16

De deur zwaaide open en heel even was er niets anders te zien dan duisternis en een bleke hand op de klink. Ik hoorde het tsjirpen van de krekels. Toen stapte Lloyd in de lichtkring van de buitenlamp en zei: ‘Wat kom je doen, Drew?’

‘Ik heb een aanwijzing,’ zei ik, en ik hield de zak omhoog. ‘In een tas van Spago, het restaurant.’

Lloyd leek niet onder de indruk. Hij keek op zijn horloge. Het was pas halfzeven, maar al pikkedonker, en vermoedelijk had hij een zware dag gehad. ‘Wacht hier maar even,’ zei hij, tegen beter weten in.

Ik stond een minuut op vijf op de veranda, terwijl hij nog wat rommelde in huis. Ik hoorde hem praten, en een zachte vrouwenstem die antwoord gaf. Wat geschuifel, en toen een deur die dichtviel.

Hij deed de voordeur weer open en liet me binnen. We gingen net zo zitten als de vorige keer, hij op de bank en ik in de leesstoel. Het etensblad op de grond lag nog vol met taco’s. Een ervan was uitgepakt en daaraan ontbrak alleen de hap die ik hem had zien nemen. Aan het eind van de gang zag ik dezelfde gele streep licht onder de slaapkamerdeur. Het leek of de tijd had stilgestaan sinds de vorige avond, alsof er nooit een minuut verstreek in dit huis.

Ik vertelde hem over onze ontdekking bij het talud en besloot met de verpakking van de duck-tape die ik in het neergestorte duivennest had gevonden. De uitdrukking op zijn gezicht veranderde van schrik en woede in een mengeling van irritatie en bewondering.

‘Jezus, je blijft wel wroeten, hè?’

‘Natuurlijk, Lloyd. Vier maanden in de cel, een moordproces en twee dode vrouwen, van wie er een heel veel voor me betekende. Dat maakt het nogal persoonlijk.’

Hij keek naar de tas van het restaurant. ‘En wat wil je nu van mij?’

‘Dat je dit op vingerafdrukken onderzoekt.’

‘Hoor eens, Drew. Je een paar feiten vertellen is één ding, maar een onderzoek doen naar vingerafdrukken?’

‘Ben je soms niet nieuwsgierig?’

‘We weten niet eens of ze van die vent zijn. Het kan ook rommel zijn die ergens anders vandaan is komen waaien. Of iets wat door een rondvliegende duif is opgepikt.’

‘Dat kan.’

‘Denk je dat die vent zo stom was dat hij een stuk plastic met zijn vingerafdrukken erop in de buurt van het lichaam heeft laten liggen?’

‘De politie en jij hebben een verbrand zeil in mijn vuilnisemmer gevonden, zo’n stuk zeildoek dat je wel in je kofferbak legt. Misschien heeft hij Kaseys polsen in zijn kofferbak met tape vastgebonden en de verpakking daar laten vallen. Zo kan die aan haar lichaam zijn blijven plakken toen hij haar dumpte, en daarna zijn weggewaaid.’

Maar Lloyd liet zich niet overtuigen. ‘Bovendien hebben we geen officiele historie van dit bewijsstuk. Iedere advocaat kan beweren dat je het ergens anders vandaan hebt gehaald.’

‘Of de dader wordt veroordeeld is niet mijn eerste zorg.’ Het antwoord bleef eigenwijs in de muffe atmosfeer hangen.

‘Dat zal toch moeten, als je jezelf wilt vrijpleiten. Daar gaat het toch om?’

‘Ik wil gewoon weten wat er is gebeurd. Wat er gebeurt,’ corrigeerde ik.

Hij staarde nog steeds naar de tas.

‘Ben jij soms niet nieuwsgierig?’ vroeg ik nog eens.

Hij strengelde zijn handen in elkaar en slaakte een zucht die van heel diep kwam. ‘Ja, dat wel.’

‘Weet je nog hoe je mijn dna van mijn tandenborstel haalde, om me te demonstreren hoe het werkte? Wat is het verschil hiermee?’ Ik opende de tas en hield hem schuin, zodat hij erin kon kijken. ‘De politie heeft dit bewijs niet ontdekt. Het zou gewoon zijn verdwenen. Ik heb het bij toeval gevonden als voering in een duivennest.’

‘Duivennesten hebben geen voering. Maar duiven vreten wel vuilnis. Er zitten nog plakresten aan... daar.’ Hij haalde de pen achter mijn oor vandaan om het aan te wijzen. ‘Dat is vaak zoet. Waarschijnlijk dacht die vogel dat het voedsel was en heeft hij het daarom meegenomen.’

Zoals altijd stond ik verbaasd over zijn kennis. Hij wist bijna alles wat maar met misdaad te maken kon hebben. Hoe dik een made kon opzwellen, hoe zelden een bepaald stomerijmerkje voorkwam, hoe rijp het eitje van de vleesvlieg in de mondholte was.

‘Kijk nou maar even,’ zei ik. ‘Als er geen vingerafdrukken op zitten, heeft deze hele discussie geen zin.’

Eindelijk had ik hem de reden gegeven die hij zocht. Hij liep naar zijn busje en kwam terug met een laptop en een koffertje met vakjes, net als een viskoffer. Hij legde alles op het vloerkleed en ging aan de slag. Binnen een paar minuten had hij een vingerafdruk gevonden: een gedeeltelijke rand op de gebogen buitenkant van het stijve plastic kokertje, vlak achter de sticker van de bouwmarkt. Hij richtte zich op.

‘Genoeg herkenningspunten voor een identificatie.’

Ik wist niet of hij spijtig of opgewonden klonk. Waarschijnlijk allebei.

Ik zei niets. Soms weet ik wanneer ik mijn mond moet houden.

Na een paar seconden van overleg haalde hij een tape lift tevoorschijn, een doorschijnende plakstrip zo groot als een kleine mobiele telefoon. Hij trok de rug eraf, drukte de tape op de bewerkte plek en plakte de tape weer tegen de rug, zodat de vingerafdruk was veiliggesteld. Toen verdween hij naar de achterkant van het huis en kwam terug met een digitale camera. Hij maakte een foto van de tape lift en uploadde die naar zijn laptop. Hij kantelde het scherm bij me vandaan, zodat ik niet kon meelezen toen hij zijn wachtwoord intypte. Een gevoel van opwinding ging door me heen. We logden in bij de database van alle bekende vingerafdrukken.

Zwijgend wachtte ik terwijl hij zat te typen, van alle kanten grijnzend aangekeken door foto’s van hem en Janice. Een soort boosaardige, omgekeerde versie van Dorian Gray: al dat gezonde geluk, terwijl de werkelijkheid lag weg te kwijnen in een achterkamer.

Lloyd trok zijn wenkbrauwen op. Ik bedwong mijn nieuwsgierigheid en wachtte tot hij eindelijk de laptop weer omdraaide. Een politiefoto staarde me somber aan: een man met diepliggende ogen, een kalend hoofd en een vierkante kaak. Richard Collins. Volgens zijn geboortedatum moest hij eenendertig zijn, maar hij leek minstens tien jaar ouder. Hij was twee keer veroordeeld wegens drugsbezit, de laatste keer drie jaar geleden. Daarna niets meer.

Een mijlpaal in het onderzoek. Mijn eerste glimp van de mogelijke moordenaar van Genevieve of Kasey Broach. Ik was teleurgesteld dat Collins niet meer indruk maakte. Hij leek nog het meest op een klusjesman die waardeloos werk leverde en wie het niet kon schelen als hij zijn geld niet kreeg.

‘Ken je hem?’ vroeg Lloyd.

Dat had ik me ook al afgevraagd. Had ik Collins’ pad gekruist in mijn wilde dagen? Was ik met zijn zus op stap geweest? Had ik hem opzijgeduwd in een cocktaillounge?

‘Geen idee. Ik herken hem niet.’

‘Nou, als hij jou erin wilde luizen, zal hij jóú zeker kennen.’

‘En nu?’

‘Nu draag je het over aan de recherche.’

‘Kun jij het niet overnemen?’

‘Dit is de televisie niet. Een technisch rechercheur lost geen zaken op. Zelfs niet als ik níét mijn handen vol zou hebben.’ Lloyd borg de vingerafdruk en een cd met de digitale foto in een plastic zakje en zei: ‘Iedereen kan het nu overnemen. En zeg niet dat ík die vingerafdruk heb genomen, anders weet de geheime broederschap me wel te vinden.’

Zijn tred leek wat lichter toen we naar de deur liepen. Ondanks zijn bedenkingen voelde hij ook de opwinding van de jacht. Zo kreeg ik hem aan mijn kant: door steeds nieuwe gunsten van hem te vragen.

Mijn schoenen knerpten over het grind van de oprit.

‘Succes, Drew,’ riep hij me na, ongewoon vrolijk. Maar toen ik me omdraaide, was de deur al achter hem dichtgevallen.

De watermeesters / druk 1
titlepage.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_0.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_1.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_2.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_3.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_4.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_5.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_6.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_7.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_8.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_9.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_10.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_11.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_12.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_13.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_14.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_15.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_16.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_17.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_18.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_19.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_20.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_21.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_22.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_23.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_24.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_25.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_26.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_27.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_28.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_29.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_30.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_31.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_32.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_33.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_34.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_35.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_36.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_37.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_38.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_39.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_40.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_41.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_42.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_43.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_44.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_45.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_46.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_47.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_48.xhtml