Waar?’ vroeg Gunnar Barbarotti.

‘Overal en nergens. De eerste vijftien jaar van mijn leven heb ik volgens mij op tien verschillende plekken gewoond’, zei Linda Eriksson met een vluchtig glimlachje. ‘Onder andere twee jaar hier in Kymlinge. Henry is acht jaar ouder dan ik, hij ging al vrij vroeg het huis uit. Maar Jane en ik … Ja, wij zijn zeker als zusjes opgegroeid. We hadden alleen elkaar eigenlijk.’

‘Laten we ons op Jane concentreren’, stelde Barbarotti voor. ‘Hadden jullie als volwassenen nog steeds goed contact?’

Linda Eriksson schudde haar hoofd. ‘Nee, helaas, dat ging niet. Contact houden met Jane zou vergelijkbaar zijn met … tja, omlaaggetrokken worden door iemand die bezig is te verdrinken.’

‘Waarom?’ vroeg Eva Backman.

‘Omdat ze was wie ze was. Het begon al in de onderbouw van de middelbare school, ze begon al vroeg met drugs … allerlei soorten. Was altijd met zichzelf en haar problemen bezig, dat schijnt bij het ziektebeeld te horen. Vanaf haar achttiende ging ze van kliniek naar kliniek, toen begon het contact tussen ons te verwateren. Maar uiteindelijk kreeg ze een behandeling die leek aan te slaan, ze verliet in elk geval het drugswereldje en vond een man … Ik moet er ook bij vertellen dat mijn moeder er ook behoorlijk slecht aan toe was. Op mijn zestiende ging ik het huis uit, het maatschappelijk werk en de schoolpsycholoog hebben ervoor gezorgd dat ik woonruimte kreeg.’

‘En Jane?’ zei Gunnar Barbarotti.

‘Ja, zij kreeg een relatie met die Germund. Ze trouwden en kregen twee kinderen. Verhuisden naar Kalmar. Ik dacht dat het goed met ze ging, maar toen ik na een paar jaar bij ze op bezoek ging, merkte ik dat ik me vergist had. Geen van beiden had een fatsoenlijke baan, hij was natuurlijk ook een afgekickte junk, ze zaten bij een soort sekte en waren met allemaal rare dingen bezig. Dat was de enige keer dat ik bij ze langs ben geweest, en een half jaar later kreeg ik te horen dat het helemaal mis was gegaan. Jane had geprobeerd haar man en kinderen te doden, het had iets met jaloezie te maken, en uiteindelijk werd ze veroordeeld tot een opname in een gesloten kliniek en ze raakte het omgangsrecht met haar kinderen kwijt.’

‘Kreeg haar man de voogdij?’

‘Ja. Ze achtten hem daartoe in staat, kennelijk. Maar ik weet het niet, later was er nog een hoop gedoe … maar dat kwam misschien vooral door Jane.’

‘Had je contact met haar … of met hen … in die periode?’ vroeg Eva Backman.

‘Bijna niet. Ik heb alles via mijn moeder gehoord. En die was natuurlijk niet altijd even betrouwbaar. Germund vertrok in elk geval met de kinderen naar het buitenland … Ja, dat zal nu wel twee jaar geleden zijn … En ik geloof dat Jane nooit te weten is gekomen waar ze wonen. Ze ging van inrichting naar inrichting, maar sinds ruim een jaar is ze eruit en weet ze zich te redden. Ze was wel arbeidsongeschikt natuurlijk, maar voor zover ik weet … voor zover ik wist, moet ik misschien zeggen, kon ze voor zichzelf zorgen. Maar hier … hier wist ik natuurlijk niets van.’

Ze gebaarde met haar armen en keek opnieuw verontschuldigend. Alsof zij haar verantwoordelijkheid niet had genomen en dat die nalatigheid tot deze catastrofe had geleid.

‘Wanneer heb je voor het laatst contact met je zus gehad?’ vroeg Barbarotti.

‘Ik heb haar meer dan een jaar niet gezien. Maar we hebben elkaar wel door de telefoon gesproken … de laatste keer was in maart.’

‘Waar hebben jullie het toen over gehad?’

‘Ze wilde geld lenen. Ik weigerde en toen smeet ze de hoorn op de haak.’

‘Wanneer hoorde je dat ze dood was?’

‘Dezelfde dag als waarop ze overleden is. Het ziekenhuis in Oslo belde. Ze had blijkbaar mijn telefoonnummer op een briefje in haar portemonnee.’

‘Op 25 juli?’

‘Ja, we waren net terug van twee weken vakantie in Duitsland. Mijn man komt daar vandaan.’

‘Vertel eens wat er toen gebeurde.’

‘Ik was degene die alle praktische dingen moest regelen. Ik ben naar Oslo gegaan om haar lichaam te identificeren. Ik heb contact opgenomen met de uitvaartmaatschappij om de begrafenis en de boedelbeschrijving en zo te regelen. Ik heb niet eens overwogen om mijn broer of moeder om hulp te vragen … maar ze waren wel op de begrafenis. Drie rouwenden, twee gevangenisbewaarders en een verpleger, geen vrolijke bedoening, dus.’

‘Wanneer was de begrafenis?’

4 augustus.’

‘Hier in Kymlinge?’

‘Ja, ze woonde hier immers de laatste jaren.’

‘En toen?’

‘Ja, toen moest ik me over haar appartement ontfermen. Ik had de huisbaas zo ver gekregen dat ik een halve maand huur mocht betalen als het op de vijftiende helemaal leeg was, en dus ging ik maandag hiernaartoe om de boel op te ruimen …’

Eva Backman keek in haar notitieboek. ‘Fabriksgatan 26, klopt dat?’

‘Dat klopt. Ik had er drie dagen voor uitgetrokken, ze had natuurlijk niet zo heel veel spullen, maar je bent er al met al toch veel tijd mee kwijt. Ik besloot alles weg te doen. Ik had een transportbedrijf geregeld dat de spullen op kwam halen en naar inzamelingsinstanties of direct naar de vuilstort zou brengen … Ze was weliswaar mijn zus, maar ik kon het niet opbrengen om uitgebreid in haar duistere leven te gaan wroeten. Ze had ook geen memorabilia. Geen fotoalbums of zo.’

‘Haar kinderen en ex-man?’

‘Ik heb met de politie en een paar maatschappelijk werkers overlegd, en we waren het erover eens dat we ze met rust zouden laten. Niemand zou er iets mee opschieten als ze weer met Jane geconfronteerd zouden worden. Het klinkt misschien een beetje cynisch, maar dat leek ons het beste.’

‘Hoe oud zijn haar kinderen, zei je?’ vroeg Eva Backman.

‘Tien en acht.’

‘Lijkt me een verstandig besluit’, stelde Gunnar Barbarotti vast.

‘Maar je was bezig haar appartement leeg te halen, en toen …?’

Linda sloot haar ogen even. Haalde een keer diep adem, alsof ze zich schrap zette. Haar smalle schouders gingen omhoog en omlaag in haar groene katoenen jurk. Gunnar Barbarotti dacht bij zichzelf dat hij bewondering had voor deze vrouw. Haar leven was onder de slechtst denkbare omstandigheden begonnen, maar toch had ze zich staande weten te houden. Hij keek Eva Backman even aan en dacht uit haar blik op te kunnen maken dat zij hetzelfde dacht.

‘Ja. Ik was begonnen met de kamers, had de keuken tot het laatst bewaard. Dat was vanmorgen dus, en toen … ja, toen ik de vriezer leeg begon te halen, zag ik dus die … vingers. Sorry …’

Er trok een huivering door haar dunne lichaam en heel even dacht Barbarotti dat ze zou overgeven op de tafel. Maar ze hernam zich. Schudde haar hoofd en dronk wat water. Eva Backman legde een hand op haar arm.

‘Dank je. Sorry, ik ben nog steeds in shock. Het was zo afschuwelijk toen het tot me doordrong wat er in die plastic tas zat …’

Gunnar Barbarotti wachtte en gebaarde naar zijn collega dat ze niets moest zeggen.

‘Het was een arm. Afgesneden bij de elleboog. Een ica-tas, zo’n rood-witte, ik heb er tien minuten naar zitten staren voor ik me ertoe kon zetten om iets te doen. Ik was bezig om alles uit de vriezer in een vuilniszak te kieperen, die ik in de afvalruimte wilde zetten, en als die vingers er niet uit hadden gestoken, had ik misschien niks gemerkt … Ik heb daarna nog een tas opengemaakt. Eerst begreep ik niet wat het was, maar toen zag ik dat het een deel van een bekken was.’

Ze zweeg. Een paar seconden gingen voorbij.

‘Een man?’ zei Eva Backman.

‘Ja, een man.’

Een beweging voor het raam ving heel even Gunnar Barbarotti’s aandacht. Hij draaide zijn hoofd en zag een ekster die aan kwam vliegen en op de raamdorpel ging zitten. Waarom ga je daar zitten? dacht hij verward. Ben je een verkenner van de duivel of wat doe je hier?

Twijfels over het bestaan van de duivel had Gunnar Barbarotti nooit gehad. Alleen het eventuele bestaan van God vormde het probleem.

Eva Backman schraapte haar keel. ‘En wat heb je toen gedaan? Ik snap dat het een schok moet zijn geweest.’

‘Het was een enorme schok’, beaamde Linda Eriksson. ‘Eerst ben ik naar de wc gerend om over te geven, toen heb ik me vermand en de politie gebeld. Ja, en toen, terwijl ik wachtte tot ze kwamen, heb ik nog een tas opengemaakt … Ik weet niet waarom, misschien omdat ik een vermoeden had wat erin zat en dat bevestigd wilde zien … Hoe dan ook, het was een hoofd. Ik vloog weer naar de wc om over te geven, en daar ben ik gebleven tot de politie kwam.’

Gunnar Barbarotti ging rechtop op zijn stoel zitten. ‘Ben je in het appartement gebleven terwijl ze de rest uitpakten?’

‘Ik heb in een van de kamers gewacht terwijl ze daarmee bezig waren. Samen met een politieagente.’

‘En toen hoorde je dat het om twee lijken ging?’

‘Ja.’

‘Die je zus om de een of andere reden in haar vriezer bewaarde?’

‘Ja.’

‘Heb je enig idee waarom ze dat deed?’

‘Nee.’

‘Heb je enig idee van wie de lichamen zijn?’

‘Nee.’

‘Heb je ze bekeken?’

‘Ja. De politie vroeg of ik dat wilde doen, en ik zei dat ik het wel wilde proberen … Ik heb de hoofden bekeken dus.’

‘En?’

‘Nee, ik herkende ze allebei niet. Ze waren behoorlijk toegetakeld, maar je kon zien dat het mannen waren.’

‘Duidelijk.’ Gunnar Barbarotti wierp opnieuw een blik op de ekster, die kennelijk genoeg had gehoord en gezien, want hij fladderde met zijn vleugels en vertrok. Hij merkte dat het voor hem eigenlijk ook gold. Hij had genoeg gehoord. Wenste heel even dat hij ook vleugels had. Eva Backman zat naar voren geleund en had weer een hand op Linda Erikssons arm gelegd.

‘Had je zus tijdens haar leven geweldsneigingen?’

Linda Eriksson aarzelde. Ze lieten haar aarzelen.

‘Ik weet niet zo goed wat ik daarop moet antwoorden’, zei ze ten slotte. ‘Zoals ik al vertelde heeft ze geprobeerd haar gezin om te brengen, ik denk … ik denk dat je …’

‘Ja?’

‘… dat je niet moet vergeten dat Jane heel ziek was. Ze had nooit vrijgelaten mogen worden … voor haar eigen bestwil en voor die van anderen. Maar ik hoef jullie vast niet te vertellen hoe het met de geestelijke gezondheidszorg in dit land gesteld is, neem ik aan? Zet de gekken maar op straat. Ze richten wat schade en verdriet aan, maar zo leven ze ook niet zo lang. Op den duur goedkoper voor de samenleving.’

Gunnar Barbarotti was het voor een groot deel eens met deze kritiek en hij wist dat dat voor Eva Backman ook gold, maar hij besloot niet te reageren op de analyse van Linda Eriksson.

‘Het is niet anders’, zei hij daarentegen. ‘Veel dingen zouden anders georganiseerd moeten zijn dan nu het geval is … ik bedoel wat betreft de gezondheidszorg in dit land. Maar ons gaat het er nu vooral om dat we duidelijkheid krijgen over wat er precies gebeurd is. We zullen je vast nog wel vaker willen spreken. Waar kunnen we je bereiken?’

Voor het eerst begon Linda Eriksson te huilen. Eva Backman reikte haar een stapeltje papieren zakdoekjes aan, ze snoot haar neus en droogde haar tranen.

‘Ik wil heel graag naar mijn gezin in Göteborg’, zei ze met een zwak stemmetje. ‘Als dat kan.’

Barbarotti wisselde opnieuw een blik met Backman en kreeg een bevestigende duim ten antwoord. ‘Dat is prima’, zei hij. ‘We hebben je adres en telefoonnummer toch? Morgen nemen we weer contact met je op. Hoe kom je in Göteborg?’

‘Mijn man komt me halen zodra ik hem bel. Het is maar een uurtje rijden … Nou ja, twee als je heen en weer rijdt.’

Gunnar Barbarotti knikte. Eva Backman knikte.

‘Hiernaast is een rustkamer. Wil je daar even gaan liggen terwijl je op hem wacht?’

‘Heel fijn’, zei Linda Eriksson en ze ging met Eva Backman door de deur naar buiten.

Arme stakker, dacht Gunnar Barbarotti. Was … was ze maar met de keuken begonnen, dan had ze de rest van het appartement niet hoeven opruimen.

‘Wat denk jij?’ vroeg Eva Backman een half uur later toen ze zich op de bezoekersfauteuil in zijn kamer had laten zakken.

‘Wat denk je zelf?’ vroeg Gunnar Barbarotti.

‘Grotesk’, zei Eva Backman. ‘Volkomen grotesk.’

‘Denk je dat ze ze in de keuken in stukken heeft gesneden?’

‘In de badkamer, zegt Wilhelmsson. Er waren duidelijke sporen.’

‘In de badkuip?’

‘Op de tegels vooral, Linda had de boel goed geschrobd, misschien Jane ook wel, trouwens. Maar bloed is bloed.’

‘Hoelang geleden?’

‘Kon hij niet zeggen. Maar het moet een tijdje geleden zijn geweest.’

‘En van een van de twee zijn we redelijk zeker?’

‘Je hebt ze toch zelf gezien?’

Gunnar Barbarotti knikte. Het gezicht was enigszins toegetakeld, maar er was weinig twijfel mogelijk. Een van de twee hoofden was van Robert Hermansson, die sinds 20 december vorig jaar werd vermist. Op een paar dagen na acht maanden geleden.

‘En je vindt niet dat we haar naar een mogelijk verband hadden moeten vragen?’

‘Tussen haar zus en de familie Hermansson?’

‘Ja.’

‘Nee, dat vind ik niet. Niet voordat we honderd procent zeker weten dat hij het is. Maar als we definitief uitsluitsel krijgen voor ze vertrekt, ga ik haar nog een paar vragen stellen. Wie denk je dat de ander is?’

Eva Backman haalde haar schouders op. ‘Daar komen we over een paar uur meer over te weten. Ik heb geen idee. Het kan Henrik Grundt zijn, het kan iemand anders zijn. Volgens Wilhelmsson is dat lichaam in verdere staat van ontbinding. Vooral het hoofd. Het lijkt erop dat het een paar dagen heeft liggen rotten voor ze hem heeft ingepakt en in de vriezer heeft gestopt.’

Inspecteur Barbarotti leunde achterover en vouwde zijn handen achter zijn nek. Ineens werd hij overmand door een ongelooflijke vermoeidheid. En machteloosheid. Hij haalde diep adem om meer zuurstof binnen te krijgen.

‘En als het nou niet Henrik Grundt is?’ zei hij met een soort gedempte, perverse gedegenheid. ‘Dan is het dus een andere pechvogel die het genoegen heeft gehad om in mootjes gehakt te worden door onze vriendin, Jane Almgren. Zeg je dat?’

‘Nee, dat zeg jij’, concludeerde Eva Backman op ongeveer dezelfde toon. ‘Maar in essentie ben ik het met je eens. Óf het is Henrik Grundt óf het is niet Henrik Grundt. In het laatste geval hebben we nog een vraag die beantwoord moet worden.’

Gunnar Barbarotti keek op zijn horloge en dacht na.

‘Bergman is een lijst aan het maken’, zei hij. ‘Van mensen met wie we moeten praten. Buren, maatschappelijk werkers, therapeuten enzovoort …’

‘Haar ex-man?’

‘Hij ook. Als we hem tenminste vinden. En haar moeder en broer. Een uur geleden zat Bergman op tweeënvijftig namen. Precies een kaartspel. Ik vroeg me af …’

‘Ja?’

‘Ik vroeg me af of je zin hebt in een biertje en een broodje bij Älgen voor we beginnen. Het wordt vast doorwerken vanavond.’

Eva Backman zuchtte. ‘A cold beer before the war’, zei ze. ‘Geen slecht idee. Ik moet wel even met het thuisfront overleggen.’

‘Prima’, zei Gunnar Barbarotti. ‘Ik moet Sara ook nog even spreken.’

Eva Backman stond op, maar in plaats van de kamer te verlaten, bleef ze een paar tellen midden in de ruimte staan en keek met een enigszins afwezige blik door het raam naar buiten. Toen richtte ze haar korenblauwe ogen op haar collega.

‘Weet je wat ik denk, Gunnar?’

Gunnar Barbarotti gebaarde vragend met zijn handen.

‘Ik vind het echt walgelijk. God, wat zullen de kranten smullen als ze dit verhaal te pakken krijgen. Tv-persoonlijkheid dood gevonden in een vriezer! In stukken gesneden en ingepakt! Verdomme, Gunnar, ik had moeten doen wat iedereen me aanraadde. De schoenwinkel van mijn vader overnemen en met Rojne Walltin trouwen.’

‘Wie is in vredesnaam Rojne Walltin?

‘Heb ik je nooit over Rojne verteld?’

‘Nee, nooit.’

‘Hij heeft een schoenwinkelketen in Borås en Vänersborg. Als we getrouwd waren, hadden we bijna een monopolie gehad. Hij heeft me zelfs gevraagd.’

‘Hebben Ville en jij problemen of zo?’

‘Nee, geen enkele. Tja, niet meer dan anders in elk geval.’

‘Mooi. Bel hem op en zeg dat je vanavond een late dienst hebt. Je hoeft in elk geval niet naar de zaalbandy.’

Eva Backman knikte en verliet de kamer. Gunnar Barbarotti bleef nog even zitten, met zijn voeten op het bureau, en overwoog of hij nog een bestaansgebed tot Onze-Lieve-Heer zou richten. Maar hij had de juiste woorden noch de juiste winkansen, en hij zag ervan af. Op dit moment bevond God zich duidelijk boven de streep, dat kwam voor een groot deel door Marianne en Griekenland; daardoor was hij flink wat plaatsen geklommen – en diep van binnen begon Gunnar Barbarotti een stemmetje te horen dat met regelmatige tussenpozen de verleidelijke waarheid uitsprak dat het makkelijker was om het in de wereld naar je zin te hebben als er een welwillende hogere macht bestond.

En dat deze macht er misschien – op de lange duur – niet zo blij mee was dat zijn bestaan voortdurend in twijfel werd getrokken.

Tevreden met deze analyse van de koude grond belde hij naar Sara. Ze nam niet op, maar hij sprak een bericht in dat hij moest overwerken en laat thuis zou komen.

Dat het werk een puzzel behelsde met ingevroren lichaamsdelen van twee mensen meldde hij niet, zoals het een goede en attente vader, die hij desondanks was, betaamde.

De Man Zonder Hond
manzonderhond1.xhtml
manzonderhond2.xhtml
manzonderhond3.xhtml
manzonderhond4.xhtml
manzonderhond5.xhtml
manzonderhond6.xhtml
manzonderhond7.xhtml
manzonderhond8.xhtml
manzonderhond9.xhtml
manzonderhond10.xhtml
manzonderhond11.xhtml
manzonderhond12.xhtml
manzonderhond13.xhtml
manzonderhond14.xhtml
manzonderhond15.xhtml
manzonderhond16.xhtml
manzonderhond17.xhtml
manzonderhond18.xhtml
manzonderhond19.xhtml
manzonderhond20.xhtml
manzonderhond21.xhtml
manzonderhond22.xhtml
manzonderhond23.xhtml
manzonderhond24.xhtml
manzonderhond25.xhtml
manzonderhond26.xhtml
manzonderhond27.xhtml
manzonderhond28.xhtml
manzonderhond29.xhtml
manzonderhond30.xhtml
manzonderhond31.xhtml
manzonderhond32.xhtml
manzonderhond33.xhtml
manzonderhond34.xhtml
manzonderhond35.xhtml
manzonderhond36.xhtml
manzonderhond37.xhtml
manzonderhond38.xhtml
manzonderhond39.xhtml
manzonderhond40.xhtml
manzonderhond41.xhtml
manzonderhond42.xhtml
manzonderhond43.xhtml
manzonderhond44.xhtml
manzonderhond45.xhtml
manzonderhond46.xhtml
manzonderhond47.xhtml
manzonderhond48.xhtml
manzonderhond49.xhtml
manzonderhond50.xhtml
manzonderhond51.xhtml
manzonderhond52.xhtml
manzonderhond53.xhtml
manzonderhond54.xhtml
manzonderhond55.xhtml
manzonderhond56.xhtml
manzonderhond57.xhtml
manzonderhond58.xhtml
manzonderhond59.xhtml
manzonderhond60.xhtml
manzonderhond61.xhtml
manzonderhond62.xhtml
manzonderhond63.xhtml
manzonderhond64.xhtml
manzonderhond65.xhtml
manzonderhond66.xhtml
manzonderhond67.xhtml
manzonderhond68.xhtml
manzonderhond69.xhtml
manzonderhond70.xhtml
manzonderhond71.xhtml
manzonderhond72.xhtml