HOOFDSTUK ELF
De enge
poort
1
Als centurio Hardgraa een
expeditie plande, dan was die goed gepland. Alle ruiters
galoppeerden door de Acaciastraat en hielden stil bij de trap naar
het huis van Sagorn. Ze hadden een pakpaard meegenomen beladen met
bijlen en voorhamers. Hardgraa zou er binnenkomen, al moest hij een
aardbeving veroorzaken.
Zoals afgesproken, liepen
alleen Ylo en sir Acopulo de trap op en liet hun escorte tactvol op
straat wachten. Het was een witte nacht. Sneeuw dwarrelde binnen de
kloof tussen een reeks hoge huizen en ze konden niet meer dan een
paar stappen vooruitzien. Tempelklokken bevuilden de lucht met hun
afstotelijke geluid. Er was geen licht te zien. Als hij alleen was
gekomen zou Ylo bezorgd zijn geweest voor zijn veiligheid in deze
armoedige vervallen buurt, maar met een escorte van Hardgraa en
vijf boomlange praetoriaanse huzaren was hij zo veilig als maar
mogelijk was. De deurbel klingelde naargeestig ergens in de
ingewanden van het huis. De politieke adviseur van de imperator
stond ineengedoken en zonder een woord te zeggen naast hem met zijn
besneeuwde hoed en cape, klein en ongelukkig.
Ylo rilde. De sneeuw
smolt rond zijn tenen en plakte aan zijn wimpers, maar hij voelde
zich opgemonterd door een bizarre opwinding. De imperator is dood,
leve de imperator! Het Protocol is teniet gedaan, de wereld
verkeert in een chaos, en is dat allemaal niet verschrikkelijk
opwindend? Hij voelde zich zweverig, alsof hij urenlang constant
had zitten drinken, maar hij was volslagen nuchter.
Er kwam niemand.
Nog een keer!' zei hij
opgewekt en trok weer aan het touw. Weer tingelde de bel en
bespotte het gelui van de tempelklokken. Een man kon snel leren
klokken te haten.
Kettingen en grendels
kletterden. Een lichtstraal viel over de besneeuwde drempel toen de
deur op een kier openging. De slanke, bleke man die naar
buiten keek was klein voor een jotunn, niet langer dan Ylo zelf.
Zijn tors was omhuld door een gescheurde kiel die royaal
besmeurd was met veelkleurige verf, als exotische vogelpoep; een
ongerijmd zwart keppeltje bedekte zilverblond haar.
Ylo salueerde. 'Heb ik de
eer te spreken met meester Jalon, de beroemde schilder?'
`Eh, ja?'
`We willen doctor Sagorn
spreken.'
`Hij is niet thuis.' De
jotunn staarde met dromerige verbazing naar Ylo's
wolfskop-capuchon.
Dat is jammer,' zei Ylo,
die zich gereedmaakte zijn schouder tegen de deur te zetten als die
dicht zou gaan, 'want we komen uit naam van de imperator. Mijn
vrienden zijn bereid het huis te doorzoeken.'
De aandacht van de
plotseling gealarmeerde jotunn was gewekt. Zijn fletse ogen keken
voor het eerst recht in die van Ylo. Dat kunt u niet doen!' Zijn
stem verhief zich tot een piepend gekrijs. Dat mag u niet!' `We
kunnen het en we doen het.'
`Maar ik heb het erg
druk! Ik componeer een ode aan de nagedachtenis van de imperator en
mag niet worden gestoord.'
IJ kunt doen wat u wilt,
zodra u ons bij de brave doctor hebt gebracht.'
`Maar_ U begrijpt het
niet!' jammerde Jalon. Hij was wel de minst zelfverzekerde jotunn
die Ylo ooit had ontmoet. De meesten zouden inmiddels zijn kaak
hebben gebroken.
`Wacht even, signaleur!'
snauwde Acopulo. 'Meester Jalon, ik ben een oude vriend van de
doctor, een voormalige leerling. Het is van het grootste belang dat
ik hem spreek.'
De schilder deed de deur
verder open en hief zijn lantaarn op om het licht te laten schijnen
op de priesterlijke imp.
'O, ja! Natuurlijk. Ik
herinner me u.'
`Ik geloof niet dat we
elkaar hebben ontmoet.'
`Ach... misschien niet.'
Jalon zuchtte. 'Komt u binnen. Ik zal doctor Sagorn
verwittigen.'
`Een van onze vrienden
zal ons vergezellen,' zei Ylo, en wenkte. Hardgraa kwam de trap
opgedraafd.
Ze liepen allemaal de hal
binnen. Jalon deed de deur dicht, maar toen hij zijn hand uitstak
naar de kettingen en sloten, hief de centurio een grote hand op om
het hem te beletten. 'Mijn metgezellen zullen uw privacy
beschermen!'
Jalon krulde nerveus zijn
lippen, maar sprak Hardgraa niet tegen. Met de lantaarn in de hand
ging hij hen voor door wat een bijkeuken leek, een korte smalle
trap op met krakende treden, tot ze uitkwamen in het midden van een
vreemd gevormde gang. Het huis was één krakkemikkige collectie
veranderingen en vernieuwingen, resultaat van een uit de hand
gelopen ad hoc beleid.
De kamer waar hij hen mee
naar toe nam was ruim, maar de kroonlijst van het plafond bewees
dat het een deel was van een oorspronkelijk nog grotere kamer. De
klamme koude lucht stonk naar stof, de ongebruikte haard was
volgestouwd met afval. Twee in flessen gestoken kaarsen wierpen een
flauw licht over papieren, flessen en vuile borden. Boeken en nog
meer papieren lagen verspreid op leunstoelen en over de hele grond.
Een enkel raam in één van de hoeken was afgeschermd door luiken die
behangen waren met spinnewebben en blijkbaar in jaren niet geopend
waren. Door het kale tapijt heen waren de vloerplanken te
zien.
Dit is het rustigste
vertrek in het huis,' mompelde Jalon verontschuldigend. 'Als u hier
wilt wachten, zal ik de doctor waarschuwen.'
`Ik ga mee!' zei
Hardgraa.
`Nee! Nee! Dat moet u
niet doen!'
`O, ja, dat moet ik
wel!'
`Wacht!' Acopulo keek
nieuwsgierig naar de schilder, die met de minuut zenuwachtiger
werd. 'Verklaar waarom u niet wilt dat er iemand meegaat.'
`Het... hij... ik bedoel,
ik zal het zorgvuldig moeten uitleggen. Hij... hij is oud en nogal
moeilijk. Geef me een ogenblik de tijd, dan weet ik zeker dat ik
hem kan overhalen.' Hoewel onverklaarbaar, leek Jalons ongerustheid
echt genoeg.
De bezoekers wisselden
een verbaasde blik. Toen zei Acopulo: 'Gauw dan. We wachten
hier.'
Met zijn lantaarn in de
hand verdween Jalon haastig door de deur.
Je zou zeggen dat een
beroemde schilder en een beroemde geleerde zich toch minstens wel
een bediende konden veroorloven,' merkte Ylo op, vol afkeer naar de
smerige boel kijkend. Zijn euforie begon snel te verdwijnen.
`Als ik naar dat schatje
kijk,' zei Hardgraa, 'kan ik alleen maar veronderstellen dat dit
een uitsluitend uit mannen bestaande huishouding is.' Acopulo keek
kwaad. 'Ongegronde aantijgingen werpen een ongunstig licht op
degene die ze uit! Als u wilt suggereren dat doctor Sagorn zich zou
verlagen tot... Hij is trouwens veel te oud.'
`Stil!' zei Ylo. 'Er
gebeurt hier iets vreemds.'
Je hebt nooit in je leven
méér gelijk gehad!' Hardgraa marcheerde naar buiten; zijn
voetstappen kletterden luidruchtig door de gang. Het geluid van de
klokken werd sterker toen hij de deur opende en naar de mannen riep
die buiten stonden te wachten.
Acopulo liep naar de
tafel, pakte een paar van de verspreid liggende papieren op en
tuurde ernaar bij het licht van de kaarsen. 'Hij vertelde
in ieder geval de waarheid over de ode die hij schrijft: "Hij
was een bastion van rechtvaardigheid, bolwerk van het geloof van
zijn kinderen en drager van het zwaard van zijn vaderen...' Dat is
niet voor de poes!' `Sentimentele bombast!' zei een nieuwe stem.
'Veel te veel bijvoeglijke naamwoorden.'
De jotunn die in de
deuropening stond rekte zich in zijn volle lengte uit en torende
boven zijn bezoekers uit. Hij was nog bezig de bandjes vast te
maken van een onfris uitziend gewaad van de mode van tientallen
jaren geleden, terwijl hij op zijn hoofd een keppeltje droeg dat
identiek was aan dat van de schilder. Het kaarslicht accentueerde
de diepe lijnen in zijn gezicht, maar een typisch massieve kaak en
een adelaarsneus gaven het kracht en gezag. Ondanks zijn leeftijd
stond hij rechtop en stevig en hij was woedend.
D-doctor Sagorn!' zei
Acopulo met bevende stem.
Je bent altijd een
intolerant stuk ongedierte geweest, Acopulo. Ik zie dat je niet
veranderd bent.'
`En u evenmin, hè? Geen
dag!'
`Wat wil je daarmee
zeggen?' Sagorn liep met grote stappen de kamer in, op de tafel
af.
Dat u opmerkelijk, ja,
verbazingwekkend goed geconserveerd bent.' `Een rein leven en een
rein geweten! De ouderdom heeft je manieren niet verbeterd.' De
wijze pakte ostentatief een paar papieren op, alsof hij bang was
dat zijn gasten nieuwsgierig zouden gluren — wat ze natuurlijk
gedaan hadden.
`En de jeugd heeft uw
karakter niet verbeterd, Sagorn.'
De jotunn keek met een
kwaad gezicht naar zijn magere bezoeker en rukte de vellen papier
die hij vasthield uit zijn handen. 'Heb je je jeugdige vriend
meegesleept van zijn gemaskerde bal om hier beledigingen te komen
uitwisselen, of ben je met een bepaald doel gekomen?'
Ylo sprong stampend in de
houding en salueerde. 'Doctor Sagorn, ik ben de persoonlijke
signaleur van zijne imperatoriale majesteit, Emshandar de Vijfde,
die uw wijze raad nodig heeft in een kwestie die van het grootste
belang is voor het rijk' Stroop ging meestal sneller dan kokende
olie, maar misschien niet voldoende om een man te smeren die in een
vuilnisvat woonde.
De oude wijze keek een
onderdeel van een seconde verbaasd op, en krulde toen zijn lange
bovenlip in een sarcastische grijns. 'Zeg hem dat hij me een brief
schrijft.' Hij keek kwaad naar de verfomfaaide stapel papier die
hij had verzameld en gooide die achteloos over de rug van een
leunstoel in een hoek.
Een plank boven hun hoofd
kraakte.
Acopulo maakte een
nerveuze beweging. 'Wie is dat?'
Sagorn gromde. 'Je
bronzen beesten zijn bezig mijn huis af te breken!'
`Dit probleem kan niet
wachten op een brief,' zei Ylo geduldig.
De jotunn keek hem
woedend aan. 'Poe! Ik zou op een avond als deze op mijn leeftijd
nog niet naar buiten gaan als ik door de Vier zelf werd
ontboden.'
`De imperator komt straks
hier,' zei Ylo, 'en de Vier ontbieden niemand meer.'
De fletse jotunn ogen
leken te glinsteren toen Sagorn hem voor het eerst serieus bekeek.
'Je hebt hersens, mooie jongen. Goed, je hebt mijn aandacht.' Hij
ging behoedzaam in een stoel zitten, legde zijn handen tegen elkaar
en de toppen van zijn twee wijsvingers tegen zijn lippen. 'Geef een
kort overzicht van je probleem.'
Acopulo deed een stap
naar voren om Ylo de loef af te steken. 'Eerst moeten we de kwestie
van tovenarij afhandelen voordat zijne majesteit arriveert.
Verklaar uw mysterieuze lange levensduur.'
Sagorn trok zijn
sneeuwwitte wenkbrauwen op. 'Is de kwestie zo ernstig? Goed dan. Ik
ben geen tovenaar. Ik heb een paar jaar geleden vriendschap
gesloten met een tovenaar en die heeft me een perfecte gezondheid
geschonken. Dat is alles. Ik word op een goede manier oud. En -wat
is er mis met het Protocol, dat je zo bezorgd bent voor tovenarij
in de buurt van zijne majesteit?'
Voordat Acopulo antwoord
kon geven, kwam Hardgraa stampvoetend de kamer binnen. Twee huzaren
stonden in de gang met lantaarns. `Waar is de schilder, Jalon?'
vroeg de centurio.
Sagorn glimlachte met
smalle oude lippen. 'Dit huis heeft meer dan één uitgang,
soldaat.'
Hardgraa's ruwe-schors
gezicht werd donkerrood. Hij kwam dreigend naar voren. 'Maar er
zijn geen afdrukken in de sneeuw bij een van die uitgangen.'
`Het is ook verbonden met
andere huizen in het blok. Als je begint met op alle muren te
tikken, zul je een hoop mensen ergeren. Natuurlijk denk ik niet dat
het jou veel zal kunnen schelen, maar misschien trek je op die
manier een drom mensen aan, en ik veronderstel dat zijne majesteit
deze ontmoeting geheim wil houden.'
`Ik wil weten waar de
schilder naar toe is!'
`Van mij zul je dat niet
te horen krijgen. En zwijg nu in aanwezigheid van je superieuren.
Ga verder, sir Acopulo.'
`Ik breek dit smerige
konijnehol plank voor plank af!'
Hardgraa had beter moeten
weten dan een jotunn tegen zich in het harnas te jagen. Een jongere
man zou hem uit het raam hebben gegooid en hem achterna zijn
gegaan, maar Sagorn klikte alleen zijn tanden op elkaar. Dan weiger
ik op alle manieren mee te werken.' Zijn brede kaak
verstrakte.
`Roep je mannen,
centurio,' zei Ylo, 'en wacht buiten.'
Hardgraa zwol tot het
leek of zijn borstschild zou barsten.
NU zei Ylo.
Hij geloofde eigenlijk
niet dat het succes zou hebben, maar dat had het wel. Drie paar
sandalen liepen stampend de krakende trap af. De voordeur viel
dicht en het werd doodstil in het naargeestige knekelhuis. Acopulo
grinnikte en keek met een erkentelijke glimlach naar Ylo. Hij
haalde een paar vuile borden van de tweede leunstoel, knipte
kruimels en muizekeutels weg en ging zitten om het verhaal te
beginnen. 'Toen de oude imperator stierf,' begon hij, 'zat de prins
op de Opalen Troon...'
2
Acopulo zweeg eindelijk.
Het probleem was uiteengezet. Sagorn boog zijn hoofd over zijn
gevouwen handen. Ylo leunde tegen de haard, in stilte treurend over
de verwaarloosde borsten van de vrouw van tribuun Uthurso. De
reactie zette in en hij voelde de huiverende depressie die altijd
kwam na een veldslag, een gevoel dat het leven kort en zinloos was
en veel te waardevol om te verspillen.
Het gebeier van klokken
werd plotseling luider, een waarschuwing dat de voordeur weer open
was gegaan. De treden begonnen hun naargeestig gekraak, maar deze
keer kwamen er meer voeten naar boven.
`Er zijn extra kaarsen in
de mand, signaleur,' merkte Sagorn op, die stijf overeind
kwam.
Hardgraa keek naar binnen
en trok zich toen weer terug. Shandie kwam de kamer in. Hij droeg
anonieme burgerkleding, een onopvallende cape en een breedgerande
hoed, die hij niet afzette. Er lagen sneeuwvlokken op. Sagorn boog.
De imperator deed een stap naar voren en stak ter begroeting zijn
hand uit, maar veranderde dat onhandig en liet zijn vingers
kussen.
Acopulo herinnerde zich
zijn plicht en stelde iets te laat de geleerde voor. Toen kwam
Eshiala binnen, met het kind dat nu de prinses imperatoriaal was.
Achter hen doemde de onduidelijke gestalte op van lord Umpily,
enorm in zijn met sneeuw bedekte bontjas. Hij was buiten adem en
zijn gezicht was bleek en afgetobd. Er volgden meer
introducties.
`Gaat u zitten
alstublieft, doctor.' Shandie hielp zijn vrouw, die met de slapende
Maya in een stoel ging zitten. Zelf nam hij de derde stoel en liet
de anderen staan. De kaarsen die Ylo had neergezet maakten de kamer
al wat helderder. Hardgraa sloot de deur aan de buitenkant en liep
krakend de trap af.
`Wij komen uw raad
vragen, doctor Sagorn.' Shandie leunde vermoeid achterover en wreef
in zijn ogen. 'Ik zal u belonen als dat in mijn macht ligt, maar u
zult begrijpen dat mijn beloften op het ogenblik misschien van
minder waarde zijn dan ik zou willen.'
Het verweerde gezicht van
de jotunn vertrok in een groteske parodie van een glimlach. 'Sire,
ik wilde dat ik uw vertrouwen om mij te willen raadplegen kon
waarmaken, maar ik moet bekennen dat ik verbijsterd ben. Als u op
een kort en bondig antwoord staat, moet ik uwe majesteit adviseren
om er als een haas vandoor te gaan.'
Shandies gezicht werd
overschaduwd door zijn hoed, maar zijn vuisten waren gebald.
`Ik wil u niet beledigen,
sire!' zei de geleerde haastig. 'IJ kunt niet langer vertrouwen op
het Protocol om u te beschermen tegen occulte krachten. Gewone
mensen staan machteloos tegenover tovenarij, hoe hoog hun rang ook
is.'
`Ik zou graag een
verklaring willen hebben, als u die hebt, voordat u advies
geeft.'
`Er hebben al een
tijdlang geruchten de ronde gedaan dat het niet helemaal goed zat
met het Protocol. Geruchten over draken? Ik heb begrepen dat
niemand meer iets gehoord heeft van de wachters sinds die kwestie
op de Neferheide.'
`Magister Raspnex was
aanwezig in de senaat toen die de gebruikelijke welkomstrede
uitsprak,' zei Shandie. 'Zijn toespraak was kort. Kortaf
zelfs.'
`En zonder enige inhoud,
als ik me de algemene berichten goed herinner. De preflecterende
poel is uitermate intrigerend. Het doet me denken aan een magisch
venster dat ik eens heb geraadpleegd — met desastreuze gevolgen,
moet ik zeggen. Mag ik vragen hoe u van het bestaan daarvan op de
hoogte kwam?'
De imperator fronste zijn
wenkbrauwen, alsof hij er weinig voor voelde de vraag te
beantwoorden. Toen haalde hij zijn schouders op. 'Die avond
verscheen een oude vrouw voor me, in een taveerne. Ze wist wie ik
was, en mijn metgezellen konden haar aanwezigheid niet ontdekken.
Haar cape leek droog, op een uiterst regenachtige avond.'
Ylo keek verbaasd naar
lord Umpily, en toen naar Acopulo, maar blijkbaar waren zij even
verbaasd als hij.
De oude geleerde
verstarde, zijn fletse ogen fonkelden, en hij hield zijn hoofd
schuin als een alerte vogel. 'Beschrijf haar eens, sire.'
`Ik heb nog nooit iemand
gezien zoals zij. Ze moet van gemengd ras zijn geweest. Het weinige
dat ik van haar gezicht onder de capuchon kon zien was me volslagen
onbekend, en ik heb het Impenrijk in alle windrichtingen
doorkruist. Haar ogen waren groot en schuin, als van een
elf, maar hadden een bleke teint, niet opaalachtig. Een soort
geel, dacht ik. Haar huid had een bruinachtige kleur.'
De grote jotunn kaak viel
open en klikte toen weer dicht. Sagorn verbleekte. 'Een brede neus,
als van een faun?'
Ja!'
`Alle Krachten!' mompelde
de geleerde.
Blijkbaar was de
reputatie van wijsheid van de oude jotunn niet ongegrond. Ylo ving
Acopulo's blik op en zag daarin zowel bewondering als
ergernis.
De imperator glimlachte
flauwtjes. `U zult iets duidelijker moeten zijn, doctor.'
`Sommige vrienden van me
hebben eens een groep jongemannen ontmoet, waarvan er vier
beantwoordden aan die beschrijving. Ze vertelden me dat ze op een
kruising tussen impen, faunen en elfen leken.'
`En wat waren dat?' vroeg
Shandie scherp.
`Kabouters, sire.'
Acopulo stootte tegen de
tafel en gooide twee kaarsen om. Ylo sprong erop af en ving er één
op vlak voordat hij op de grond viel.
`Niemand heeft in duizend
jaar een kabouter gezien!' riep de politieke adviseur uit.
Sagorn keek hem niet aan.
'Ik heb je net voor leugenaar uitgemaakt. Maar dat was in Thume,
waar ze een kabouter kunnen begrijpen, zo niet verwachten. Dit was
op de drempel van Hub. Beseft u wel, majesteit, dat het incident
een occulte grap kan zijn geweest? Iedereen die een beetje tovenaar
is kan bij maanlicht visioenen projecteren op een watervlak.' `Maar
de visioenen hebben ons hierheen geleid, naar u. En naar meester
Jalon. Ik heb begrepen dat hij ook op dit adres woont.'
`En naar Krasnegar,'
mompelde Sagorn knikkend.
`En naar Krasnegar.
Herinnert u zich nog de faun tovenaar die...'
`Ik ben goed bekend met
meester Rap, of koning Rap, wat hij nu is. We hebben samen veel
gereisd. Een van mijn goede leerlingen.'
De omstanders keken
elkaar tevreden aan. Acopulo liet zijn tanden zien in een onwillige
glimlach. Umpily wreef zijn mollige handen ineen. Dus schijnen we
toch ergens te komen!' riep Shandie uit. 'Alle stukjes passen in
elkaar! Alle wegen leiden naar Rap. Hij heeft vriendschap met me
gesloten toen hij hier in Hub was. Mijn grootvader beschouwde hem
als de machtigste tovenaar ter wereld.'
Dat geloof ik graag,' zei
de jotunn ironisch. 'En waarschijnlijk de enige eerlijke.' Hij
verklaarde zich niet nader.
`Dus u gelooft dat hij
bereid zal zijn me nog eens te helpen?'
De wijze man trok een
pruillip. 'Ik kan koningen noch tovenaars mijn wil opleggen,
majesteit, maar ik heb van tijd tot tijd contact met de faun.
Ik vertrouw dat hij het
in overweging zal nemen als ik een beroep op hem doe. Ik ben
hoopvol gestemd dat hij zich bepaalde morele verplichtingen zal
herinneren die hij tegenover mij heeft en derhalve gunstig zal
reageren.'
`Gravin Eigaze heeft
aangeboden om ook te onzen behoeve tussenbeide te komen. Ze is in
de verte familie van koningin Inosolan en komt straks
hierheen.'
Sagorn trok een lelijk
gezicht, maar bedwong zijn scherpe tong.
`Ik stel voor mijn vrouw
en kind naar een veilige plaats te sturen,' zei Shandie, 'en lady
Eigaze heeft toegestemd hen te vergezellen.' Hij keek niet naar
Eshiala, wier gezicht overschaduwd en ondoorgrondelijk was. Ylo
vroeg zich af hoe ze dacht over de verpletterende gebeurtenissen
van die dag. Verbanning van het formele hofleven zou ze als een
ontsnapping beschouwen, op een manier die Shandie niet kon
begrijpen.
De klokken werden luider
en ze hoorden stemmen bij de voordeur. Dat is waarschijnlijk de
proconsul,' zei Umpily.
`De uitnodiging zou heel
zorgvuldig moeten worden opgesteld,' zei Sagorn peinzend, nog
steeds bezig met het probleem. 'Als heersend monarch heeft koning
Rap natuurlijk primaire verantwoordelijkheden jegens zijn eigen
rijk.'
De deur van de kamer
vloog open en Hardgraa marcheerde naar binnen. Ylo verstarde; hij
herkende een ongepaste eigenzinnige glinstering in dat normaal
ondoorgrondelijke gezicht.
`Maar hij heeft ook een
geweten,' mompelde de oude geleerde, zonder op te kijken, 'in
tegenstelling tot de meeste tovenaars.'
`De edelachtbare
proconsul Ionfeu!' kondigde Hardgraa aan, 'en gravin Eigaze. En
zijne majesteit, koning Rap van Krasnegar.'
Sagorn zuchtte. 'En hij
heeft altijd uitgemunt in dramatische entrées.'
3
Shandie was overeind
gesprongen en staarde naar de forse man die naar voren kwam. Een
ogenblik zei niemand iets.
Ylo had vaak genoeg
faunen gezien in de buurt van de stallen, maar nog nooit een die zo
groot was. Hij was langer dan alle anderen in het vertrek, behalve
de jotunn, en de omvang van zijn zware cape maakte hem lomp.
Niemand zou zijn gezicht knap kunnen noemen. Een rasechte faun zou
hebben gezegd dat het te agressief was en een jotunn dat het te
veel pure koppigheid uitdrukte. Het wekte bij Ylo de indruk dat de
eigenaar ervan een heel lastige tegenstander zou kunnen zijn, als
hij aan de verkeerde kant stond. En hij was een tovenaar - een
griezelig voorgevoel streed met opluchting dat hulp was
gearriveerd.
`Rap!' fluisterde de
imperator, nog steeds met een ongelovige blik. 'Echt waar,
Rap?'
Een scheef glimlachje
speelde om de hoeken van de brede mond van de faun, wat hem een
volkomen ander uiterlijk gaf. 'Maar, Shandie, wat ben jij gegroeid!
Ik wed dat je niet meer door dat bovenraam in de Imperatoriale
Bibliotheek kunt kruipen.'
`O, Rap!' De imperator
liep naar voren; monarch omarmde monarch in een innige
omhelzing.
Lady Eigaze keek stralend
naar haar man. Sagorn kwam stijf overeind. Shandie bracht de faun
naar de stoel om zijn vrouw en slapende dochter voor te
stellen.
Tovenaar? Ylo betrapte
zich erop dat hij instinctief was teruggedeinsd tegen het gebarsten
en afbladderende pleisterwerk van de muur. Net als alle anderen.
Het was nu vol in de kamer, met elf mensen want ook Hardgraa was
gebleven, maar alle toeschouwers maakten een grote boog om de
tovenaar heen.
Toen hij Sagorn een hand
gaf namen ze elkaar op met wat wederzijds respect leek, maar zonder
zichtbare hartelijkheid. Toen liep hij door naar de gezette Umpily,
wachtend tot Shandie hem zou voorstellen.
De imperator fronste zijn
wenkbrauwen. 'Majesteit... Onze koninklijke neef uit
Krasnegar...'
Ba! Waarom niet gewoon
"Rap'?'
Shandie knikte kort.
'Waarom niet? Maar nu je hier bent, kunnen we misschien terug naar
meer... naar het paleis?'
De grote man schudde
ernstig het hoofd. Dit is een uitstekende plek voor een
vertrouwelijke bijeenkomst. Het gebouw is beschermd tegen
tovenarij. Het is een van de meest geheime plaatsen in de stad, en
ik sta in voor doctor Sagorns discretie. Nee, laten we het probleem
hier bespreken voor we ergens anders heengaan.'
Shandie was er niet aan
gewend dat iemand hem overheerste. Als een zomerse bliksemstraal
vloog er een gepikeerde uitdrukking over zijn gezicht, maar zelfs
imperators spraken tovenaars niet tegen. 'Goed. Maar misschien
hebben we niet zo'n groot gezelschap nodig.'
Ylo moest bijna lachen
toen hij Umpily's kwabbige gezicht zag vertrekken van schrik. De
nieuwsgierige chef protocol zou sterven van ellende als hij uit
deze historische conferentie werd gebannen.
De koning scheen het aan
te voelen, want zijn ironisch glimlachje kwam weer tevoorschijn.
Hij stak zijn hand uit. 'Mijn naam is Rap,' zei hij
overbodig.
Geprikkeld stelde Shandie
hem voor, en vervolgens de anderen. Toen het Ylo's beurt was,
voelde hij zich van zijn stuk gebracht. Hij had een regerend vorst,
of een tovenaar, nog nooit een hand gegeven, en hij had het gevoel
dat de grote grijze ogen in zijn gedachten boorden. Weer kwam hij
tot de conclusie dat hij deze man niet graag tot vijand zou willen
hebben. Toen herinnerde hij zich dat tovenaars gedachten konden
lezen... konden ze dat? Hij hoopte maar dat niemand hem zou vragen
naar de preflecterende poel.
Denk niet aan de
preflecterende poel!
De tovenaar wierp hem een
merkwaardige blik toe voor hij verder ging en Acopulo een hand
gaf.
Maar de beleefdheden
konden niet eeuwig duren, en toen de faun de hele groep was
rondgegaan, was het duidelijk tijd om tot zaken te komen. Zonder
respect voor de hogere status van de imperator, verwees hij Eigaze
vrijpostig naar de tweede leunstoel — de imperatrice, die haar
slapende kind nog in haar armen hield, was niet opgestaan. Toen zei
hij nonchalant: 'Wil jij daar zitten, Shandie?', wijzend naar de
hooggerugde stoel bij de tafel.
`Misschien niet,'
antwoordde de imperator geërgerd.
`Dan kan doctor Sagorn
zijn ouwe botten daarin laten rusten.' Koning Rap leunde tegen de
open haard en keek met een ongelooflijk onschuldig gezicht naar het
gezelschap.
Shandie glimlachte
grimmig. 'Gaat u zitten, alstublieft, doctor. Ik zit hier goed.'
Hij zat op de stoelleuning naast zijn vrouw. Alle anderen vonden
een plaatsje tegen de muur en lieten de tovenaar weer alleen staan.
Het was al onaangenaam bedompt in de kamer, de geur van natte
kleren was nu opvallender dan stof of schimmel.
Het was een vreemde
omgeving voor een historische conferentie. Ylo vroeg zich af of hij
zou worden opgenomen in de geschiedenisboeken, als er ooit nog meer
geschiedenisboeken zouden komen. Hij herinnerde zich dat hij
ongeveer dezelfde gedachte had gehad op de Neferheide, vlak voordat
de draken kwamen.
`Ik breng geen goede
tijding,' zei de tovenaar, plotseling ernstig. 'Het enige opgewekte
nieuws dat ik u kan geven is dat ik bij geen van u enige magie
bespeur — geen loyaliteitsbezweringen of occulte charme of iets
gruwelijks van dien aard. Ik kan er niet helemaal zeker van zijn,
want een betere tovenaar zou me kunnen bedriegen.'
`IJ bent te bescheiden,
majesteit,' zei Sagorn bits.
Koning Rap keek hem
peinzend aan. 'Nee, doctor. Ik geef toe dat ik vroeger grote
krachten had, maar nu niet meer. Ik zal het op dit moment niet
proberen uit te leggen. Misschien nooit.' Hij richtte zich weer tot
de imperator. 'Ik zal het weinige doen dat in mijn vermogen ligt,
Shandie, maar op magisch gebied is dat niet veel. Als je verwacht
dat ik de zaak kan oplossen, dan moet ik je teleurstellen.'
`Ik begrijp het.' De ogen
van de imperator glinsterden ijzig, maar als Shandie met opzet
probeerde ondoorgrondelijk te zijn kon hij zelfs Ylo voor de gek
houden, die hem de laatste twee jaar aandachtig had
bestudeerd.
De tovenaar haalde zijn
schouders op. 'Ik ken zelfs de naam of de aard niet van de vijand.
Weet iemand die?'
Niemand scheen bereid te
spreken. Ten slotte zei Shandie: Acopulo?
U bent onze adviseur in
dergelijke zaken.'
De kleine man pruilde.
'Het probleem ligt kennelijk bij de wachters. Speculaties aan de
hand van onvoldoende gegevens zijn altijd riskant. Als hypothese om
vanuit te gaan... Veronderstel dat er een ernstige breuk is
ontstaan tussen de Vier, tussen Noord en West aan de ene kant, en
Zuid en Oost aan de andere kant. De dwerg en de trol steunen de
troonsbestijging van uwe majesteit. De elf en de imp zijn ertegen,
om onbekende redenen.' Hij keek behoedzaam naar Sagorn.
`Ga door!' zei de
imperator, knikkend.
`Omdat twee voldoende
zijn voor de bevestiging van uw opvolging, hebben Grunth en Raspnex
de anderen de wind uit de zeilen genomen door u dringend te vragen
om vandaag...' Acopulo zweeg, blijkbaar van zijn stuk gebracht door
de jotunn, die naar hem keek met een hoonlach van uitzonderlijke
proporties, welke de altijd aanwezige plooien naast zijn bovenlip
verdiepte tot bodemloze kloven.
`En de tronen?' vroeg
Shandie.
lith'rian en Olybino's
represaille, sire? Of een tegenzet die te laat kwam? Als de vier
tronen eerder vernietigd waren, zou de plechtigheid onmogelijk zijn
geworden.' Hij aarzelde even en flapte er toen uit: 'Het klopt met
de feiten.'
`Inderdaad. Doctor
Sagorn?'
De jotunn schudde
medelijdend zijn hoofd. 'Het klopt met een verstandige keuze van de
feiten, sire. Als leerling was Acopulo altijd selectief in zijn
keus van de bewijzen, en ik zie dat hij niet veranderd is. Het
laatste nieuws dat we van de wachters hadden was dat Lith'rian zijn
draken inzette tegen Olybino's legioenen. Ze vlogen elkaar naar de
keel! En moeten we hen nu als bondgenoten zien?'
Ylo zag dat de tovenaar,
die tegen de haard geleund stond, het kennelijk amusant vond. In
vrolijker omstandigheden zou hij ook genieten van deze
intellectuele strijd, deze twist tussen geleerden, met de sfeer van
gescherpte ganzepennen, riolen vol inkt en in de pan gehakte
hypotheses. Acopulo had al veel van zijn gebruikelijke ambtelijke
kalmte verloren. Zijn gezicht zag vuurrood en zijn witte haar stond
bijna even woest overeind als dat van een faun. 'Is dat uw enige
bezwaar?'
`Het minste ervan.
Toegegeven dat de Vier vaak ruzie hadden, hebt u niet weten te
verklaren waarom deze onenigheid zoveel intenser is dan alle andere
in drieduizend jaar — zo heftig dat hij de ontheiliging vereiste
van de Rotonde. U hebt geen verklaring voor de profetieén en
waarschuwingen van de dwerg. U hebt geen verklaring voor het feit
dat koning Rap uit Krasnegar hierheen is gekomen. En u hebt
allerminst weten te verklaren waarom, na duizend jaar onzichtbaar
te zijn geweest, er plotseling weer een kabouter verschijnt, en nog
wel voor zijne majesteit.' Sagorn grijnsde voldaan.
De faun kwam met een
schok overeind. 'Kabouter?' Hij keek naar Shan-die.
De imperator begon te
vertellen over de vrouw die hem had verteld over de preflecterende
poel, en beschreef het incident.
Die vervloekte pooier van
een poel! Ylo's hertogdom was in de nevelen verdwenen. Hij had het
moeten aangrijpen toen hij de kans had, in plaats van zich te laten
verleiden door erotische beloften. Eshiala had alleen maar aandacht
voor haar kind, dat zich bewoog in haar slaap. De gloed van het
kaarslicht op het gezicht van de vrouw zou een man dol maken. Mooi
als ze was, een paar minuten fysieke opwinding op een grasveld was
nauwelijks een hertogdom waard. Ze was nu imperatrice, maar
misschien slechts in naam. Wie kon zeggen wat voor veranderingen er
nog meer zouden komen voordat de narcissen bloeiden?
Ook Eigaze staarde naar
Eshiala. Had de oude schat ooit in haar leven zo lang haar mond
weten te houden?
De anderen luisterden
naar de imperator. Umpily moest zich verkneukelen over al die
onthulde geheimen. Acopulo voelde zich waarschijnlijk tot wanhoop
gedreven door zijn gebrek aan duidelijk begrip. Hardgraa zou
piekeren over het gevaar dat Shandie liep. De bejaarde, gebogen
graaf lonfeu... staarde naar Ylo. Ylo wendde haastig zijn blik
af.
Het verhaal was ten
einde. Dus ik denk dat ik uw zoon zag,' besloot de imperator. 'Ik
heb het gevoel dat ik me op de een of andere manier moet
verontschuldigen, maar natuurlijk was het niet mijn keus.'
Je hebt Gath gezien.' De
faun keek kwaad. 'En hij heeft jou gezien! Misschien zelfs wel
dezelfde avond, maar het doet er niet toe of dat zo is of niet. Hij
had een kort visioen van een militair; we wisten niet dat jij het
was tot ongeveer een maand geleden, anders was ik wel eerder
gekomen. Ik ben bang dat ik een jaar geleden had moeten komen, want
ik was gewaarschuwd dat er aan het eind van het millennium
moeilijkheden zouden ontstaan.'
`Gewaarschuwd door wie?'
vroeg Sagorn.
`Een God,' zei de faun,
met een plotselinge geamuseerde glinstering in zijn ogen. 'Ik
weet niet zeker welke God. Je denkt er niet zo gauw aan
om vragen te stellen als er Goden verschijnen. Ik dacht dat
het eind van het millennium nog wel een tijdje duurde, maar ik
schijn de datum te letterlijk te hebben geïnterpreteerd. Een jaar
of twee naar beide kanten... Wanneer is de Oorlog van de Vijf
Magisters begonnen?'
`Rond 2OOO,' zei Acopulo
fronsend en onzeker.
`Tijdens het Festival van
de Geneeskunde, 2OO3, vluchtte Ulien'quith uit de hoofdstad,' zei
Sagorn sarcastisch. IJ hebt gelijk, majesteit. Een jaar of twee
naar beide kanten is niet belangrijk.'
`Maar het millennium zelf
wel!' zei de faun. De kabouters verdwenen in de Oorlog van de Vijf
Magisters. Nu heeft zijne majesteit een kabouter gezien. Op de een
of andere manier lijkt dat te kloppen, nietwaar? Alle tovenaars op
de wachters na schijnen te zijn verdwenen — ik kan bijna nergens
een occulte kracht ontdekken. Ik heb het gevoel dat er een
verschrikkelijk kwaad boven de wereld hangt Magister Raspnex'
waarschuwingen voor chaos en de val van het Protocol — die kunnen
ook kloppen, al ben ik nog lang niet bereid de dwerg te vertrouwen.
Welke dwerg dan ook.'
Sagorn en Acopulo keken
elkaar fronsend aan en fronsten toen nog heviger, in onwillige
overeenstemming.
`De dwerg heeft de
officiële troonsopvolging geregeld van zijne majesteit,' bromde de
jotunn.
Acopulo knikte. 'Als we
de wachter moesten kiezen die we waarschijnlijk het meest kunnen
vertrouwen dan...'
`Nee!' snauwde Rap.
`Raspnex is de láatste die we moeten vertrouwen. Op weg hiernaar
toe kon ik voelen...' Zijn stem stierf weg. Hij staarde strak naar
Ylo's voeten.
De anderen wachtten en
wisselden verbaasde, angstige blikken. Ylo keek omlaag naar zijn
eigen sandalen en kon niets verkeerds zien. Ze pasten bij elkaar.
Hij keek weer naar de faun, en nu gleed zijn blik langzaam over de
vloer.
Was hij gek geworden? Hij
was bleek, gespannen...
De Goden bewaren ons! Hij
zag iets dóor de vloer heen!
Toen sprak hij, heel
zacht. `Ga bij de deur vandaan, centurio. Grijp niet naar je
zwaard. Dat haalt niets uit.'
Hardgraa's hand ging
automatisch naar zijn zwaard, maar toen haalde hij hem met tegenzin
weer weg. Hij deed een stap opzij.
'Neef!' zei Shandie, die
opstond van de stoelleuning. 'Rap? Wat is er?' `We krijgen direct
bezoek,' zei de tovenaar hees. 'Ik ben niet de enige die uitmunt in
dramatische entrées, Sagorn.'
Er was geen geluid te
horen op de trap.
De jotunn stond op uit
zijn stoel, lang en zilverharig en met een grimmig gezicht.
'Wie?'
`Magister Raspnex.'
De deur ging krakend
open.
4
De magister bleef in de
deuropening staan en keek dreigend door het vertrek naar de
imperator. Zelfs op die afstand moest hij zijn veel te grote hoofd
schuin houden om dat te kunnen doen. Hij was ongeveer half zo groot
als Sagorn, maar twee keer zo breed; Hardgraa was een kind
vergeleken bij hem wat borst- en schouderbreedte betrof. Zijn haar
en baard waren vergrijsd. Zijn gezicht had de grijze ruwheid van
verweerde rots, zodat de rimpels op barsten leken. Hij was grijs en
gekleed in grijs. Je bent een dwaas, imp!' gromde hij. De stemmen
van dwergen leken altijd op malende molenstenen.
Shandie boog
onverstoorbaar. IJ eert ons met uw aanwezigheid,
Omnipotentie.'
Je kunt die flauwekul
achterwege laten. Geen omnipotenties meer. Voorbij! Geen wachters
meer, geen magisters meer, geen heksen meer. Waarom in naam der
Goden heb je de stad niet verlaten toen je de kans had?' Hij deed
stampend een paar passen naar voren.
Ylo zag dat er sneeuw lag
op zijn zware laarzen. Zijn gescheurde hemd leek nat. Waarom zou
een magister, een uitzonderlijke tovenaar, op een avond als deze
naar buiten gaan? Waarom was hij niet tenminste droog gebleven,
zoals Lith'rian droog was gebleven in de stromende regen op de
Neferheide?
`Vlucht, heb ik je
gezegd!' bulderde de kleine man. 'Maar o nee! Je moest zo nodig
naar dit konijnehol komen, op de enige avond in eeuwen waarop je
een spoor door Hub zou achterlaten dat een blinde pad zou kunnen
volgen! Idioot!'
De imperator kreeg een
vuurrode kleur in het flakkerende kaarslicht. Een andere dwerg
volgde de magister naar binnen en deed de deur zo hard dicht dat
het een klap leek. Hij was jonger en baardloos, al was er een
schaduw als korstmos zichtbaar op zijn bovenlip. Zijn gezicht had
een jeugdige zachtheid - leisteen in plaats van rots, maar de
runderachtige schouders waren al aanwezig, evenals de norse frons.
Hij had lang haar, de laatste mode onder de jeugd van Hub, maar de
krullen waren van een ongerijmd zilvergrijze kleur. Zijn broek was
vele malen versteld.
Shandie keek snel naar
het gezelschap, maar vond geen inspiratie. 'Vertel ons waarom u
gekomen bent, tovenaar?'
`Ik mag een boon zijn als
ik het weet! Hm, ik veronderstel dat ik een beroep kwam doen op
hem.' Raspnex wees naar Rap. 'Maar ik zie nu dat ik mijn tijd
verspild heb. Ik had gehoopt dat hij zou kunnen helpen, maar hij
kan het niet.'
Rap schudde vaag zijn
hoofd; hij maakte geen aanstalten de dwerg te begroeten, zoals hij
de anderen had begroet. 'Wie is uw metgezel?' vroeg hij. De
magister draaide zich niet om naar de jongeling achter hem.
'Grimrix. Hij is een volgeling. Lach hem niet uit om zijn kapsel,
anders verandert hij je misschien in een harige rups.'
De jongeling keek kwaad.
Een roze granietachtige gloed verwarmde het zandsteengrijs van zijn
wangen. Ylo vroeg zich af of dwergen ooit wel eens lachten.
Imp, je hebt niet naar me
geluisterd!' De oudere dwerg schudde droevig het hoofd. 'Wie buiten
dit vertrek weet dat je hier bent?'
`Niemand behalve legaat
Ugoatho.'
`Wie is hij?'
`Hoofd van de
Praetoriaanse Garde.'
Raspnex snoof minachtend.
'Dan zullen ze hem al wel te pakken hebben. Een van de eersten op
wie ze af zouden gaan. Het verbaast me, eerlijk gezegd, dat ze nog
niet hier zijn.'
`De legaat is door en
door betrouwbaar!' snauwde Shandie.
Tanden als
kwartssteentjes... 'Niet meer.'
`Vertel het probleem
maar,' zei Rap triest.
`Vertel jij het maar. Ik
heb het al geprobeerd. Ze schijnen niet naar mij te
luisteren.'
Minuten geleden had
koning Rap ontkend dat hij wist wat het probleem was. Nu haalde hij
zijn schouders op en keek naar Shandie. 'Ik zal vlug moeten zijn.
Het probleem is Zinixo. Ik weet zeker dat je je hem zult
herinneren.'
`De voormalige wachter
van het Westen.'
`Precies. Hij probeerde
me te vernietigen en ik won...' De faun zuchtte en keek naar de
twee dwerg tovenaars. 'Een jaar geleden vertelde de God me dat deze
knoeiboel allemaal mijn schuld is. Dat moet zijn omdat ik Zinixo
niet gedood heb toen ik de kans en het excuus had.'
Je hebt nog iets ergers
gedaan,' zei Raspnex grimmig. lets veel ergers. Maar ga door. Kun
je deze stomme aardlingen uitleggen wat je met mijn neef hebt
gedaan?'
Rap krabde op zijn hoofd.
'Ik kan het proberen. Ik heb hem in een onbreekbare zeepbel
gewikkeld die de magie belette. Hij had zijn krachten nog, maar kon
ze niet gebruiken. Begrijpen jullie?'
`Zoals teer op een
schip?' vroeg Sagorn. Magicproof in plaats van waterproof?'
Raspnex maakte een geluid
dat deed denken aan een schoorsteen die van het dak valt; het kon
bedoeld zijn als een gegrinnik. 'Je snapt het! Het was ingenieus!
Raps macht was groter, dus Zinixo kon de betovering niet verbreken.
Geen magie erbinnen of erbuiten. Een passende straf!'
`Wat is er dan gebeurd?'
vroeg de imperator.
`O, hij werd volslagen
gek. Hij was altijd al labiel geweest, als kind al. Hij was altijd
achterdochtig en verlegen. Hoe groter zijn krachten werden, hoe
verlegener hij werd. Geloof je dat, imp?'
Shandie knikte grimmig.
'Ik heb zulk soort mensen gekend. Ze denken dat ze door de hele
wereld achterna gezeten worden.'
Alle dwergen hadden de
reputatie dat ze schuw en onbetrouwbaar waren. Ylo vroeg zich af
hoe erg die Zinixo was geworden voordat het de andere dwergen begon
op te vallen. Raspnex was natuurlijk Zinixo's oom; hij moest hem al
heel lang kennen.
Dus hij kan zijn
toverkracht niet gebruiken,' zei de imperator fronsend. `Waarom is
hij gevaarlijk?'
`Door Helder Water,' zei
Rap. 'Zij kon mijn bezwering ook niet verbreken, maar ze moet
medelijden met hem hebben gehad. Ze gaf hem een tovenaar.'
`Gáf hem?'
Raspnex snoof en knipte
met zijn vingers. De jonge Grimrix kwam naar voren en ging naast
hem staan, met een kwaad gezicht zoals elke normale puber zou doen
bij zo'n bevel. 'Meneer?'
`Vertel ze hoe je over me
denkt, jongen.'
De jongen keek naar zijn
laarzen en deze keer was zijn blos duidelijk. 'Ik hou van u,'
mompelde hij.
`Daar! Zie je? Hij is een
volgeling. Ik heb een loyaliteitsbezwering op hem toegepast. Hij
zal alles doen om me te helpen.' Raspnex keek even naar het kind en
liet zijn kiezeltanden weer zien. 'Hij zou voor me sterven!
Feitelijk is zijn kracht groter dan de mijne. Er waren drie van ons
voor nodig om hem in te lijven — ik en twee andere volgelingen van
me. Begrijp je het nu?'
Ylo huiverde. Hij keek om
zich heen in de kring van beschaduwde gezichten en zag de afkeer
toen het tot hen door begon te dringen. Alleen Eshiala met haar
stoïcijnse zelfbeheersing, wist een onbewogen indruk te
maken.
De magister sloeg zijn
jonge metgezel op de schouder met een vriendelijk gebaar dat tegels
had kunnen verbrijzelen. `Ga op verkenning uit. Ga kijken of er
buiten iets gebeurt.'
De jongen knikte —
vervaagde, en was verdwenen. Lady Eigaze slaakte een kreet en sloeg
haar hand voor haar mond. Een ogenblik later klonken de klokken
weer luider toen de voordeur openging.
Waarom, dacht Ylo,
waarom, waarom, waarom had hij ooit dat hertogdom afgewezen en zich
hierin laten betrekken?
`Helder Water was zo gek
als een gewassen kat,' zei Rap op droeve toon.
`Ze gaf Zinixo een van
haar volgelingen — Kraza, een vrouwelijke dwerg.
Kraza was niet bijzonder
machtig, maar Zinixo kende de namen van een hoop tovenaars. Hij
stuurde Kraza erop uit om ze in te lijven, te beginnen bij de
zwaksten natuurlijk. Maar twee of drie zwakke tovenaars kunnen een
sterkere overheersen.'
`Hij is er bijna twintig
jaar mee bezig geweest,' ging Raspnex verder met zijn krassende
stem. 'Hij heeft nu een heel leger, allemaal trouw tot in de dood.
We noemen ze het Convenant.'
Shandie ging weer op de
armleuning naast zijn vrouw zitten. Zijn gezicht was gespannen.
`Waarom heeft niemand hem tegengehouden?' `Omdat niemand het wist!'
snauwde de dwerg. 'Behalve misschien Helder Water, en zij was te
gek om zich erom te bekommeren Ik denk trouwens dat hij extra
voorzichtig was met haar broedsel - hij maakte zijn neurose
ondergeschikt aan de hare, om pas in werking te treden na haar
dood. Dus vond ze het niet erg. Nu heeft hij alle tovenarij in
Pandemia in zijn macht!' Het werd doodstil in de volle kamer,
terwijl iedereen zijn best deed de ramp te bevatten. De oude Sagorn
kreunde en ging weer hoofdschuddend op zijn stoel zitten.
Dus hoewel hij zelf geen
echte tovermacht heeft,' mompelde Shandie, `heerst hij over een
leger van tovenaars? Hoeveel?'
`O, honderden misschien.
Allemaal verlangend om hem te helpen. En het misbaksel kan zijn
eigen toverkracht ook weer terug hebben, als het Convenant Raps
bezwering heeft kunnen verbreken.'
`Maar het was toch zeker
de taak van de wachters om een dergelijke gruwel te
voorkomen?'
Ja, maar ze wisten niet
dat het gebeurde, tot Helder Water stierf.' Raspnex' ogen waren zo
hard als agaten. `Ze haalden mij erbij als het nieuwe Noorden in de
hoop dat ik hem zou kunnen tegenhouden, omdat ik hem ken en weet
hoe hij denkt. Maar het was al te laat.'
De imperator keek naar
sir Acopulo, alsof hij om commentaar vroeg. Er kwam niets.
Wat wil hij?' vroeg
Shandie.
De dwerg snoof. 'Alles!
Ik heb je gezegd - hoe groter zijn macht, hoe angstwekkender hij
wordt! Hij wist dat hij een bedreiging was geworden voor de Vier,
dus vreesde hij de Vier, omdat zij de enige macht waren die hem kon
bedreigen. Dat is de manier waarop hij denkt.'
`Bent u daarom vandaag
naar de Rotonde gekomen?'
`Natuurlijk! Waarom was
je zo stom? We verwachtten dat hij zou toeslaan als we verschenen
op je oproep bij de troonsbestijging, zodat hij ons alle vier
tegelijk kon doodmeppen. Waarschijnlijk zou hij ons hebben
opgeblazen, zoals hij jaren geleden Ag-an heeft opgeblazen. Grunth
en ik waren hem te vlug af. We hebben je imperator gemaakt, jongen,
maar het zal je niet veel goeds doen.'
Shandie kneep
achterdochtig zijn ogen samen. 'En waarom zijn de tronen
vernietigd? Heeft Zinixo dat gedaan?'
`Nee! Ik!'
`De vier tronen waren
occult,' zei Rap kalm. 'Het waren poorten naar de paleizen van de
wachters. Hij had zich daardoor toegang kunnen verschaffen.'
`Ik dacht dat je dat
allemaal niet wist?' zei de imperator.
`Ik wist het ook niet,'
verklaarde Rap vanaf zijn plaats bij de schoorsteenmantel.
'Gedeeltelijk heb ik het al doende uitgewerkt, aan de hand van
hetgeen Raspnex me vertelde toen hij binnenkwam. Jij was niet op de
hoogte van die conversatie, dat is alles. Hij heeft nog geen
tovenarij op me gebruikt, al zou hij dat kunnen. En dat moet je op
ons woord geloven. Je kunt nu niemand meer vertrouwen, majesteit.
Als Zinixo's volgelingen eenmaal een man te pakken hebben, behoort
hij hun toe. Zoals Raspnex zegt, legaat Ugoatho is een logische
eerste keus. Hij zal van nu af aan Zinixo dienen tot in de dood.
Dat zullen ze allemaal.'
`Met welk doel?' vroeg
Shandie grimmig.
Rap haalde zijn schouders
op. 'Hij is gek. Hij ziet overal gevaar. De imperator is machtig,
dus moet hij Zinixo trouw zijn - dat moet iedereen die ook maar
enige macht heeft. Hij zou zorgen dat iedereen op de wereld van hem
hield, als hij kon.'
`Waar zijn de
Vier?'
Rap keek naar
Raspnex.
`Weg,' zei de dwerg. 'Hun
volgelingen zijn hun voor het merendeel ontstolen. Lith'rian is als
eerste in paniek geraakt en naar Ilrane gevlucht. Olybino was de
volgende. Hij is gewoon verdwenen. Kun je je voorstellen wat Zinixo
met die twee zal doen als hij ze in handen krijgt? Nee, daar kun je
je geen voorstelling van maken. Zelfs ik niet. Maar het zal lang en
afschuwelijk zijn - dat weet ik wel.' Hij trok een lelijk gezicht.
`En ik sta ook niet op zijn lijst van vrienden.'
`En Grunth?'
De dwerg haalde zijn
schouders op.
Ylo voelde wormen van
angst rondkruipen in zijn binnenste. Umpily beet op zijn knokkels,
zijn ogen zagen wit in de schaduw. Eshiala pakte haar kind steviger
vast.
De oude jotunn was
waarschijnlijk de verstandigste in de kamer, en de angst was hem
het duidelijkst aan te zien. Zijn gezicht zag doodsbleek en
ingevallen, zijn handen waren om zijn knieën geklemd.
Dus Zinixo zal míj een
loyaliteitsbezwering opleggen?' vroeg Shandie. `Natuurlijk. Dat zal
gemakkelijker zijn dan zichzelf tot imperator uitroepen. Het
Impenrijk is gewoon te groot voor hem om iedereen te kunnen
betoveren, en een dwerg imperator zou niet acceptabel zijn - hij
zou altijd bang zijn voor revolutie, begrijp je? Maar jij zult
regeren naar zijn goeddunken. Je zult hem trouw dienen tot aan het
eind van zijn dagen.' Raspnex wees met een dikke vinger naar het
slapende kind op Eshiala's schoot. 'En ook zij en haar kinderen na
haar! Je weet hoe lang tovenaars leven.'
`Nee!' bulderde Shandie.
'Ik zal het niet toestaan!'
Dwergen glimlachten wél,
zag Ylo. Het was geen aangenaam gezicht. `En je o-zo-mooie vrouw?
Mijn neef heeft een voorliefde voor vrouwelijke impen... Zou je nu
niet willen dat je mijn raad had opgevolgd?' Shandie legde zijn arm
om Eshiala's schouders, alsof dat gebaar haar zou kunnen
geruststellen. Wat is uw advies nu?'
Weer haalde de dwerg zijn
massieve schouders op. 'Misschien kan ik ons hier vandaan krijgen.
Ik zei, misschien! Hij is zo achterdochtig dat hij geneigd is
voorzichtig te zijn. Misschien zal hij zijn ware kracht niet snel
genoeg toepassen om me tegen te houden.'
`Als ik kan
ontsnappen...' zei Shandie. 'Als we kunnen... Als je ons hieruit
kunt krijgen, wat dan?'
Je terugtrekken. Je
verbergen. Je hoeft niet te hopen dat je je Impenrijk terug kunt
krijgen. Verberg je, en misschien kunnen je afstammelingen over een
paar eeuwen hun erfenis opeisen.'
Toen draaide de dwerg
zich bedachtzaam om naar de koning van Krasnegar. Ylo vroeg zich af
wat voor zwijgende boodschappen ze uitwisselden, woorden die de
aardlingen niet konden horen. Hij vroeg zich ook af of de faun
werkelijk nog zichzelf was, of dat de magister hem al had
overmeesterd. Vertrouw niemand!
`Is Zinixo hier, in Hub?'
vroeg de koning hardop.
`Misschien.
Waarschijnlijk niet, nog niet. Maar hij heeft zijn volgelingen
gestuurd. Ik kon ze ruiken.'
`Ik ook. En ik ben óók
niet bepaald zijn beste vriend, wel?'
Raspnex bulderde van het
lachen. Ylo had nog nooit een dwerg horen lachen - en hij hoopte
dat geluid ook nooit meer te horen. Het klonk als een muur die
instortte.
`Nee, niet bepaald! Jij
en je koninkrijk. Je vrouw en kinderen. Ik wed dat het kleine
misbaksel twintig jaar lang elke nacht van je gedroomd heeft,
majesteit!'
Met een grimmig gezicht
sloeg de faun een paar keer met zijn vuist op de schoorsteenmantel.
'Waarom heeft niemand van jullie me gewaarschuwd?' schreeuwde
hij.
`Omdat we dachten dat je
het wist! Omdat we dachten dat je je koest hield.- en omdat we
dachten dat je de zaak zou kunnen oplossen als je zover was!'
De forse man verbleekte
van schrik. 'Je bedoelt dat jullie allemaal op mij vertrouwden?
Wachtten tot ik iets zou doen? Stommelingen!'
Dat is nu duidelijk, ja,
maar dat wisten we toen niet, wel?' snauwde de dwerg.
Bet verbaast me dat hij
nog niet achter me aan is gekomen.'
`Hij wist het evenmin!
Maar dat zal nu niet lang meer duren. En hij kon niet proberen die
zaak met je te regelen zonder de wachters te alarmeren. Als die
eenmaal uit de weg zijn... ik weet zeker dat jij de volgende bent'
`Veronderstel dat hij werkelijk de troon weet te bemachtigen,'
fluisterde Sagorn hees, 'de imperatoriale troon, bedoel ik, niet
Krasnegar — persoonlijk of via een marionet, wat dan?'
Raspnex keek hem
minachtend aan. 'Hij zal elke dreiging uitwissen, elke dreiging die
er maar bestaat. Elke zweem van ontrouw, elk onberaden
woord.'
`Maar dan zal het toch
zijn Impenrijk zijn? Dus elke bedreiging van het Impenrijk zal een
bedreiging zijn van de Levende God? De kalif bijvoorbeeld.'
De dwerg knikte, met een
zweem van respect. 'Precies. De kalif vormt een bedreiging voor het
Impenrijk, dus de kalif moet verdwijnen. De kobolden staan op het
punt hun grote aanval te beginnen — Zinixo zal ze vermorzelen. Maar
natuurlijk zal hij eerst achter Lith'rian en de elfen
aangaan.'
Sagorn sloot met een klap
zijn kaken. 'Hij zal de wereld regeren,' mompelde hij.
`Over een jaar of twee,
ja.'
Ylo huiverde. Net als
alle impen had hij altijd gedroomd van een universeel Impenrijk,
waarin alle schapen bijeengebracht waren en de zegeningen van de
imperatoriale regering tot alle rassen was uitgebreid. Hij wist dat
de andere rassen die zegeningen nooit naar behoren op prijs hadden
gesteld. Maar hij wilde niets van het idee weten als het allemaal
voor een krankzinnige dwerg zou zijn.
`Kunnen we helemaal niets
doen om deze schande te voorkomen?' zei een kalme stem. Iedereen
keek verbaasd naar graaf Ionfeu, die nauwelijks een woord gezegd
had sinds hij was aangekomen. Hij was bejaard en broos en zijn
hoofd stak naar voren als bij een schildpad, maar zijn gezicht
stond grimmig en vastberaden.
Even gaf niemand
antwoord. Toen zei de koning van Krasnegar: 'Misschien. Het is een
vervloekte gok, maar we kunnen het proberen als Zinixo ons niet
vóór is geweest.'
Raspnex keek verbaasd op.
Je wordt opgevreten als je dat probeert!'
`Ik geloof dat ik liever
mijn lichaam laat opvreten dan mijn geest.' De faun zuchtte. 'En
het is allemaal mijn schuld.' Nu wist Ylo zeker dat de twee
tovenaars meer woorden hadden gewisseld dan hardop gesproken
waren.
Ja, dat is het,' zei
Raspnex.
De imperatrice sprak als
volgende, zachtjes. 'Waarom? Wat hebt u gedaan, majesteit?'
`Ik heb de aanvoer van
magie stopgezet. Ik kan u niet alle details vertellen, maar ik ging
terug naar Faerie...' Hij kromp ineen. laat maar. Ik heb het gedaan
en het is gebeurd.'
`En je kunt het nu niet
meer ongedaan maken, hè?' schreeuwde de dwerg. Die stomme,
blunderende goeie bedoelingen van je! Wáár heb je de feeën
verstopt?'
Rap schudde zijn hoofd,
zijn gezicht vertrok alsof hij pijn had. 'Ik kan het zelfs jou niet
vertellen. En, nee, ik kan het nooit meer ongedaan maken. Ik heb
elk greintje toverkracht gebruikt dat ik bezat. Het is nu gebeurd.
Voorgoed. Tenzij de Goden medelijden met ons hebben.'
Hij keerde hun de rug
toe, legde zijn handen op de schoorsteenmantel en staarde naar de
muur. Vrouw en kinderen en koninkrijk... Koning Rap had
waarschijnlijk meer te vrezen van de wraakzuchtige Zinixo dan wie
ook, zelfs meer dan Shandie.
`Ik begrijp het niet!'
jammerde Acopulo.
`Hij heeft de aanvoer van
toverkracht afgesloten!' gromde Raspnex. 'Het Protocol was
uitgevaardigd om precies dit soort dingen te voorkomen! De aanvoer
van toverkracht was het prerogatief van de magister van het westen.
Als ooit een tovenaar zou proberen een toverleger op de been te
brengen en zichzelf oppermachtig te maken, kon West een tegenleger
vormen! Als laatste uitweg. Daarom is het nooit eerder gebeurd,
hoewel Ulien' er dichtbij kwam in de Oorlog van de Vijf
Magisters.'
Sagorn maakte een
gesmoord geluid. 'Een vangnet!'
`En je vriend, de faun,
heeft het weggehaald!'
Koning Rap draaide zich
weer met een ruk om.
Zijn ogen begonnen
plotseling te glinsteren. 'Ulien', zei je? Oorlog van de Vijf
Magisters? Thume! Dus hebben we nog hoop!'
Raspnex kromp ineen. je
bent gek!'
`Misschien! Maar waanzin
is alles wat we over hebben, nietwaar?'
De deur beneden ging even
open en liet de naargeestige roep van de klokken horen. Een
ogenblik later flikkerde een luchtkolom in het midden van de kamer
en materialiseerde zich in de jonge dwerg Grimrix. Zijn kiezelogen
fonkelden van opwinding.
`Ze zijn hier! Huzaren,
rond het hele huis, in alle drie de straten.' `Occulte?'
`Ik ben niet blijven
staan om te kijken, maar als u me snel weer even naar beneden laat
gaan, kan ik er achter komen!' Hij liet gretig een mondvol
glimmende kwarts zien.
De ondermaatse knaap bood
aan het in zijn eentje op te nemen tegen een peloton van de
beste troepen in het Impenrijk. Het werd stil in de kamer.
Ylo was bijna verbaasd
zijn eigen stem te horen. 'Kunnen we niet op dezelfde manier
vertrekken als meester Jalon?'
De oude jotunn snoof.
'Onmogelijk!'
`Daar bent u nogal zeker
van!' zei Hardgraa dreigend.
De faun grinnikte. 'Maar
hij heeft gelijk!' Wat wist hij af van dat incident? 'En we zouden
sporen achterlaten in de sneeuw, nietwaar? Raspnex, heb jij een
idee?'
`Ik kan het proberen. Ik
zal proberen ons allemaal te verplaatsen naar mijn paleis.'
`Maar het huis is omgeven
door een schild.'
De magister krabde
luidruchtig aan zijn kin. 'Over een minuut niet meer. Grimmy, kun
jij het schild eigenhandig verwijderen?'
De jonge dwerg aarzelde
en fronste zijn wenkbrauwen. Toen glimlachte hij weer.
'Gemakkelijk, meneer.'
`Wees er niet al te zeker
van — sommige van die oude bezweringen zijn vaak vernieuwd. Let op
onderliggende lagen. Als ik duw, til het dan op. En duw het dan als
de bliksem weer op zijn plaats! Jij moet hier blijven om ons te
dekken!'
Het kind verbleekte
plotseling, als marmer. De vreugde van de strijd verdween. 'Maar
als ze me pakken...'
Dan zul je hem even graag
dienen als je nu mij dient,' zei Raspnex. 'Hou ze zo lang mogelijk
van je af. Probeer niet me te volgen, begrepen?' `Zelfs
niet...'
`Helemaal niet! Wil je me
soms tegenspreken?'
`Natuurlijk niet!'
`Goed dan...
Luister!'
Ylo dacht dat hij iets
door zijn sandalen kon voelen, meer nog dan met zijn oren horen...
op een afstand. Gedreun.
`Bijlen!' zei koning Rap.
'Ze proberen de deur van het binnenplein. Dat is een slechte keus.
Die heeft een paar occulte trucjes.'
`Niettemin is de tijd
gekomen om te vertrekken,' bromde de dwerg. 'Sta op, vrouw.'
Shandie staarde hem
woedend aan, bukte zich toen en nam zijn dochter op. Eshiala kwam
overeind. Eigaze en Sagorn stonden eveneens op. Gefascineerd en vol
afgrijzen staarde Ylo naar de jongen, Grimrix. Hij staarde met een
troosteloze, diepbedroefde uitdrukking naar zijn meester. Tranen
drupten over zijn wangen. Van tijd tot tijd snufte hij, veegde zijn
neus af met de rug van zijn hand, maar zijn duidelijke
vastberadenheid om de bevelen op te volgen, al vond hij die nog zo
afschuwelijk, was een verkillende demonstratie van
toverkracht.
`Dit kan ruw in zijn werk
gaan,' zei de magister. 'Maar ik heb een paar vrienden klaarstaan
om ons te beschermen zodra we arriveren — hoop ik. Als de vijand er
eerder was dan wij... nou ja, het is de moeite waard om het te
proberen.'
`Wacht!' zei Shandie.
'Wat gebeurt er daarna?'
Dat heb ik je gezegd. Je
gaat naar een schuilplaats en daar blijf je.'
`Nee!' Met het kind in
zijn armen, richtte de imperator zich uitdagend op. 'Mijn rijk kan
me ontstolen zijn, maar ik laat niet ook mijn geest stelen! Ik geef
het niet op. Ik zal vechten!'
Nog meer gedreun,
dichterbij deze keer — Ylo kwam tot de conclusie dat nu ook de
voordeur werd aangevallen. Wat voor onzin was dit om tegen
tovenarij te vechten?
Toen herhaalde Shandie
het. 'Ik zal niet rusten tot ik mijn Impenrijk terug heb.'
`O?' zei de dwerg
spottend. 'Jij en welk leger?'
De imperator keek om zich
heen in de kamer. 'Deze goede vrienden zullen voorlopig voldoende
zijn. Misschien zijn het er nu nog niet veel, niet meer dan een
handvol, maar ze zijn trouw en ze zijn goed. Staan jullie achter
me?'
`De Goden beschermen de
imperator!' zei Ylo automatisch. Er kwam op dat moment geen ander
antwoord bij hem op.
`De Goden beschermen de
imperator!' herhaalden de anderen, de een wat luider dan de
ander.
Shandie keek naar Rap.
'En jij?'
De faun glimlachte
grimmig. 'Ik heb geen keus. Zinixo zal niet rusten voor hij mijn
ingewanden in een kookpot heeft en Krasnegar in een grindhoop heeft
veranderd. Weg met de tiran!'
`Goed gezegd! Victorie of
de dood!' bulderde Shandie.
`Néér Tot ieders
verbazing kwam de kreet van Eshiala. Ze vloog op haar man af, alsof
ze haar dochter uit zijn armen wilde rukken. Dat mág je
niet!'
`Liefste!'
De imperatrice gilde
bijna. 'Je mag onze baby niet riskeren!' Ze probeerde het kind van
Shandie over te nemen, en Maya werd met een kreet wakker.
`Eshiala! Wees
stil!'
`Zij is belangrijker dan
die troon van je!'
Ze schreeuwden allebei
tegelijk en tussen hen in brulde de kleine prinses.
`Goden van de Dwazen!'
mompelde de dwerg.
Krak! Het huis trilde op
zijn grondvesten. De klokken beierden luider. `Verplaats ons,
magister!' zei Rap. 'Nu!'