7

 

 

 

 

Gekleed in een katoenen jurkje en met een gezicht dat glom nadat Jen zich er met een vochtige zakdoek over had ontfermd, bracht Matty Cleo naar de bibliotheek. Fitz zat niet aan zijn bureau, maar in de vensterbank. Hij hield een sigaret tussen zijn vingers en een dunne rooksliert zweefde door de lucht. Cleo keek enigszins verbaasd naar het bureau met de zware schrijfmachine en de keurige stapels papier. Was dit de werkplek van de secretaris van Lord Landrake?

Fitz zag waar ze naar keek. ‘Dat is mijn schrijfmachine.’

‘Ben je schrijver?’

‘Zo zou je het kunnen noemen.’

‘Mijn grootvader, de vader van oom Fitz, is de eigenaar van de Sunday Gazette,’ zei Matty trots. ‘En van nog een aantal kranten. Oom Fitz schrijft altijd artikelen en hij reist voortdurend de hele wereld over.’

Dus Fitz was journalist. Nogal een beschaafde. Cleo had een aantal kennissen die voor kranten schreven en die leken in niets op deze beleefde, zelfverzekerde man die zo op zijn gemak was op Landrake Hall. De onthulling kwam als een verrassing voor haar. Ze had verwacht dat de eerste vrouw van Lord Landrake even aristocratisch was geweest als hij. Maar als dochter van de kranteneigenaar had ze vast veel geld gehad.

‘Waar zijn de anderen?’ vroeg Fitz aan Matty.

‘Dat weet ik niet en het kan me ook niks schelen. Tissy was heel gemeen tegen me toen ik uit de kerk kwam. Ze zei dat ik morgen vast op mijn gezicht val als we naar het altaar lopen en dat ik de hele familie te schande zal maken.’ Ze bleef een poosje talmen voor de deur van de bibliotheek en wierp een donkere blik op Cleo. ‘Ik hoop maar dat de kamenierster van je moeder mijn jurk niet verpest.’

‘Dat zal niet gebeuren.’

Matty trok een pruilmondje en liep stampvoetend weg. Fitz keek haar na met een blik die half medelijdend, half vermaakt was. ‘Wij moeten die kant op,’ zei hij.

Cleo stak haar hand uit om hem tegen te houden. ‘Kun jij, voor ik de anderen ontmoet…’ Ze aarzelde, en hij grijnsde.

‘Je wat meer over hen vertellen?’ maakte hij haar zin af. Hij wees op een diepe bank in de nis onder een raam. ‘Waarom ga je niet even zitten?’ Hij wierp een blik uit het raam en keek daarna weer naar Cleo. ‘Matty is de felste van hen, maar bij haar weet je tenminste altijd hoe ze over jou en wie dan ook denkt.’

‘En de anderen?’

‘Philippa is kil, maar voorspelbaar. Een beetje een snob, maar ik weet zeker dat je daar wel raad mee weet. Tissy… Nou, die heb je gezien.’

‘O ja?’

‘Zij was degene op de begrafenis. De blonde met de hoed met voile die naast haar vader stond. Ik weet niet precies waarom ze daar was, al herinner ik me opeens weer dat ze die ouwe Foxton voorlas toen zijn ogen slechter werden.’

Waarom las de dochter van Lord Landrake een oude jachtopziener voor? ‘Wat las ze dan? En waarom?’

‘Foxton is gaan lezen nadat hij met pensioen ging als jachtopziener. Hij was vooral een liefhebber van Dickens, en toen zijn zicht achteruitging, bood Tissy aan om hem voor te gaan lezen. Jerry ziet graag dat de meisjes belangstelling tonen voor de pachters, aangezien er na de dood van mijn zus geen Lady Landrake meer was om zich om hem te bekommeren.’ Hij glimlachte ironisch. ‘Maar nu is er natuurlijk een nieuwe Lady Landrake. Jouw moeder.’

Cleo kon zich niet voorstellen dat Rosina naar een van de cottages ging om Dickens of een andere schrijver aan iemand voor te lezen, laat staan aan een jachtopziener, maar dat hield ze voor zich.

‘Tissy heeft een scherpe tong en ze is lichtgeraakt. Ze is niet echt gelukkig hier op Landrake, maar ik zal niet op de redenen daarvoor ingaan.’

‘En is dat de hele familie Landrake?’

‘Nee. Dan is Esmond er nog, Jerry’s neef. Hij is de zoon van Jerry’s jongere broer, die na de oorlog is gestorven, en hij zal Landrake erven, aangezien Jerry geen zoon heeft. Hij woont het grootste deel van de tijd op Landrake Hall.’

Cleo had er geen enkele behoefte aan om haar stiefzussen of hun neef Esmond te ontmoeten, maar Fitz stond bij de deur en hield die voor haar open.

‘Laten we maar zorgen dat het achter de rug is,’ zei hij.

Meer overlopen en halve overlopen, meer kamers die toegang gaven tot andere kamers, meer trappen en, in de verte, het geluid van de piano. ‘Ik vraag me af of Hector Bosworth op bezoek is,’ zei Fitz, bijna tegen zichzelf. Maar voor Cleo kon reageren, ging hij verder: ‘Nee, dat is niet zijn stijl. Esmond moet wat zitten spelen.’

Na die woorden deed hij de deur open en stapte vervolgens achteruit terwijl Cleo de galerij in liep. Ze had half gehoopt dat Fitz het mis had en dat Hector wel aan de piano zat, en ze zette zich schrap om hem te ontmoeten, maar er zat niemand aan de piano. In plaats daarvan stond het meisje dat Cleo op het kerkhof had gezien naast een grote grammofoon terwijl een zeer blonde, buitengewoon mooie jonge vrouw en een lange, donkere man het kleed hadden opgerold en samen een foxtrot dansten. Ze voerden heel bedreven een reeks snelle passen uit.

Ze leken sprekend op elkaar, niet qua kleur, maar qua gelaatstrekken. Het leek alsof een kunstenaar één tekening had gemaakt in twee versies, de ene mannelijk en de andere vrouwelijk: eentje donker en eentje licht. Hun smalle, sierlijke neuzen, de vorm van hun gezicht, hun gevoelige, sensuele glimlach en de enigszins omlaag hangende oogleden waren identiek. Even dacht Cleo dat ze hen al eerder had ontmoet, maar toen besefte ze dat dit het gezicht was dat haar in de vergulde lijsten in de National Portrait Gallery had aangestaard. Plantagenet-gezichten, arrogant en kil afstandelijk.

Philippa Landrake keek over haar schouder, mompelde iets in het oor van haar partner en danste verder. De plaat was afgelopen en Tissy haalde de naald eraf en nam hem van de draaitafel. Ze deed hem terug in de hoes, pakte een nieuwe en legde die op de draaitafel. Ze wilde de grammofoon weer opwinden, maar Fitz liep naar haar toe en voorkwam dat door haar hand vast te pakken. ‘Dit is je nieuwe stiefzus,’ zei hij op luide, heldere toon. ‘Philippa, Tissy, Esmond: Cleo Otway.’

Drie stel ogen, in verschillende gradaties vijandig, geamuseerd en hooghartig, bekeken Cleo van top tot teen.

‘Je lijkt in niets op haar,’ was Tissy’s begroeting.

‘Werk je echt voor een modehuis?’ vroeg Philippa. ‘Wat vreemd, wat doe je daar? Ik kan niet geloven dat je mannequin bent.’

Alleen Esmond vergat zijn manieren niet. ‘Welkom op Landrake Hall, Cleo. Ik zal je niet aanspreken met juffrouw Otway, want we behoren tenslotte allemaal tot dezelfde familie, nietwaar?’ Zijn stem had geen enkele warmte en zijn toon was sardonisch. ‘Ik moet zeggen dat ik je niet zou hebben herkend als de dochter van de goddelijke Rosina. Ik neem aan dat je op je vader lijkt.’

Cleo hoorde Tissy zacht, maar duidelijk verstaanbaar zeggen: ‘De hemel mag weten wie of wat hij was.’

Cleo’s kin ging omhoog. Ze had medelijden gehad met Matilda, maar dit stel, of misschien kon ze beter drietal zeggen, wekte geen enkel gevoel van medeleven bij haar op. Hoe moest haar moeder een huishouden bestieren met deze mensen? Haar moeder, met al haar warmte en gemoedelijke affectie? Deze kamer in gaan was hetzelfde als de deur van een ijskast opendoen.

Het leek alsof Fitz haar gedachten kon lezen. ‘Ze zijn niet altijd zo onbeschoft,’ zei hij. ‘Kennelijk hebben ze vanmiddag hun manieren vergeten.’

Als om dat te benadrukken rukte Tissy haar hand los uit Fitz’ greep zodat ze de deksel van de grammofoon kon optillen en de nieuwe plaat op de draaitafel kon leggen. Een zoetgevooisde stem en de woorden en muziek van Cole Porter klonken door de galerij. Esmond zong de woorden van ‘Night and Day’ mee in een zachte, aangename tenor, terwijl hij zijn nicht Philippa weer beetpakte en ze in volmaakte harmonie over de vloer gleden.

Tissy wierp Cleo een korte blik toe, met een ondoorgrondelijke uitdrukking op haar gezicht. Toen zei ze tegen haar oom: ‘U kunt maar beter even oefenen voor morgen, oom Fitz. Onze lieve Caroline komt ook op het bal, vergeet dat alstublieft niet, en aangezien u dag en nacht haar favoriet bent, zal ze elke dans met u willen dansen.’

‘En wist u dat Caroline vanavond komt eten?’ vroeg Philippa aan Fitz met een venijnige blik in haar ogen. ‘Is dat niet leuk voor u?’

‘U kunt maar beter door de zure appel heen bijten en haar ten huwelijk vragen, oom Fitz. Laat haar een eerbare man van u maken,’ zei Tissy spottend.

‘Houd je mond, Tissy. Waarom komt Caroline hier dineren?’

‘Omdat er een of andere Amerikaanse vrouw bij de Bosworths logeert en daardoor zouden we met zijn dertienen zijn, tenzij we Harby kunnen overhalen om te komen, en u weet hoe vervelend ze dat vindt. Daarom heeft Philippa Caroline net gebeld.’

‘Ik wist dat u dat fijn zou vinden,’ zei Philippa. ‘Om met een even aantal te zijn, bedoel ik.’

‘Caroline?’ vroeg Cleo.

‘Een buurvrouw,’ zei Fitz weinig mededeelzaam. Hij trok de deur bijna met een klap achter zich dicht.

En niet iemand die je graag wilt zien, dacht Cleo. Net zomin als zij Hector graag wilde zien.