31
Kate belde aan bij het huis van haar vader en streek zenuwachtig haar jurk glad. Het was net acht uur geweest en ze had om tien uur met Sue afgesproken in het kantoor van Venus. Rillend in de koude maartse ochtend stond ze op de stoep; het was nu ongeveer een week geleden dat ze naar Londen was gekomen, en ze was elke dag naar haar va der gegaan, maar toch gaf het haar iedere keer weer een vreemd gevoel.
Lisa verscheen in de hal. Kate keek naar haar door de glazen ruit. Ze maakte geen oogcontact met Kate tot ze de deur opendeed.
‘Hoi, Kate,’ zei ze en gaf haar stiefdochter een zoen op de wang. ‘Je bent er. Ik vroeg me al af waar je bleef.’
‘Hoi,’ zei Kate. Ze weigerde zich te ergeren. Ze was te moe om zich door Lisa te laten uitdagen; de vorige dag had ze haar vijfhonderd woorden voor Sue zo vaak geschreven en herschreven, dat het leek of haar hersens niet goed meer functioneerden. Ze had ze eindelijk gisteravond gemailed, maar ze had slecht geslapen, haar dromen waren vol scènes die ze wilde begraven. Ze had wakker gelegen terwijl de gedachten in haar hoofd rondtolden alsof ze daar gevangenzaten. Eén keer was ze wakker geworden omdat iemand naar haar geschreeuwd had en het had even geduurd voor ze besefte dat zij het zelf was geweest die in haar slaap had geroepen. Het was nog donker. Ze was blij dat meneer Allan er niet was; ze wist dat hij haar anders waarschijnlijk gehoord zou hebben.
Meneer Allan was de vorige dag met zijn zuster op vakantie gegaan. ‘Hou het mooi,’ had hij gezegd toen hij in de taxi stapte. ‘We spreken elkaar als ik terugkom, kindlief. Wat moet ik zonder jou beginnen?’
Kate had niet willen zeggen dat zij hem waarschijnlijk veel meer zou missen. Behalve haar vader was hij de enige constante in haar Londense leven, meer dan Zoe of Francesca, de enige die ze iedere dag had gezien. Nu was dat alleen haar vader, en Lisa en Dani natuurlijk, maar ze kwam voor haar vader. Op de een of andere manier werd het gevoel dat ze in het huis van haar vader was nog benadrukt door het vertrek van meneer Allan en het afmaken van het artikel. Ze voelde zich onbehaaglijk, niet op haar gemak, net als een week geleden. Het waren gewoon zenuwen vanmorgen, dacht ze, toen ze over de drempel stapte.
‘Je ziet er goed uit,’ zei Lisa toonloos.
‘O, dank je. Ik heb een bespreking…’
Maar Lisa had zich al omgedraaid en liep naar de keuken. ‘Je vader is hier,’ zei ze kortaf.
Kate voelde een gespannen sfeer in de keuken toen ze haar stiefmoeder volgde. Ze keek verbaasd op toen ze haar vader volledig gekleed aan tafel zag zitten, terwijl hij ongeduldig de pagina's van The Times omsloeg, een onaangeraakte stapel toast naast zich.
‘Hallo, pap.’ Kate bukte zich om hem een zoen te geven en hij glimlachte beleefd. Kate keek vragend naar Lisa, die bezig was de afwasmachine te vullen.
‘Het gaat goed met hem,’ zei ze kalm. ‘Hij is de hele ochtend al zo. Hij heeft geen honger en wil niks eten. Hij wil naar buiten. Ik heb hem gezegd dat hij daar nog niet aan toe is.’
Daniel keek op en streek met zijn hand door zijn dunne haar. ‘Ik ben geen klein kind. Praat niet over me alsof ik er niet bij ben,’ zei hij met heldere stem.
‘Hé, pap. Geweldig dat je je weer beter voelt,’ zei Kate.
‘Dank je, lieverd. Bedankt dat je me komt bezoeken.’
‘Dat is oké.’ Kate tikte op de keukentafel. ‘Pap, ik heb vandaag een soort sollicitatiegesprek…’
Lisa smeet een kastdeur dicht en liet met een luid gekletter iets in de gootsteen vallen. Daniel kromp even ineen.
‘Luister, Lisa…’ zei hij en deed zijn best zijn ergernis te onderdrukken, maar Lisa draaide zich kwaad naar hem om.
‘Daniel, er wordt niet over gediscussieerd! Ik doe het niet voor mijn plezier, geloof me! Je gaat niet naar buiten, en daarmee uit,’ eindigde ze op bijna hysterische toon en meteen holde ze de keuken uit.
‘Ik had je willen vragen het iets kalmer aan te doen, liefste,’ riep Daniel haar met hoge, kille stem achterna. ‘Hemel, die vrouw,’ zei hij hoofdschuddend tegen Kate. Ze maakte zich bezorgd over de uitdruk king op zijn gezicht. ‘Weet je, ze is echt geweldig, maar lieve god! Zo temperamentvol, zo… zo verrekte…’
Kate wilde een hele reeks dingen opnoemen, maar in plaats daarvan zei ze: ‘Ik denk dat ze gewoon moe is. Ze heeft heel wat te stellen gehad, met Dani en jouw niertransplantatie, en alles…’
‘Ik weet het,’ zei haar vader triest, en plotseling zou ze hem willen omhelzen. ‘Ik ben vreselijk. Ik ben vreselijk geweest tegen haar. Ze is zo goed, en ik ben…’ Zijn stem stierf weg. Hij keek uit het raam naar de tuin die de afmetingen had van een postzegel, waar de wind vrij spel had en de boom op de hoek van het keurige grasveldje heen en weer schudde.
Even schoot de boosaardige gedachte door haar hoofd, dat haar vader eigenlijk van dit alles genoot, ervan genoot om melodramatisch te doen, om invalide en weer het middelpunt van de aandacht te zijn. Ze schudde met haar hoofd en sloeg met haar handen op haar dijen. Ze voelde zich als de hoofdzuster in een bejaardentehuis toen ze luid en opgewekt zei: ‘Mooi! En hoe voelen we ons vandaag?’
‘Goed, goed,’ zei haar vader en maakte een afwerend gebaar. Zijn stem klonk nog steeds geïrriteerd. ‘Ik verveel me alleen een ongeluk, dat is alles. Niemand is bij me op bezoek geweest, helemaal niemand. Alsof je dood en begraven bent. Zo zie je maar weer wie je vrienden zijn, hè? En ik heb werk te doen, arrangementen voor het Manilow-album – niemand die het ook maar een bal kan schelen.’
‘Mij wel, pap,’ zei Kate behoedzaam. ‘En ik ben toch op bezoek geweest?’
‘O.’ Daniel knikte vriendelijk naar haar. ‘Ja, dat is zo. Maar jij telt eigenlijk niet mee. Ik bedoel, behalve de familie. Je weet wel, anderen.’
Geduldig zei Kate: ‘Het spijt me, pap, Dit is, denk ik, het ergste stadium. Je voelt je beter, maar je bent nog niet helemaal genezen. Zullen we in de andere kamer gaan zitten en gewoon wat met elkaar praten?’
Haar vader fronste zijn wenkbrauwen. Hij wist niet zeker hoe hij op dat aanbod moest reageren, maar ten slotte zei hij nors: ‘Goed. Ja, natuurlijk. Kom mee.’
Ze liepen de twee treden op naar de zitkamer annex eetkamer. Daniel bewoog zich langzaam en plotseling kwam Lisa tevoorschijn uit de grote, brandschone kelder, waar de reserve koel en diepvrieskast waren opgeslagen voor hun gezinnetje van drie. Ze had Dani's lunchtrommel in de hand en ze zag er geagiteerd uit.
‘O, Dan, ik bedacht net iets,’ zei ze. ‘Misschien willen jij en Kate Dani naar school brengen? Kate kan op je letten, en dan kan ik naar de stomerij.’ De laatste zin kwam er haastig uit.
‘Waarom moet je naar de stomerij?’
‘Eh, ik ben vergeten je smoking op te halen,’ zei Lisa, Daniels blik vermijdend.
‘Wát?’ vroeg Daniel op scherpe toon.
‘Sorry. Ik was het vergeten. Ik was het vergeten. Oké? Door alles wat er gebeurd is.’
‘Ik heb je eeuwen geleden gevraagd hem op te halen. Ik weet nooit wanneer precies ik die smoking nodig heb, Lisa, je moet dat soort dingen onthouden!’
‘O, doe niet zo verdomd uit de hoogte!’ Lisa streek met haar hand over haar voorhoofd terwijl ze Daniel aankeek. ‘Het is niet zo dat je hem vandaag of morgen nodig zult hebben, wel?’ Kate sloeg haar gade, geschrokken van de uitdrukking in haar ogen, en klemde haar hand steviger om haar vaders arm.
‘Dat heb ik wél!’ riep haar vader met zwakke stem. Hij klonk als een nukkig kind. ‘Hou je mond! Je weet niks, helemaal niks! Ik heb hem wél nodig!’
‘Oké, pap. Oké,’ zei Kate, en gaf een klopje op zijn mouw. In een flits herinnerde ze zich dat haar moeder vroeger hetzelfde had gedaan. Op zijn arm kloppen, op hem inpraten om hem tot rust te krijgen, hem vertellen dat het in orde was, dat het haar speet.
‘Het spijt me, schat,’ zei Lisa toen ze zag dat hij werkelijk verontrust was. ‘Het is niet belangrijk. Ik ga die smoking meteen halen, brengen jullie tweeën Dani maar naar school. Een wandelingetje zal je goed doen, denk je niet?’
Er klonk een gerommel boven en een daverend lawaai, en als geroepen kwam Dani de trap afgehold, zich met één klein handje aan de leuning vasthoudend. De laatste tree nam ze met een sprongetje, en toen keek ze stralend omhoog naar haar vader en naar Kate.
‘Hoi!’ zei ze luid. ‘Kate! Hallo!’
‘O,’ zei Daniel. Hij draaide zich om en zei knorrig: ‘Ze doet het weer. Dat stomme stemmetje. Ze doet het weer.’
‘Hoi, Dani,’ zei Kate. Ze had medelijden met Dani, die met deze twee moest leven. ‘Hoe gaat het? Ik breng je samen met papa naar school, goed?’
‘O, ja!’ Dani sprong op en neer en rukte de lunchtrommel uit Lisa's hand. ‘Laten we gaan!’
‘Dag, lieverd,’ zei Lisa. Ze nam het hoofd van haar beweeglijke dochter tussen haar handen, bukte zich en gaf haar een zoen op haar haar. ‘Gedraag je netjes voor Kate. Ik zie je later, oké? Prettige ochtend. Dag, Daniel.’ Ze keek naar haar man met een merkwaardige uitdrukking op haar gezicht, iets van triomf. ‘Wil je nog iets zeggen?’
‘Waarom zou ik?’ zei Daniel, in de overtuiging dat hij de autoriteit bezat. ‘Ik zie je wel weer als…’
Lisa keerde zich van hem af. Zachtjes zei ze: ‘Vergeet het. Het spijt me van de stomerij, schat. Wees voorzichtig.’
Daniel was gesust. Hij fronste zijn voorhoofd. ‘Nee, liefste. Het spijt mij. Ik ben een verschrikkelijk mens. En het is fantastisch van je dat je me tolereert.’
‘Dat weet ik,’ zei Lisa. Ze rammelde met haar sleutels. ‘O, lieverd.’ Ze zoende haar man teder op zijn wang.
‘Prettige dag,’ zei Dani, en ze hamerde met beide handen afwisselend op de muur en de trapleuning. Lisa deed de deur open en achter elkaar liepen ze de deur uit.
‘We moeten langzaam lopen, voor papa,’ zei Kate tegen Dani. ‘Gaat het, pap?’ Ze keek achterom naar haar vader.
‘Prima,’ zei Daniel grijnzend. ‘Het spijt me dat ik zo onaangenaam was vanmorgen. Ik vind het alleen zo frustrerend, snap je?’ Hij streek zijn haar uit zijn ogen.
‘Dat moet wel. Misschien moet je een cadeautje meebrengen voor Lisa? Zullen we een bos bloemen voor haar kopen?’
Maar Daniel luisterde niet. ‘Hm, heerlijk om weer buiten te zijn.’ Hij haalde diep adem en kuchte. ‘Die stomme longen van me, nog steeds niet helemaal de oude.’ Hij sloeg hard op zijn borst. ‘Aah.’
‘Pap, doe voorzichtig,’ zei Kate, maar Daniel genoot van zichzelf. Hij opende wijd zijn armen in de rustige straat, en struikelde bijna over een gebarsten tegel. Heel achteloos vroeg hij: ‘En, Kate, vertel eens, heb je je moeder nog gesproken? Hoe gaat het met haar?’
‘O,’ zei Kate, van haar stuk gebracht. ‘Eh… goed. Dani, wat doe je?’
Dani doorzocht haar grote plastic opbergmap die voor schooltas doorging, en haalde er een blauwe plastic haai uit, met ontblote tanden en ogen vol haat.
‘Dit is mijn Migmog,’ zei ze tegen Kate. Ze klopte op het speelgoeddier en bracht een zacht kirrend geluid voort. ‘Ze is mijn vriendje.’
‘Oké,’ zei Kate. ‘O. Hij is lief.’
‘Zij! Het is een zij!’ bulderde Danielle en zwaaide de haai heen en weer, gevaarlijk dicht bij Kates gezicht. Die draaide zich met een ruk om naar haar vader, met het gevoel dat ze heen en weer getrokken werd tussen twee gekken – die allebei bloedverwanten van haar waren, realiseerde ze zich tot haar verbazing.
‘Sorry!’ zei ze geïrriteerd. ‘Zij! Oké!’
‘Gaat het haar… goed?’ vervolgde Daniel alsof er niets gebeurd was. ‘Is ze gelukkig?’
Ze wist niet goed hoe ze die vraag moest beantwoorden. Natuurlijk ging het haar moeder goed, natuurlijk was ze gelukkig. Ze was altijd even positief en optimistisch, wist altijd de aandacht te trekken, speelde de hoofdrol in de miniserie van haar eigen leven, met de toegewijde Oscar naast haar, en woonde in een prachtig appartement in de meest inwonersvriendelijke stad ter wereld.
Nu ze naast haar vader weer in Londen liep, wist ze niet precies hoe ze het hem uit moest leggen. Want ze was in de tijd dat ze in New York had gewoond, gaan inzien dat haar moeder een groter mysterie was dan ze had bevroed. Er waren nog zoveel dingen die ze niet van haar wist – van onbelangrijke details, bijvoorbeeld wat haar lievelingsfilm was, tot de werkelijk belangrijke dingen, zoals de reden waarom ze haar man en dochter in de steek had gelaten. Waarom ze was weggelopen, en Kate wist dat ze was weggelopen, net als haar dochter zestien jaar later. En nu, met een snelle blik op Daniel, die naast haar voortschuifelde, zijn adem zichtbaar in de koude ochtendlucht, kon ze hen niet samen zien, kon zich niet herinneren hoe ze geweest waren. Hij leek zoveel ouder, spiritueel zoveel… zwakker, beperkter, terwijl Venetia een en al leven was, vol energie, en andere dingen die Kate niet echt begreep. Het leek krankzinnig dat ze ooit getrouwd waren, een kind hadden gekregen. Haar hadden gekregen. Ze waren haar ouders. Het was zo vreemd. Kate knipperde met haar ogen, voelde zich duizelig.
‘Ach, je weet hoe mam is,’ zei ze na een tijdje. ‘Mam blijft altijd dezelfde.’
Ze glimlachte toen ze eraan dacht hoe mooi Venetia was toen ze plechtig reciteerde: ‘Moge de weg omhoogrijzen om je tegemoet te komen.’ Staande had ze haar glas geheven naar Kate, op de avond voor haar vertrek naar Londen, met haar nog dikke, glanzende rode haar tot op haar schouders. Oscar had vol bewondering naar haar gekeken, en toen ze uitgesproken was, had hij eerbiedig gezegd: ‘Is ze niet fantastisch?’ Venetia ging elegant weer zitten, alsof ze zojuist de hoofdrol had gespeeld in Aida en niet alleen maar hardop een gedicht had voorgelezen.
Even was Kate weer terug in het warme, rustige appartment dat uitkeek op de Hudson, met het knetterende haardvuur en de boeken op de planken langs de muren. Glimlachend schudde ze haar hoofd. ‘Ze is geweldig, nog net als vroeger. Altijd het middelpunt. Je weet hoe ze is,’ zei ze weer.
Daniel keek verbaasd. ‘O.’ Hij fronste zijn voorhoofd.
‘O?’ vroeg Kate nieuwsgierig.
‘Zo herinner ik me haar helemaal niet,’ zei hij. Even leek hij oud, verward, en een schok van angst ging door Kate heen. Ze kneep hard in Dani's hand, voelde de zachte, mollige vingertjes reageren. Ze had ineens geen zin meer om hierover te praten en probeerde weer een eind te maken aan dit gesprek.
‘Maar weet je, mam is zo…’ Ze zocht naar het woord ‘… nou ja, ze heeft zo'n onafhankelijk karakter, toch? Dat heeft ze altijd gehad.’ Ze grinnikte even zachtjes, alsof ze haar vader wilde betrekken in de milde scherts, zoals ze deed met Oscar, in New York, maar Oscar doorzag de fouten van zijn vrouw en hield ondanks alles van haar.
Op vreemde toon zei Daniel: ‘Zo was ze niet toen wij bij elkaar waren.’ Zijn stem stierf weg en na een tijdje zei hij: ‘Misschien was ze dat wel – misschien in het begin.’ Hij vertraagde zijn pas en staarde omlaag naar het plaveisel. ‘Maar niet echt, niet toen jij opgroeide en we nog bij elkaar waren.’ Hij keek even naar Dani. ‘Maar het was toen erg moeilijk allemaal.’
Kate probeerde zich iets te herinneren van haar ouders toen ze nog samen waren, maar het lukte haar niet, zoals het haar nooit lukte. Ze kon zich het huis herinneren, haar schoolboeken, het kerstspel toen ze klein was – maar ze kon zich niet haar ouders samen herinneren, hoe ze waren, hoe ze met elkaar omgingen. Het zat ergens in haar geheugen verscholen, ze kon er alleen niet bij. De enige herinnering die ze had was van meneer Allan, hoe ze de Royal Festival Hall verliet met haar vader en moeder toen ze acht was en blij de handen van haar ouders vasthield. Zij samen: het leek gewoon belachelijk, onmogelijk.
De laatste keer dat ze elkaar gezien hadden was op haar verlovings feest, drie jaar geleden, en ze hadden zich gedragen als oude vrienden. Feitelijk een beetje te veel als oude vrienden. Lisa had de hele week dat Oscar en Venetia er waren zo zuur gekeken alsof ze in een citroen beet. Kate herinnerde zich hoe ze die avond naar elkaar hadden gekeken: alsof ze onweerstaanbaar naar elkaar toe werden getrokken. Zo simpel was het. Alsof er niemand anders in de kamer was. Zo had zij nooit naar Sean gekeken, dat wist ze. Dat wist ze nu, maar toen niet. O, ze had van hem gehouden, maar ze had hem nooit echt begrepen, niet zoals ze wist dat haar ouders elkaar begrepen. Maar toen ze erover nadacht, besefte ze dat, ook al begreep je iemand nog zo goed, voelde je je nog zo tot elkaar aangetrokken, zoals zij en Mac, het feitelijk niets bewees. Nergens toe leidde.
Dus zei ze niets. En Daniel zei heel zakelijk: ‘Weet je, Kate, dit alles zet me aan het denken.’
‘Denken waaraan?’ Kate keek om zich heen, om te zien of ze er bijna waren.
‘Aan je moeder.’ Hij legde zijn vingertoppen tegen elkaar. ‘Ach… laat maar.’
‘Wat?’ vroeg Kate.
‘Ik zei laat maar. Heeft ze zelfs maar één keer gevraagd hoe het mij ging?’ Daniel streek zijn haar uit zijn gezicht.
Kate dacht terug aan haar gesprek met haar moeder de vorige avond. ‘Hij zal wel simuleren, zoals hij altijd heeft gedaan,’ had Venetia gezegd, en op dat moment had Kate het een nogal hard oordeel gevonden over iemand die herstelde van een niertransplantatie. Maar nu ze haar vader deze ochtend had meegemaakt, kon ze het min of meer begrijpen. Ze vond dat ze maar beter van onderwerp kon veranderen en keek naar Dani, die zwijgend op haar vlecht liep te kauwen. Ze boog zich naar haar toe. ‘Waar is je school, Dani?’
‘Aan de overkant, Kate, we zijn er bijna,’ zei Daniel met zwakke stem. Het verkeer suisde langs hen heen, en Kate draaide zich naar hem om. ‘Ga hier even zitten, pap,’ zei ze, wijzend naar een bankje. ‘Ik breng haar wel weg. Wacht maar even.’
Zij en Dani staken over en bleven bij het schoolhek staan; voorbijgangers keken onderzoekend naar Kate. Ze hurkte op de grond en keek haar zusje recht aan.
‘Je hebt echt blauwe ogen,’ zei ze verbaasd.
‘Blauwe ogen,’ zei Dani. Ze gaf Kate een tikje op haar wang.
‘Wat voor kleur hebben mijn ogen?’ vroeg Kate haar.
‘Bruin!’ jubelde Dani.
‘Ja. Die van jou zijn mooi,’ zei Kate.
Dani gaf een rukje aan Kates rok. ‘Maar ik ben lang. Ik vind het niet leuk om lang te zijn,’ bekende ze plotseling.
Kates hart kromp even ineen bij de gedachte dat dit kleine ding vond dat ze lang was. ‘Je bent nog steeds klein,’ zei ze.
‘Dat ben ik niet.’ Dani schudde heftig haar hoofd. ‘Ik ben het langste meisje in de klas. De jongens noemen me Vadertje Langbeen. Ik haat dat.’
‘Weet je,’ zei Kate, die even nadacht. ‘Ze willen alleen maar net zo lang zijn als jij. Ik was heel lang toen ik zo oud was als jij. Lang en mager, en dat kwam me heel goed van pas. Weet je waarom?’
‘Nee, waarom?’
‘Mijn moeder kon mij altijd zien op de speelplaats,’ zei Kate. Ze wist niet of dat een voldoende argument was voor Dani, die niet overtuigd leek. Dus voegde ze eraan toe, krachtiger dan ze echt meende: ‘En, Dani, ik kan je één ding beloven. Als je opgroeit zul je zo blij zijn dat je lang bent. Eerlijk, dat is juist fijn. Je kunt laarzen dragen en wijde topjes zonder dat je eruit ziet als een dwerg. Of een houthakker.’
‘O?’ zei Dani verward.
‘Laat maar,’ zei Kate haastig. ‘Ik beloof het je. Vertrouw me maar. Supermodellen zijn toch ook lang?’
‘Ja!’ Dani keek wat opgewekter, en Kate bukte zich om haar zusje nog een zoen te geven.
‘Wens me maar succes met mijn sollicitatie morgen.’
‘Veel succes,’ zei Dani. ‘Krijg ik een cadeautje, alsjeblieft?’ Ze greep haar rok vast en hield haar hoofd schuin in een poging er koket en aanbiddelijk uit te zien.
‘Kinderen die vragen worden overgeslagen.’ Kate zoende haar zusje weer. ‘Tot straks, Dani, ga nu maar gauw naar binnen, oké?’
‘Daar is Olivia. Dag!’ Met de opmerkelijke ongevoeligheid van heel jonge kinderen draaide Dani zich om en holde naar binnen. ‘Hallo mevrouw Bateman!’ riep ze, Kate volkomen vergetend.
Kate trok haar rok weer omlaag en zag haar zusje door de schooldeur verdwijnen. Ze voelde zich vreemd verloren, en ze keek naar haar vader, die aan de overkant van de weg op haar zat te wachten. Hij zag er moe uit en moest eigenlijk terug naar huis. Toen ze op haar horloge keek, zag ze dat het nog niet eens negen uur was. Ze voelde zich onwennig, zo vroeg op deze koude, winderige dag al hele maal opgetut. Onwennig en zenuwachtig; als Sue het artikel dat ze had geschreven eens waardeloos vond? Wat moest ze dan doen? Het was nu definitief, dacht ze. Ze kon niet meer terug, en feitelijk wilde ze dat ook niet.
‘Ik kom, pap,’ riep ze, terwijl ze stond te wachten om over te steken.
Bovendien moest ze zichzelf iets bewijzen. Ze had de pest in. Eindelijk. In haar tas zat de brief die ze vanmorgen ontvangen had. De derde.
Kate,
Het is nu meer dan een week geleden, ik weet niet waarom je me niet gebeld hebt. Hoor eens, ik weet dat je me haat. Ik wilde het je alleen maar vragen, maar heb je nooit beseft dat het je verdiende loon was? Zo zelfingenomen en volwassen met je VERLOOFDE en je FLAT en die verbluffend goeie verrekte baan van je. Je liet me in de steek, schat, ja toch? Ik dacht dat we vriendinnen waren, en je zette me gewoon aan de kant toen je wat beters vond.
Ik weet dat je denkt dat ik me schuldig moet voelen. DAT DOE IK NIET, oké? De reden dat ik blijf schrijven is, Kate, luister, ik moet je gewoon wat vertellen. Dus laat wat horen, we moeten een paar dingen op een rijtje zetten.
Charly