Hoofdstuk 10
Ik ben er nooit achter gekomen hoe hij kans had gezien dit plan aan de autoriteiten te verkopen. Het moet wel enige overtuigingskracht gekost hebben, omdat Amerika een tamelijk sentimenteel en op fatsoen gesteld land is, zelfs in tijd van oorlog en omdat alle legers, ook het onze, hun spelregelboekjes hebben - en dit kwam stellig niet in de boekjes voor.
Ik heb nooit ontdekt waar of van wie hij zijn opdrachten kreeg. Het was fascinerend om te proberen je dat tafereel voor te stellen. Ik zag geen stramme hoofdofficier voor me die het hem in duidelijk Engels zei en het werd stellig nimmer schriftelijk vastgelegd. In de archieven van het ministerie van Defensie, zoals die machtige organisatie tegenwoordig heet, zal men geen dossiers van onze activiteiten aantreffen.
Ik stelde me gewoonlijk een vergaderzaal voor met een wacht bij de deur, heel geheimzinnig met hoge officieren in geheime zitting bijeen, terwijl Mac alleen maar zat te luisteren.
'We zitten met die knaap Von Schmidt,' zegt Generaal nummer Eén.
'Ach, ja, Von Schmidt, die man van de Messerschmidts,' zegt Generaal nummer Twee. 'Hij is gelegerd in de buurt van St. Marie.'
'Handige vent,' zegt Generaal nummer Drie. Dit zou zich in Londen of ergens daar vlak bij afspelen en ze hadden allemaal iets van de bijtende Engelse manier van spreken overgenomen. 'Men zegt dat hij de baan van Goering zou hebben gekregen, als hij geen typische Pruis was geweest. En als zijn privé-gewoonten niet zo smerig waren, al zijn die van Goering ook niet om over te jubelen. Maar ik heb begrepen dat er in een straal van honderd kilometer rond St. Marie geen vrouw onder de dertig, in het bezit van al haar ledematen en overige faculteiten, niet door de generaal is lastig gevallen - en dat lastig vallen doet hij op een heel speciale manier. Hij schijnt een paar trekjes te hebben waar de Marquis de Sade niet aan toe is gekomen.'
Mac zou dan even gaan verzitten. Gruweldaden verveelden hem altijd. Hij zei dat we mensen niet alleen neersloegen omdat het schoften waren; dan zou het te moeilijk zijn om te weten waar je de grens moest trekken. We waren soldaten die op onze manier meevochten in de oorlog, geen engelen der wrake. 'Naar de hel met zijn seksleven,' zegt Generaal nummer Eén, die dezelfde overtuiging als Mac schijnt te zijn toegedaan. 'Het kan me niks verdommen al verkracht hij alle Franse meiden. Hij mag de jongens ook pakken, wat mij betreft. Zeg me alleen maar hoe ik mijn bommenwerpers langs hem moet krijgen. Elke keer als we binnen het bereik van zijn vliegvelden komen, krijgen we het hard te verduren, zelfs met een volledig jagersescorte. Zodra we erachter zijn hoe we zijn tactiek moeten beantwoorden, ligt hij met een nieuwe tactiek op ons te wachten. In zijn vak is de man een genie. Als we doelen krijgen die voorbij zijn gebied liggen, beveel ik een uitgebreide aanval op zijn basis aan, om hem tenminste voor een poosje uit de lucht te vegen. Maar ik waarschuw jullie, dat zal een hoop mensen en materiaal kosten.'
'Het zou plezierig zijn,' zegt Generaal nummer Twee op dromerige toon, nadat dit plan besproken is, 'als er tijdens de aanval iets met generaal Von Schmidt zou gebeuren, of misschien kort daarvoor. Dat zou een paar van onze jongens het leven redden, als hij niet in de buurt was om op het laatste ogenblik bevelen te geven, bovendien zou hij dan niet binnen de maand weer aan de slag zijn.'
Niemand kijkt naar Mac. Generaal nummer Eén vertrekt zijn mond alsof hij probeert een vieze smaak kwijt te raken. Hij zegt: 'Je zit te dromen. Dat soort mensen heeft het eeuwige leven. In elk geval lijkt het me vals en stiekem om zo iets te wensen. Maar als hij toevallig om vier uur 's nachts op de zeventiende april dood gevonden zou worden, zou het ons bijzonder goed uitkomen. Zullen we de vergadering maar sluiten, heren?'
Ik kan niet garanderen dat er op die manier en in die militaire terminologie gesproken werd. Zoals ik al zei, ik ben er nooit achter gekomen hoe het in werkelijkheid ging. Ik hen nooit generaal geweest en ik heb ook niet op West Point gezeten, en wat de vliegerij betreft, zelfs tijdens de oorlog had ik moeite een Spitfire van een Messerschmidt te onderscheiden. Vliegtuigen waren dingen waar ik inklom, waar ik een poosje inzat en waar ik dan uitklom als we ergens in het donker op een vreemd en hobbelig vliegveld waren geland - en soms sprong je eruit met een parachute, waar ik altijd doodsbang voor ben geweest. Als ik de keus had, gaf ik altijd de voorkeur aan een boottocht om een opdracht te beginnen. Ik vermoed dat ik ook dat te danken heb aan een Viking onder mijn voorouders. Voor een man die is opgegroeid in wat de Grote Amerikaanse Woestijn genoemd werd, ben ik een behoorlijke zeeman. Helaas kun je een groot deel van Europa niet per boot bereiken.
De naam van de Duitse generaal was in werkelijkheid Von Lausche en niet Von Schmidt, en hij was in de buurt van Kronheim gelegerd, in plaats van St. Marie - als die plaats al bestaat - maar hij was, zoals gezegd, inderdaad een militair genie en een achttien-karaatsschoft. Zijn kwartieren - je kon ze herkennen aan de gewapende schildwacht voor de deur -lagen slechts een paar huizen van het café waarover ik het al heb gehad. Nadat ik mijn contact gelegd had, hield ik het huis vanuit de verte in het oog. Dat stond niet precies in de opdracht. In feite werd ik geacht geen enkele belangstelling voor dat huis aan de dag te leggen, tot het ogenblik gekomen was. Ik wist eigenlijk niet precies wat ik in het oog hield, want ik had van Tina al een volledig rapport gekregen over de gewoonten van Von Lausche en de bewegingen van de schildwachten, maar het was de eerste keer dat ik met een vrouw werkte, en dan nog wel een jonge en aantrekkelijke vrouw, die zich met opzet in een dergelijke positie had gemanoeuvreerd, en ik had zo'n gevoel dat ik beter in de buurt kon blijven.
Dat gevoel werd later in die week gehonoreerd. Het was een grauwe avond, en Kronheim lag onder een natte, late sneeuw om het geheel nog plezieriger te maken. Ik zag iets bewegen en Tina verscheen, gedeeltelijk ontkleed, in mijn lens. Ze struikelde langs de schildwachten door de bagger in de straat en in haar armen had ze kennelijk de goedkope, donkere rok en het jasje waarmee ze een uur eerder hekt huis was binnengegaan.
Ik haastte me naar buiten en ving haar op toen ze de hoek omsloeg. Ik weet niet waar ze heen wilde, en ik geloof ook niet dat ze het zelf wist. Het was geheel tegen de instructies en het gezonde verstand in dat ik zo openlijk en zo dicht bij ons doel in contact met haar trad, en het was misdadige waanzin om haar mee naar mijn onderkomen te nemen, waardoor ik zowel onze missie als het Franse gezin dat me onderdak had geboden, in gevaar bracht. Maar ik zag dat ik met een noodsituatie te maken had en het was tijd om tot zaken te komen. We hadden het geluk aan onze kant, het geluk en het smerige weer. Ik kreeg haar ongezien binnen, onderzocht het slot op de deur en de luiken voor het raam, en stak een kaars aan. Ik had een zolderkamer zonder elektriciteit. Ze klampte nog steeds het bundeltje kleren tegen haar borst. Zonder iets te zeggen draaide ze zich om en liet me haar rug zien. De zweep had haar goedkope bloes en ondergoed in flarden gescheurd en het bloed te voorschijn gebracht.
'Ik vermoord dat zwijn,' fluisterde ze. 'Ik vermoord hem!'
'Ja,' zei ik. 'Op de zeventiende van deze maand, over twee dagen, om vier uur in de nacht vermoord je hem.'
Daarvoor was ik hier, om erop toe te zien dat ze niet uit het spoor raakte - het was haar eerste opdracht voor ons - en om er zeker van te zijn dat het punt gescoord werd en om haar daarna zo mogelijk levend weg te krijgen. Er zouden misschien schildwachten zijn aan wie het zwijgen moest worden opgelegd: ook dat was mijn taak. Ik was min of meer een specialist in het geruisloos uitschakelen van schildwachten. Ik had haar nooit aangeraakt of ook maar laten merken dat ik het wel graag zou willen, tijdens die eerste zes dagen. Ik had tenslotte de leiding en het zou slecht geweest zijn voor de discipline. 'Bedoel je,' fluisterde ze, 'bedoel je dat je wilt dat ik terugga?' Haar ogen waren groot en donker, bijna zwart nu, diep en levend, zoals ik ze nog niet eerder had gezien. 'Terug naar dat zwijn?'
Ik haalde diep adem en zei: 'Jezus, kind, de bedoeling is dat je het leuk vindt.'
Langzaam stierf het duister weg uit haar ogen. Ze zuchtte, en bevochtigde haar droge lippen met het puntje van haar tong. Toen ze weer sprak was haar stem veranderd, vlak en toonloos: 'Maar natuurlijk, chéri. Je hebt als altijd volkomen gelijk. Ik stel me aan, ik vind het heerlijk om van generaals met de zweep te krijgen. Help me voorzichtig met die kleren ...'
En nu ze vijftien jaar later en achtduizend kilometer van Kronheim langs me liep midden in mijn atelier, zag ik een haardun streepje op de achterkant van haar blote arm. Het was niet uitgesproken genoeg om het een litteken te kunnen noemen. Ik raapte haar stola op en haalde mijn Colt uit een verborgen zak in de zijden voering en stak hem in mijn broeksband. Ik haalde een revolver - waarschijnlijk die van Barbara Herrera - uit haar tasje en ontdekte dat het meisje onder al die rokken en petticoats een echt wapen had verborgen: zo'n compacte .58 Special met een aluminium frame. Ik had er in de sportbladen waar ik af en toe een hengelartikel aan leverde, wel over gelezen. Het was maar een handvol, zo licht als een stuk speelgoed, en ik durfde wedden dat het wapen te licht zou zijn om de terugslag van een volle lading op te vangen. Ik stak het in een heupzak van mijn broek. Toen pakte ik Tina's pistool en bracht het, met de rest van haar eigendommen, naar haar toe. Ze stond nadenkend bij de geopende badkamerdeur, alsof ze nog niet besloten had wat er moest gebeuren met wat daarbinnen lag. Ik duwde haar het tasje en het pistool in de handen en legde de stola om haar schouders. Ik raakte het dunne streepje op haar arm aan, en ze keek me aan.
'Is het nog steeds te zien?'
'Nauwelijks,' zei ik, en ze draaide zich om en ze keek me vol aan, en in haar ogen was de herinnering aan hoe het precies geweest was, te lezen.
'We hebben dat zwijn vermoord, hè?' mompelde ze. 'We hebben hem mooi gekeeld. En we hebben die vent die ons bijna te pakken kreeg toen we weggingen ook gekeeld en terwijl we ons in de bosjes hadden verstopt en zaten te wachten, hebben we elkaar als beesten gepakt, om voor mij de herinnering aan dat naziezwijn weg te vegen, terwijl ze ons in het donker en de regen zochten. En toen kwamen de vliegtuigen, die prachtige vliegtuigen, die prachtige Amerikaanse vliegtuigen, die precies op tijd waren, op de minuut af. Ze kwamen toen het dag werd, en ze vulden de lucht met gedonder en de aarde met vuur... En nu heb je een vrouw en drie mooie kinderen en je schrijft verhaaltjes over cowboys en indianen!'
'Ja,' zei ik, 'en jij schijnt je best te doen om mijn gelukkige huisgezin kapot te maken. Moest je dat meisje doodschieten?'
'Zeker,' zei ze, 'natuurlijk moesten we dat meisje doodschieten. Waarom denk je dat Mac ons hierheen heeft gestuurd, engel, als het niet was om haar dood te schieten?'