10

Ze lieten me een uur en drie kwartier in het verhoorkamertje wachten. Moederziel alleen. Eerst bleef ik op de stoel zitten met de foto van de plaats delict, die ze zorgzaam hadden achtergelaten om me gezelschap te houden. Op de achterkant stond de naam Kasey Broach , met de aanduiding 1/22, 02:07 uur . De politie had geen tijd verloren laten gaan om me van mijn bed te lichten. Toen ik de aanblik van de gruwelijke foto niet langer kon verdragen, staarde ik maar naar mijn eigen verwrongen reflectie in de spiegel. De vertekening accentueerde mijn grillige haarlijn boven het litteken, of misschien zag het er werkelijk zo uit.

Ik had een digitale camcorder met een geheugen van honderdtwintig uur, dus moest hij al die tijd hebben gelopen en me in alle omstandigheden hebben vastgelegd, terwijl ik sliep, me aankleedde en mijn tanden poetste. Die opnamen zouden het bewijs leveren dat ik rustig in bed had gelegen of als een slaapwandelaar was vertrokken voor een moord.

Na een tijdje schoof ik de tafel en de stoel weer terug naar het midden van de kamer. Terwijl ik liep te ijsberen streek ik onwillekeurig met mijn vingers over de lijn van mijn verborgen litteken. Na een uur zei ik tegen de spiegel dat ik in de hoek zou pissen als iemand me niet snel naar de wc bracht. Even later ging de deur open en escorteerde een jonge, norse agent me naar de wc en terug.

Eindelijk kwamen Kaden en Delveckio weer binnen met stoelen en een geconstipeerde uitdrukking op hun gezicht. Kaden, tenminste. Delveckio had altijd zo’n kop. Mijn hart maakte een sprong. Ik had het niet gedaan .

Ze kwamen tegenover me zitten. Het dossier op Kadens schoot vertoonde een zweetplek van zijn hand.

‘We hebben de opname gezien,’ zei Kaden, ‘en het lab gaat ervan uit dat er niet mee geknoeid is. Er zijn geen onderbrekingen.’

Ik ademde lang en diep uit. De opluchting maakte me licht in het hoofd.

‘Maar misschien had je een medeplichtige,’ ging Kaden verder. ‘Of misschien heeft de lijkschouwer zich vergist in het tijdstip van overlijden. De hele middag en het eerste deel van de avond was je niet te zien op die tape.’

‘Ik heb alibi’s. ’s Middags was ik bij een vriend en daarna kwam mijn redacteur op bezoek.’

‘Toch is het verdacht,’ vond Kaden. ‘Waarom zou iemand die onschuldig is – hoewel alle bewijzen op de plaats delict in zijn richting wijzen – een waterdicht alibi organiseren?’

‘Omdat ik dacht dat ik in mijn slaap in mijn eigen voet had gesneden en ik bang was dat ik gek begon te worden.’

Kaden lachte. ‘Wórden?’

‘Laten we opnieuw beginnen,’ zei ik, en ik stak mijn hand uit. ‘Drew.’

Kaden keek naar mijn hand alsof hij erop wilde spuwen, maar na een seconde knikte hij. Delveckio volgde onwillig zijn voorbeeld.

‘Goed. Jullie mogen me niet en ik ben ook niet dol op jullie.’ Ik keek Delveckio aan. ‘Vooral niet op jou.’

‘Hoezo?’

‘Die klap voor mijn hoofd deugde niet. Kaden lijkt misschien wel agressiever, maar hij maakt ook meer indruk, dus het past wel bij hem. Maar...’ ik wachtte even voor het effect, ‘jullie zitten allebei met een lastige zaak. Misschien wel twee. Ik ben er ook bij betrokken, op een unieke manier. En mijn advocaat is nog niet gearriveerd. Dus maak gebruik van de situatie.’

‘Weet je wat me nog meer plezier doet dan die bijdehante Hollywood-types?’ zei Kaden. ‘Het openen van een zaak die al gesloten is.’

‘Als mijn zaak gesloten is, wie heeft Kasey Broach dan vermoord?’

Het feit dat ik haar naam noemde zette hem even op het verkeerde been, maar toen gingen zijn ogen naar de foto tussen ons in. ‘Ik weet het niet, Danner. Iemand die precies hetzelfde haar en hetzelfde bloed heeft als jij, en die jouw vuilnisemmer gebruikt. Dus bij wie komen we dan weer terug zodra we hebben ontdekt hoe die truc met de camcorder werkt?’

Waarschijnlijk niet bij de vent die probeerde mij erin te luizen.

Ik staarde naar het lichaam van Kasey Broach en vroeg me af wat voor connectie er tussen ons bestond, áls die er was. Misschien had ze iets te maken met de Bertrands. Of misschien was ze alleen vermoord om mij te grazen te nemen. Wie had reden om mij achter de tralies te wensen, afgezien van de rechercheurs tegenover me? Had Genevieve inderdaad een nieuwe vriend gehad, die vond dat ik niet ongestraft vrij rond mocht lopen? Zou Luc Bertrand iemand hebben ingehuurd om mij erbij te lappen, hoe dan ook? Dat zou je niet achter hem zoeken, met zijn slaperige blauwe ogen. Heel onwaarschijnlijk. Maar dat was een hersentumor ook. De vragen bleven door mijn hoofd malen en kwamen uit bij een literair agent die ik had ontslagen, een vent wiens neus ik per ongeluk had gebroken bij het basketbal, een bizarre brief die ik had gekregen van een anonieme lezer na het verschijnen van Chainer’s Link .

‘Hoe kan ik jullie helpen dit op te lossen?’ vroeg ik. ‘Waar willen jullie beginnen?’

‘Voorlopig kunnen we nog geen mededelingen doen over het onderzoek,’ zei Delveckio.

‘Hebben Genevieve en Kasey Broach helemaal niets gemeen?’

‘Ontroostbare ouders. Huilende jongere zussen.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik ben naar Adeline geweest om haar op de hoogte te brengen. Ik wilde dat ik die camcorder van je had geleend, zodat je haar reactie had kunnen zien.’

Ik wilde iets zeggen, maar hield wijselijk mijn mond. ‘Dus jullie hebben geen énkel verband gevonden tussen de slachtoffers?’

Zijn grijns verdween weer en de huid rond zijn ogen verstrakte. ‘Alleen jou.’

Kaden stond op om te vertrekken. Delveckio aarzelde even, maar kwam toen ook overeind.

‘Hebben jullie niets vreemds in haar bloed ontdekt?’ vroeg ik.

Ze bleven staan. Kaden draaide zich langzaam om. ‘Waarom vraag je dat?’

‘Twee nachten geleden voelde ik me heel wazig toen ik wakker werd. Ik dacht dat het de gevolgen van de tumor of de spanning waren. Maar misschien had ik wel een verdovend middel gekregen, zodat iemand me ongestoord in mijn voet kon snijden.’ Ik leunde naar achteren in mijn stoel en sloeg mijn armen over elkaar. ‘Neem wat bloed bij me af.’

Delveckio trok zijn wenkbrauwen op naar Kaden, die twee plechtige stappen naar zijn stoel deed en weer ging zitten. ‘Waarom werd je dan zo snel wakker? Als je verdoofd was?’

‘Geen idee. Misschien omdat ik er heel goed tegen kan omdat ik vroeger zoveel gezopen heb. Kunnen jullie bloed afnemen?’

Kaden haalde een mobieltje uit zijn zak en belde. ‘Kaden hier. Geef me Wagner even.’ Hij stond op en liep de kamer uit.

‘Werkt Lloyd Wagner aan deze zaak?’

Delveckio leek geïrriteerd dat Kaden hem bij mij had achtergelaten. ‘Natuurlijk. Hij heeft toch ook die eerste zaak gedaan? Had je hem daarom gebeld? Je kende hem van je proces en dacht dat je via hem een voet tussen de deur kon krijgen?’

‘Ik kende hem al eerder. Hij heeft me geholpen met een paar boeken.’

‘Hmm. Nou, ik denk niet dat hij je nu nog wil helpen.’

We hoorden Kadens stem door de muur, maar ik kon hem niet verstaan. Delveckio ontweek mijn blik.

‘Die beelden van de camcorder...’ vroeg ik. ‘Heb je ook gezien of ik iets van het nachtkastje haalde?’

‘Wat?’

‘Iets in een potje?’

‘Fijn. Het wordt met de minuut krankzinniger.’

‘Heb je dat gezien?’

‘Nee.’

Dus mijn tumor was al verdwenen tegen de tijd dat ik de camcorder had geïnstalleerd, waarschijnlijk op hetzelfde moment dat iemand me in mijn voet had gesneden. Weer zo’n vreemd detail.

Kaden kwam terug. ‘Het zou nu toch al uit je bloed verdwenen zijn.’

‘Wat?’ vroeg ik.

Kaden verplaatste zijn gewicht van zijn ene voet naar de andere en zweeg.

‘Toe nou. Als de kans bestaat dat ik ben verdoofd, vertel me dan in elk geval om welke middelen het gaat.’

‘Xanax en sevoflurane. Alprazo-bla-bla – Xanax, dus – heeft een kortdurende werking. Het andere middel ook. Dat is een verdovend gas dat snel weer uit de bloedbaan wordt verwijderd, zei de man.’

‘Hoe hebben jullie het dan bij Kasey Broach geconstateerd?’

‘Een snelle reactie. Een agent meldde de vondst van het lichaam, we hoorden dat het dezelfde situatie was als bij Genevieve Bertrand, dus hebben we meteen de cavalerie gestuurd om te voorkomen dat er sporen werden vertrapt. Onze technisch rechercheur had net een rapport afgeleverd in Rampart en zat een burrito te eten, een paar straten verderop. Hij was er zo. En het is standaardprocedure om meteen bloed af te nemen.’

Delveckio bevochtigde zijn droge lippen. ‘Bovendien werkte Kasey Broach’ stofwisseling niet meer zo snel toen we haar vonden.’

‘Waarom zou je iemand Xanax geven als je haar wilt vermoorden?’ vroeg ik.

‘Dat doe je ook niet,’ zei Kaden. ‘Wij denken dat ze het zelf heeft genomen voordat ze naar bed ging.’

‘Dus ze is in haar slaap overvallen?’

‘Er waren sporen van een worsteling.’

‘Die sevoflurane werkte niet?’

‘Of is haar pas later toegediend.’

‘Je overvalt haar terwijl ze schopt en schreeuwt, en daarna verdoof je haar?’ zei ik. Kaden haalde zijn schouders op. ‘Sporen van een worsteling?’ vroeg ik.

‘Lakens van het bed gerukt, spullen van het nachtkastje gegooid. En de batterij was uit de wekker gevlogen, om drie minuten voor halfelf.’

‘Wat ouderwets.’

‘Een wekker op batterijen?’

‘Nee, die aanwijzing.’

‘Je bent wel heel achterdochtig.’

‘Doe er je voordeel mee.’

‘We gaan een belangrijke verdachte heus niet uitnodigen zich met ons onderzoek te bemoeien.’

‘Je hoeft me niet uit te nodigen. Laat me alleen de foto’s zien van de plaats delict: het lichaam, en hoe het erbij lag. Misschien komt er dan een herinnering bij me boven.’

‘Een herinnering waaráán?’ Kaden nam me scherp op en tikte Delveckio toen op zijn knie met het dossier. ‘Kom, we gaan.’

‘Geloof het of niet, ik weet echt niet wat er die nacht van 23 september is gebeurd. En geloof het of niet, maar ik wil echt weten of ik het heb gedaan. Jullie zoeken antwoorden. Als professionele rechercheurs zullen jullie toch wel informatie uit me kunnen krijgen zonder dingen prijs te geven die je voor jezelf wilt houden?’

Kaden keek me nog eens aan, grinnikte toen en gooide het dossier op de tafel. Papieren vlogen alle kanten op. Ik spreidde ze uit. Het waren laserprints, redelijk scherp, met veel kopieën van elke opname.

Het lichaam van Kasey Broach was achtergelaten onder de betonnen oprit van een autoweg. Ze lag op haar rug, met haar kin omhoog en opzij, alsof ze haar haar uit haar gezicht schudde. Ze had een lelijke schaafwond op haar rechterheup, en haar rechterwang leek gescheurd. Haar polsen waren met tape vastgebonden, haar enkels met wit touw. Om haar heen groeide onkruid in spleten van het asfalt. Op de achtergrond waren de restanten van een hek te zien: drie palen met een slappe ketting ertussen. Er stond een wrak van een coupé, op lekgestoken banden, met ingeslagen raampjes, een dak dat tot aan de hoofdsteunen was ingedeukt en een motorkap vol met vogelpoep. Daarachter, op de glooiende onderbuik van de oprit, had een graffitikunstenaar een halfvoltooid werkstuk achtergelaten.

Er was een close-up van Kasey Broach’ armen, met vlekjes waar de vliegen hun werk al waren begonnen. Om de een of andere reden maakte dat haar dood nog realistischer: zo hulpeloos dat ze zelfs geen vliegen meer kon wegslaan.

Ik keek Kaden aan. ‘De moordenaar was precies zo te werk gegaan als bij de moord op Genevieve, zei je tegen me. Klets toch niet! Hij heeft die vrouw ontvoerd, verdoofd, meegenomen en uitgekleed, haar polsen en enkels vastgebonden en haar langs de openbare weg achtergelaten.’

‘Er is een verontrustend aantal overeenkomsten,’ zei Delveckio. ‘En wat de verschillen betreft: meestal zien we verbeteringen als de moordenaar meer ervaring krijgt en van zijn eerdere fouten leert.’

‘Dat zei je er niet bij toen jullie mijn deur intrapten. Waarom zou ze naakt zijn, denk je?’

‘Omdat hij brutaler wordt,’ opperde Kaden, terwijl hij me scherp opnam. ‘Misschien hoort het bij een fantasie die meer vorm krijgt.’

‘Of hij heeft haar uitgekleed om haar met bleekmiddel te kunnen wassen,’ voegde Delveckio eraan toe. ‘Dan wist hij dus van tevoren dat we het lichaam zouden onderzoeken op biologische sporen van de moordenaar.’

‘En? Is ze verkracht?’

Delveckio schudde zijn hoofd.

‘Wat hebben jullie dan gevonden?’

‘Behalve jouw bloed en jouw haar?’ Kaden bladerde zijn opschrijfboekje door en tikte met zijn pen op het papier. ‘O, daar heb ik het. Dat gaat je geen donder aan.’

‘Verkleuringen op de polsen en de enkels zouden erop wijzen dat ze is vastgebonden voordat ze werd doodgestoken, of niet?’

De rechercheurs wisselden een geërgerde blik, maar gaven geen antwoord. Heel slim, om me in het duister te laten tasten.

‘De sevoflurane... Ze is dus in leven gehouden. Anders dan Genevieve. Wijst dat op sadistische trekjes?’ Ik trotseerde hun blik. ‘Knipper maar twee keer met je ogen als ik warm ben. En die schaafwonden op de heup en de wang? Omdat ze uit de auto is gegooid?’

Delveckio keek zuur, maar Kaden grinnikte geamuseerd. ‘Weet je, wij hebben enige ervaring met lijken,’ zei hij. ‘Misschien wel net zoveel als jij.’ Zijn mobieltje ging. Hij keek ernaar, knikte tegen Delveckio en stond op. ‘Jij bent onze partner niet. Je bent geen politieman, maar een lullige schrijver. En volgens het eerste vonnis ben je ook een moordenaar. Als we je hulp nodig hebben, zullen we je wel ondervragen.’

Toen ze zich omdraaiden en me aan het blikveld van de spiegel onttrokken, veegde ik een handvol prints van de tafel in mijn schoot. Het was een bizarre, zuiver instinctieve reactie.

Bewijzen stelen uit een verhoorkamer op het hoofdbureau. Over dom gesproken...

Kaden wilde in stijl vertrekken, maar aarzelde bij de deur en kwam toen terug om zijn foto’s op te halen, minus een paar duplicaten. Samen met Delveckio stapte hij naar buiten en knikte tegen een paar agenten, ergens op de gang. ‘Noteer zijn volledige verklaring en schop hem dan de straat op.’

De deur sloeg dicht en ik bleef achter met mijn spiegelbeeld en een paar foto’s van de plaats delict in mijn broek gepropt.

De watermeesters / druk 1
titlepage.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_0.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_1.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_2.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_3.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_4.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_5.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_6.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_7.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_8.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_9.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_10.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_11.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_12.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_13.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_14.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_15.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_16.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_17.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_18.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_19.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_20.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_21.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_22.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_23.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_24.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_25.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_26.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_27.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_28.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_29.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_30.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_31.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_32.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_33.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_34.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_35.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_36.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_37.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_38.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_39.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_40.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_41.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_42.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_43.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_44.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_45.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_46.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_47.xhtml
awb_-_misdaadschrijver_split_48.xhtml