Hoofdstuk 11
Dat veranderde de zaak. Op de een of andere manier had ik aangenomen, ook toen ik had ontdekt hoe zwaarbewapend ze was, dat Barbara Herrera een bijfiguur was die als het ware per ongeluk in de vuurlijn terecht was gekomen. Maar als ze zo belangrijk was dat Mac haar het doelwit van een volwassen missie had gemaakt...
Vóór ik een vraag kon stellen, werd er aan de deur geklopt. Tina en ik keken elkaar even verrast aan, toen wierp ik een snelle blik door het atelier, terwijl ik me bedacht dat Beth de wagen nog op het erf had zien staan en nu hier was gekomen om me te helpen pakken of me misschien een kop koffie te brengen. Het enige wat ik zag dat misschien haar aandacht zou trekken, was de buks naast de deur, het pistool in mijn broeksband, en Tina natuurlijk.
'Naar de badkamer, snel,' fluisterde ik, 'en trek de wc door als je er bent. Tel tot tien, dan sluit je de deur.' Ze knikte, en snelde weg op haar tenen, zodat het geluid van haar hakken haar niet zou verraden. Ik draaide me om naar de voordeur en riep: 'Een ogenblikje, ik kom er aan.'
De wc werd doorgetrokken - onze timing was goed - en ik stopte de .22 in mijn wollen hemd, overtuigde me er van dat de .38 goed weggestoken zat in mijn broekzak, en zette de buks terug in het rek. De deur van de badkamer ging net dicht. Ik vond het niet prettig dat het mijn vrouw was die we met zo'n uitgekiende precisie bedrogen, en dat nog wel met behulp van een andere vrouw, een vroegere minnares.
Maar er was geen alternatief. Ik kon Tina's aanwezigheid moeilijk verklaren zonder in details te treden die ik niet mocht onthullen, en ik kon Beth evenmin meenemen naar de badkamer, haar het lijk in de kuip laten zien, en haar voorstellen een spade uit de garage te halen en een kuil te gaan graven ... Terwijl ik zo liep te denken, trok ik de atelierdeur open en zag het massieve lichaam van Frank Loris buiten staan. Ook al mocht ik de man niet, het was een opluchting. Ik stapte terug om hem binnen te laten en deed de deur achter hem dicht.
'Waar is ze?' vroeg hij.
Ik gebaarde met mijn hoofd in de richting van de badkamer. Hij liep die kant uit, maar Tina, die zijn stem had gehoord, kwam te voorschijn eer hij de deur had bereikt.
'Wat doe jij hier?' vroeg ze.
'Ik wou weten wat jij hier doet,' zei hij. Hij keek me even aan. 'Wat is er, wil hij niet?' Hij draaide zich weer om en bekeek haar van top tot teen, kennelijk om de toestand van haar jurk, kapsel en lipstick te controleren. 'Of hebben jullie de oude vriendschap vernieuwd? Hoe lang denk je dat ik daar om de hoek in de wagen van die dooie griet kan blijven zitten wachten?'
Tina zei: 'Je had je orders.'
'Die bevallen me niet.'
'Waar is de wagen van Herrera nu?'
'Buiten in de steeg. En de spullen liggen allemaal in de wagen van meneer de schrijver. Ik heb het er net in gegooid. Koffer, tas, hoedendoos, regenjas, en een hoop jurken en andere dingen op hangertjes. Dat is jouw probleem, schatje. De kar is leeg, dus ik breng hem nu als de bliksem naar Albuquerque om hem te begraven, zoals jij zei. Met jouw welnemen, natuurlijk.' Hij boog spottend, draaide zich om, liep op me toe en keek me aan en vroeg over zijn schouder: 'Heb je last gehad met deze knaap?'
Tina zei snel: 'Frank! Als je alles uit de wagen hebt gehaald, rij hem dan weg uit de steeg voor iemand hem ziet.'
De grote man negeerde haar. Hij keek me nog steeds aan en ik keek hem aan. Ik bedacht me dat hij met zijn vierkante kin, krullende blonde haar en krachtige postuur voor sommige vrouwen stellig aantrekkelijk moest zijn. Hij had vreemde ogen. Ze waren van een soort goudbruin, met vlekjes van een donkerder kleur, en ze stonden ver uit elkaar. Dat schijnt een teken van intelligentie en betrouwbaarheid te zijn, maar dat is mij nooit zo opgevallen. De man met de meeste ruimte tussen de ogen die ik ooit gezien had - een Tsjech met een onuitspreekbare naam - moest ik met een knuppel bewerken om te voorkomen dat hij onze schuilplaats zou verraden door te schieten op een nazi-patrouille die ons al voorbij was. Hij had die dag al een keer gedood, en dat had zijn smaak kennelijk opgewekt, hij kon het niet hebben om al die mooie, brede, in uniform gestoken ruggen buiten bereik van zijn pistool te zien verdwijnen.
'Meneer de schrijver,' zei Loris, 'niet te onafhankelijk worden, hoor, meneer de schrijver. Zij heeft me verteld dat je vroeger een hele bink was, maar de oorlog is voorbij. Je doet wat je gezegd wordt, meneer de schrijver, en dan komt alles goed.' Toen sloeg hij me. Zijn ogen gaven me geen enkele waarschuwing - dat gebeurt ook niet als men zijn vak kent. Ik had trouwens niet op zijn ogen moeten letten, maar ik zat nog vol vredelievend vertrouwen en goedwillendheid. In vredestijd slaan de mensen je niet zonder reden in je maag, en ze meppen je niet in je nek terwijl je dubbel vouwt, en evenmin schoppen ze je in je zij als je op de grond valt... 'Een klein voorbeeld, meneer de schrijver. Je doet maar wat je gezegd wordt. Dan komt alles goed.'
Zijn stem bereikte me slechts vaag. Zijn conversatie interesseerde me niet. Ik concentreerde me erop mijn gedrag overtuigend te laten lijken. De slag was net onder het borstbeen aangekomen, en werkte half verlammend, maar was tevens een goed excuus om mijn handen naar mijn maag te brengen terwijl ik opgerold op de vloer lag te kronkelen met mijn mooiste kronkelingen. Met de ene hand trok ik mijn hemd open en met de andere hand pakte ik stevig de kolf van het Woodsman-pistool beet. Ik hoorde hem naar de deur lopen. De deurknop rammelde. Ik ging zitten met het pistool in mijn hand en richtte zorgvuldig op de plek waar zijn ruggengraat overging in zijn schedel. Hij keek niet eens om. Een naald is dodelijk op die plek, laat staan een .22 kogel.
Ik zuchtte, liet het pistool zakken, zag de deur achter hem dichtgaan en luisterde naar zijn wegstervende voetstappen. Hij kon wachten, ik had al genoeg lijken in huis. Ik kwam langzaam overeind en keek naar Tina. Haar houding was een tikje vreemd. Ze had de glanzende, met zijde gevoerde stola van haar schouders laten glijden en hield hem met twee handen vast, zoals een stierenvechter zijn cape. Kennelijk had ze op het punt gestaan hem over mijn hoofd te gooien om me te verblinden als ze had gedacht dat ik werkelijk ging schieten. Ik bedacht me nu dat ze die stola op meer manieren gebruikte dan de bontwerker ooit had kunnen dromen.
Ze schudde snel haar hoofd. 'Chéri, kijk niet zo. We hebben hem nodig.'
'Ik heb hem niet nodig,' zei ik. 'Ik ben van plan het zonder hem te doen, helemaal, zodra dat goed geregeld kan worden. En ik heb jou evenmin nodig. Dag, engel.'
Ze keek me een ogenblik aan. Toen haalde ze haar schouders op en sloeg de stola weer om zich heen.
'Als je het zo wilt spelen,' zei ze. 'Als je zeker weet dat je het zo wilt spelen.'
Ik keek haar met toegeknepen ogen aan. 'Zeg het maar, Tina.'
'Ik zou nog eens goed nadenken, amigo mio. Ik zou mijn intelligentie niet laten dwars zitten door de jaloerse daden van een grote gek.' Ze bewoog haar hand terloops in de richting van de badkamerdeur. 'Dat daar is er ook nog.'
Langzaam stak ik de .22 weer onder mijn riem. 'Ik geloof,' zei ik, 'dat het zo langzamerhand wel tijd wordt dat je me vertelt waar het allemaal om gaat. Wie was Barbara Herrera, wat kwam ze hier in Santa Fe doen, en waarom heeft Mac opdracht gegeven dat ze gedood moest worden? Hoe kan hij in vredestijd trouwens mensen laten doden?' Ik trok een grimas. 'Als je klaar bent met dat verhaaltje, kun je me verder vertellen waarom ze in mijn atelier vermoord moest worden met mijn pistool...' Ik brak af. Tina stond te lachen. Ik vroeg: 'Wat is er zo leuk aan?'
'Jij bent zo leuk, Liebchen' zei ze, en stak een hand uit om me op de wang te tikken. 'Je kronkelt zo aardig, als een vis aan de haak.'
'Ga verder,' zei ik, toen ze zweeg.
Ze glimlachte me toe. 'Maar het is jouw atelier, mijn beste, en jouw pistool. En je hebt Loris gehoord, alle eigendommen van het dode meisje liggen nu in jouw wagen. En als ik nu naar buiten loop en je alleen laat, moet je het helemaal zelf opknappen.'
'Ga verder,' zei ik.
'Ik ben bang dat je me niet genoeg waardeert, chéri,' zei ze. 'Het was echt erg aardig van me om terug te komen om je te helpen. Dat zou ik voor niemand anders hebben gedaan. Dat weet Loris, daarom is hij woest van jaloezie ... Natuurlijk kun je de zaken makkelijker voor ons maken als je meewerkt.' Ze lachte zachtjes. 'Denk eens na, Eric! Een schrijver - een labiele figuur, natuurlijk - meldt dat hij een knap meisje heeft gevonden, een meisje waarmee hij net kennis heeft gemaakt op een cocktailparty en met wie hij voor na het feestje een afspraak had gemaakt... en nu zegt hij dat hij dit meisje dood heeft aangetroffen in zijn eigen schrijf hoekje. Ja, het was inderdaad een grote verrassing. Maar wie zal zijn verbazing en afschuw geloven? Het moordwapen is van hem! Kom, kom, meneer Helm!' - haar stem klonk dieper, nam een mannelijke toon aan - 'we zijn allemaal mannen van de wereld, niet waar? Waarom geeft u niet toe dat u juffrouw Herrera de sleutel van uw atelier had gegeven en haar gezegd op u te wachten en dat u zou komen ... om haar manuscript te lezen, natuurlijk! ... zodra uw vrouw sliep ... Dat zullen ze zeggen als je de politie belt,' mompelde Tina, nog steeds glimlachend. 'En wat zeg jij dan, mijn beste?'
Er volgde een korte stilte. Ze haalde een pakje sigaretten uit haar tas. Ik liet haar haar eigen sigaret aansteken. Toen ze me weer aankeek, was de glimlach verdwenen, en toen ze sprak klonk haar stem laag en hartstochtelijk.
'Wat zeg je dan, Eric? De oorlog is al lang afgelopen. Hoe lang duurt het om te vergeten? Dertig jaar, twintig, of misschien maar vijftien of twaalf jaar? Er is nooit een eed op de zwijgplicht afgelegd, niet waar, nooit een domme eed van loyaliteit. Mac zei altijd dat degeen die het nodig had om een eed te zweren, ook degeen zou zijn om de eed te breken. We hebben samen in Kronheim gevochten, Eric. We zijn van elkaar geweest. Zou je me dan nu hij de politie aangeven?'
Ze wachtte. Ik zei niets, zij stal nu de show. Ze nam een trek van haar sigaret en blies de rook uit op die trotse, verraste manier die bijna alle vrouwen hebben, alsof ze zichzelf voortdurend gelukwensen dat ze niet in de rook stikken.
Ze keek me aan en mompelde: 'Ik neem de dreigementen terug, mijn beste, en bied je er mijn verontschuldigingen voor aan. Voor jou zijn er geen dreigementen. Ik zal het je zeggen: ik heb dit meisje gedood, ik, Madeleine Loris, Tina, heb haar gedood. In opdracht heb ik haar gedood, omdat ze het verdiend had te sterven, omdat haar dood noodzakelijk geacht werd om een andere dood te voorkomen, vermoedelijk meerdere doden... maar ik heb haar gedood. Toen ze zo lang met jou had staan praten, dachten we wel dat ze hierheen zou gaan om op jou te wachten, en wij waren hier het eerst. Het was een gok, en we hebben gewonnen. Loris stond achter de deur te wachten. Dat is iets dat hij goed kan. Maar ze leefde nog toen hij haar hier binnen bracht. Ik was degeen die jouw pistool gevonden heeft... de enige afgesloten lade in de hele kamer, chéri, en zo'n jammerlijk eenvoudig slotje!... en ik heb haar doodgeschoten, zoals zij anderen had doodgeschoten. Dacht je dat ze een mes en een pistool bij wijze van sieraden bij zich droeg? Dacht je dat wij de enigen waren die weten hoe we moeten doden?' Tina richtte zich op. 'Maar roep de politie maar en dan zal ik het ze vertellen. Ik zal mijn misdaad bekennen. Ik zal jou er niet voor laten boeten. En ik zal naar de elektrische stoel gaan en ik zal niets zeggen, omdat ik geen eed op de zwijgplicht nodig heb om mijn lippen voor altijd op elkaar te houden. Maar ik zal me herinneren dat hij, die me nu de dood instuurt, ooit de enige man was waarmee ik gewerkt heb en waarmee ik... waarmee ik na afloop wilde spelen. Maar ik zal je niet haten. Ik zal me alleen die verrukkelijke week in Londen, zo lang geleden, herinneren ...'
Ze zweeg. Ze trok weer aan haar sigaret en glimlachte me opgewekt toe. 'Ik doe het heel aardig, vind je niet, schat? Ik zou wel voor de film kunnen spelen.'
Ik haalde diep adem. 'Je zou overal wel kunnen spelen, behalve in mijn atelier, verdomme. Heb jij een snotlap, dan kan ik mijn ogen afdrogen, en wat moet ik dan verder doen?'
Ik bedoel, hoe sentimenteel ze het ook gespeeld had, wat ze zei was volkomen waar. Ik kon haar moeilijk aan de politie overleveren, en ik kon niets zeggen. Dat liet me weinig keus over.