2

 

 

 

 

In de gang klonken kordate voetstappen die ophielden voor de deur van de bibliotheek. Fitz, die de foto nog eens nauwkeurig bekeek met het vergrootglas, keek op. ‘Wat is dit? Het lijkt wel spitsuur in Londen.’

De deur ging opnieuw open, en Tissy kwam voor de tweede keer binnen, met een rood aangelopen gezicht van woede. Ze werd door mevrouw Harbinger naar binnen geduwd.

Ook zij leek razend, gezien de twee felrode vlekken op haar wangen.

‘Tijd voor de herhaling,’ mompelde Cleo, en Fitz’ mond vertrok iets.

‘Laat me los,’ zei Tissy terwijl ze zich losrukte van mevrouw Harbinger en in een stoel neerplofte.

Mevrouw Harbinger legde de rode dagboeken op tafel, buiten het bereik van Tissy. ‘Ik kwam Tissy tegen terwijl ze deze dingen bij zich had, en ik nam aan dat ze die van hier had meegenomen. Ik geloof dat ze haar hart wil luchten.’

‘Helemaal niet. Jij dwingt me om het te vertellen. Ik heb geen zin om iets tegen Fitz te zeggen, en ik weiger pertinent om over mijn familie te praten als er een vreemde in de kamer is.’

‘Fitz is je oom. Je zult merken dat hij het beste met je voor heeft. En als je het hem niet vertelt, vrees ik dat je een heel onplezierig gesprek met je vader zult moeten hebben. Vertel je verhaal, het héle verhaal graag, aan Fitz en dan weet hij wel wat we met je vader aan moeten.’

Ondanks de grote spanning in de kamer moest Cleo op haar lip bijten om niet om Fitz’ gezichtsuitdrukking te lachen. Hij keek verschrikt. ‘Je goede woorden doen afbreuk aan mijn mannelijkheid, Harby, maar ik geloof niet dat ik…’

‘Het wordt hoog tijd dat je wat verantwoordelijkheid voor je nichtjes neemt. Je hebt gezien hoe Matty er gisteren aan toe was. Deze toestand moet eens en voor altijd worden opgehelderd, en jij zult je gebruikelijke afstandelijkheid moeten laten varen. Vergeet niet dat de meisjes twee ouders hebben. Ze zijn Landrakes, maar ze zijn voor de helft ook Falconers.’ Ze keek naar Tissy, die nors voorovergebogen zat en naar de tafel keek. ‘En wat Cleo betreft, haar moeder zou wel eens de beste vriendin kunnen zijn die je hier hebt, Tissy. Ze heeft geprobeerd zich nergens mee te bemoeien, maar ze is een vrouw van de wereld, en er gebeurt hier veel waarvan ze weet dat het verkeerd is. Een vrouw kan haar man overhalen op een manier die een dochter niet kan, zoals je nog wel zult merken als je wat ouder bent. En Lady Landrake hecht veel waarde aan Cleo’s mening. Dus zij mag blijven. Kom, haal even diep adem, kijk niet zo knorrig en vertel ons alles over de chantage. We willen weten wat Landrake voor Esmond verborgen wil houden en waarom.’

‘Ik heb ze al verteld dat het onzin is dat hij het voor Esmond verborgen wil houden. Esmond weet het allang. Dat wil niet zeggen dat hij wil dat het geheim algemeen bekend wordt, want dat is niet zo. Het kan betekenen dat de politie erbij moet worden gehaald en allerlei andere dingen die hij nooit zou accepteren.’

‘Is dit dan een zaak voor de politie, Tissy? In dat geval…’

‘Als jullie het per se willen weten: oom Philip is niet verdronken. Nou ja, dat wel, maar het was geen ongeluk.’ Ze gooide de woorden eruit en keek toen met opgeheven kin om zich heen. ‘Hij is vermoord, nou goed?’

‘Vermoord?’ vroeg Fitz. ‘Wat bezielt je in godsnaam om zoiets belachelijks te beweren?’

‘Belachelijk? Alles aan mijn familie is belachelijk.’ Ze wierp mevrouw Harbinger een dodelijke blik toe. ‘Waarom vertel jij het ze niet, aangezien je evenveel weet als ik?’

‘Maar dat is niet zo. Ik had geen idee dat Esmond op de hoogte was van de gebeurtenissen van die nacht. Ik wens met heel mijn hart dat die kennis hem bespaard was gebleven. Hoe is hij erachter gekomen?’

‘Via de ouwe Arthur Foxton, net als ik.’

‘Tissy,’ zei mevrouw Harbinger. ‘Ik denk dat het tijd is om ons precies te vertellen wat Arthur jou heeft verteld.’

Tissy zweeg eerst chagrijnig, maar begon toen met effen, monotone stem te praten. ‘Weten jullie waarom ik in eerste instantie naar Arthur ben gegaan om hem voor te lezen? Nou, geloof me, dat was niet uit een besef van adel verplicht. Jullie weten natuurlijk dat Arthur het middelpunt was van alle nieuwtjes en roddels. Niets in Trewithiel ontsnapte aan zijn aandacht en hoewel hij op Landrake Hall nooit verder is gekomen dan de kamer met jachttrofeeën en de wapenkamer, wist hij heel goed wat zich hier allemaal afspeelde. Hij had een netwerk van informanten onder het personeel. Daarom vond grootmoeder hem zo nuttig, zij wilde ook graag op de hoogte blijven van alles wat er gebeurde. In haar geval was het uit plichtsbesef en verantwoordelijkheidsgevoel, terwijl Arthur het fijn vond macht te hebben door op de hoogte te zijn van andermans geheimen. Harby, jij stelde destijds voor dat een van ons naar Arthur zou gaan om hem voor te lezen toen zijn ogen slechter werden. Matty was te jong en Philippa heeft nog nooit iets voor een ander gedaan tenzij het echt niet anders kon. Ze is zo met zichzelf bezig dat ze totaal geen interesse heeft in andere mensen.’

Ze zweeg even en glimlachte sardonisch naar hen. ‘In feite willen jullie de waarheid helemaal niet weten, hè? Nou, ik wel. En ik weet ook heel goed waarom ik doe wat ik doe. Ik lijd niet aan zelfbedrog zoals de meeste mensen. Ik had zo mijn eigen redenen om Arthur voor te lezen. En dat was een hele opgave, dat kan ik jullie verzekeren. Hij wilde verhalen van Dickens horen, en ik heb een bloedhekel aan alle boeken van Dickens. En voor de afwisseling vroeg hij me soms om voor te lezen uit die twee dagboeken van grootmoeder, dus las ik hardop bladzijde na bladzijde vol eindeloze details van haar dagelijks leven. Ik vond ze stomvervelend, maar die ouwe dwaas piekerde erover. Hij zei vaak dat ze meer moest hebben geschreven dan dat, maar dat was natuurlijk niet zo. Ik ben die onaangename, oude man niet gaan voorlezen uit medeleven, maar omdat ik dacht dat hij misschien dingen wist die mij van pas konden komen. En ik had gelijk. Hij verveelde zich en was aan zijn stoel gekluisterd door zijn lamme been en slechte ogen, maar hij had nog altijd een vinger aan de pols in het dorp. Hij wist precies wat er speelde en dat vertelde hij me dan. Hij wist dat ik het niet zou overbrieven. Misschien is het jullie opgevallen dat ik nooit roddel.’

‘Dat is waar. Wat dat betreft lijk je op je grootmoeder,’ zei mevrouw Harbinger.

‘Arthur praatte graag over vroeger, dat doen oude mensen toch altijd? Iets van jaren geleden is werkelijker voor ze dan wat gisteren is gebeurd. En hij praatte het liefst over het jaar 1919. Ik weet zelf nog wel wat van dat jaar, al was ik toen nog maar vijf. Gedeeltelijk omdat ik een vroegwijs kind was dat haar ogen en oren goed de kost gaf, maar ook omdat een kind wel heel dom had moeten zijn om niets mee te krijgen van alle vreselijke gebeurtenissen. We hadden een kindermeisje dat nogal snel gechoqueerd was, en omdat mama zich hier geïsoleerd voelde, praatte ze vaak met het kindermeisje. Soms kwam ze ’s avonds naar de kinderkamer en dan gingen ze met zijn tweeën bij het vuur zitten in de veronderstelling dat wij diep in slaap waren. Philippa sliep wel altijd, als die eenmaal ligt, slaapt ze de hele nacht als een os. Bovendien snurkt ze. Ik vraag me af hoe Lancelot dat vindt,’ voegde ze er venijnig aan toe.

‘We hebben het nu niet over Philippa of over Lancelot,’ zei Fitz. ‘Wat heeft Arthur jou verteld over 1919?’

‘Hij vond het achteraf gezien grappig dat iedereen destijds ruziemaakte over wie de titel zou erven en wie de chatelaine van Landrake Hall zou worden, terwijl mijn vader helemaal niet dood was. Mama heeft nooit geloofd dat hij dood was, maar zij stelde zich gewoon aan, al bleek ze het uiteindelijk bij het rechte eind te hebben. Arthur beweerde dat hij wist dat vader terug zou komen, maar dat was niet meer dan wijsheid achteraf. Hij wilde gewoon alwetend lijken.’

Hoe kwam Tissy aan haar scherpe blik? Van haar grootmoeder? Cleo had geen flauw idee wat Tissy wilde schrijven, maar als Tissy gevoel voor woorden had, zou ze te zijner tijd vermoedelijk een fantastische roman- of toneelschrijfster kunnen worden.

‘Maar goed, voordat Arthur jachtopziener op Landrake werd, was hij stroper en hij is natuurlijk doorgegaan met stropen. Als hij jongens of mannen uit het dorp betrapte op het strikken van een konijn of het stelen van een fazant, was hij altijd heel streng, maar zelf stroopte hij nog flink wat af. Op een gegeven moment is hij Esmond mee gaan nemen. Die wilde foto’s maken van de nachtdieren, en Arthur, die in hart en nieren een plattelander was, kende vanzelfsprekend de beste plekken waar Esmond otters, vossen en vogels kon zien. Ik denk dat het hem niet kon schelen dat Esmond wist wat hij deed, en Esmond had op zijn vijftiende niet de afkeer van stropen die hij zal krijgen als hij op een goede dag Lord Landrake wordt.’

‘Ik wist dat Esmond er ’s nachts op uittrok om foto’s te maken,’ zei Fitz. ‘Maar ik wist niet dat hij dan met Arthur was.’

‘Wilt u me alsjeblieft niet in de rede vallen?’ vroeg Tissy. ‘Die septembernacht was er een onweersbui op komst. Wanneer Arthur een van zijn verhalen vertelde, leek hij altijd precies te weten wat voor weer het toen was. Maar hij dacht dat die nog wel een paar uur op zich zou laten wachten. Het was een nacht waarop de maan scheen en Arthur had met Esmond afgesproken. Esmond wilde uilen fotograferen met flitslicht. Ze ontmoetten elkaar rond middernacht en Esmond droeg zijn hele uitrusting met zich mee. Ze gingen naar de tuin van Louisa Landrake om de camera op zijn statief te zetten en al die dingen met flitslicht te doen. En toen verscheen oom Philip plotseling. “Zo dronken als een kanon,” aldus Arthur. Esmond en hij hielden zich goed verborgen. Arthur wilde niet dat iemand zag dat hij nog zo laat op pad was, en Esmond wist dat zijn vader kwaad zou worden als hij hem op dat tijdstip in de tuin zou betrappen. Het was toen ongeveer één uur ’s nachts. Oom Philip verdween in de richting van het bassin en Arthur liet Esmond alleen met zijn fototoestel en ging zijn strikken controleren. Toen kwamen tante Clemmie en neef Felix het huis uit. Esmond wilde niet dat zijn vader hem zou zien, maar hij wist dat het nog veel erger voor hem zou zijn als zijn moeder wist dat hij buiten was.’

‘Clemmie en Felix,’ zei Fitz rustig. ‘Ja, die heb ik uit mijn raam gezien.’

‘Oom Fitz, wilt u nou horen wat er is gebeurd of niet?’

‘Vertel verder.’

‘Esmond wilde een foto van een uil nemen. Hij had het flitslicht al helemaal klaargezet en ik geloof dat hij het per ongeluk heeft ontstoken. Flitslicht maakt ook geluid als het afgaat, maar Esmond bofte vreselijk, want op dat moment brak het onweer los. Een en al donder en bliksem, jullie weten hoe heftig herfststormen hier zijn. Dus tante Clemmie en neef Felix hebben vast gedacht dat het het onweer was en ze zijn verder niet op onderzoek uitgegaan, maar gewoon de tuin in gelopen. Ik neem aan dat Esmond daar behoorlijk kwaad om was, hoewel hij gewend moet zijn geweest aan wat die twee met elkaar uitspookten. Niets ergers dan wat zijn geliefde vader en Denise deden, maar zo zal hij het destijds wel niet hebben gezien, nietwaar? Arthur hield zich vlak bij het bassin schuil en wilde terug naar Esmond zodat ze hun spullen konden verzamelen en er zo snel mogelijk vandoor konden gaan. Hij zei dat hij er niet op had gerekend dat het een familie-uitje zou worden, want daar begon het werkelijk op te lijken.

Hij liep op zijn tenen langs het bassin, dat aan de zijkant open is, zoals jullie weten, en toen zag Arthur… Nou, hij heeft mij verteld dat hij tante Clemmie aan de rand zag staan met een stok in haar handen. Het was de stok met het net eraan dat wordt gebruikt om bladeren mee uit het bassin te halen. Daar drukte ze iets mee onder water. Felix stond aan de rand van het bassin, over het water gebogen.’

‘Goede god,’ zei Fitz. ‘Uitgeleden op de treden en toen zijn hoofd gestoten. Clemmie zei het op zo’n treurige en redelijke toon. Waarom heeft Arthur niet geschreeuwd, verdomme? Waarom is hij Philip niet te hulp geschoten?’

‘Hij zei dat de volgende dag pas tot hem doordrong wat er was gebeurd.’

Cleo was te ontzet om iets te zeggen. Ze keek naar mevrouw Harbinger, die recht voor zich uit staarde, met een uitdrukkingsloos gezicht. Zij had geweten dat Philip was vermoord, bedacht Cleo, maar ze had de details niet gekend. Het moest bij haar en Fitz veel harder zijn aangekomen, want zij hadden Philip Landrake gekend, terwijl hij voor Cleo niet meer dan een naam was.

‘Heeft Esmond daarom nachtmerries en een schuldgevoel? Vraagt hij zich af of hij zijn vader misschien had kunnen redden?’ vroeg ze.

‘Heeft Arthur hem verteld dat Clemmie en Felix zijn vader hebben vermoord?’ vroeg mevrouw Harbinger aan Tissy.

Tissy wierp mevrouw Harbinger een minachtende blik toe. ‘Wat? Denkt u soms dat Arthur is teruggeslopen naar de plek waar Esmond zich druk maakte om uilen en hem heeft verteld dat zijn moeder zijn vader had vermoord? Natuurlijk niet.’

Fitz had zijn handen met de handpalm naar boven op tafel gelegd en keek ernaar alsof ze een kaart waren met daarop richtingaanwijzingen hoe uit deze doolhof van dood en bedrog te komen. Hij keek Tissy aan. ‘Wanneer heb je ontdekt dat Esmond het wist? En wanneer is Esmond erachter gekomen?’

‘Ik denk dat grootmoeder het hem heeft verteld. Zelf weet ik het pas veertien dagen. Arthur werd steeds loslippiger toen zijn einde naderde. Esmond deed toen heel naar, zoals wel vaker. Echt waar. Jullie zien die kant van hem nooit, maar wij wel. Hij glimlacht wel, maar maakt tegelijkertijd meedogenloze opmerkingen. Het ging om een privézaak, hij zei vervelende dingen over een vriendin van me, dus toen heb ik tegen hem gezegd dat ik iets wist wat hem voorgoed de mond zou snoeren. En toen heb ik het hem verteld. Hij moest lachen en zei: “Is dat je geheim, Tissy? Dat wist ik allang. Ik was er immers zelf bij. Ik heb ze naar het bassin zien gaan. Ik ben niet dom, hoor. De rest kon ik wel raden.” Dat zei hij wel, maar volgens mij heeft hij die nacht nog met grootmoeder gesproken en zij moet het hem hebben verteld. Dat zou ze zeker hebben gedaan, want zo was ze.’

‘Ja, dat klopt,’ beaamde mevrouw Harbinger. ‘Zij was altijd van mening dat de waarheid uiteindelijk de minste schade berokkent.’

‘Dus zelfs toen je wist dat je vader dit eigenlijk niet voor Esmond verborgen hoefde te houden, ben je hem blijven chanteren?’

‘Hij wist niet dat Esmond het wist. Hoe had hij dat ook kunnen weten?’

Cleo zei plotseling: ‘Waarom heeft Esmond nooit wat gezegd? Of Arthur? Waarom heeft Esmond de politie nooit op de hoogte gebracht van zijn vermoedens?’

‘Familietrots,’ verzuchtte mevrouw Harbinger. ‘Hij zou er per slot van rekening zijn vader niet mee hebben teruggekregen. De Landrakes hebben er eeuwenlang voor gewaakt de vuile was buiten te hangen. Bovendien zou het Clemmies woord tegen dat van Arthur zijn geweest. Wie zou de politie geloven, de dochter van een hertog of een dronken jachtopziener die op strooptocht was?’

Er viel een stilte terwijl ieder nadacht over het verleden. Tissy met ingehouden woede, Fitz vol ongeloof en mevrouw Harbinger met vermoeide, filosofische berusting. Cleo vroeg zich af of dit werkelijk allemaal verleden tijd was.

‘Weet iemand wat er met Denise is gebeurd?’ vroeg ze.

Er viel opnieuw een stilte.

‘Die is verdwenen,’ zei mevrouw Harbinger uiteindelijk. ‘Er is een lijk aangespoeld en Lady Clementine is het gaan identificeren. Ze heeft dat vrijwillig gedaan omdat Felix bijna van zijn stokje ging bij het idee; zij was uit steviger hout gesneden. Ze zei dat het Denise niet was, maar iemand die ze niet kende.’

‘Dan zal ze wel hebben gelogen,’ zei Fitz.

Voor het eerst werden Tissy’s arrogantie en vijandigheid aan het wankelen gebracht.

‘Bedoelt u… Denkt u dat tante Clemmie… en Felix… Denkt u dat ze haar óók hebben vermoord?’

‘Ik heb haar in de richting van de inham zien lopen,’ zei Fitz. ‘Misschien had ze een verzoek gekregen, zogenaamd van Philip, om hem daar te ontmoeten. Hij hoefde maar met zijn vingers te knippen en zij kwam opdraven, al had ik het gevoel dat ze daar onder die kalme buitenkant inwendig laaiend om was. Of misschien wilde ze gewoon naar de zee gaan kijken. Een onweersbui en maanlicht, dan gaan mensen wel vaker kijken. We zullen het nooit weten.’ Hij vroeg aan mevrouw Harbinger: ‘Hoe wist de douairière hiervan, als jij denkt dat zij het aan Esmond heeft verteld?’

‘Ze zorgde ervoor dat ze overal van op de hoogte was. Zij heeft het Arthur natuurlijk ontfutseld.’

‘En verder heeft ze het nooit aan iemand verteld?’

‘Ze heeft het tegen Landrake gezegd toen hij terugkwam. Als ze dat niet had gedaan, zou Tissy’s chantage niet hebben gewerkt, want zij was de enige van wie hij dat zou hebben geloofd. Ze hebben er ruzie om gemaakt omdat Landrake zei dat de douairière had moeten beseffen hoe wanhopig Clemmie was en er iets aan had moeten doen.’

‘Wat dan?’ vroeg Tissy. ‘Wat had grootmoeder of iemand anders kunnen doen? Ik was destijds te jong en begreep slechts een klein deel van wat er speelde, maar tante Clemmie heeft Philip nooit de dood van nicht Ginny vergeven, of wel soms? En toen had Philip ook nog het lef om uit Frankrijk terug te komen met die vrouw. Hij nam zijn maîtresse mee naar huis en verwachtte dat zijn vrouw haar onderdak zou bieden. Dat kan toch echt niet door de beugel?’

‘De douairière had Denise moeten wegsturen,’ zei mevrouw Harbinger effen. ‘Dat had ze gekund als ze niet zo vastbesloten was geweest om haar handen van Philip af te trekken. Haar trots kreeg de overhand, een ander soort trots dan de Landrake-trots. Meer een koppigheid en de neiging om te zeggen dat Philip zijn billen had gebrand en nu op de blaren moest zitten. Volgens mij had ze het idee dat Clemmie er wel voor zou zorgen dat Denise zou verdwijnen, goedschiks of kwaadschiks.’

‘En dat heeft Clemmie waarschijnlijk ook gedaan,’ zei Fitz bitter. ‘Maar wees eerlijk, Harby, zelfs iemand die zo praktisch was ingesteld als de douairière had zich niet kunnen indenken dat haar schoondochter haar zoon zou vermoorden.’

‘Nee,’ zei mevrouw Harbinger, ‘maar volgens mij begreep ze beter dan wie ook hoeveel verdriet Clemmie had om de dood van haar dochter, en hoe kwalijk ze dat Philip nam.’

‘Als ik tante Clemmie was geweest, zou ik hem ook niet hebben vergeven,’ zei Tissy. ‘En toen hij die Denise uit Frankrijk meenam, zou ik hem ook een tik op zijn kop hebben gegeven als hij mijn man was geweest. Mannen doen afschuwelijke dingen en daar moeten vrouwen de tol voor betalen.’

‘Philip heeft met zijn leven geboet, een zware straf voor het maken van vergissingen.’

‘Kleine Ginny heeft anders ook geboet met haar leven dankzij zijn vergissing. Maar kon hem dat iets schelen? Niet half zo veel als wanneer zijn geliefde Esmond was gestorven in plaats van Ginny.’ Tissy’s ogen glinsterden van woede. ‘Mannen maken monsters van vrouwen zoals tante Clemmie. Hij maakte haar leven tot een hel.’

‘Ze had van hem kunnen scheiden,’ zei Fitz. ‘Maar dat wilde ze niet, want ze wilde Landrake niet kwijt. En we verliezen één ding uit het oog, Felix was er ook bij. Die heeft net zo goed een moord op zijn geweten als Clemmie.’

‘En Felix zou de titel hebben geërfd als er iets met Esmond zou zijn gebeurd en dan zou Clemmie Lady Landrake zijn geworden,’ zei Cleo.

Tissy ging staan. ‘Als, als, als. Het is gegaan zoals het is gegaan. Het is nu voorbij. Afgehandeld. In het verleden. Klaar. Ik hoop dat jullie tevreden zijn dat jullie dit uit me hebben gekregen, en ik hoop oprecht, omdat jullie in tegenstelling tot mij goede, principiële mensen zijn, dat de verdorvenheid en treurigheid van dit alles jullie helemaal gek zullen maken.’

Bij de deur draaide ze zich naar hen om.

‘De laatste tekstregel voor ze van het toneel verdwijnt,’ mompelde Cleo, meer in zichzelf dan tegen de anderen. ‘Pauze, kies het juiste moment, verhoog de spanning.’

‘Arthur zei dat er nog een geheim was, maar dat was zo afschuwelijk dat hij daar nooit van zijn leven over zou praten, dus dat heeft hij meegenomen in zijn graf. Zijn jullie niet nieuwsgierig naar wat nog erger is dan de moord op oom Philip?’

Ze sloeg de deur met een klap achter zich dicht.