7

Oktober 1999

‘Hoi. Een nieuw meisje. Ik ga naar Anita's om te lunchen. Ga je mee?’

Kate keek knipperend naar degene die voor haar stond en schoof de bril met het schildpadmontuur iets verder omhoog op haar neus.

‘Eh, ja, graag,’ zei ze geschrokken. ‘Dank je.’

‘Ik ga nú,’ zei de collega. ‘Ik verveel me dood, en Catherine en Sue blijven natuurlijk nog ééuwen in die verdomde bespreking. Laten we maken dat we wegkomen.’

Kate werkte nu al bijna drie weken in haar opwindende nieuwe baan bij Woman's World, en ze had nog steeds met niemand geluncht; ze was veel te bang. Ze at elke dag tijdens de lunchpauze haar sandwich op een bank bij Lincoln's Inn en verschool zich achter een boek als ze iemand van het tijdschrift zag. De kantoren waren vlak bij Holborn, een groot glazen gebouw waarin alle tijdschriften uit de stal van Broadgate UK waren ondergebracht, en elke dag zogen de draaideuren die lange, prachtige, hyperslanke vrouwen op, die met wapperende haren, ongenaakbaar en cool langs Kate liepen. Elke avond werden ze door diezelfde deuren weer uitgespuwd, terwijl Kate zich platdrukte tegen de muur en probeerde niet in de weg te lopen. Ze sprak met haar baas Sue en met Gary, de jongen van de postkamer, met wie ze belachelijk vrolijk en praterig was, zoals nieuwe werk nemers altijd meer op hun gemak zijn met de man van de kopieerafdeling, de jongen van de postkamer, de bewakers. Dat komt doordat het mannen zijn. Zij zijn niet hatelijk of geneigd nieuwe mensen uit principe te negeren.

Bij alle anderen had ze het ellendige gevoel dat ze zo goed als onzichtbaar was. Als bij toeval een van de lange godinnen die bedrijvig rond Catherine, de geduchte hoofdredactrice, draaiden, genoodzaakt was zich tot Kate te richten met een redactionele vraag die alleen zij kon beantwoorden, hoorde Kate zichzelf hun achteloze vraag beantwoorden met een stem die hees klonk door te weinig gebruik, en op een toon die hopeloos kruiperig en onnozel klonk.

‘Hoi!’ zei ze dan schril. ‘Hallo daar! Nee, Sue is er niet. Ze is lunchen! Sorry, sorry.’ Schor en bijna buigend, terwijl Georgina, Jo of Sophie verveeld en niet zo'n klein beetje minachtend op haar neerkeek.

Omdat het nu oktober was, vertoonde de nieuwe baan een merkwaardige gelijkenis met het teruggaan naar school of de universiteit. De dagen nog droog en betrekkelijk warm, de bladeren stoffig en knis perend aan de bomen, de straten in de stad plotseling weer druk na de hondsdagen van augustus en september. Ze speelden nog steeds ‘Everybody's Free (To Wear Sunscreen)’ en ‘Livin’ La Vida Loca’ op de radio, maar het klonk onbenullig, zomers, maf, tegenstrijdig. De eerste kerstadvertenties waren zelfs al te zien op de tv. Als Kate en haar nieuwe flatgenoot Sean 's ochtends naar station Rotherhithe liepen, scheen de net opgekomen zon in hun ogen, en 's avonds, al probeerden ze het te ontkennen, was het te koud om buiten te zitten bij de pub.

Kate en Sean waren vrienden geweest op de universiteit, maar meer vrienden ineengroep dan vrienden die samen een borrel gingen drinken. Sean, lang, laconiek, met een Texaans accent, was Steves beste vriend. Steve was ook een goede vriend van Kate. In het tweede semester van hun eerste jaar op de universiteit had Kate Steve voorgesteld aan haar beste vriendin, Zoe, en sindsdien waren Steve en Zoe met elkaar uitgegaan. Dus hadden Kate en Sean de laatste paar jaar veel tijd samen doorgebracht.

Toch verbaasde het Kate eigenlijk nog steeds dat ze een flat deelde met Sean, maar veel van haar huidige leven verbaasde haar: het feit dat ze ten zuiden van de rivier woonde, was bijvoorbeeld schokkend, evenals het feit dat ze niet meer van zoete alcoholdrankjes hield; ze dronk liever een glas Chardonnay. Ze had bij TopShop een zwartgrijs geruite minirok gekocht, die ze droeg met een zwarte polotrui en een zwarte legging, niet helemaal passend bij het warme, droge herfstweer, maar het maakte dat ze zich supervolwassen voelde. Ze deed haar eigen boodschappen in de supermarkt, kocht de ingrediënten voor Things to Cook uit Jamie Olivers nieuwe kookboek. Elke avond op weg naar huis kocht ze de Evening Standard en voelde zich meer dan volwassen als ze die geconcentreerd in de metro zat te lezen.

Na drie weken van deze nieuwe levenswijze ging alles van een leien dakje – te veel zelfs, want Kate begon ertegen op te zien elke ochtend afscheid te nemen van Sean. Hij liet haar soms perplex staan met zijn constant flirtende gedrag en optimistische ‘alleskan’hou ding, en intimideerde haar bovendien omdat hij gewoonlijk de knapste man van het gezelschap was. Nu was hij het vriendelijkste gezicht dat Kate de meeste dagen zag en ze klampte zich aan hem vast bij de draaihekjes op het metrostation.

‘Ik heb vandaag geen zin om naar mijn werk te gaan,’ zei ze dan, zijn arm vasthoudend.

‘Hé, doe niet zo mal,’ was Seans antwoord terwijl hij zich met zijn grote, klauwachtige hand zachtjes uit haar greep losmaakte. ‘Je bent er pas tien dagen. Je zult er gauw genoeg vrienden krijgen, Katy. Je bent verlegen, dat is alles.’

‘Ze zijn afschuwelijk,’ mompelde Kate, op haar lip bijtend. ‘Ik vind er niks aan. Ik wil niet naar mijn werk en volwassen zijn.’

In zekere zin was het waar. Deels wenste ze dat het niet zo was, dat ze weer thuis was bij haar vader, waar ze vrolijk een stoofpot klaarmaakten, elkaar plaagden en naar muziek luisterden. Warm, ar tis tiek – maar een beetje te veel aan de veilige kant, saai. Zou het niet ge mak ke lijker zijn als ze gewoon weer bij haar vader ging wonen? En als ze nooit het huis verliet, nooit geconfronteerd hoefde te worden met de reële wereld, met al zijn afschrikwekkende complicaties waar ze helemaal niet zo goed in was? Gisteren had ze koffie gemorst op de jurk van een van de meisjes op haar werk – George. George had haar aangekeken met wat Kate alleen maar kon beschrijven als een dodelijke blik, en gezegd: ‘Dat topje was verdomme nog nieuw,’ al was het maar een druppeltje koffie geweest, niet groter dan een traan. Kate dacht over plastische chirurgie om haar uiterlijk onherkenbaar te veranderen.

‘Hoor eens,’ zei Sean, met een speelse duw tegen haar arm. ‘Je bent Kate Miller, toch? Sinds ik je ken was het enige wat je ooit wil de, voor een tijdschrift werken. Ja toch?’

‘Ik ben niet de juiste medewerkster voor ze. Ik hoor er niet bij.’

‘In Oxford was je de beste in Engels, Kate,’ zei Sean weer. ‘Jij kunt bij iedereen terecht. Dat moet je goed beseffen. Je bent jong, je bent cool! Man! Ze boffen met je, oké?’

Kate ging liever dood dan dat ze haar universitaire opleiding zou gebruiken om mensen te imponeren, en ze vertikte het om te zeggen dat zij op de universiteit alleen maar gewérkt had, terwijl alle anderen plezier maakten, dronken, toneel speelden, dronken, vrijden, naar dansavonden gingen, naar maffe feesten gingen en nog meer dronken en vrijden. Ze was niet cool, ze was het tegenovergestelde van cool, ze was… lauwwarm. Ze was voorbestemd om in de schaduw te blijven, vanaf de zijlijn toe te kijken, nooit het middelpunt te zijn. Oef! Maar Sean, wiens karakter even zonnig was als zijn haar, zag dat anders, en dat irriteerde haar.

‘Je vindt heus wel een paar vrienden,’ zei hij op een donderdag, bijna drie weken nadat ze in haar baan was begonnen. Hij gaf een klopje op haar schouder en duwde haar voorzichtig weg van de draaihekjes. ‘Straks vind je het er heerlijk. Je tijd is gekomen! Je bevindt je nu in de grote wijde wereld, en je zult je plekje daar vinden. Ik beloof het je.’

Sean werd niet geplaagd door minderwaardigheidsgevoelens. ‘Jij hebt makkelijk praten,’ zei ze kinderachtig, wetend dat ze zich stom gedroeg; ze voelde zich weer elf, alsof ze naar school moest en probeerde haar moeder over te halen haar thuis te laten blijven. Sean legde zijn vinger onder haar kin en ze hief haar gezicht naar hem op.

‘Hé,’ zei hij zachtjes en hij keek haar recht in de ogen. Hij glim lachte en rimpelde zijn gebruinde, vriendelijke gezicht. ‘Het zal makkelijk zijn voor jóú, Katy. Je bent geweldig. Dat weten we allemaal, alleen jij moet het nog ontdekken.’

Een beetje ontdaan pakte ze zijn pols vast. ‘O, Sean.’ Ze was in de war, maar wist niet waarom, en ze glimlachte schuchter terug. ‘Dat zeg je maar.’

Dat zeg je maar. Ze klonk als een kind van vijf. Ze kreunde inwendig en vroeg zich toen af waarom ze het zo belangrijk vond. Ze voelden zich nu allebei enigszins in de war. Ze greep zijn pols nog steviger vast, ging op haar tenen staan en gaf hem een zoen op zijn wang.

‘Dank je,’ zei ze met een blij lachje; ze voelde zich plotseling gelukkig. ‘Je hebt gelijk, Sean. Bedankt.’

‘Ik weet dat ik gelijk heb,’ zei hij. Hij bleef haar aankijken. ‘Straks kom je nog te laat. Fijne dag. Ik ben er als je terugkomt, na een lange dag zwoegen op een of ander moeilijk artikel. Oké?’

‘Oké. Dag. Bedankt.’

Zijn mondhoeken gingen even omhoog. ‘Nee, jij bedankt.’

Hij was een flirt, een vreselijke flirt, hield ze zich voor, toen Sean wegliep. Kate zag dat hij zijn hoofd naar haar schudde, terwijl de stroom forensen haastig voorbijliep, druk met hun eigen leven, vol beloftes en inspanningen en interactie en… O, al die verrekte dingen waar zij helemaal niet goed in was. Het was lief van hem het te proberen, dacht ze. Ze staarde hem na. Hij zou er vanavond zijn als ze thuiskwam, tvkijkend, en ze zouden samen op de bank zitten en kletsen over hun belevenissen van die dag en er zou weer een dag voorbij zijn gegaan waarin ze door iedereen genegeerd was. Ze zou iets voor hem koken en hij zou haar leren haar fiets te repareren of het leertje van een kraan te vervangen, of zoiets, en ze zouden de avond samen doorbrengen, zoals altijd. Het was een goed leven als je zo thuis kon komen. Een prima leven. Wie zei dat je van je werk moest houden? Maar Sean had gelijk. Want nog diezelfde dag liet Charly haar oog op Kate vallen.

Ze gingen naar Anita's, een traditionele Italiaan om de hoek bij hun kantoor. Er waren geen Broadgatemedewerksters, dankzij het feit dat ze er echt voedsel serveerden, met name voedsel dat niet alleen uit bladgroen bestond. Charly leek iedereen daar te kennen, de kelners applaudisseerden bijna toen ze naar binnen schreed en haar lange benen uitstrekte onder een tafel bij het raam.

‘God, wat is die Sue een kreng!’ zei ze toen ze zaten. Ze schoof haar kleine randloze bril op haar hoofd en knikte naar een ober. Haar honingkleurige haar viel los omlaag; ze glimlachte naar Kate, en de sproetjes op de punt van haar neus rimpelden. ‘Ja, we kunnen bestellen,’ zei ze tegen de ober, die bewonderend naast hen stond. ‘Wat wil jij? Salade niçoise voor mij. Geen dressing. Met extra olijven. En een cola. Dank je.’

Ze stak het menu naar hem uit zonder hem aan te kijken. Kate zei: ‘Eh… hetzelfde voor mij.’

‘Hetzelfde?’ vroeg de ober, die zijn wenkbrauwen optrok.

‘Ja,’ zei Kate, die niet wilde opvallen. Ze gaf hem het menu terug.

‘U wilt ook geen dressing? Hetzelfde?’

‘Ja!’ zei Kate, en deed een poging tot een ongelovig glimlachje.

‘Wilt u ook extra olijven?’

‘O, schiet toch op,’ zei Charly en ze wuifde de ober weg. ‘Breng haar gewoon een normale salade. Laat ons met rust. Zo. Vind je Catherine aardig? Hoe vind je Sue?’ vroeg ze. Ze boog zich naar voren en plukte met haar lange, slanke vingers een oudbakken broodje uit de mand die op tafel stond.

Kate keek enigszins verward op bij die rechtstreekse vragen, en ook een beetje bevreesd. Ze had niet gedacht dat ze zou moeten praten, eerder dat ze rustig kon zitten luisteren naar Charly. Ze had haar op kantoor gezien, glamoreus zonder er enige moeite voor te doen. Ze scheen zich nooit te bemoeien met de Georgina's, de Jo's, de Pippa's en de Sophie's, ze hield zich afzijdig. Mooier dan de anderen, cooler (ze droeg al afgeknipte broeken en hoge hakken lang vóór Madonna in de clip van ‘Beautiful Stranger’, zoals ze iedereen verkondigde die maar wilde luisteren) – ze was minder opgetut, minder nep dan de anderen. Ze wist het, en het leek haar allemaal niet te kunnen schelen.

‘Toe dan,’ zei Charly ongeduldig, en Kate schrok wakker uit haar overpeinzingen. ‘Is Sue een goeie baas? Ik had vandaag echt de pest in, weet je, toen ze zei dat ik dat stuk over handschoenen voor de herfst nog eens moest nakijken.’

‘Eh… aah,’ zei Kate en ze vervloekte haar gebrekkige spraakvermogen sinds ze in dienst was gekomen bij Woman's World. Wat zou Sean zeggen als hij haar nu kon zien? Ze dacht er even over na en glim lach te. ‘Ik mág haar. Ze is aardig. Niet erg mededeelzaam – ik bedoel, ik wou dat ze me wat meer vertelde over de gang van zaken.’

‘Ja,’ zei Charly knikkend. ‘Ze schijnt te denken dat je er maar naar moet raden. Ze is oké, maar ik weet wat je bedoelt. Ik heb voor haar gewerkt.’

‘O, ja?’ zei Kate. ‘Hoe lang… Hoe lang werk je hier al?’

‘Niet zo lang,’ antwoordde Charly. ‘Te lang, zou je kunnen zeggen. Een jaar. Ik was haar assistente, maar nu werk ik met Catherine en Georgina…’ Kate knikte, dat wist ze, ‘…en soms schrijf ik het hoofdartikel, als niemand anders zich daartoe geroepen voelt, en ik schrijf artikelen over speciale onderwerpen.’

‘Jij doet de Brievenpagina, hè?’

Een frons gleed over Charly's mooie gezicht. ‘Ja, en ik vind het een verschrikking. Idioten die schrijven om je te vertellen hoe je speelgoeddieren kunt maken van het pluis uit de wasmachine, of die willen dat je een foto afdrukt van hun kleinzoon, alleen omdat hij een shittekening heeft gemaakt die lijkt op Alma Cogan.’

‘Echt waar?’ vroeg Kate gefascineerd.

‘Dat laatste niet, nee.’ Charly schudde haar hoofd. ‘Meer Barbara Windsor.’

Gelukkig werd de salade gebracht, wat Kate verder commentaar bespaarde. Charly at als een razende, stopte eten in haar mond, kwam tussendoor met opmerkingen, lokte antwoorden uit van Kate, maak te grapjes over kantoor en bracht haar op de hoogte van dingen die ze niet wist. Barbara van de afdeling Verkoop was een paar jaar geleden naar bed geweest met Fry Donovan, de nieuwe uitgever van Broadgate, en het gerucht ging dat hij haar een baan had gegeven om haar rustig te houden; dat was de reden waarom Barbara zo stom giechelde als Fry binnenkwam. Claire Cobain van de Klantenservice had de dag na het kerstfeest overgegeven in Phils yuccaplant; ze was het vergeten en hij had het drie dagen lang niet gemerkt, al liep ieder een te kokhalzen van de stank. En Jo en Sophie spraken niet meer met elkaar sinds Sophie Jo in de wc tegen Georgina had horen zeggen dat ze er ordinair uitzag in haar nieuwe, zwarte lakleren laarzen met sleehak.

Kate hoefde slechts nu en dan een vraag te stellen en op het juiste moment haar wenkbrauwen op te trekken. Maar Charly was verrukkelijk gezelschap, en binnen de kortste keren werd Kate spraakzaam, vertelde over haar flatgenoot Sean, over haar beste vriendin Zoe, hoe ze ertegen op was gaan zien om naar haar werk te gaan, hoe ze de afgelopen twee weken haar lunch had gegeten op een bank in het park…

‘In je eentje?’ vroeg Charly. ‘Je zat in Lincoln's Inn in je eentje een broodje te eten van Prêt à Manger? Hemel, wat triest. Wat deed je als er iemand langskwam die je kende?’

‘Dan keek ik in mijn boek of draaide mijn hoofd om zodat ze me niet zouden zien,’ zei Kate, en terwijl ze het zei besefte ze hoe be lache lijk het klonk. Charly lachte, sperde verbaasd haar ogen open, en Kate lachte met haar mee.

‘Dat is wel het droefste wat ik in lange tijd gehoord heb,’ zei Charly.

‘Ik weet het,’ gaf Kate toe. Ze keek op haar horloge. ‘We moeten terug.’

‘Ja, direct.’ Charly raadpleegde onverschillig haar horloge en tuitte toen haar lippen. ‘Eerst koffie. Dus… vertel eens, waar was je voordat je hier kwam?’

‘Hier?’ Kate gebaarde naar het gebouw achter hen. ‘Nergens. Dit is mijn eerste baan.’

‘Je eerste – jeetje,’ zei Charly. ‘Hoe oud ben je?’

‘Tweeëntwintig. Ik ben deze zomer van de universiteit gekomen.’

‘O, mijn god.’ Charly staarde haar aan alsof ze een exotisch wezen was. ‘En je bent meteen aan het werk gegaan? Je hebt niet eerst vakantie gehouden?’

Kate schudde haar hoofd, niet op haar gemak. Ze wilde Charly in de waan laten dat ze na de universiteit meteen een baan had aangenomen, terwijl ze in feite een eenzame, stoffige zomer had doorgebracht in Kentish Town, waar ze zichzelf gek had gemaakt met ideeën over de toekomst. Haar toch al vaak afwezige moeder en stiefvader waren die zomer in de Hamptons en onbereikbaar, Daniel had een nieuwe vriendin en was zelden thuis; Zoe had een zomerbaantje aangenomen bij een Magic Circle, net als Steve, en Francesca en Betty, twee van haar beste vriendinnen, waren samen zes maanden op reis gegaan en kwamen pas met Kerstmis terug. Iedereen deed iets bijzonders. Een paar weken geleden had Kate bijna wanhopig de tele foon neergelegd toen Zoe belde om haar te vertellen dat Mac, Steves oudste broer, een speciale opleiding voor de beste chirurgen van het land volgde.

Mensen die ze zelfs nog nooit ontmóét had, verdrongen zich om elkaar de loef af te steken, terwijl zij de zomerse hondsdagen had gelan terfanterd en haar uitstapjes had beperkt tot een dagelijkse gang naar de krantenkiosk. Maar dat was nu voorbij, hoopte ze. Oké, het was Woman's World en geen Vogue, maar het was een begin.

‘Wat wil jij het liefst gaan doen?’ vroeg Charly. Het was een vreemd kinderlijke zin, die Kate ontroerde, al wist ze niet precies wat ze erop moest antwoorden. Ze rimpelde haar neus. Charly hield vol. ‘Wat wil je gaan doen, wat is jouw droom, bedoel ik?’

Dat had Sue Jordan, haar nieuwe baas, haar een maand geleden ook gevraagd tijdens het sollicitatiegesprek, en Kate gaf nu hetzelfde antwoord als toen. Ze keek over Charly heen naar de planken achter de toog in het kleine restaurant, die vol stonden met sauzen, oude potten, blikken. ‘Ik wil voor een tijdschrift werken, meer niet,’ zei ze. ‘Dat vind ik leuk.’

‘Heus?’ Charly's stem klonk ongelovig. Maar dat had Kate al vaker gehoord.

‘Ja,’ zei ze, terwijl ze glimlachend haar hoofd schudde. ‘Ik was een nerd tijdens mijn hele schooltijd, en het enige waar ik van hield en wat niet nerderig was, was Vogue. Ik weet niet waarom, het was gewoon zo.’ Maar ze wist wel degelijk waarom; het was de kennismaking met een wereld waarvan ze geen deel uitmaakte, een wereld waar ze alleen maar naar kon verlangen: glamour, stijl, elegantie, mooie kleren. Het waren niet de chique mensen in wie ze geïnteresseerd was, het was iets veel ongrijpbaarders – ze had bedacht dat het meer het idee was van hoe je je leven hoorde in te richten. Stijlvol, met flair, doelbewust en georganiseerd. De koele, mooie vrouwen in die tijdschriften werden niet genegeerd door mannen, of door hun collega's, ze hadden geen moeder die hen in de steek liet, geen vader die slordig en irritant was. Allemaal – auteurs, modellen, vrouwen uit de jetset – hadden simpele zwarte jurkjes, geurkaarsen en fris linnengoed. Lange takken appelbloesem in hoge glazen vazen, zwartfluwelen avondmantels – dat soort dingen. Ze hield gewoon van glossy's; van de geur van de nieuwe pagina's, de glans van de foto's, een glimp van een ander leven, de antwoorden op haar nieuwsgierige vragen over dingen, de gedragingen van andere mensen, hun reacties, alles. Ze voelde zich gelukkig met het domweg observeren van dingen, ook dat wist ze.

‘Goed van je,’ zei Charly. Haar stem klonk onzeker. ‘Dus over een jaar wil je Sues baan? Ik zou haar maar waarschuwen dat ze uit moet kijken.’

‘O, nee,’ zei Kate ontsteld. ‘Dat is niet…’

‘Rustig maar,’ zei Charly. ‘Maak je niet zo dik. Het is maar een baan, oké? Als je hier langer bent, zul je beseffen dat het niet de moeite waard is om je erover op te winden. Ik ben al blij als ik genoeg verdien voor een paar glazen wijn en om de paar maanden nieuwe laarzen.’

‘Heus? Wat wil jij dan graag doen?’ vroeg Kate nieuwsgierig.

‘Niks,’ antwoordde Charly. ‘Ik wil met een rijke man trouwen en in Spanje gaan wonen. En ik wil hier ook een huis hebben, in Bishop's Avenue. Met een verwarmd binnenzwembad, en een heleboel van die vrienden zoals Sophie heeft.’ Ze moesten allebei lachen. Sophie had die ochtend een artikel goedgekeurd over de miljonairshuizen in NoordLonden, en toen langdurig en op heel luide toon verkondigd dat ze iemand kende die daar woonde. ‘Ik denk dat ze zich vergist. Waarschijnlijk is het Bishop's Avenue in Acton,’ had Charly hardop gezegd, en Kate had een glimlach niet kunnen onderdrukken toen Sophie zich met een ruk omdraaide en driftig terugliep naar haar bureau.

‘Zeg,’ ging Charly verder terwijl ze allebei hun geld op tafel legden, ‘ben je wel eens in de Atlas Club geweest? Om de hoek, vlak bij kantoor?’

‘Nee.’

‘Een heel leuke kroeg. Zin om er vanavond even een slokje te drinken?’

‘Echt?’ zei Kate en ze verbeterde zich toen onmiddellijk. ‘Lijkt me geweldig.’ Ze keek de vrouw tegenover haar aan. ‘Dank je, Charly.’

‘Waarvoor?’ Charly hing haar tas over haar schouder en trok haar haren onder de riem vandaan. Ze schudde haar hoofd en de kelners keken vol bewondering toe. Net een shampooreclame, dacht Kate geamuseerd.

‘Gewoon… Bedankt omdat je me gevraagd hebt mee te gaan lunchen en zo,’ zei Kate toen ze naar buiten liepen. ‘Het is gek als je in een nieuwe omgeving komt werken. Waar je niemand kent, weet je.’

‘Natuurlijk weet ik dat,’ zei Charly. Ze keek Kate niet aan. ‘Toen ik hier verleden jaar kwam, zei niemand een woord tegen me, drie weken lang niet. Hé.’ Ze streek haar haar uit haar gezicht. ‘We zouden best een team kunnen vormen, vind je niet? Sophie en Jo en Georgina, al die krengen, eens wat laten zien, tonen dat we ze niet nodig hebben. Oké?’

‘Ik maak me niet druk om ze,’ zei Kate tot haar eigen verbazing.

‘Best, ook goed,’ zei Charly op sombere toon, en Kate vroeg zich af wie van hen zich Charly's woede op haar hals had gehaald. ‘Maar toch blijven wij bij elkaar. Ik heb een besluit genomen. Dus, ben je in voor een drankje?’

‘Absoluut.’

‘Ik zal zien wie er nog meer mee wil. Ik zal je aan een paar mensen voorstellen. Het wordt vast heel gezellig.’

De zon scheen warm op Kates haar; voor het eerst sinds ze hier werkte voelde ze zich ontspannen. ‘Fijn,’ zei ze toen ze de hoek omsloegen en naar hun gebouw liepen.

‘Moet je die oen daar eens zien, met dat Beckhamkapsel,’ zei Charly. Ze zwaaide zo wild met haar arm dat ze een uit de kluiten geschoten tiener bijna omverstootte. ‘Wat een eikel.’

De eikel met het Beckhamkapsel kwam naar buiten door de draaideur. Hij schoof zijn zonnebril omhoog en glimlachte naar hen. Hij was opvallend knap.

‘Hallo,’ zei hij.

‘Hallo,’ zei Kate en ze wilde toen dat ze dat niet gedaan had.

‘Je hebt nooit teruggebeld, Charly,’ zei hij met een hoopvolle blik. ‘Wanneer gaan we weer eens uit?’

‘Donder op, Ian,’ zei Charly. ‘Je droomt. Kate, ik moet iets uit de postkamer halen. Tot straks, oké? Atlas, meteen na het werk? Ik kom je ophalen.’

‘Geweldig,’ zei Kate, en Ian staarde haar aan met een geërgerde uitdrukking op zijn verder zo perfecte gezicht.

Toen Kate die avond om twaalf uur thuiskwam, zwaaiend en zachtjes zingend als een matroos met verlof, zat Sean in de zitkamer naar American football op de tv te kijken. Kate kwam wankelend binnen, zwaaide nonchalant naar hem, om te bewijzen dat ze nuchter was. Haar hand viel met een luide smak tegen de deurpost. Sean glimlachte heimelijk, maar zei slechts: ‘Dus je hebt een leuke avond gehad?’

Kates gedachten tolden door haar hoofd, de witte wijn klotste in haar maag, in haar keel, in haar hoofd. Leuke avond? De leukste avond die ze ooit gehad had. Zij en Charly, en Claire en Phil die wa ren meegegaan naar de Atlas, hadden een paar glazen gedronken, en toen nog een paar, en toen was Sophie er ook bij gekomen, en met z'n vijven hadden ze gespeeld op de quizmachine in de pub, gillend van plezier als ze een van de vragen goed hadden. Kate had geweten dat Mao in 1976 was gestorven. Ze wist niet hoe ze het wist, ze wist het gewoon, en toen ze zich naar voren boog en op het grote plastic vierkant van de machine drukte en ‘Yesss!’ gilde, had ze, enigszins hysterisch, het gevoel dat al die jaren dat ze de uitsloofster van de klas was geweest, degene die altijd haar huiswerk af had, die nooit iets verkeerd deed, eindelijk hun vruchten afwierpen. Charly had gekrijst, op en neer gedanst en Kate een high five gegeven. Toen kwam ‘Spice Up Your Life’ op de jukebox, en ze waren opgesprongen van hun kruk en hadden als gekken gedanst.

‘Ik haat de Spice Girls,’ had Charly geroepen. ‘Ik vind ze zó slecht!’

‘Ik ben dol op ze!’ zei Kate. ‘Nou ja, min of meer…’ ging ze verder, toen Charly haar ontsteld aankeek, waarna ze weer lachten.

De knappe Ian was komen opdagen – Kate wist niet hoe hij erachter was gekomen waar ze zouden zijn. Charly negeerde hem de hele avond, dronk bier uit de fles, spoorde Kate aan in de quiz, en toen, terwijl ze buiten voor de pub stonden na met sluitingstijd eruit te zijn gegooid, liep ze plotseling met hem de straat uit, haar hand achteloos om de achterkant van zijn hals geslagen. Kate voelde zich bijna geschokt, onder de indruk van haar totale onverschilligheid, zo helemaal Charly, en had er toen om moeten lachen.

Toen ze in de nachtbus zat op weg naar huis en haar best deed om niet toe te geven dat ze zich echt wel een beetje misselijk voelde, bedacht ze hoe heerlijk het leven was, hoe alle gebruikelijke dingen die haar zorgen baarden – haar vader, haar moeder, haar trieste leventje, haar angst dat ze, sinds het uit was met Tony, haar vriendje van de universiteit bijna twee jaar geleden, nooit meer de liefde zou kennen, haar angst voor haar baan, voor het besef dat ze gewoon één grote mislukking was – hoe al die dingen leken te verdwijnen met het optimisme van de jeugd. Wat ze zich daarentegen herinnerde was het gezicht van Charly toen ze een rondje gaf van de winst van de quizmachine, de geamuseerde uitdrukking toen ze zei: ‘Je bent apart, Kate, weet je dat?’

‘Dank je, Charly,’ had Kate gezegd. ‘Dit is geweldig.’ Ze gaf haar een klopje op haar arm.

Charly had haar schouders opgehaald. ‘Het genoegen is geheel aan mijn kant,’ had ze lachend gezegd, met een nogal vreemd verheugd gezicht.

Kate plofte neer op de bank naast Sean, legde haar hoofd onder zijn oksel en lachte een beetje dom.

‘Je hebt dus een paar vrienden gevonden?’ vroeg Sean. ‘Of heb je weer in je eentje zitten drinken?’

‘Houj'mond,’ mompelde Kate, haar stem gesmoord door Seans mouw. ‘Vrienden van mijn werk, leuk.’

Het was zo gezellig op de bank naast hem; ze hield van Sean. ‘Waar ben je geweest?’ vroeg hij, en hij zette de tv af. Hij draaide zich naar haar om en stak zijn armen uit, geeuwde en trok haar naar zich toe. Tevreden nestelde ze zich tegen hem aan.

‘Alleen in de pub vlak bij mijn werk, in het gebouw ernaast.’ Even lagen ze zwijgend tegen elkaar aan; ze kon zijn ademhaling horen, voelde het rijzen en dalen van zijn borst.

‘O, Kate,’ zei hij zacht.

Kate ging langzaam rechtop zitten, voelde zich plotseling niet zo dronken meer, in de wetenschap dat hij haar aankeek, en hun blikken kruisten elkaar.

Sean was in zoveel opzichten een gesloten boek voor haar; ze kende hem al jaren, al waren ze nooit intieme vrienden geweest, nooit samen op stap gegaan. Hij was een aardige, allAmerican soort man. Dat was de eerste indruk die je van hem kreeg, maar dan besefte je dat hij, op zijn kalme, ingehouden manier, Britser was dan dat. Achter zijn verzorgde, sportieve uiterlijk school een rustig, consciëntieus karakter, en al kende ze hem goed, toch wist Kate nooit precies wat hij dacht. Door de nevel van goedkope witte wijn, sterke drank en uitputting heen keek ze hem nu oplettend aan, knipperde met haar ogen en wenste dat hij als eerste iets zou zeggen, niet wetend wat er plotseling tussen hen gebeurde. Iemand die wat wereldwijzer was zou hebben geweten wat haar nu te doen stond – op dit moment, op de bank met haar flatgenoot. Ze zou zich naar hem toe hebben gebogen en hem hebben gezoend, of ze zou zijn opgestaan en koffie gaan zetten.

Toen Kate naar hem keek, naar zijn zacht trillende lippen, wilde ze hem plotseling zoenen, wilde dat hartstochtelijk graag. Maar ze kon het niet. Het was Séán. Haar flatgenoot. En ze was dronken. Nee.

‘Pff,’ zei ze nogal hulpeloos en ze streek haar rok glad.

Het verbrak de spanning en Sean glimlachte naar haar. ‘O, meisje,’ zei hij vriendelijk en gaf haar een klopje op haar arm. ‘Je bent apart.’

‘Dat zei Charly ook!’ zei Kate, weer enthousiast terugdenkend aan de avond.

‘Dus al die onaardige meiden zijn niet onaardig meer tegen je?’ zei Sean luchtig. Hij leunde achterover en nam nog een slok bier.

Kate zakte onderuit op de bank. ‘O,’ zei ze, blij dat het moment voorbij was en alles weer normaal was. ‘Nee, dat hoop ik niet.’

Sean knikte en keek naar het lege scherm van de tv. Na ongeveer een minuut besefte hij dat het hoofd naast zijn arm zachtjes op en neerging; zijn flatgenote sliep.

Het laatste wat Kate zich van die avond herinnerde was dat Sean haar zachtjes op haar bed legde. De volgende ochtend werd ze vroeg wakker, toen de late herfstzon al de kamer in scheen. Ze bleef liggen, haalde zich langzaam de avond weer voor de geest, van het onverwach te begin tot het nogal vreemde einde – was iets ervan echt gebeurd? Had ze zich de lunch met Charly verbeeld, de drankjes, de quiz? De nachtbus – en dat moment met Sean gisteravond, was het niet meer dan verbeelding? Ze tastte op het nachtkastje naast haar, zocht voorzichtig naar haar glas water en kwam toen langzaam overeind. Haar mond was droog, haar hoofd bonsde, ze voelde zich verschrikkelijk, maar voor het eerst in wat een heel lange tijd leek, besefte Kate dat ze zich op de komende dag verheugde.