*

Lucy nam voorzichtig een slokje uit het delicate porseleinen kopje dat Rosemary voor haar op tafel had gezet en genoot van de heerlijke thee. Abby had gezegd dat ze alleen op haar kamer wilde spelen. De kans om samen gezellig een kop thee te drinken in Rosemary's domein, dat grensde aan de kamer van Abby, hadden Lucy en zij met beide handen aangegrepen.

Lucy voelde zich meteen op haar gemak in Rosemary's kamer. Naast de zitkamer, waar ze allebei aan de tafel hadden plaatsgenomen, bevond zich een slaapkamer en daaraan grensde een badkamer. De kamers waren iets kleiner dan de andere ruimten in Harborcourt, maar ze bevatten niet minder fraai antiek en ademden een al even ouderwetse, gezellige sfeer. In de zitkamer lag een kleurig kleed op de vloer, dat prachtig stond bij het behang met lichte bloemetjes. De slaapkamer was ingericht in dezelfde blauw , lavendel en groentinten. Het kleed op de vloer en de beddensprei waren lichtpaars. Rosemary's ven rekken deden Lucy denken aan een vakantiehuisje aan de kust.

Knus en een tikkeltje ouderwets. Dat was het. Abby's kamer leek in niets op die van een klein meisje, maar Rosemary's kamers pasten perfect bij haar.

De kamers mochten dan een ouderwetse sfeer ademen, ze waren gelukkig wel van alle moderne gemakken voorzien. In de hoek van de zitkamer stond een kleine ijskast, met daarop een magnetron. In dezelfde hoek hing een reusachtig prikbord, dat van boven tot onder volhing met ansichtkaarten, foto's en talloze kindertekeningen (Abby hield blijkbaar van tekenen, Lucy zag huizen, honden, regenbogen en een klein meisje dat een vrouw met rood haar een kus geeft), Op de boekenplanken zag Lucy behalve boeken ook talloze opmerkelijke, nogal vormloze kleifiguurtjes. Ze vond het leuk om te zien dat er ten minste iemand aandacht had voor Abby's creatieve 'talenten'.

'Sorry dat ik hel water voor de thee in de magnetron heb opgewarmd,' zei Rosemary terwijl ze zichzelf nog eens bij schonk 'Je kunt natuurlijk zo niet echt lekkere thee zetten, maar het is zoveel makkelijker.'

'O, ik vind het prima, hoor,' zei Lucy. 'De thee smaakt heerlijk.'

'Vertel me nu eens hoe het zit met jouw dyslexie,' zei Rosemary, terwijl ze twee suikerklontjes in haar thee liet vallen. 'Als Abby er ook last van heeft, dan kunnen we daar toch wel iets aan doen? Ik bedoel, ik weet er niet veel van, maar volgens mij kunnen dyslectische mensen met wat hulp weer goed leren lezen, of niet?'

Lucy plaatste haar theekopje terug op tafel en wist niet precies wat ze moest zeggen. 'Om je de waarheid te zeggen,' begon ze, 'ben ik nooit behandeld voor mijn dyslexie. Ik weet er daarom ook eigenlijk niet zoveel van.'

Rosemary keek haar verbaasd aan. 'Is er niets aan gedaan? Maar waarom

niet?'

Lucy zuchtte. 'Dat is een lang verhaal.'

Het kindermeisje keek haar verwachtingsvol aan. Zij zat er blijkbaar niet mee dat het vertellen van het verhaal enige tijd in beslag zou nemen.

'Toen ik klein was, is tweemaal de diagnose 'dyslectisch' gesteld,' zei ze. 'Maar mijn moeder weigerde waarde te hechten aan deze uitkomst en hield bij hoog en bij laag vol dat ik niet dyslectisch was. Dat ik niet dyslectisch ko n zijn. Ze beweerde dat ik gewoon lui was. Dat ik gewoon te beroerd was om te leren lezen. Het was uitgesloten dat ik zoiets had omdat de Holl ' Ze slikte de rest van haar zin net op tijd in. 'Omdat mensen in mijn familie nooit problemen hebben. Wij zijn nu eenmaal perfect, moet je weten,' voegde ze er smalend aan toe.'Er was in mijn familie nog nooit iemand dyslectisch geweest, dus kon ik het ook niet zijn. Dat soort dingen komt gewoon niet voor bij de... bij ons in de familie.'

Rosemary ging rechtop zitten. 'Dit klinkt precies hetzelfde als wat mevrouw Cove altijd over Abby zegt. Ze denkt dat haar genen en die van meneer Cove helemaal perfect zijn. Dat het onmogelijk u dat hun kind iets mankeert.'

'Ja. die redenering komt me inderdaad bekend voor,' zei Lucy, die haar best deed niet verbitterd over te komen. 'Mevrouw Cove en mijn moeder lijken wel wat op elkaar.'

Rosemary keek haar vol medeleven aan. 'Echt,' zei ze. Het klonk meer als een bevestiging dan als een vraag.

Lucy knikte, ik kan je dus niet helpen met Abby's probleem. Ik kan alleen maar zeggen dat ik begrijp wat er met haar aan de hand is. Zij heeft net zoveel moeite met lezen als ik. Maar zoals je al zei, er zijn mensen die haar daarbij kunnen helpen. Ze kan goed genoeg leren lezen om in haar leven geen hinder te ondervinden van haar dyslexie. Ik weet zeker dat ze nog veel vooruit zal kunnen gaan. Maar dan moet mevrouw Cove wel iemand vinden die haar op weg kan helpen.'

'Maar jij zult er nog steeds wel veel moeite mee hebben,' zei Rosemary.

ia, lezen gaat me niet gemakkelijk af,' gaf Lucy toe. 'Maar ik doe mijn best. Ik heb mezelf door de jaren heen wat trucjes aangeleerd en soms, als ik me heel goed concentreer, kan ik genoeg woorden ontcijferen om de algemene strekking van een verhaal te kunnen volgen. Maar nee. ontspannen op de bank met een boek of een krant, of ze knikte naar het tijdschrift met de foto van Max op de cover 'een tijdschrift zul je mij niet zo gauw aantreffen. Ik kan het gewoon niet volgen.'

'Maar je studeert Engels,' wierp Rosemary tegen, ie hebt al meer dan de helft van de vakken gehaald.'

Verrek, dacht Lucy. Ze had zo gehoopt dat Rosemary hier niet aan zou denken. Dat het Rosemary pas op zou vallen als Lucy Harborcourt al lang en breed verlaten had. Lucy kon niet wachten tot de dag waarop ze haar leven weer op de rails had en zover was dat ze iedereen de waarheid kon vertellen, maar dat was voorlopig nog niet het geval. Diep in haar hart wist ze dat ze Harborcourt nog niet wilde verlaten. Ze besloot niet op Rosemary's eerste opmerking in te gaan, maar te antwoorden op het tweede deel ervan, zodat ze tenminste deels de waarheid zou kunnen spreken.

'Eigenlijk ben ik begonnen met kunstgeschiedenis,' zei ze. 'Maar ik bakte er niet zoveel van. Ik slaagde steeds met mijn hakken over de sloot. Dat betekent trouwens niet dat ik niks heb opgestoken hoor, want ik volgde trouw alle colleges en zocht zoveel mogelijk boeken die op band waren ingesproken. Ik keek naar alle documentaires op tv en vroeg wel eens iemand om aantekeningen voor me te maken of om informatie voor me in te spreken op een bandje. Maar mijn cijfers waren niet om over naar huis te schrijven. De multiple choice vragen gingen nog wel, maar bij de open vragen ging ik steevast de mist in. Het kostte me zoveel tijd om de vragen door te lezen dat ik aan het beantwoorden ervan nauwelijks toekwam.'

'Goh,' zei Rosemary, 'dat verklaart ook meteen waarom je toen Omar Khayyam en Ghengis Khan niet uit elkaar kon houden.'

Lucy lachte zenuwachtig. 'Ik weet het verschil wél,' zei ze. 'Ik zei toch al dat ik graag naar documentaires kijk? Ik weet veel meer dan de meeste mensen denken.'

Op het moment dat ze dit zei, drong plotseling het besef tot haar door dat het waar was. jarenlang had ze haar moeder horen zeggen dat ze niet zo snugger was, dat ze lui was, en daardoor was Lucy gaan denken dat het waar was. Haar moeder had altijd gezegd dat ze 'op haar eigen manier leerde', hetgeen voor haar gelijkstond aan 'ze is dom'. Maar het was waar: Lucy leerde op haar eigen manier, en ze had heel veel geleerd. Ze was niet dom, besefte ze nu. En ze was ook niet lui. Integendeel, ze had twee keer zo hard moeten werken als andere mensen om te leren wat ze nu wist Pas nu begreep ze dat. Haar moeder zat er helemaal naast. En niet alleen wat die dyslexie betreft.

'Maar ik heb nooit goede cijfers gehaald,' vervolgde ze naar waarheid. 'En ik weet zeker dat ik alleen maar zo lang geduld ben op de universiteit omdat mijn vader er een speciale leerstoel financierde.'

Rosemary's wenkbrauwen schoten verbaasd omhoog. 'Zoiets kost toch bakken met geld?' vroeg ze.

Lucy knikte. 'Ia, inderdaad.'

'Dus je komt uit een rijke familie.'

'Fa,' antwoordde Lucy. 'Inderdaad.'

Het kindermeisje keek haar nog eens lang, nadenkend aan en knikte toen langzaam. Begrijpend. Goh, dacht Lucy, daar kom ik mooi mee weg. Het was heel wat dat Rosemary haar verhaal slikte.

'Maar hoe zit het dan nu met je studie?' zei Rosemary. 'Betaalt je vader het collegegeld voor je?'

Lucy schudde haar hoofd. 'Nee. Mijn ouders weten niet eens dat ik hier ben,' zei ze. Ze probeerde zichzelf gerust te stellen met de gedachte dat ze de waarheid sprak, maar ze wist dat ze Rosemary met haar woorden doelbewust om de tuin leidde. Zoveel waarheid stak er dus niet in haar bewering. Ze moest nu natuurlijk wel met een verklaring komen waarom ze zich weer had ingeschreven aan de universiteit, anders zou Rosemary maar door blijven vragen. 'Dat ik nu miin studie weer heb opgepikt, is eigenlijk een soort test voor me.'

En opnieuw constateerde Lucy zich met enige verbazing dat ze de waarheid sprak Het viel haar zwaar om weer naar college te gaan. 'En om je de waarheid te zeggen,' voegde ze eraan toe, 'heb ik toch wel veel geleerd, zelfs

in zo'n korte tijd Maar toch weet ik niet of ik ermee door wil gaan.'

'Wat heb je dan allemaal geleerd?' vroeg Rosemary.

Lucy glimlachte flauwtjes. 'Dat ik niet lui ben. En niet achterlijk. Ik ben gewoon dyslectisch.'

Rosemary lachte. 'Je kunt nu hulp gaan zoeken. We gaan iemand zoeken die Abby en jou kan helpen,' zei ze.

'O, maar ik ' wierp Lucy tegen. Ten eerste was ze te oud om dat probleem nog aan te pakken. Ten tweede zou ze hier niet lang genoeg meer zijn om samen met Abby met haar dyslexie te leren omgaan. Daar zag het tenminste niet naar uit. Maar toch was er iets dat haar ervan weerhield om Rosemary's plan af te wijzen.

Haar blik viel weer op het tijdschrift dat tussen haar en Rosemary in op tafel lag en ze dacht aan de foto's die ze daarin gezien had. Vooral één foto stond haar nog helder voor de geest. Die waarop Max te zien was met een mooie, donkerharige vrouw aan zijn zijde. Het leek haar de hoogste tijd eens van onderwerp te veranderen.

'Heb jij het artikel gelezen?' vroeg ze.

Rosemary nipte van haar thee en knikte. 'Ja.'

'Dus jij weet alles over Max' verleden?'

'Ja. Ik weet het al een jaar.'

'En Abby wist het dus ook al.' 'Ja.'

'Weet iedereen op Harborcourt ervan?'

Rosemary schudde haar hoofd. 'Meneer Gove weet het in ieder geval, want het zijn tenslotte zijn tijdschriften die Abby in de kelder gevonden heeft. Maar ze heeft ze stiekem mee naar haar kamer genomen, dus hij weet niet dat rij ze heeft. Hij heeft nooit gezegd dat hij spullen kwijt is, dus ik geloof niet dat hij er nog vaak in kijkt. Ik weet niet of mevrouw Cove op de hoogte is van Max' verleden, maar ik denk het eigenlijk niet. Zij zou er zeker over gepraat hebben. Geen van de andere personeelsleden is op de hoogte; rij zouden ook hun mond niet kunnen houden. Niemand heeft er ooit iets over gezegd. Zelfs Abby en ik niet."

'Dus Max weet niet dat jij het weet?'

'Nee. En ik heb Abby laten beloven dat ze er nooit tegen hem over zou beginnen. Ze houdt zich meestal wel aan haar woord.'

'Maar waarom heeft niemand hem er ooit op aangesproken?' zei Lucy.

Rosemary plaatste haar kopje op het schoteltje en keek Lucy aan. 'Die

tijdschriften zijn meer dan vijf jaar oud. Wat er indertijd met Max is gebeurd is oud nieuws. Hij heeft blijkbaar geen zin om er met iemand over te praten. Anders had hij dat allang gedaan.' Haar gezicht betrok toen ze zei: 'Iedereen heeft wel iets dat hij liever voor zichzelf houdt, Lucy. Iedereen heeft geheimen. Daar heeft iedereen ook recht op.'

Ze moest eens weten hoezeer Lucy het met haar eens was. Het was duidelijk dat ze het ook over zichzelf had. Lucy kon zich niet voorstellen dat zo'n aardig iemand als Rosemary een duister verleden met zich mee kon dragen.

'Als jij het artikel helemaal gelezen hebt, wil je me dan zeggen waar het over gaat?'

Rosemary keek haar een ogenblik zwijgend aan. 'Ik denk niet dat je het leuk zuil vinden,' zei ze. 'Wij kennen Max niet zo. Hij was vroeger heel anders.'

'Ik wil het toch graag weten,' zei ze. 'Ik moet het weten. Ik wil hem beter kunnen begrijpen. Ik...' Ze keek Rosemary aan. 'Ik ben erg op hem gesteld geraakt.'

Haar gesprekspartner keek haar lachend aan, maar er gleed tegelijkertijd een schaduw over haar gezicht. Maar voordat Lucy hier iets over kon vragen, pakte Rosemary het tijdschrift en sloeg het open bij het artikel over Max. Ze begon hardop voor te lezen.

Max hield zich schuil in zijn appartement, dat wil zeggen, hij had die dag niet gewerkt. Hij was van plan geweest om iets later te beginnen, maar voor hij het wist was de dag al voorbij en was b uiten de schemering al ingevall en. Er werd zachtjes op zijn deur geklopt Hij had geen zin om open te doen. Het was waarschijnlijk Lucy, die even een praatje kwam maken. Of misschien kwam ze helemaal geen praatje maken. Misschien kwam ze wel voor iets heel anders, maar daar mocht hij niet aan denken. Hij wist zeker dat het Lucy was, want hij had haar even tevoren terug horen komen uit het grote huis. Hij had gehoord dat ze haar appartement was binnengegaan. Even later had hij haar deur weer horen opengaan en vlak daarop werd er geklopt.

Een tweede reden waarom hij niet stond te trappelen om open te doen was dat hij halfnaakt was. Hij had zich er maar niet toe kunnen zetten aan het werk te gaan en omdat het zo'n typische warme septemberdag was, had hij ook geen zin om zich aan te kleden. Er was wel airconditioning in zijn appartement, maar hij mocht daar van zichzelf geen gebruik van maken. Hij had de hele dag in zijn boxershort rondgelopen. Hij dronk van een lauw blikje bier en had maar een beetje voor zich uit zitten staren. In gedachten bedreef hij eindeloos de liefde met Lucy. Hij baalde ervan dat hij haar maar niet uit zijn gedachten wist te bannen.

Hij sprong op. Over niet al te lange tijd zou er opnieuw geklopt worden en dat gebeurde ook daarom schoot hij de slaapkamer in om een vale spijkerbroek en een verschoten blauw T shirt aan te doen. Hij liep naar de voordeur in de hoop open gedaan te hebben voordat er voor de derde maal geklopt werd Goh, wat een verrassing. Daar stond Lucy.

'Hallo,' zei ze, nog voor hij een woord had kunnen zeggen. Niet dat hij iets meer had weten uit te brengen dan hubba bubba, dacht Max. Dus het was maar goed ook dat zij hem begroet had voor hij een onzinwoord als hubba bubba had kunnen zeggen, want dat was nou niet bepaald het coolste woord dat er bestond.

Ze zag er zoals altijd piekfijn uit. Haar zachte bruine haar glansde in het lamplicht en haar ogen keken hem vriendelijk aan. Ze had andere kleren aan dan waarin hij haar eerder die middag voorbij had zien komen. Ze droeg een zomerjurkje met smalle schouderbandjes in een zachte tint donkerblauw. Het korte jurkje kwam tot halverwege haar bovenbeen en Max moest zich beheersen om geen kus op een van die blote schouders te drukken. Nou ja, het allerliefst had hij haar natuurtijk vol op de mond willen kussen en haar dat sexy jurkje zo gauw mogelijk uitgetrokken.

Hij kneep zijn ogen dicht om deze fantasie uit zijn gedachten te bannen, maar realiseerde zich te laat dat hij met zijn ogen dicht zich deze fantasie nog veel helderder voor de geest kon halen. Toen hij zijn ogen weer opende, zag hij dat Lucy iets voor hem verborgen hield achter haar rug. Hij fronste zijn voorhoofd. Hij hield niet van verrassingen. Hij wilde niet weten wat het was, maar hij wist dat ze het hem toch zou laten zien. En inderdaad, ze haalde het voorwerp te voorschijn. Toen Max zag wat het was, keerde zijn maag zich bijna om. Het voelde alsof hij geraakt werd door een kanonskogel. lammer genoeg was de explosie niet zo sterk dat hij ter plekke het loodje liet Dat had hij beslist liever gehad.

Het was meer dan vijf jaar geleden sinds Max voor het laatst dat exemplaar van Velocity, The Magazine o ff Racing had gezien, het exemplaar met zijn foto op de cover. Het was sowieso meer dan vijf jaar geleden sinds hij een blik op welk exemplaar van dit tijdschrift dan ook onder ogen had gehad. Maar zij moest juist met dit nummer aankomen. Hij werd misselijk bij het zien van het tijdschrift, en niet alleen vanwege die foto op de voorkant, maar vanwege die foto van hem met Sylvie Balzarantini in het binnenwerk.

'Ik eh... ik kwam dit vanmiddag tegen tijdens het schoonmaken in het grote huis,' zei Lucy zachtjes.

Natuurlijk, dacht Max. Dat viel te verwachten. Op een dag zou ze het vinden. Als dat niet gebeurd zou zijn, dan had het zich wel vanzelf gematerialiseerd op haar bureau. De Schikgodinnen hadden hun taak niet verzuimd. Ze hadden hun uiterste best gedaan om ervoor te zorgen dat hij bij Lucy geen schijn van kans meer maakte, voor zover hij zijn kansen zelf niet al volledig verprutst had. Ondanks het feit dat hij zich continu inprentte dat hij niets met haar zou mogen beginnen, had hij genoten van haar aanwezigheid. Hoe ze het had gedaan wist hij niet, maar Lucy had de muur die hij de afgelopen jaren rond zichzelf had opgetrokken weten neer te halen. Ze had zich moeiteloos een plekje in zijn hart verworven en had ervoor gezorgd dat hij zich beter voelde dan ooit. Nee, hij had zich in tijden niet zo goed gevoeld als de afgelopen weken. Hij zag zelfs weer licht aan het einde van de tunnel. Hij had zelfs een sprankje hoop dat Lucy en hij ooit samen iets...

Nou ja, hij had een sprankje hoop dat hij eindelijk genoeg geboet had en dat hij zijn straf had uitgezeten. Hij dacht dat Lucy misschien wel een beloning vormde voor de afgelopen vijf jaar die hij in afzondering had doorgebracht. Maar nu zij met dat stukje van zijn verleden kwam aanzetten, wist hij zeker dat ze geen toekomst zouden hebben. Die verdomde schikgodinnen hadden het weer voor elkaar: Max zou nooit meer gelukkig worden. Hij had er blijkbaar geen recht op.

Toen besefte hij weer dat hij zelf verantwoordelijkheid droeg voor de wending die zijn leven genomen had. De schikgodinnen deden ook maar gewoon hun werk. Hij kon het hun moeilijk verwijten dat hij er een zootje van maakte. Hij had het allemaal aan zichzelf te danken. Hoe had hij ooit durven dromen dat Lucy en hij samen gelukkig zouden worden, vroeg hij zich af. Hoe kon hij nu denken dat zijn straf er al opzat? Pfff, vijf jaar was nog maar het begin. Een blik op het gewraakte tijdschrift was daar meer dan voldoende bewijs van. Hoe had hij kunnen denken dat hij zijn verleden voor haar verborgen had kunnen houden? Hij had dit allang moeten zien aankomen.

ik dacht dat |e altijd vrij was op maandag,' zei hij ontwijkend.

Ze haalde haar schouders, die prachtige schouders, even op. 'Ja, dat is zo, maar ik voelde me een beetje rusteloos vandaag.'

Hij gromde, ik weet precies wat je bedoelt.'

Geen van beiden wist hierna nog iets te zeggen en heel even hoopte Ma* dat Lucy zou besluiten verder niet over dat tijdschrift te praten, maar het in plaats daarvan over haar schouder zou werpen en terug zou keren naar haar eigen appartement. Hij zou zichzelf dan wijs kunnen maken dat hij zijn leven op orde had.

In plaats daarvan zei ze: 'Kunnen we het er even over hebben?'

Max vloekte.

Lucy gaf geen krimp. 'Toe,' zei ze. 'Het is belangrijk.'

Hij schudde rijn hoofd. 'Die tijd heb ik achter me gelaten,' zei hij op besliste toon. 'Ik wil er niet aan herinnerd worden.'

'En toch wil ik het er met je over hebben," drong ze aan.

'Ik zei toch: ik niet!' antwoordde hij boos. 'Lucy, luister eens. Het gaat in het leven niet altijd zoals je wilt.' Hij glimlachte eventjes toen hij besefte hoe waar dit was. Hoe erg hij dat ook vond.

'Kan ik niet gewoon even binnenkomen?' vroeg ze. 'Misschien kunnen we het even hebben over... afgelopen vrijdag.'

Max wilde niets liever dan haar wegsturen. Hij had geen enkele behoefte om met haar te pralen over die vrijdag, omdat hij al de hele dag zo rijn best deed om er niet meer aan te denken. Toen besefte hij dat het net zo waarschijnlijk was dat hij het voorval van vrijdagavond zou vergeten als dat hij zou vergeten wat er vijf jaar geleden was gebeurd. Hij deed een paar passen achteruit, hield rijn voordeur wijd open en gebaarde naar Lucy dat ze verder mocht komen. Maar hij kon zichzelf er niet toe zetten om de deur achter haar te sluiten. De deur kon maar beter open blijven, want over niet al te lang (na gehoord te hebben wat een gevaar hij vormde voor de samenleving en charmante vrouwen) zou ze de gang weer op stuiven.

'Eh... grappig huis heb je,' zei ze, terwijl ze rondkeek in de zitkamer, waar helemaal niets te zien was.

Er stonden een paar onopvallende, kleurloze meubels, maar er hingen nergens foto's en er was geen boek of ander persoonlijk voorwerp te bekennen. Het was een kil en ongezellig appartement, dat wist Max ook wel, maar hij had het expres zo ingericht. Hij bezat alleen het hoognodige. Voor persoonlijke bezittingen was er bij hem geen plaats. En voor luxe ook niet.

Het mocht er niet gezellig z ijn, niet comfortabel Het was niet de bedoeling dat hij het er naar zijn zin zou hebben. H et enige niet noodzakelij ke dat hij zichzelf had gegund was een oude zwartwit tv en een videorecorder, die hij gebruikte om nu en dan een oude film te kunnen zien. Hij was voor deze luxe gezwicht omdat hij bet zonder die films niet langer uit kon houden. En hij mocht niet doordraaien, dat zou te gemakkelijk zijn. Dus om niet helemaal gek te worden had hij zichzelf toegestaan dat tv'tje te kopen. Maar dat was dan ook het enige. Andere zaken die plezier of verstrooiing konden bieden kwamen er bij huize Hogan niet in.

'Dank je,' zei hij mat in reactie op Lucy's opmerking. 'Het past wel bij me, geloof ik'

Ze schudde haar hoofd. 'Nee, niet echt. hoor,' zei ze. Maar ze weidde er verder niet over uit.

'Wil je iets drinken?' vroeg hij, in een poging een goede gastheer te zijn. Hij hield zijn bierflesje naar haar op. 'Biertje?'

Ze schudde haar hoofd en trok een vies gezicht. 'Dat is vies bier, Max.'

'|a, dat vind ik ook,' zei hij. 'Het is heel vies bier.'

'En je drinkt het zeker weer lauw?'

'Inderdaad!'

'Waarom toch?'

'Omdat het er nog viezer van wordt.'

'En waarom zou je in godsnaam vies bier nog viezer willen maken?'

Hij zette het flesje aan zijn mond en nam een lange teug heel lauw, extreem vies bier, en probeerde geen lelijk gezicht te trekken toen hij het doorslikte en zei: 'Omdat ik geen lekker bier verdien.'

'Natuurlijk wel!' riep ze uit.

Hij wees naar het tijdschrift dat ze nog altijd in haar hand had.

'Ik ga ervan uit dat je het artikel over mij gelezen hebt,' zei hij.

Ze keek even de andere kant uit. 'Ik weet wat erin staat, ja.'

'Hoe kun je dan beweren dat ik mezelf niet hoef te straffen mei lauw bier?' vroeg hij.

Ze keek hem recht in de ogen en hield voet bij stuk 'Omdat de Max Hogan in dit artikel niet de Max Hogan is die ik ken.'

Hij lachte schamper. 'We hebben hetzelfde sofinummer, schatje. Het artikel gaat echt over mij. Geloof me maar.'

'Ik geloof je,' zei ze. 'Daar gaat het nu juist om.'

Ze hield het tijdschrift weer omhoog en dat was genoeg om ervoor te zorgen dat Max haar de rug toekeerde en met een gekwelde blik op de bank plaatsnam. Hij wou dat hij ergens anders was.

ik zou de kerel in dit artikel niet geloven,' vervolgde ze, en nam ook plaats op de bank. 'Dit artikel gaat over een arrogante, ijdele en egocentrische rotzak.' Ze trok haar benen onder zich op de bank. Ze zaten heel dicht naast elkaar. Tij bent heel anders, Max. lij bent geen arrogante rotzak.'

'Toch gaat het artikel over mij,' hield hij vol. 'Ik leid nu alleen een totaal ander leven.'

'En dat brengt me bij mijn volgende vraag,' zei ze. 'Wat doe jij hier? Waarom werk je voor Justin Cove als je zo'n begenadigd coureur was dat je foto zelfs op de cover van dit tijdschrift werd geplaatst? Zelfs meer dan eens. Je had ook een mooie bijnaam. Hoe noemden ze je vroeger ook al weer?' vroeg ze.

Ze bladerde in het tijdschrift tot ze bij het artikel over Max was aanbeland. Maar ze las het zelf niet, ze hield het alleen op, zodat Max het kon zien. Maar hij hoefde niet meer te kijken. Hij wilde niet kijken, hij wist het zo ook wel. Hij had talloze bijnamen gehad. Sommige waren leuker dan andere, maar ze waren alle even waar geweest. Lucy had het over...

"Snelheidsduivel," zei hij. Zo werd hij genoemd. Omdat hij alle snelheidsrecords brak en omdat hij iets gevaarlijks over zich had. Of doelde ze soms op een van die andere bijnamen? vroeg hij zich af. 'Motormacho' omdat hij zo vaak opschepte over rijn verrichtingen op de baan. Of misschien 'Don Juan'? Ja, die was ook heel treffend, dacht hij. Ze moest eens weten.

'Dat is het, ja,' zei ze. "Snelheidsduivel', dat was het. Ze zeiden dat je tijdens je carrière het ene record na het andere brak en dat er niemand anders was die zo hard durfde rijden als jij.'

'Luister Lucy, ik heb helemaal geen zin om...'

'Hoezo niet, Max?' viel ze hem in de rede 'Wat doe je hier? Waarom ben je ineens gestopt met racen? Volgens dit artikel, dat iets meer dan vijf jaar oud is, een periode die heel toevallig overeenkomt met de tijd waarin je voor de Coves bent gaan werken. En jij had net zo'n mooi huis, net zulke dure auto's als de Coves en hield er net zo'n luizenleventje op na als rij. En nu verschuil je je in een piepklein appartementje in een koetshuis en verdien je de kost met het sleutelen aan andermans auto's. Wat is er gebeurd in de tijd dat je Europa verruilde voor Glenview? En wat is er gebeurd sinds je je vorige baan opgaf en voor de Coves kwam werken?'

Lucy zou nooit genoegen nemen met minder dan het hele, ongecensureerde verhaal. Hij zou moeten uitleggen waarom hij leefde als een kluizenaar, waarom hij moest leven als een kluizenaar. Hij zag er als een berg tegenop. De afgelopen vijf jaar had hij niets anders gedaan dan nadenken over de fouten die hij had gemaakt en hij begreep er zelf nog steeds niet veel van. Maar toen besloot hij de zaak van de zonnige kant te bekijken. Als hij Lucy zou vertellen wat er was gebeurd, zou ze inzien dat hij een onbehouwen gek was. Ze zou met een verschrikt gezicht zijn appartement uit rennen en ervoor zorgen dat er altijd minstens tien meter afstand tussen hen bestond.

Die gedachte luchtte hem enorm op.

'Wil je echt weten wat er is gebeurd?' vroeg hij.

Ze knikte.

'Oké dan,' zei hij met een verbeten trek om zijn mond. 'Dan zal ik het je vertellen, maar ik zal je de details besparen.'

'Nee, ik wil het volledige verhaal van je horen,' zei ze.

'Ik dacht het niet,' zei hij op besliste toon. 'Dat gaat in ieder geval vandaag niet gebeuren.'

Liever helemaal nooit, als hij het voor het zeggen had. Als hij haar het verhaal in een notendop had verteld, zou ze al meer weten dan haar lief was.

Een hele opluchting, ahum.

'Ik begon met autoracen toen ik een jaar of achttien was,' zei hij. 'De baas van de garage waar ik werkte, zag wel iets in me. Hij had zelf in zijn jonge jaren ook geracet. Ik ging heel bescheiden van start, maar naarmate ik langer bezig was, ging ik aan steeds grotere wedstrijden deelnemen. Ik was snel en onbezonnen en ik maalde nergens om. Ik waande me onsterfelijk. En god, als het eens niet zo bleek te zijn, wat dan nog? Wat had ik te verliezen? Kortom: ik was voor de duvel niet bang en daarom won ik vaak. Op mijn vijfentwintigste racete ik in formule 1 wedstrijden in Europa en had ik het vetste sponsorcontract dat je je maar kunt voorstellen. Omdat ik maar bleef winnen. Ik won heel veel wedstrijden. Ik was nog sneller geworden en nog altijd even onbezonnen. Ik was er nog altijd van overtuigd dat ik niets te verliezen had en dat ik onsterfelijk was. Zo dacht ik toen. Echt waar. Ik dacht dat ik niets te verliezen had, maar dat was natuurlijk niet waar. Ik dacht dat niets mijn geluk in de weg kon staan. Ik was daar heilig van overtuigd.'

'Maar daar kwam op een dag verandering in,' zei Lucy.

Max wreef over rijn voorhoofd, waarachter uit het niets een flinke hoofdpijn was komen opzetten.

'Er kwam iemand in mijn leven. Een vrouw.'

'Sylvie Balzarantini,' gokte Lucy.

Ze had het artikel gelezen, dus ze wist ook wie Sylvie was, dacht Max Hij hoefde dus niet te vertellen dat hij op een dag een mooie, talentvolle Italiaanse ballerina leerde kennen. Hij moest alleen wel iets vertellen dat niet in het artikel stond. 'Sylvie en ik waren goede vrienden, maar hadden geen seksuele relatie. We mochten elkaar gewoon graag.'

Toen hij Lucy aankeek om haar uitdrukking te peilen, zag hij dat ze hem niet geloofde.

'Eerlijk waar,' hield hij vol. 'Het was een prachtige vrouw met een glansrijke carrière, maar ik had te veel respect voor haar kunnen om zomaar met haar de koffer in te kunnen duiken. We genoten van eikaars gezelschap. We kwamen uit hetzelfde milieu, dus we hadden veel gemeen. Maar we zijn nooit met elkaar naar bed geweest. Ze straalde daarvoor te veel deugdzaamheid uit. Ik kon het niet.'

Max realiseerde zich te laat dat Lucy zo haar eigen gedachten zou hebben bij deze uitleg. Lucy en hij genoten ook van eikaars gezelschap, en rij kwamen ook uit eenzelfde milieu. En toch hadden rij zich wél laten gaan, hoe kort het afgelopen vrijdag ook had mogen duren. Ze zou nu dus denken dat hij haar niet respecteerde en dat hij haar maar een slet vond. De blik die ze hem zojuist had toegeworpen vertelde hem meer dan genoeg.

'Lucy, ik bedoel het niet zo,' zei hij daarom vlug. 'Ik bedoel dat ik in die tijd een foute kerel was.' Nog steeds eigenlijk wel, voegde hij er in gedachten aan toe. 'Zoals je zelf al zei was ik toen een arrogante, egoïstische kwast die vrouwen verslond zoals andere mensen een zak chips verorberen. Ik leefde me uit zonder me om hun gevoelens te bekommeren. Maar ik heb mijn leven gebeterd. Ik ben nu een ander mens.'

Haar gezicht klaarde op. 'Dat is precies wat ik bedoelde, Max," zei ze opgetogen. 'Ik ken je helemaal niet zo. Dat zei ik toch al? Je hebt die tijd achter je gelaten, dat heb je me net zelf verteld.'

'Maar... maar...' Hij zuchtte ongeduldig.'Daar gaat het niet om,' wist hij uiteindelijk uit te brengen. Ze wilde hem tegenspreken, maar hij praatte verder voordat ze iets had kunnen zeggen. Hij hield zichzelf voor dat hij hel deed omdat hij dit gesprek zo gauw mogelijk achter de rug wilde hebben. En dat was ook zo. 'Zoals ik al zei waren Sylvie en ik goed bevriend omdat we zoveel gemeen hadden en omdat we in grote lijnen eenzelfde leven leidden. Zij maakte furore in de balletwereld en genoot groot aanzien. Tenminste, totdat op een avond...*

Max maakte zijn zin niet af. Hij wilde het eigenlijk helemaal niet vertellen. Hij had er sinds het voorval met niemand over gepraat, maar dacht er nog wel dagelijks aan. Zelfs lustin Cove, die op de hoogte was van het gebeurde, had hem er nooit over aangesproken. Hij was hem er ziels dankbaar voor.

'Totdat op een avond?' vroeg Lucy.

Max haalde diep adem en blies de lucht langzaam weer uit.

'Er gebeurde een ongeluk,' zei hij op zachte toon. 'Sylvie en ik maakten een ritje... ik zat achter het stuur,' vertelde hij. 'Wc droegen geen van beiden een autogordel, hoewel in ieder geval ik beter had moeten weten en haar erop had moeten wijzen. Maar dat heb ik dus niet gedaan. Als ik dat nu maar...' Niemand wist of het iets had uitgemaakt. Misschien had het wel iets uitgemaakt. Maar goed, het had geen zin daar nu nog op te speculeren. Zoals altijd zette hij deze gedachte van zich af.

'We deden dat heel graag.' vervolgde hij. 'Wanneer wc maar konden, stapten wc in de auto om te genieten van het mooie Italiaanse landschap. Ik reed altijd hard, en Sylvie vond het net zo mooi als ik. Ze spoorde me altijd aan om het gaspedaal nog verder in te trappen."

Het was waar, dacht Max. Zij kickte zo mogelijk nog meer op die hoge snelheden die ze bereikten dan hij. Vrijwel ieder weekend stapten ze in zijn Ferrari zijn Berlinetta, niet de Ferrari F waarin hij racete natuurlijk en lieten Rome zo gauw mogelijk achter zich om de heuvels in te gaan. Ze reden en ze reden en ze reden maar. "Guidi velocemente , Max!" schreeuwde Sylvie over het geluid van de motor heen. Sneller, Max. En zodra ze buiten de bebouwde kom waren, riep ze: "Vada piü velocemente, Max! Piü veloce mente!" Sneller Max! Nog sneller! En hoe ver hij het gaspedaal ook intrapte, het ging Sylvie nooit snel genoeg.

Tot die ene avond.

'Het was een naar ongeluk,' zei hij met gevoel voor understatement'Ik lag daarna een maand in het ziekenhuis. En Sylvie...' Hij aarzelde, zoals hij altijd deed a ls hij aan haar dacht, maar daarn a wist hij het nog maar al te goed. 'Sylvie lag nog veel langer in het ziekenhuis dan ik,' begon hij opnieuw. 'Terwijl ik bijna onbeschadigd het ziekenhuis verliet, had Sylvie...' Hij haalde nog eens diep adem, om zich zelf te kalmeren ja, geweldig, alsof iets hem nog zou kunnen kalmeren en ademde rustig uh. 'Had Sylvie een been verloren,' zei hij ten slotte, verrast hoe helder de woorden eruit kwamen terwijl de gedachte nooit helder was geweest. 'Tot die bewuste avond was ze een prachtige, onstuimige, ongelofelijk getalenteerde danseres, die op weg was naar de top. Maar die avond heb ik alles veranderd Die avond ' Hij was niet in staat om verder te gaan. Hij had al meer verteld dan hij wilde Dus nu zei hij maar helemaal niets meer.

'Tot die avond, toen ze zei dat je sneller moest rijden, wat jij deed,' maakte Lucy voor hem rijn zin af. 'Tot die avond, toen er een ongeluk was. En dat was het, Max. Een ongeluk. Een vreselijk, vreselijk ongeluk, maar niettemin een ongeluk. Je moet jezelf niet verwijten wat er gebeurd is.' Hij schudde rijn hoofd. 'Nee, je begrijpt het nie t Ik zou ' 'Jullie hadden allebei voorzichtiger moeten zijn,' onderbrak ze hem. 'Maar dat waren jullie niet. En je kunt niet blijven stilstaan bij wat je wel en niet had moeten doen,' voegde ze toe. 'Dan wordt je gek. Iedereen heeft momenten in rijn leven dat hij iets had moeten doen of juist iets had moeten laten, Max. Iedereen. Maar die moeten we laten rusten. Want w e kunnen er niets meer aan doen.'

Ja, dacht Max, dat hoefde ze hem niet te vertellen. Hij schudde weer zwijgend rijn hoofd. Ze begreep het niet. Maar dat kon hij ook niet van haar verwachten. Omdat hij het zelf eigenlijk niet eens begreep.

'Dat verklaart nog steeds niet waarom je zo leeft zoals je leeft,' zei ze, toen hij geen antwoord gaf. 'Waarom je hier woont, het werk doet dat je doet. Ik bedoel, als je het ziekenhuis onbeschadigd heb verlaten, waarom race je dan niet meer?'

Hij zuchtte ongeduldig. 'Nou, dat ligt toch voor de hand?' Lucy keek verbaasd 'Nee.'

Hij keek haar met open mond aan. 'Ik kon onmogelijk mijn carrière weer oppakken,' zei hij. 'Niet nadat die van Sylvie op deze manier was geëindigd' Lucy keek hem op haar beurt met open mond aan. 'Max, dat ' 'En ik kon onmogelijk nog van de dingen genieten zoals daarvoor.' ging hij verder, deze keer Lucy onderbrekend. 'Niet nu Sylvie niet meer kon genieten van de dingen die zij had. Ik verdiende geen goed leven meer, niet nu dat van haar zo ellendig was geworden.' 'Max je weet helemaal niet zeker dat ze ' 'Dus heb ik alles weggegeven.' Lucy was met stomheid geslagen. 'Wat heb je?' zei ze.

Hij draaide zijn hoofd om en keek haar nu recht aan. 'Ik heb alles weggegeven.'

'Met alles, bedoel je...'

Hij haalde zijn schouders weer op. 'Alles. De huizen, de auto's, het geld... alles. Ik heb het allemaal weggegeven.'

'Aan wie?'

Hij haalde weer zijn schouders op, 'Ik heb de huizen gegeven aan wie ze meer nodig had dan ik, daarna de rest verkocht en het geld geschonken aan goede doelen die het konden gebruiken.'

Ongelovig schudde ze haar hoofd en produceerde toen een zachte, lieve glimlach. 'Max, dat is zo... Dat is zo... Ik bedoel...' Maar verder zei ze niets, schudde alleen haar hoofd en bleef hem lief aankijken.

Tot hij zei: 'Ik heb Sylvie niet geholpen.'

'Maar ik weet zeker dat je een hoop andere mensen wel geholpen hebt die dat nodig hadden.'

'Niet Sylvie,' herhaalde hij. 'Niets kon haar helpen.'

Lucy keek hem nog een poosje zwijgend aan en vroeg toen: 'Hoe lang is het geleden dat je haar gesproken hebt?'

Max keek haar nu met wijd open ogen aan. 'Ik heb haar niet meer gesproken sinds het is gebeurd. Ik kon het niet.'

'Je hebt haar nooit meer gesproken daarna?' vroeg Lucy met ongeloof in haar stem.

'Nadat ikzelf ontslagen was, ben ik haar gaan opzoeken in het ziekenhuis.' gaf hij toe. 'Ik ben tot aan de deur van haar kamer gekomen. Ze sliep. En toen zag ik de tent over haar been., en ik... ik...' Deze keer was het Max die zijn hoofd heftig schudde. 'Ik kon niet verder. Ik kon het gewoon niet verdragen om haar op die manier te zien, met de wetenschap dat ik daar verantwoordelijk voor was. Ik heb die dag Rome verlaten en ik ben niet meer teruggekeerd. Ik heb haar niet meer gezien en gesproken.'

·O, Max...'

Hij bracht de fles warm, vies bier naar zijn mond, leegde hem en genoot van de bittere, onaangename smaak en de brandende sensatie in zijn keel en in zijn maag. 'Dus nu weet je waarom ik ontzettend vies bier drink,' besloot hij mat, en zette de lege fles voor hem op de vloer neer.

'En waarom je niet in het huis van de Coves mag,' ging ze rustig door. 'En waarom je geen auto mag, en geen goede wijn mag drinken, en niet de liefde met me mag bedrijven.'

O, had ze dat maar niet gezegd, dacht hij. Hij sloot zijn ogen, in de hoop dat het iets van de pijn zou wegnemen. Maar die nam daardoor alleen maar toe, want het werd te gemakkelijk om zich voor te stellen wat hij miste. Wat hij kort had bezeten vrijdagavond en wat hij nooit meer zou bezitten.

'Omdat je jezelf straft,' hoorde hij Lucy nog zeggen. 'Jezelf straft voor iets dat vijf jaar geleden is gebeurd, iets wat niet eens je eigen fout was.'

'Lucy...' begon hij opnieuw, met een dreigende klank in zijn stem.

Maar het hielp niet. Ze bleef gewoon doorpraten. 'Hoe lang ga je daarmee door, Max? vroeg ze. Hoe lang ga je jezelf dingen ontzeggen die je leven aangenaam maken? Dingen die je gelukkig maken?'

Hij deed zijn ogen open en keek haar rustig aan. 'Zolang Sylvie niet van haar leven kan genieten,' zei hij beslist. 'Zolang zij een leven leidt waaraan ontbreekt wat zij het liefste wil, zolang ga ik een leven leiden waaraan ook ontbreekt wat ik het liefste wil.' Hij pauzeerde even en liet het op zich inwerken. 'Dus dat zal wel een tijdje duren, Lucy, voordat ik mijn leven weer kan veranderen. Misschien in een ander leven.'

Het was na elven toen Lucy, gekleed in haar pyjama, de telefoon pakte en Rosemary's nummer in het grote huis draaide. Ze zou het kindermeisje vermoedelijk wakker maken, maar Lucy wat een verrassing kon niet slapen, en bleef het gesprek met Max eerder die avond in haar hoofd herhalen. Ze twijfelde of ze ooit nog wel zou kunnen slapen als ze niet eerst alles op een rijtje had gezet, dus ze moest dat nu zo snel mogelijk doen.

Ze had in Abby's kamer een computer gezien. Ze had ook gezien dat hij uit stond. Maar ze wist zeker dat Rosemary ermee om kon gaan. Phoebe had haar altijd gezegd dat je alles op het internet kon uitzoeken alles. Lucy ging dat testen. Ze nam aan dat ze eigenlijk Phoebe moest bellen als ze het fijne van iets wilde weten, maar ze durfde haar vriendin in Rhode Island niet te bellen, uit angst dat er toevallig iemand bij Phoebe over de vloer zou zijn, of dat de politie de telefoongesprekken afluisterde. Rosemary was haar eerste en misschien enige keuze.

Bij de derde keer dat de telefoon overging, nam Rosemary op en zei met een heel slaperig stem 'Hallo.'

'Ik ben het, Lucy,' zei ze snel. 'Sorry dat ik je wakker maak, maar ik heb hulp nodig. Nu onmiddellijk.' benadrukte ze.

'Lucy?' vroeg Rosemary aan de andere kant van de lijn. 'Wat is er gebeurd? Is er iets?'

Dat was een lastige vraag. 'Lang verhaal.' zei Lucy. 'Weet jij hoe je met Abby's computer moet omgaan?' Er volgde een korte stilte, gevolgd door. 'Ik weet een paar dingen.' 'Weet je iets van internet?'

'Ja...' zei Rosemary, haar stem nu beslist vol argwaan.

'Dan heb ik je hulp nodig.'

'Waarmee?'

Lucy aarzelde even voordat ze aan het kindermeisje vroeg: 'Weet hij het tijdsverschil tussen hier en Italië?'