HOOFDSTUK ACHT

Vergaar de rozennoppen

1

De eerste regen kwam een eind maken aan de hitte. Hij dreunde luid op het bladerdak en dempte zelfs het nachtelijke kikkerkoor. Het kon gewoon een toevallige zomerse bui zijn, want het leek nog erg vroeg in het seizoen, maar Thaïle wist dat het betekende dat de volgende nieuwe maan haar verjaardag zou aankondigen, en dan werd ze geacht in het College te zijn. Het halfjaar dat haar vader hun had beloofd was bijna voorbij.
Ondanks de regen was de nacht heet en benauwd. Ze lag tevreden in Leébs armen op een dik, zacht bed van riethalmen. Hij sliep en ze Voelde de verwarde stromingen van zijn dromen. Angst en woede en honger - ze hadden niets te betekenen. Iedereen droomde van dergelijke dingen. Hij was nat van het zweet, net als zijzelf. Ze kon zijn persoonlijke geur ruiken, een mengsel van houtrook, leem en groene dingen, man en zweet en zelfs de vis die hij die dag had gevangen - haar nu allemaal vertrouwd na zoveel nachten als deze, vermengd met de geur van riet en van het huis. Ze hield ervan, de geur van liefde en thuis en veiligheid.
De archivarissen hadden niets van zich laten zien. Niemand had zich laten zien - de Plaats van Leéb was een hemel voor kabouters.
Ze kon de aanwezigheid van andere mensen in afgelegen Plaatsen Voelen, maar ze waren geen van allen nieuwsgierig komen kijken, en volgend jaar was vroeg genoeg om bezoeken af te leggen. Ze hadden helemaal niemand gezien sinds de dag waarop ze waren aangekomen, behalve de buren stroomopwaarts langs de rivier, Boosh en Neeth van de Plaats van Neeth. Neeth zei dat er al jarenlang geen archivarissen in het district waren geweest.
Zoals Leéb had gezegd, was het oude echtpaar heel blij om op redelijke afstand nieuwe buren te hebben en ze hadden goed geholpen. Ze waren royaal geweest met hun adviezen en lessen aan een meisje uit de bergen dat niet op de hoogte was van de dingen die in het dal groeiden. Zelfs Leéb had van hen geleerd over het verbouwen van gewassen die hij niet kende, zoals taro en murungapeulen.
Over een paar maanden zou Boosh nog meer moeten helpen. Ze was voortdurend al erg behulpzaam geweest, had dingen bevestigd die Thaïle vermoedde, en had haar goede adviezen gegeven.
Vanavond, om de regen te vieren, had ze Leéb verteld dat hij vader zou worden. Hij was zo gelukkig geweest toen hij het hoorde dat ze begon te huilen, alleen door de kracht van zijn Gevoelens. En toen had het een tot het ander geleid. Daarom sliep hij zo vast.
Als kostwinner was hij een man van zijn woord gebleken. Hij was een expert in het weven, en had al twee grote kamers van hun huis geweven. En er lekte geen druppel regen naar binnen, niet één! Ze kon zes of zeven kamers krijgen als ze wilde, zei hij, en ze had gelachen en gevraagd wat ze in vredesnaam met zoveel kamers moest beginnen. Voor de kinderen natuurlijk, had hij gezegd. De meeste echtparen hadden er niet meer dan twee, maar ze had al uitgelegd dat Begiftigde families vaak meer dan twee kinderen kregen, en toen was hij gaan praten over tientallen.
Hij had gemakkelijk praten! Maar hij hield van baby's, zei hij, en ze geloofde hem. Hij was zo zachtaardig en toch zo sterk. Was er één vrouw ter wereld die ooit zoveel van iemand had gehouden?
Leéb had een kippenhok gemaakt en een box voor het kind. Hij was een voortreffelijke visser en was bezig een boot te bouwen. Hij had Thaïle leren zwemmen - soms droegen ze dagen achtereen geen kleren.
Ze had nog nooit in haar leven zo goed gegeten. Ze was al dikker geworden, nog voordat ze de baby verwachtte. De bossen waren vol eetbare dingen: bessen, wilde uien, wortels en kruiden. Broodvruchtbomen kwamen evenveel voor als kikkers. Er waren nog veel meer bomen met eetbare vruchten: nootmuskaat-, mango-, ebbebomen... de lijst was oneindig. Ze had wat rijst en taro en bonen verbouwd, had wilde katoen verzameld en was begonnen met spinnen.
Ze had kalebassen en een kookpot en een goed stenen mes. Ze kon niets bedenken dat ze nodig zou kunnen hebben en niet had. Ze luisterde naar de regen en voelde zich veilig en zeker in de armen van haar man. Maar de volgende nieuwe maan... Zouden de archivarissen haar komen halen? Zouden ze haar kunnen vinden? Zouden ze haar ouders straffen? Maar zelfs de archivarissen konden toch niet zo wreed zijn haar nu uit de Plaats van Leéb vandaan te halen? Een kabouterkind moest geboren worden waar het verwekt was, want dat was de traditie van het kaboutervolk. Op een dag zou ze de riethalmen een tijdje opruimen en op de aarde zelf neerhurken om haar baby ter wereld te brengen. Haar éerste baby. Hier, in de Plaats van Leéb.
De honger in Leébs droom veranderde in verlángen - naar liefde. Ze voelde zijn lichaam tegen het hare bewegen. Ze kon zich bijna verbeelden dat ze zichzelf zag in die Gevoelens, zo sterk waren die en zo dichtbij was zij. Boosh had gezegd dat het nog maanden veilig zou zijn. Thaïle kuste het puntje van die smalle stompe neus en Voelde haar man wakker worden. Hij bewoog zich vochtig tegen haar aan.
Ze legde haar lippen op de zijne. Tong vond tong, zijn hand ging naar haar borst en ze raakte onmiddellijk opgewonden. Was een vrouw ooit zo gelukkig geweest?

2

De grote imperatoriale slaapkamer was ontworpen voor de imperatrice Abnila. Lord Umpily kende een paar amusante, zij het niet erg waarschijnlijke schandaaltjes over dat onderwerp. Natuurlijk stond waarschijnlijkheid niet voor zekerheid in historische kwesties, evenmin als in plaatselijke roddels; of vice versa. Lord Umpily hield zorgvuldig een dagboek bij van zijn ervaringen als chef protocol voor de prins imperatoriaal. Tijdens zijn leven zou hij het nooit durven publiceren, maar toekomstige historici zouden ongetwijfeld genieten van sommige van zijn verhalen — en wat kon onwaarschijnlijker zijn dan waarvan hij nu getuige was? Neem nu eens die scène hier, vandaag. Wat zou het Impenrijk wel zeggen als het wist hoe het geregeerd werd?
En wat zou Abnila zeggen als ze kon zien wat er nu met haar slaapkamer gebeurd was? De grote kamer was veranderd in een commissariaat, of een scriptorium. De voormalige elegantie was volkomen bedorven door een hoefijzer van tafels rond het bed. Het deed Umpily denken aan een cockpit, met toeschouwers eromheen die weddenschappen afsloten en naar de lange strijd keken tussen Emshandar en de God van de Dood, waarvan de laatste ronde was ingeluid. Het vertrek stonk naar kaarsen en zegelwas en teveel mensen.
Achter de grote kristallen ramen waren een paar bladeren van de beukebomen al bezig te verkleuren. In de vazen op de ladenkasten stonden chrysanten. De zomer werd bejaard.
In het midden van al die activiteit lag de imperator als een lijk, zijn met velijn bedekte schedel op een zijden kussen: tandeloos, met gesloten ogen. Zo was zijn domein gekrompen. Nu regeerde hij zelfs niet meer zover als hij zijn handen kon uitstrekken, met die spichtige, misvormde vingers. Nu regeerde hij zelfs niet meer tot de randen van zijn bed, anders zou hij ongetwijfeld iedereen wegsturen om hem in vrede te laten sterven.
Links van zijn bed haalde centurio Hithi een andere perkamentrol uit de mand naast hem. Er deed een buitengewoon interessant gerucht de ronde over die centurio! Umpily had het nog niet kunnen verifiëren. De man was jaren geleden Ylo's superieur geweest en was nu Ylo's assistent. Het gerucht ging dat Ylo tegen de man had gezegd dat hij een gewone klerk zou blijven tot hij knielde en Ylo's sandaal kuste! Als het waar was, was het een pracht van een wraakneming. Geen praetoriaanse centurio zou voor enige man knielen zolang de Goden leefden!
`Vonnis van verbanning tegen de graaf van Wastock,' mompelde de centurio, en overhandigde de rol aan Shandie.
Umpily spitste zijn oren. Alle documenten die betrekking hadden op strafzaken moesten naar men zei door Shandie persoonlijk bekrachtigd worden, want de oude man was in de laatste paar maanden veel te wraakzuchtig geweest.
Fronsend controleerde Shandie zorgvuldig Ylo's initialen, rolde het perkament uit en las de tekst door. Umpily wachtte gespannen en verkneukelde zich al toen hij de geschokte reactie van de prins zag. Een verbanning was mild in Wastocks zaak. Het was een duidelijk geval van misbruik van een pupil, met veel prikkelende, smerige details; Emshandar had het schandaal in de doofpot willen stoppen. Ylo had de feiten gecontroleerd bij Umpily - een heel grondige jongeman, die Ylo.
`Weer een, sire!' Shandie stak hem het perkament toe.
De diepgezonken ogen gingen open. De oude man werd wakker. Hij nam de rol met een trillende, blauwgeaderde hand aan, en gaf hem door aan de legionair, die vervolgens het zegel aanbracht. Klaar.
Het was allemaal wettelijk, zij het op het kantje af.
Documenten gingen van de mand naar de centurio, van de centurio naar de prins, van de prins naar de oude man in het bed, en over het bed naar de legionairsklerken, en vervolgens weer in een andere mand. De imperator had weer een wet, edict, bevelschrift, of iets, goedgekeurd. Het was wettelijk.
Terugroeping van proconsul Ionfeu.'
`Sire?'
Dat was een nieuwe zaak - Umpily en Acopulo hadden Ionfeu voorgesteld als een van de consuls voor volgend jaar en Shandie had toegestemd. Het werd tijd om een paar van zijn eigen mensen in de regering te brengen. De imperator had het misschien niet gemerkt; hij gaf de rol door om te worden gezegeld.
Umpily zat aan het voeteneinde van het bed, met sir Acopulo en maarschalk Ithy. Ze hadden ook een tafel, die bezaaid lag met papieren. Als Shandie twijfels had ten aanzien van een document, legde hij het voor aan zijn adviseurs. Zo werden de zaken van het Impenrijk afgehandeld in de tijd dat Emshandar IV stervende was. Zo werd het Impenrijk geregeerd. Op een goede dag zouden Umpily's memoires het allemaal onthullen.
Het was nu zes weken geleden dat de prins was teruggekeerd, net op tijd om een volledige instorting van het rijk te voorkomen, zes weken geleden dat Umpily dat ondenkbare visioen had gezien in de preflecterende poel... en erover had gelogen.
De grote achterstand werd langzamerhand ingehaald, en Ylo berichtte dat er niets echt dringends meer over was. De stroom van nieuwe zaken liet weinig tijd over om de achterstand in te halen, maar de stapel minderde. Umpily had nachtmerries als hij eraan dacht wat. er gebeurd zou zijn zonder die opmerkelijke, geile jongeling en zijn goede idee om praetorianen te gebruiken als schrijvers. Natuurlijk waren de ongelukkige slachtoffers een muiterij nabij geweest — er ging zelfs een gerucht van een poging tot zelfmoord — maar de prins had voet bij stuk gehouden. En de motivatie kon natuurlijk niet beter. Men zei dat ze de hele dag en de halve nacht werkten in hun haast om het werk af te krijgen en van de vernedering te worden bevrijd. Ylo had er al één laten gaan, alleen om de anderen aan te sporen. Civiele klerken zouden er een levenswerk van hebben gemaakt.
Uiteindelijk zou alleen de centurio zelf overblijven — en Ylo's ongekuste sandaal! Het was een geweldig gerucht, maar Umpily kon geen manier ontdekken om de waarheid ervan vast te stellen. Feitelijk wist hij niet zeker wie het in de wereld had kunnen helpen, behalve misschien Ylo zelf.
`Handvest voor de Gemeenschap van Gurp,' zei de centurio met getrainde onbewogenheid.
Shandie nam niet de moeite ernaar te kijken. Ongetwijfeld had iemand er goed voor betaald, al hadden ze voor een paar kronen meer een betere naam voor hun stad kunnen kopen.
`Nog één, sire!'
`Nee! Moe. Is 'noeg.' Het doodshoofdachtige gezicht op het kussen hield de ogen gesloten en klemde het tandvlees koppig op elkaar.
Shandie fronste zijn wenkbrauwen en wierp een blik op het kleine sierlijke klokje op de schoorsteenmantel. 'We pauzeren even en gaan straks verder. Een kwartier, heren?'
De praetorianen stonden op en liepen naar de deur. De centurio liep met een lege mand achter hen aan, de twee gardesoldaten droegen de volle. Shandie stond op, rekte zich uit en liep naar de koffiepot. De anderen stonden eveneens op en kwamen bij hem staan.
Umpily kon wel wat gebruiken om zijn verstand een beetje op te poetsen. Shandie had een lunchbespreking gepland met de regeringsvertegenwoordigers van Ilrane. Als er iets was dat een chef protocol gek kon maken, waren het de elfen. Nordland deed zaken met het Impenrijk via een enkele ambassadeur. Hij zei het tenminste als hij niet namens individuele thanen kon spreken. Maar elfen! Een tiental elfen kwetterde als jonge vogels in een tiental verschillende richtingen, en je wist nooit naar wie je moest luisteren, al was er meestal wel één bij met voldoende gezag om serieus te kunnen onderhandelen, als je er maar achter kon komen wie. Zelfs als je wist wat hun belachelijke, onzinnige titels betekenden, wist je nog niet of ze de werkelijke machtsverdeling vertegenwoordigden. Een redelijke vuistregel was dat degene in de stemmigste kleren de voornaamste elf was en degene die het fraaist was uitgedost de minst belangrijke, maar als ze doorhadden dat je dat wist, zouden ze de volgorde waarschijnlijk omkeren. En hun gedachtengang zou de Goden dol maken. Het water liep Umpily in de mond bij de gedachte aan de elfenkeuken. Alleen waren de porties altijd te klein. De jotanaren daarentegen aten vrijwel alleen vis, gewoonlijk smakeloos gekookt, maar ze wisten hoe ze een bord vol moesten laden...
De maarschalk klemde papieren in beide handen. 'Deze zijn in orde, hoogheid. En deze zou ik u willen aanraden nog eens te overwegen.' Shandie glimlachte naar hem over de rand van een dampende kop. 'Ik heb je maar twee keuzen gegeven, ouwe schurk.'
`Gooi ze dan over de bloemen!' Ithy probeerde terug te lachen. Hij was een ziek mens. Zijn gezicht was gezwollen en afschuwelijk verkleurd na een recente behandeling door de tandarts, en moest heel pijnlijk zijn. Hij droeg burgerkleren, wat maar goed was. Hij zou eruitzien als een schildpad in een borstschild. Ithy probeerde al jaren om met pensioen te gaan. Shandie zou hem vrijlaten zodra alles geregeld was.
Zodra alles geregeld was — die zin hoorde je vaak de laatste tijd. Wat het betekende was: als Emshandar dood is.
Het oude wrak werd hysterisch onsamenhangend als iemand een regentschap voorstelde. Shandie kon natuurlijk een officiële aanvraag indienen, en de senaat en assemblée zouden minder tijd nodig hebben om hem te benoemen dan een klerk om zijn ganzepen in te dopen, maar Shandie weigerde absoluut. Blijkbaar wilde hij de oude man die laatste vernedering besparen. Sentiment was een slechte basis voor een regering, maar zijn grootvader was een vader en een halve moeder voor hem geweest. En — zoals zelfs Umpily moest toegeven — voor het merendeel van vijftig jaar was Emshandar een goede imperator geweest. Niet uitmuntend, maar beter dan de meesten. In de zes weken sinds Shandies terugkeer had hij zijn bed nauwelijks meer verlaten.
Maar ze waren ertegen opgewassen. Ze konden de wereld nog wel een tijdje regeren op deze manier. Het zou nu niet lang meer duren tot alles geregeld was.
Umpily dacht dat ze ertegen opgewassen waren. Shandie dacht dat ze ertegen opgewassen waren. Acopulo was er niet zo zeker van. Gisteren had hij erop gewezen dat de kalif in Zark weer met zijn kromzwaard rammelde, sterker dan ooit; de dwergen waren lastiger dan ooit; de kobolden dreigden. Zelfs de faunen van Sysanasso begonnen moeilijkheden te veroorzaken, en die hadden zich al een eeuw lang koest gehouden. In het oosten was de oogst mislukt. Ambel had geleden onder een hevige aardbeving. Niet één maar twee kometen brandden elke avond aan de noordelijke hemel, en iedereen wist dat kometen de dood van imperators voorspelden. Zelfs de minder bijgelovigen telden de dagen tot het eind van het millennium.
Het Impenrijk, zei de geleerde, wankelde op zijn grondvesten. Hij had met een sluwe blik naar Umpily gekeken toen hij dat zei, alsof hij wist wat Umpily in de preflecterende poel had gezien. Acopulo geloofde niet dat Umpily niets had gezien, al bleef hij dat bij hoog en bij laag beweren. Umpily zelf wilde er niet aan denken. Een dwerg! Het was ondenkbaar. De poel had niet goed gewerkt, of het hele geval was bedotterij.
Shandie had zijn tenen aangeraakt en zijn armen gestrekt. Hij had er een hekel aan om stil te zitten en dat moest hij nu heel vaak doen. Plotseling vroeg hij: 'Maarschalk? Hoort u nog wel eens iets van magister Olybino?' De oude militair schrok op en keek instinctief naar het bed en de onbeweeglijke gestalte daarin. Hij vond er geen hulp. 'Nee, hoogheid. Al in maanden niet meer.'
`Niet meer sinds de Neferheide?'
`Niets!' Ithy schudde somber het hoofd. 'IJ, majesteit?'
`Geen woord van een hen van.' Shandies donkere ogen keken even naar Umpily, die hulpeloos zijn schouders ophaalde.
Meestal ging er in Hub wel een paar geruchten over de daden van de wachters — een wonderbaarlijke genezing hier, of een verleiding daar. Een enkele keer verscheen een van de Vier op een bal of bemoeide zich met een politieke kwestie. Ze waren gereserveerd en geheimzinnig, maar ze waren aanwezig, als schaduwen op een muur. Nu leken ze gewoon verdwenen te zijn, en zelfs Umpily had Shandie niets te vertellen.
Acopulo vond het een slecht teken. Hij zei dat het betekende dat ze onderling ernstig verdeeld waren en elkaar niet vertrouwden.
Shandie leek in gedachten verzonken, tot Umpily besefte dat hij naar een soort metalen plaat aan de muur staarde. Met iets van een schok herkende hij wat de prins zo ernstig bestudeerde: een schild en een zwaard. Hij had niet geweten dat die hier bewaard werden! Ze waren gehavend en lelijk. In betere tijden, voordat deze slaapkamer een secretariaat was geworden, moesten die twee bronzen antiquiteiten een vreemde dissonant hebben gevormd temidden van de luxe en elegantie. Toch waren het de heiligste relikwieën van het Impenrijk, want ze hadden toebehoord aan de grote Emijn II.
Hun doel was de wachters op te roepen. Kwam Shandie in de verleiding het te proberen? Had hij de moed nog niet opgebracht, of had hij het al geprobeerd en hadden ze geweigerd? Zouden de Vier zich verwaardigen voor hem te verschijnen, nu hij nog geen imperator was? Met tegenzin kwam Umpily tot de conclusie dat zijn memoires geen antwoord op die vragen zouden bevatten.
Hij schonk nog een kop koffie in, somber denkend aan kwinkelerende elfen en de dwerg die hij in de poel had gezien...
`Waar is die rakker van een signaleur van je?' informeerde de maarschalk, de stilte verbrekend. 'Ik dacht dat hij dit allemaal voor je regelde?'
Het was een vrijpostige vraag, al zou de oude ijzervreter het niet zo bedoeld hebben. Afgezien van de kwestie van een regentschap was de imperator redelijk helder bij zijn verstand - tot de naam Ylo viel. Dan werd hij razend. Als Ylo de kamer binnenkwam werd de oude man hysterisch en begon te gillen. Blijkbaar was dat kwijnende, troebele brein nog steeds in staat tot schuldbesef. In zekere zin was dat een troost. Het zou een van de belangrijkste onthullingen worden in Umpily's posthume memoires en zou waarschijnlijk leiden tot een herwaardering van het Yllipo Complot en de manier waarop die zaak door Emshandar was afgehandeld.
`Ylo neemt een dagje vrij,' zei Shandie. 'Hij heeft nog geen moment vrij gehad sinds we terug zijn, dus de Goden weten dat hij het verdiend heeft. Hij is gaan paardrijden.'
Umpily verslikte zich. De prins keek hem woedend aan en dat maakte het nog erger.
Wat de signaleur had gezegd was dat hij een jong veulen wilde uitproberen waarop hij het oog had laten vallen.
Shandie vond het niet amusant. Zijn ogen leken donkerder te worden, zijn stem klonk scherper. 'Hij is een enthousiast ruiter, my lord. Er staan al twee merries van hem in de stallen van het Eikenhuis. Hij heeft verstand van paardevlees.'
`O, zeker, meneer! Dat ontken ik niet!' Umpily voelde dat zijn gezicht rood werd, of misschien paars.
De zuurpruim Acopulo trok een nors pruilmondje.
De oude Ithy fronste zijn witte wenkbrauwen, in het besef dat hij de draad van het gesprek was kwijtgeraakt. 'Lijkt een aardige jongen. Opmerkelijke carrière. Het legioen heeft hem een dag soldij afgestaan. Dat gebeurt niet vaak!' Hij zweeg even en keek stuurs naar Umpily. 'Wist niet dat hij ook een ruiter was. Knappe jongen. Populair bij de dames, hè?'
Umpily kon net genoeg op adem komen om te zeggen: 'Hij is de begerenswaardigste heng... ik bedoel vrijgezel in het...' en toen maakte Acopulo's overduidelijke afkeuring dat hij als een dwaas kind in een giechel-bui uitbarstte.
De prins glimlachte flauwtjes. Ylo heeft de reputatie van een vrouwenveroveraar, maarschalk. De oude roué is jaloers.'
`Dat kun je hem niet kwalijk nemen!' zei Ithy. 'Ik ben het ook.'
Shandie draaide zich om naar Umpily. 'Serieus, my lord, krijgt Ylo die reputatie in de stad?'
Umpily beheerste zich en vermeed Acopulo's blik. 'Hij heeft die reputatie... die hééft hij al, meneer. Ik ken verscheidene moeders die hun dochters verboden hebben bij hem in de buurt te komen. Natuurlijk geeft hem dat iets geheimzinnigs dat heel aantrekkelijk is.'
Acopulo snoof minachtend. 'Heb je de telling bijgehouden?'
De chef protocol hief zijn mollige handen ontsteld op. Dat zou een fulltime baan zijn!'
De kleine man lachte en Ithy grinnikte.
Natuurlijk hield Umpily de telling bij! Tot dusver wist hij het van vier zeker, en van twee waarschijnlijk. Niet zo slecht voor zes weken werk! Imperatoriaal ongeamuseerd, bukte Shandie zich om nog een kop koffie in te schenken. Hij liep ermee naar het bed om te zien of hij zijn grootvader wakker kon krijgen om hem nog even aan het werk te zetten. Shandie was misschien zelf wel een beetje jaloers op Ylo. De signaleur kon tenminste de meeste avonden vrij nemen, terwijl Shandie sinds zijn terugkeer bijna geen vrije tijd had gehad om met zijn vrouw en dochter door te brengen. Umpily's bronnen onder het personeel van het Eikenhuis meldden dat het kind nog steeds weigerde haar vader te herkennen. Ze fluisterden dat prinses Eshiala zo'n hekel had aan officiële gelegenheden dat ze aan de vooravond van een belangrijke gebeurtenis bijna lichamelijk ziek was. Ze suggereerden zelfs dat ze lang zo blij niet was geweest haar man terug te zien als ze had doen voorkomen. Vreemd dat een voortreffelijke motivator van mannen, zoals Shandie ongetwijfeld was, zo volslagen blind kon zijn waar het vrouwen betrof!
Dit was natuurlijk een moeilijke periode van aanpassing voor haar. Maar binnenkort zou alles geregeld zijn.
Hopelijk.
Binnenkort zou Shandie op de Opalen Troon zitten en het meisje Eshiala imperatrice zijn.
Hopelijk.
Umpily was nooit een bijgelovig mens geweest, maar nu was hij bijna overtuigd van de angstwekkende profetieën die geassocieerd werden met het eind van het millennium. Wat hem van gedachten had doen veranderen — wat niemand wist — was het beeld dat hij in de preflecterende poel had gezien. Het was een nachtmerrie die hem nu al zes weken lang achtervolgde. Ze zouden het niet geloven als hij het hun vertelde. Het was onbegrijpelijk — een dwerg die op de Opalen Troon zat? Hij probeerde er niet aan te denken.

3

Verder naar het noorden, maar nog binnen de grenzen van het paleiscomplex, amuseerde prinses Eshiala zich met haar dochter in de tuinen van het Eikenhuis. Maya was nu bijna twee en probeerde lastig te zijn, al kon ze dat nooit lang volhouden. Met de zwarte ogen en zwarte haren die ze van haar ouders had geërfd, draafde ze onvermoeibaar rond, met een soldatenpop in haar armen geklemd, die niet veel kleiner was dan zijzelf. Als ze hem liet vallen, raapte haar moeder hem op, en dan vroeg Maya hem weer terug.
De pop heette Leegie. Soms noemde Maya haar vader Leegie, als hij in uniform was. Maya had zich nog niet bekeerd tot de opvatting dat vaders noodzakelijk of zelfs maar wenselijk waren, wat nauwelijks te verbazen viel, want Shandie kon niet veel tijd vinden voor zijn gezin.
Het was een gemis waar Eshiala weinig moeite mee had. Ze waren bijna nooit alleen, dus hun relatie bleef erg formeel. En als ze alleen waren, wisten ze meestal niet waarover ze moesten praten — hij wilde het in zijn vrije tijd natuurlijk liever niet over zaken hebben. Om de twee of drie nachten kwam hij naar haar slaapkamer, maar ook dan praatten ze niet. Als hij had gedaan waar hij behoefte aan had, ging hij meestal terug naar zijn eigen kamer om te slapen. Ze onderwierp zich zonder klagen omdat het haar plicht was, maar ze kon nog steeds niet geloven dat een vrouw dat werkelijk prettig vond. Ze praatten er niet over.
Als kind had ze ervan gedroomd in een huis te wonen dat iets groter en mooier was dan dat van haar ouders, aan de rand van een stadje als Thumble. Ze had aangenomen dat ze uiteindelijk een man zou hebben die 's morgens vertrok en in de schemering terugkwam. 's Avonds zouden ze bij elkaar zitten en over gezinskwesties praten of vrienden ontvangen; maar niemand had vrienden aan het hof, en het amusement was allemaal even formeel: bals en diners. In Thumble zou ze kinderen hebben gehad en een bediende, misschien een paard en sjees als ze een goed huwelijk had gedaan. Ze zou innig van haar man hebben gehouden en hij op zijn beurt van haar.
Waarom, waarom had ze in plaats daarvan hiermee genoegen genomen?
Om van haar vader een markies en van haar zuster een hertogin te maken?
Nee. Omdat de prins imperatoriaal haar had gewild, en het haar plicht was om te dienen. Zoals ze trouw deed, en zou blijven doen.
Ze haatte het Eikenhuis en de honderden bedienden. Ze was absoluut niet in staat zo'n huishouding te bestieren, al trok niemand behalve zij zich daar iets van aan. Binnenkort zou ze de officiële meesteres zijn van het Opalen Paleis zelf, en dat kon niemand bestieren - het had zijn eigen regeringscentrum en een jaarlijks budget dat drie legioenen in stand kon houden. Dat had prins Emthoro haar verteld.
In de tuin spelen met Maya kwam voor haar het dichtst bij geluk. De ganzen voelden er niets voor met haar mee te gaan. Ze kon net doen of ze de enige vrouw ter wereld was, dat zij beiden de enige mensen waren. De gardisten waren ver weg en de tuinlieden lieten zich niet zien. Ze wist dat ze door tientallen spionerende gezichten achter tientallen ramen gezien kon worden, maar dat negeerde ze.
Shandie was nu zes weken terug en ze dacht dat ze weer zwanger was. Over een paar dagen zou ze het zeker weten. Ze hoopte vurig dat het zo was, want een zwangerschap zou haar verlossen van de opdoemende kwelling om voor imperatrice te spelen tijdens de staatsbegrafenis en de kroning en de galabals. Het zou haar ook een tijdlang verlossen van dat nachtelijke gedoe.
Maya verdween rond een heg in de rozentuin; ze volgde - en bleef toen stokstijf staan. Verbazing werd snel gevolgd door ergernis en vervolgens paniek. Er was een man. Hij zat op een bank en had haar niet gezien. Hij was verdiept in iets dat hij deed met een grote zilveren schaal
Ze maakte een beweging om Maya op te pakken en weg te gaan, maar Maya was al bijna bij de indringer voor ze hem gezien had. Ze stond stil en staarde hem aan en liet Leegie op het gras vallen. Eshiala liep naar voren om beiden op te pakken.
`Ylo 1' zei Maya, en draafde naar voren.
Hij was het, en het was goed van Maya dat ze hem eerder had herkend dan haar moeder. Eshiala had de signaleur nog nooit zonder uniform gezien. Hij droeg een goed gesneden rijkostuum dat zo uit de doos had kunnen komen. Indien mogelijk, zag hij er nog zwieriger uit dan anders.
Hij glimlachte naar Maya, zonder van enige verbazing blijk te geven. `Hallo, prinses!' Toen richtte hij zijn glimlach op Eshiala. 'Uw dienaar, mevrouw.'
Hij stond niet op. Dat ergerde haar. Ze had een hekel aan de eeuwige formaliteiten van het leven aan het hof, maar dat kon hij niet weten. Het was een kwestie van goede manieren: een man hoorde op te staan als hij een dame begroette. Ze mocht dan een pseudo-prinses zijn, ze was grootgebracht met waardering voor hoffelijk gedrag.
`Goedemorgen, signaleur.'
`Ylo,' herhaalde Maya. Ze pakte de rand van de schaal op zijn schoot vast en ging op haar tenen staan om erin te kijken. Wat doe je, Ylo?'
`Ik maak een verrassing. Wil je helpen? Hier!' Zonder zelfs maar toestemming te vragen, tilde de soldaat het kind op en liet het naast hem op de bank staan.
Eshiala was perplex. Ze kende de signaleur, want hij at aan de tafel van de prins en had zijn eigen suite in het Eikenhuis. Ze zagen elkaar bijna elke dag. Hij was koel en formeel en richtte nooit het woord tot haar tenzij zij eerst tegen hem sprak, dus vrijwel nooit. Hij was veel te knap van uiterlijk. Shandie had haar gewaarschuwd dat hij een libertijn was en haar gevraagd haar hofdames te waarschuwen. Ze had het gedaan met een pijnlijke blos van verlegenheid.
`Kom bij ons zitten, schoonheid,' zei hij glimlachend.
Niet alleen veel te knap, maar ook bijzonder onbeschaamd! Voor ze een gepast vernietigend antwoord kon bedenken, pakte hij een roos van een stapel rozen op de bank naast hem en begon de blaadjes eraf te plukken en in de schaal te strooien. De schaal was al half vol rozeblaadjes, rood, wit, geel, roze.
`Wat doe je?' vroeg Maya weer.
`Wil je helpen? Hier...' Ylo inspecteerde een van de bloemen. 'Geen doornen!' Hij gaf de bloem aan Maya, liet haar zien hoe ze een blaadje eraf moest trekken en in de schaal deponeren. Maya greep een handvol blaadjes en trok. De signaleur liet ogen en tanden blinken in een vluchtige glimlach naar Eshiala en wijdde zich toen weer aan zijn eigen roos. Schijnbaar vergeten, bleef Eshiala staan en... en weifelde. Ze kon natuurlijk haar dochter oppakken en weggaan, maar Maya zou een enorme keel opzetten.
Ze wilde niet op de bank gaan zitten. Ze bleef waar ze was. Signaleur, wat doet u precies?'
Deze keer duurde de glimlach langer en was meer berekenend. Dat is voorlopig nog een geheim. Wilt u zeggen dat u dit nog nooit door een man hebt zien doen?'
`Maakt u parfum?' Een grote stapel kale stengels lag aan zijn voeten. Hij moest zeker al een uur of langer aan het werk zijn geweest.
`Nee.' Hij schudde zijn hoofd. De zon leek minder helder bij zijn glimlach. Hij richtte zijn aandacht weer op de schaal en op Maya's stuntelige pogingen. 'IJ doet me denken aan centurio Hardgraa, weet u.'
Eshiala kon zich niemand voorstellen op wie ze minder leek. 'Hoezo?' `Hij heeft ook zo'n hekel aan het paleis.'
Ze was onmiddellijk weer in de verdediging. `Dat is belachelijk!'
`Ik heb u gadegeslagen,' zei hij tegen de schaal. 'Weet u hoe de bedienden u achter uw rug noemen? De IJsprinses!'
`Hoe de bedienden me verkiezen te noemen gaat mij niet aan.'
`Maar bedienden weten meestal meer van de waarheid dan wie ook Het zijn natuurlijk allemaal spionnen. De sommelier en de hoofdkoetsier brengen verslag uit aan Umpily. Emthoro's mensen hebben een lakei en de banketbakker... Nou ja, zo gaat dat.'
Dit gesprek was krankzinnig! Shandie had haar voordat ze getrouwd waren gewaarschuwd dat haar hofdames ongenadig zouden roddelen, maar ze had zich nooit druk gemaakt over het personeel. 'Waarom zou lord Umpily in vredesnaam de prins bespioneren?'
`Dit is het hof. Iedereen bespioneert iedereen.'
Ze geloofde het niet. 'En hoe weet u wie dat doet?'
Hij haalde zijn schouders op. 'De veiligheidsdienst valt onder Hardgraa's verantwoordelijkheid. Ik heb voor hem met een van de kamermeisjes geflirt, en we hebben informatie uitgewisseld. Interessante kerel, die Hardgraa. Hebt u wel eens een openhartig gesprek met hem gehad?'
Ze schudde haar hoofd.
Dat moet u eens doen! Zoon van een arbeider in de steengroeve. Op zijn zestiende nam hij dienst in het leger, maar zijn tribuun vond hem veelbelovend. Zijn tribuun leidde ook een illegale gladiatorengroep. Hardgraa doodde mensen om het rijke volk te amuseren voordat hij aan scheren toe was.'
Ze huiverde. Ze had geruchten gehoord over dergelijke evenementen en over de enorme bedragen die daarbij verwed werden. Ze klemde haar ellebogen stevig vast.
`Nou ja, dat is een beetje overdreven,' zei Ylo, die weer een bloem pakte. `Maar niet veel. Op zijn twintigste chanteerde hij een legaat om... nou ja, doet er niet toe. Hardgraa heeft zich uit het moeras opgewerkt. Dat was voor hem gemakkelijker dan voor u.' De signaleur bleef blaadjes van de rozen plukken. Maya sloeg het restant van haar bloem dood op de bank. `Wat is gemakkelijker?' Eshiala voelde dat ze verstrikt raakte in een web van woorden. Telkens als ze probeerde zich te bewegen, nagelde hij haar steviger vast met een nieuwe puzzel. Niemand praatte ooit zo tegen haar.
Hij keek op en keek haar een ogenblik aandachtig aan, toen pakte hij weer een roos. 'Hij is geboren in het dal. Niemand verwacht van hem dat hij weet welke wijn bij de vis wordt gedronken, en hij zal het ook nooit weten. U kwam uit de uitlopers van de bergen en van u wordt verwacht dat u naar de toppen stijgt. Dat zult u nooit doen.'
Ze dacht grimmig aan de honderden lessen die ze had gehad in etiquette en dansen en welbespraaktheid en... Terwijl ze ademhaalde om hem van repliek te dienen, ging hij verder. 'Evenmin als ik ooit een goede legionair zou zijn geworden.'
Shandie had haar verteld dat Ylo op de nominatie stond voor een hertogdom. Nou, dat kon misschien indruk maken op een dom debutantje, maar niet op een toekomstige imperatrice. IJ bent wel bescheiden, meneer.' `Dat is waar, maar niemand heeft dat ooit ontdekt.' Ylo inspecteerde weer een roos, trok er een paar doornen af en stak hem in zijn haar. Maya begon te proesten van het lachen en haalde hem er weer uit. `Voor mij was het gemakkelijker,' zei hij. 'Ik ben geboren op de bergtoppen. Ik ben omlaaggegaan, niet omhoog. Palen leren scherpen met een bijl is oneindig veel gemakkelijker dan de slinkse spelletjes van de aristocratie leren beheersen. En je weet wanneer je het verkeerd hebt gedaan, want dan word je verslagen. Het helpt om te worden verslagen, omdat het daarna niemand meer iets kan schelen. Je leert ook sneller. Shandie denkt dat ik een genie ben. Ga zitten, prinses.'
Ze hoorde Maya op te pakken en weg te gaan. Of ze moest op zijn minst een paar hofdames zoeken om haar te chaperonneren terwijl ze met die beruchte losbol praatte.
Ylo keek fronsend op. 'Er wordt ongetwijfeld door de ramen naar ons gekeken, en deze kleine meid is oud genoeg om het te vertellen als ik u verkracht, maar ze kan niet verklappen wat we zeggen. Voor wie bent u bang, voor uzelf of voor mij?'
`Ik ben voor niemand bang!'
`Bewijs het dan door te gaan zitten.'
`De bedienden zullen...'
IJ zei dat de bedienden u niet konden schelen. Waar was ik ook weer gebleven? O, ja. Shandie denkt dat ik een genie ben. Dat is onzin. Ik was de zoon van een consul. Ik heb leren lezen en schrijven. Toen werd ik een worm in het XXste legioen. Ik leerde werken. Alle Goden, wat heb ik leren werken!'
Ze ging voorzichtig op het puntje van de bank zitten en hij staarde haar langs Maya heen aan. Maya was druk bezig de roos in Ylo's krullen te wikkelen.
`Hebt u enig idee van de last die een legionair moet dragen? Kunt u zich voorstellen dat u de hele dag in de regen moet marcheren met een paar Maya's op uw rug - en daarna twee of drie uur lang greppels graven? Kunt u zich voorstellen dat u maanden achtereen met blaren loopt omdat ze nooit de kans krijgen te genezen?'
Ze schudde haar hoofd, geschrokken van de verbittering in zijn stem. Zijn wisselende stemmingen brachten haar volkomen uit haar evenwicht.
`En Shandie kan zich niet voorstellen dat hij de hele dag rapporten moet catalogiseren. Ik heb beide werelden leren kennen. Maar voor mij was het gemakkelijker.'
Toen keek hij haar door zijn oogwimpers aan en haar hart stond even stil. Als hij soms dacht dat ze een onbezonnen dorpsmeisje was, dat bezweek voor het knappe gezicht van een man, stond hem een grote teleurstelling te wachten. Hij was veel te knap.
`Ik moet weg!' zei ze.
'U bent er net. U weet nog niet wat ik aan het doen ben. Hé, ondeugd van een prinses, zou je dat niet liever in het oor van je moeder stoppen in plaats van in het mijne? U bent gewaarschuwd dat ik een verschrikkelijke rokkenjager ben?'
Ja.'
`Mooi. Ik wil u niet onverhoeds overvallen.' Hij grijnsde.
Ze had zijn glimlach beantwoord voor ze de consequenties besefte.
'U hebt een hekel aan alle pracht en praal,' zei hij. 'Nee, ontken het maar niet, Eshiala. Ik weet evenveel over vrouwen als welke man ook. Veel, veel meer dan Shandie ooit zal weten. Niemand heeft hem ooit leren spelen, geloof ik. Hoe vaak heeft hij met je gevrijd in een badkuip?'
Signaleur!
`Nou?'
`Geen heer stelt een dame ooit zo'n vraag.'
Hij wierp haar een wellustige blik toe. 'Maar ik ben geen heer, ik ben een legionair. Jij bent de dochter van een kruidenier. Kriebelt hij je wel eens? Gewoon kriebelen tot je begint te gillen? Ik durf te wedden dat hij je als een exercitiepeloton behandelt: "Bij de derde tel...' Heeft hij wel eens een ondeugend gedicht opgezegd in bed? Heeft hij ooit jam op je borsten gesmeerd en die er afgelikt?'
`Wat! Meent u dat serieus?'
`Natuurlijk niet! We maken geintjes!'
Ze sprong overeind en wilde Maya oppakken...
`Ik ken hem veel beter dan jij,' zei Ylo tegen de zilveren schaal. 'Ik heb hem bijna twee jaar lang aandachtig bestudeerd. Hij heeft veel over je gesproken.'
Ze verstarde. 'Ik geloof niet dat de prins roddelt.'
Dat is juist het merkwaardige. Het enige wat hij ooit over je heeft gezegd is dat je zo mooi bent en je zo elegant beweegt. Hij heeft nooit een opmerking gemaakt over je smaak voor eten, of kunst, of muziek. Als hij een geschenk voor je wilde kopen, had hij geen idee aan welke edelstenen je de voorkeur gaf. Misschien geloofde hij niet dat je een voorkeur zou hebben.' De donkere ogen richtten zich op haar. Ze deed haar uiterste best om haar blik niet af te wenden, maar het lukte niet. Ze ging weer zitten, enigszins geschokt dat haar angsten zo gevoelloos onder woorden werden gebracht.
`Eshiala, Shandie is met je getrouwd om je uiterlijk — je ziet eruit als de volmaakte sprookjesprinses. Afgezien daarvan weet hij niet wat hij van een vrouw verlangt, en hij neemt aan dat rijkdom en macht je zullen bevredigen. Het gaat niet alleen om jou — hij weet nooit wat hij tegen een vrouw moet zeggen. Hij schijnt ze niet te begrijpen. Ik weet precies wat een vrouw verlangt en wat ik van haar verlang. Ik ben een ervaren en meedogenloze vrouwenjager. Ik heb zes verschillende methodes en ik heb bijna altijd succes.'
Ze snakte naar adem. Dit is het meest walgelijke, beledigende...'
`Ik heb je tijdens het eten gadegeslagen, als er werd gesproken over komende evenementen, en je kon nauwelijks slikken. Ik heb je gadegeslagen als je je gereedmaakte om naar een bal te gaan en ik wist dat je inwendig ineenkromp. Ik heb je gadegeslagen als je man je kust als hij thuiskomt, en je haat hem niet.'
Zijn onbeschaamdheid maakte haar sprakeloos.
`Maar je houdt niet van hem.'
`Hoe durf je!'
`Als je zegt dat je van hem houdt, dan lieg je. Hij is stapelverliefd op een ideale imperatrice uit zijn fantasie, maar hij kan niet van een vrouw houden als een zelfstandig mens. Hij had het onderdehand moeten weten. Als hij het weet, heeft hij geen flauw idee wat hij eraan moet doen.'
`Als ik hem vertel wat je...'
`Niet doen. Hij heeft genoeg zorgen aan zijn hoofd op het ogenblik. Ik weet alles over je. Je bent getrouwd toen je zeventien was. Je familie heeft je het mes op de keel gezet.'
Dus dit gebeurde er als een beruchte vrouwenjager avances maakte? Ze was tot dusver nog niet erg onder de indruk. Ze was kwader dan ze in jaren geweest was.
Je bent erg beledigend!'
`Maar uiteindelijk ben je uit plichtsgevoel met Shandie getrouwd. Spreid je ook uit plichtsgevoel je benen voor hem?'
Met een vuurrood gezicht sprong Eshiala overeind en strekte haar armen uit naar haar dochtertje...
Dat heeft je zuster me verteld.'
Ze zei: 'Hè?' met een zucht die haar longen leegde. Toen zakte ze weer neer op de bank.
Er lag een glinstering in Ylo's ogen. 'Vandaag lunch ik met de senator —hij heeft een veulen in zijn stal waar ik in geïnteresseerd ben.'
Maya probeerde zonder succes een roos in haar eigen haar te bevestigen. De senator ging na de lunch altijd een dutje doen — O Ashia, stommeling! Stommeling! Stommeling! — Een kind van Ylo zou nooit op een baviaan lijken.
`Op een hertogin mag gejaagd worden,' zei Ylo, de laatste roos oppakkend, 'maar normaal gesproken zou ik nooit zo idioot zijn om de toekomstige imperatrice te verleiden. Ik weet zeker dat het een doodzonde is en waarschijnlijk een extra gerekte en pijnlijke dood zal betekenen. Rode-mierenhopen bijvoorbeeld.'
Je zult niet de kans krijgen er achter te komen.'
Dat hoop ik van harte. Herinner je je het verhaal van de preflecterende poel?' Hij gooide de laatste stengel over zijn schouder.
`Ik herinner me dat mijn man ons heeft gevraagd er niet over te spreken... O, nee!'
Hij leunde achterover en legde zijn arm over de rugleuning van de bank. `Ik vrees van wel. Met narcissen.'
Het was om te lachen, zo absurd was het, maar ze was te kwaad om te lachen. 'Is dit Nummer Zes, of ben je Methode Nummer Zeven aan het bedenken? Het moet een recente uitvinding zijn. En denk eraan dat mijn man ons heeft gevraagd...' Ze zweeg toen Ylo glimlachte. 'Jij was degene dit over die profetieën heeft gesproken!'
`Zou je er anders ooit over gehoord hebben?'
Natuurlijk niet. Shandie praatte nooit over zaken. Je was dit toen al van plan, vlak voor jullie terug waren?'
`Ik begon het te plannen zodra ik je gezien had. Dit is een unieke situatie. Zoals ik al zei, normaal gesproken ben ik geen held in zulke kwesties, en ik ben niet gek ook. Ik kan vrijwel elke vrouw krijgen die ik hebben wil, dus waarom zou ik met het enige vuur spelen waaraan ik me kan branden? Maar ik schijn geen keus te hebben. Het is voorspeld voor de tijd van de narcissen.'
De tijd van de narcissen?' Tegen de tijd dat de narcissen bloeiden zou ze zo rond zijn als een kogel, hoopte ze.
`Ik heb je gezien in een tuin met narcissen.'
`Ongekleed natuurlijk?'
`Spiernaakt op een deken.'
`Wat?!'
`En glimlachend.' Hij stond op voor zij het kon doen. Met de grote zilveren schaal in zijn handen ging hij voor haar staan.
`Ik zweer je dat het de waarheid is,' zei hij triest, 'maar ik ben een gewetenloze leugenaar, dus je kunt me beter niet geloven. Ik hoop terwille van mijzelf dat de poel me een kunstje heeft geflikt, want ik voel er niets voor om te worden opgehangen, gevierendeeld of op de pijnbank gelegd, alleen om een imperatrice aan mijn lijst van veroveringen toe te voegen. Maar voor jou hoop ik dat de profetie vervuld wordt.'
Dit was walgelijk! `11.J bent al te vriendelijk, meneer.'
`Ik heb een meisje als jij gekend in Qoble. Ze was te jong getrouwd met een rijke man en ik heb haar gedemonstreerd wat een liefdesdaad kan betekenen. Later vertelde ze me dat het haar goed geholpen had.'
`Na drie jaar aan het hof meende ik te weten hoe arrogant mannen kunnen zijn. Ik zie dat ik me vergist heb.'
`Alleen maar onervaren.'
`Wilt u daarmee zeggen dat ik overspel met u een verrukkelijke ervaring zou vinden?'
Ylo keek geërgerd. 'Natuurlijk! Waarom geven ze anders toe, denk je?' `Ik heb geen idee!'
Dat is jouw probleem. Neem vanavond de jampot mee naar bed en leg Shandie uit wat hij moet doen.'
Ze deed haar mond open om te protesteren... En glimlachte. Hoe langer ze erover nadacht, hoe buitensporiger het idee leek. Ondanks zichzelf grinnikte ze.
`Waarom lach je?' vroeg Maya, die op de bank naar haar toeschoof. Ze beheerste zich. Ylo zei iets grappigs, lieverd.'
`Maar probeer het niet bij hem,' ging Ylo verder. 'Andersom werkt het niet.'
Ze zag zijn grijns, en kreeg een visioen van Shandies harige borst... `Waarom lách je?' schreeuwde Maya, terwijl ze met haar kleine vuisten op haar moeders schouder trommelde.
Eshiala haalde diep adem en veegde de tranen uit haar ogen. Toen keek ze op en zag de triomfantelijke glinstering onder die donkere wimpers. `Hoe lang is het geleden sinds je zo gelachen hebt, schoonheid? Probeer het nog eens!' Ylo strooide een sneeuwbui van rozeblaadjes over haar heen. Ze dwarrelden neer op haar haar, op haar schoot en schouders, op de bank en op het gras aan haar voeten. Ze waren vochtig en plakten vast. Die grap kon Maya begrijpen. Ze gilde van het lachen.
Eshiala krijste en veegde hulpeloos over haar jurk. 'Idioot! O, jij...' `Idioot.' Hij glimlachte stralend. Dit is mijn Methode Nummer Een —maak haar aan het lachen. Schat, je bent de mooiste vrouw die ik me ooit heb kunnen dromen, maar dat vertel ik ze natuurlijk allemaal. Ik wilde je inderdaad horen lachen, en het was hemels. Je mag de schaal houden.' Hij gaf hem aan haar en liep fluitend weg over het gras. Eshiala staarde hem na. Zelfs al had hij niet één waar woord gesproken, dan moest hij toch minstens een uur bezig zijn geweest om een stomme grap uit te halen. Alleen om haar aan het lachen te maken?
`Waarom huil je, mammie?' vroeg Maya.

4

En zo gingen de dagen voorbij. Het goud van de herfst kroop omlaag langs de Isdruthudbergen en door de vlakten naar Hub. Drie kometen hingen in het noorden in de lucht, een schouwspel dat nooit eerder gezien was. De kans dat de imperator het eind van het jaar niet zou halen werd op vijftig tegen één geschat. De meeste grote Winterfestbals waren geannuleerd wegens de te verwachten nationale rouw.
Plotseling werden de elfen zo zeldzaam als eenhoorns. De impen merkten grinnikend op dat Winterfest normaal de welvarendste tijd van het jaar was voor de elfen, en elfen stonden erom bekend dat ze niet met geld konden omgaan. Al die musici, zangers, couturiers, en dergelijken hadden ongetwijfeld hun verwachte beloning voortijdig verbrast en moesten nu uit de hoofdstad vluchten om aan hun schuldeisers te ontkomen.
Dat was geen verklaring voor het vertrek van de dichters, dansers, schilders en beeldhouwers. Er waren geruchten dat elfen uit heel Pandemia zich haastten naar de wolkenbomen van Ilrane.
Een vreemd volk, die elfen.
Gezien de hongersnood in delen van Shimlundok en de aardbeving in Ambel, wilden de imperatoriale archivarissen het jaar 2998 tot Rampen-jaar verklaren. Shandie wilde er niets van weten en beval dat het bekend zou worden als het Jaar van de Drie Kometen.
Niettemin...
Oogsten stonden te rotten in het zuidwesten van Pithmot wegens een tekort aan trol landarbeiders. Een eskader van de Ilde vloot leed schipbreuk op de kust van de Nogid Archipel en de bemanningen werden als vermist vermeld, waarschijnlijk opgegeten. De legers van de kalif dreven de legioenen terug naar Ullacarn en heroverden alles wat de djinns in Karthin en de Bottenpas hadden verloren. Gnoom partizanen leidden een cohort in Guwush in een hinderlaag en hakten die in de pan.
Volgens onbevestigde bronnen — dat wil zeggen van de faunen en derhalve niet van de impen en dus onbetrouwbaar — waren drie draken ontsnapt uit de Drakenstreek en hadden Sysanasso een week lang geteisterd, tot ze alle drie op onverklaarbare wijze dood uit de lucht waren gevallen.
En in Nordland woedde een burgeroorlog. Het was prettig te weten dat sommige dingen tenminste nog normaal waren.
Zonder dat iemand het wist hadden ook de brave lieden van Krasnegar met rampen te kampen. Een opeenvolging van niet in het seizoen thuishorende stormen had een gedeelte van de verhoogde weg over het diepste deel van het kanaal weggeslagen. Zonder de voorraden die de wagens aanvoerden, zou de stad vóór de lente verhongeren of bevriezen. Als de kudden teloorgingen, zou hij de volgende winter verhongeren.
De koning organiseerde herstelwerkzaamheden met paarden en wagens en elke gezonde man in het koninkrijk. De enige stenen die ze ervoor konden gebruiken waren op een league afstand te vinden. Bovendien konden de stenen alleen bij eb worden gelegd. En er was geen ruimte voor verkeer over de weg naar de plaats waar de schade was aangericht. Drie keer waren ze met het herstel van de weg begonnen, en drie keer werden de stenen weggeslagen door een nieuwe storm.
Rap piekerde meer dan alle anderen. Hij vroeg zich af of de Goden hem op de proef stelden, of hem waarschuwden, of misschien straften. Als hij het niet eerder had geweten, dan wist hij het nu wel: hij zou nooit werkeloos toezien hoe de stad verhongerde. Maar zolang er nog hoop was dat de mensen hun problemen zelf konden oplossen, onthield hij zich van tovenarij. Uiteindelijk hoefde hij er geen gebruik van te maken, maar hij leed onder alle blaren, uitputting, verbrijzelde tenen en verrekte ruggen alsof het hem zelf was overkomen.
Intussen had de koningin de vissersvloot te hulp geroepen om de oogst over de baai te vervoeren. Ook dat was een erbarmelijke toestand, want de vrouwen waadden in het ijskoude water om de boten vol te laden. Menige koning van Krasnegar had geprobeerd aan de baai een werf te bouwen aan de kant van het vasteland, maar het werk werd door het winterse ijs altijd weer tenietgedaan. De kleine schepen konden voedsel vervoeren, maar waren nutteloos voor turf of vee.
De winter kwam ongewoon laat, en de koning en koningin wonnen de strijd met slechts enkele uren speling. De lucht in het noordoosten werd loodkleurig toen kostbare koeien en paarden over de voltooide weg dreunden, gevolgd door volgeladen wagens. Een leger infanteristen vormde de achterhoede. Krasnegar sloeg de deur dicht voor het gezicht van de winter, en de sneeuw kwam nog vóór de volgende vloed. Het zou kantjeboord zijn, maar volgens de berekeningen van de koning zouden de mensen het overleven.
Nog nooit hadden zovelen zo hard gewerkt. In de hele stad werden mannen herenigd met hun vrouwen, en ouders met hun kinderen. De wind gierde over de daken en deed de vensters rammelen, terwijl tobbes badwater stoomden en stoofpotten borrelden. Overal werden geïmproviseerde zang- en dansfeesten gehouden. In de kroegen begonnen de jota-naren lang uitgestelde handgemenen te beslechten. Impen begonnen allerlei dingen in te halen: liefde, handel en andermans aangelegenheden.
Soortgelijke dingen gebeurden ook in het kasteel. Wekenlang had Inos haar gezin niet bijeen gehad. Veilig in hun privé-salon knuffelden zij en Rap hun kinderen. Holi begon zich zijn vader na enig nadenken weer te herinneren. Hij was nu tien maanden oud, dik en vrolijk, kennelijk een Krasnegariaans buitenbeentje, een blonde imp met de neus van een faun. Eva leek op een jotunn. Ze was nu negen en gedroeg zich heel beschermend jegens haar kleine broertje. Gath en Kadie werden binnenkort al veertien... waar bleven de jaren? Vanavond had Inos een paar grijze haren ontdekt in Raps bruine haardos, en die waren nieuw. Ze wilde niet denken aan de verweerde huid die haar spiegel had getoond, en evenmin aan de rest van diens leugens.
Gezeten in hun twee grote leunstoelen, en zo kinderrijk, glimlachten koning en koningin vermoeid naar elkaar. Láter, zeiden zijn ogen en: ik hou van je. Ze stuurde dezelfde signalen terug. De turf gloeide in de open haard en glansde soms helderder als de wind door de schoorsteen joeg. Kaarsvlammetjes dansten op de schoorsteenmantel. Het leven was goed.
Dat was op het kantje af,' merkte Rap vermoeid op, stoeiend met Eva en Kadie. Hij had het al een paar keer gezegd.
`Maar het komt goed?' Inos knuffelde Holi.
`O, met het eten redden we het wel. Alleen de brandstof zal krap zijn.' `En we houden het Oogstbal?' vroeg Kadie angstig.
Wis en zeker!' zei Inos. Dit jaar meer dan ooit. We zullen morgen beginnen het te organiseren.'
`Nee!' zei Rap, en grinnikte om haar verbazing. 'Morgen nemen we met het hele gezin vakantie. Voor één keer zullen de kinderen hun ouders eens helemaal voor zichzelf hebben. Wat willen jullie doen?'
Kadies ogen begonnen te stralen. 'Ik wil dat je me schermles geeft, lieve papa!'
Rap draaide zijn hoofd om en keek zijn dochter diep in de ogen. 'Goed -maar ik vertrouw die bloeddorstige blik van je niet!'
Ze pruilde, allerminst geërgerd. Dus ze dacht dat ze haar vader kon verslaan?
Gath glimlachte flauwtjes. Hij zat in zijn eentje op de zijplaat van de haard, want knuffelen was beneden de waardigheid van een man.
Eva wilde hulp hebben met haar poppenhuis.
`Gath?' zei Rap.
Gaths dromerige grijze ogen hadden een bezorgde, peinzende uitdrukking. Hij krabde over zijn goudblonde stekelhaar. '13 had beloofd de legerboeken met me door te nemen.'
Dat is zo.' Rap fronste zijn wenkbrauwen.
Inos wierp hem een vragende blik toe, de huwelijkscode voor leg eens uit!'. Ze voelde dat het iets belangrijkers was dan poppenhuizen, en Raps reactie bevestigde het.
`Vlak nadat Gath en ik naar de...'
`De allereerste dag,' zei Gath.
Ja. Hij zag een visioen van een soldaat, op het strand.'
Gath sprong op en balanceerde op één voet, de andere achter hem en één arm geheven. 'Zo! Een minuut maar. Toen was hij weer verdwenen.' Inos' tevredenheid zakte een paar graden. Waarom had Rap haar dit niet verteld? Omdat ze elkaar nauwelijks hadden gezien natuurlijk. Waarom had Gath het haar dan niet verteld? Maar ze had Gath ook nauwelijks gezien. 'Soldaten doen meestal niet aan balletdansen. Alleen die ene keer, of zie je vaak dingen?'
`Alleen die ene keer.' Gath ging weer zitten en keek haar op een vreemde manier aan. 'Een imperatoriale soldaat! Papa zegt dat er ergens oude boeken zijn over de legioenen.'
`Kon je zijn ordeteken onderscheiden?'
`Ik geloof het wel. Op zijn borstschild. Een ster met vier punten.'
Die hebben alle impen!' zei Kadie minachtend. 'Het is imperatoriaal. Ik denk dat je stond te dromen.'
`En een cirkel van gouden bladeren.'
`Wat voor gouden bladeren?' vroeg Inos scherp. 'Lauweren? Vijgebladeren?' 'U weet het!' zei Gath opgewonden en staarde haar strak aan.
Bladeren? Ze haalde verre herinneringen op aan Kinvale. 'Ik ken beslist niet alle legionaire blazoenen in het impenrijk!'
`Maar?' zei Gath opgewonden. 'Ja? Ja?'
Maar bladeren? Eíkebladeren? Een cirkel van...
Eikebladeren schreeuwde Gath. 'De troonopvolger! Wat zijn eiken?' Ja, natuurlijk! Maar hoe wist hij haar herinneringen eerder dan zij? Zou ze dat werkelijk hardop gezegd hebben toen ze het zich herinnerde? Rap schoof Eva opzij en richtte zich op. Hij keek fronsend van moeder naar zoon en weer terug. 'De prins imperatoriaal? Weet je het zeker?'
Ze knikte, met een laten-we-er-later-over-praten-frons.
`We zullen het morgen controleren,' zei Rap. 'Wat is er nu weer?'
Gath keek hem met een heel vreemde uitdrukking aan. 'Morgen? Eh... niets, papa.'
`Kun je nu al zover vooruitzien?'
`Nee. Nee, ik kan nooit de volgende dag zien. Alleen... alleen een gevoel. Het is niets.' Hij beet weifelend op zijn lip.
Een schaduw was over het gelukkige kringetje gevallen. Waarom zou Inos' zoon een visioen hebben gezien van de volgende imperator? Wat was er mis met morgen? Verdraaid, de wereld zou er beter aan toe zijn zonder tovenarij!
`Ik ben uitgehongerd,' zei ze vastberaden. Wil iemand bellen? Ik kan wel een walvis op.'
`Ik ook,' zei Rap.
Gath glimlachte neerslachtig. 'We krijgen nog lang niet te eten.'
Rap fronste. 'O, nee? Wat kun je in vredesnaam voorzien dat me van mijn eten kan afhouden? Een invasie van Nordland?'
De bisschop.'
Er werd op de deur geklopt.
`God van de Kwelling!' riep Rap uit 'Hoe lang weet je dat al?' `O... Sinds u in bad bent gegaan, denk ik.'
`Ik spreek je later nog wel, jongeman! Binnen!'
De jonge Pret keek om de hoek van de deur. Hij was de kleinste jotunn in het koninkrijk, met een hartkwaal die hem belette zwaar werk te doen. Als hij nuchter was, was hij een redelijke lakei.
`Zijne heiligheid, sire.'
laat hem binnen,' zei Rap, en keek kwaad naar Gaths voldane gezicht. Inos wierp haar man een waarschuwende blik toe. Ze wist precies wat hij dacht: Ik vind het niet erg dat die ouwe man krakkemikkig is, zolang hij maar niet krankjorum is. Rap vond het een van zijn betere grapjes, maar de enige tegen wie hij het kon vertellen was Inos, en zij had gedreigd hem te onthoofden als hij het nog één keer zei. Hij zou het trouwens toch nooit zeggen waar de kinderen bij waren.
Bisschop Havermore was bejaard, lang, mager en gebogen. Hij had een aureool van witte krullen en hij knipperde veel met zijn ogen. Hij gaf hun zijn zegen en accepteerde een stoel.
`We stonden op het punt te gaan eten, heiligheid,' zei Inos liefjes. 'Wilt u met ons meeëten?'
De bisschop zei dat hij al had gegeten en dat hij niet lang zou blijven —en Kadie rolde achter zijn rug ongelovig met haar ogen. Hij was alleen gekomen om een speciale dienst voor te stellen om de Goden te danken voor de bevrijding van de stad.
Een heel goed idee, zei Inos, met nog meer waarschuwende glimlachjes naar Rap.
`En vooral met dank,' zei de bisschop, knipperend met zijn ogen, 'aan de God van de Winter omdat hij zijn hand zolang heeft bedwongen, en natuurlijk aan de God van de Stormen...'
Rap ving de blik op van zijn vrouw, liet zijn tanden zien en merkte niet op dat de God van de Stormen alle moeilijkheden had veroorzaakt.
Eenmaal begonnen, kon Havermore nooit ophouden. Hij was ongevoelig voor zinspelingen. Een uur later was hij nog steeds niet aan het eind van de Goden en repeteerde hij zijn voorgenomen preek woordelijk tegen de kaarsen. De kinderen werden onrustig, Raps maag maakte meer lawaai dan de sneeuwstorm buiten, en Inos moest voortdurend haar gebalde vuisten ontspannen.
Ze zag dat Rap er genoeg van had — en Gath probeerde al een tijdje een grijns te onderdrukken. O, nee! Voor ze een geschikte manier kon bedenken om tussenbeide te komen, stond Rap op en pakte het belle-koord. Ze keek hem ongerust aan.
'U hebt iemand overgeslagen, heiligheid!' zei hij.
De bejaarde geestelijke knipperde ontsteld met zijn ogen. 'O, ja?'
`Vier mensen die onze bevrijding mogelijk hebben gemaakt. Zonder hen had Krasnegar deze winter de hongerdood onder ogen moeten zien.' Wat nu weer? Iedereen in de kamer staarde hem in verbaasd zwijgen aan — behalve Gath natuurlijk, die vuurrood werd van zijn pogingen om zijn lachen te onderdrukken over hetgeen er zou komen. Inos balde haar vuisten weer.
`Ik denk,' zei de koning, 'dat deze dappere helpers met name in uw preek genoemd moeten worden. Eigenlijk vind ik dat u hen hoort uit te nodigen naast u plaats te nemen, zodat u hen kunt voorstellen aan de congregatie en persoonlijk bedanken.'
`O, ik ben het helemaal met u eens,' mekkerde Havermore. Wie zijn die mannen?'
De deur piepte toen de lakei hem openmaakte en naar binnen keek. `Twee mannen en hun vrouwen,' zei Rap. 'Ik geloof niet dat u hen ooit ontmoet hebt. Pret, breng zijne heiligheid naar beneden en zoek de koninklijke rattenvangers voor hem. Misschien kun je beter eerst in de wortelkelder kijken. Daar waren ze het laatst.'
`Rattenvangers?' zeiden bisschop en lakei en koningin in koor. `Rattenvangers!' zei Rap vastberaden. De meeste winters hebben we ongeveer twee keer zoveel voedsel opzij gelegd als dit jaar. Dit jaar is het anders. Wat we hebben zal nu toereikend zijn, maar alleen omdat het ongedierte vroeger de helft van onze voorraden opat! Gaat u dus de gnomen maar bedanken uit naam van het volk, heiligheid. En misschien kunt u ook de God van de Gastvrijheid bedanken omdat hij me heeft geïnspireerd hun hier een thuis te bieden.'
Inos vermeed zorgvuldig naar Gath of Kadie te kijken.

5

De bisschop was vertrokken, met alle pathetische waardigheid, de koud geworden maaltijd was opgegeten, en de kinderen waren naar bed gebracht. Koning en koningin zaten weer in hun salon. Deze keer zaten ze allebei in dezelfde stoel.
Rap knabbelde aan Inos' oor, maar niet helemaal serieus. Zij wilde meer weten over Gaths visioen. Tussen het werk van zijn handen door vertelde hij het haar, maar er viel weinig aan toe te voegen. De gestalte had in die speciale houding gestaan en blijkbaar in het donker, of misschien bij maanlicht. Het incident was later op de dag gebeurd en dat betekende in zuidelijke landen in die tijd van het jaar: lang na zonsondergang. Toen dat alles was gezegd, had hij zijn belangstelling voor het oorknabbelen verloren. Ze omhelsde hem. Morgen misschien.
`Het kan Shandie geweest zijn, veronderstel ik,' zei ze.
`Zijn er foto's van hem in Krasnegar?'
`Niet dat ik weet. We zouden eens hier en daar kunnen informeren.' Ze dacht onrustig na. `Kadie zou zo'n verhaal kunnen verzinnen. Gath niet.' `Nee. Gath nooit.'
Bezorgde stilte. De turf siste zachtjes. Het was moeilijk de slungelige tienjarige jongen die ze vroeger had gekend als een beroemd militair te zien. Vechten? Mensen doden?
`Het enige wat ik me kan voorstellen,' zei Rap, starend naar het vuur, 'is dat Shandie door een magisch venster keek. De illusies werken naar twee kanten. Herinner je je nog dat we een visioen zagen van een draak? Toen die profetie vervuld werd, meende ik een glimp van iets op te vangen... maar dat was maanden later! Waarom zou Gath die op een kiezelstrand staat van belang zijn voor Shandie? Het slaat nergens op.'
Je denkt dat Gath degene is, hè?' zei ze zachtjes. 'Degene die de God heeft genoemd.'
Rap klemde zijn tanden op elkaar en zei niets.
Ze gaf hem een zoen op zijn wang. `Kom mee naar bed, liefste. Morgenochtend kun je beter denken.' Moe als ze was, dacht ze dat ze vanavond maar beter zelf wat aan oorknabbelen kon doen. Hij moest zich ontspannen.
Rap schudde zijn hoofd. 'Ik heb al te lang geaarzeld, Inos! Ik blijf wel net doen of het allemaal over zal gaan, maar dat is niet zo. Ik had het Shandie moeten zeggen van de waarschuwing van de God.'
`Vanavond kun je niets meer doen. Bovendien, dat geval van die verhoogde weg...'
`Ik ga eerst even naar boven. Ik blijf niet lang weg.'
Naar boven betekende waarschijnlijk Inisso's kamer. 'Morgen!' hield ze vol. Wat had Gath vreemd gereageerd op dat woord!
Ik zal niet in slaap vallen. Het zal niet lang duren. Alleen maar even kijken.'
`Ik ga met je mee,' zei ze.
`Nee.'
Ja!' Faunen waren niet de enige koppige mensen in Pandemia.
De enige reden om helemaal naar boven te gaan naar Inisso's Toren moest zijn om te ontsnappen aan het occulte schild dat het kasteel omringde. Die ene kamer bovenin was daarvan uitgesloten.
`Ik heb mijn man nooit bezig gezien met tovenarij,' zei ze, telkens als het onderwerp onvermijdelijk werd, wat zelden het geval was. Het was maar tot op zekere hoogte waar. Ze had gezien dat Rap tovenarij gebruikte, maar niet meer sinds ze getrouwd waren. Ze had genoten van wonderbaarlijk vlotte bevallingen en vermoedde waarom. Hij sprak er niet over, dus zij evenmin.
Met lantaarns in de hand en gehuld in dik wit bont, ondernamen koning en koningin de lange klim naar boven, via de wenteltrap tussen de muren. Hun adem blies rookwolken uit. De stenen hadden nog iets vastgehouden van de zomerzon, de moordende kou van midwinter was nog niet gearriveerd, en toch was het al koud in de kamers. De toren werd nu niet meer gebruikt, en de eerste twee of drie kamers stonden vol met dingen die waren opgeborgen tot ze nodig zouden zijn en die daarna waren vergeten. Herinneringen hurkten in de schaduwen.
Halverwege pauzeerden ze even om op adem te komen in de Afzonderingskamer, die extra veel herinneringen bevatte. Inos plofte neer op een stoel met dunne poten, de enige die nog over was van tante Kade's stel. De andere had Rap kapotgeslagen op Darads hoofd of waren verbrand door de jotanaren.
`Ik vergat te vragen,' zei ze hijgend, 'wat ik hier eigenlijk kom doen.' Rap zat op de leuning van de sofa. 'Het was jouw idee! Alleen om te applaudisseren, meer niet.'
`Ga je een boodschap sturen naar Hub?'
`Goden, nee!'
Zijn heftigheid verbaasde haar en bevestigde haar ongerustheid. Eén echt woord en drie spookwoorden, heb je eens gezegd, Rap, in hoeverre ben je nog tovenaar?'
`De omvang van een grote mus. Maak je geen zorgen! Ik zal niets doen om de aandacht te trekken.'
`Wat dan?'
Hij zuchtte. 'Ik wil uit mijn aardse schulp kruipen en een vlugge blik wagen met voorgevoel. Een tovenarij van twee minuten, heel onopvallend.' `Die kometen? Hebben die iets te betekenen?'
Dat is een van de dingen waar ik achter wil komen. Ik had dit al maanden geleden moeten doen. Als ik het had geweten van Shandie...' Hij stond op. 'Blijf je daar zitten om dood te vriezen, vrouw?'
De Kamer van de Krachten was grimmig en leeg met een kale cirkelvormige vloer en als enige blikvanger de koninklijke schatkist. Het meeste goud dat Rap er eeuwen geleden voor had gemaakt zat er nog in. Ze vroeg zich af of hij nog steeds goud zou kunnen maken.
Drie boogramen gaven uitzicht op de storm en waren bedekt met sneeuw. In de vierde opening was vroeger een magisch venster geweest, maar lang geleden had een of andere faun tovenaar dat veranderd in een magische poort, een mysterieuze uitweg uit het koninkrijk. Kade was dood. Hononin was dood. Slechts drie mensen kenden dit staatsgeheim boven in Inisso's Toren.
`Nou, schiet op dan!' zei ze.
Rap legde zijn lantaarn neer. Toen bleef hij gewoon staan. Geen bliksemflitsen, geen vlammen? Wat een saaie tovenarij! Ze begon te huiveren en kwam dichterbij. Slechts één keer was ze heel kort een tovenares geweest in deze kamer, met de hele stad voor haar uitgespreid, elke kamer, elke hoek en spleet. Vanaf hier had ze met Rap gesproken toen hij voorgoed uit haar leven reed...
Plotseling gilde hij en zijn knieën knikten. Ze sloeg haar armen om hem heen om hem te ondersteunen, beiden stuntelig in hun dikke bontvellen.
`Nee!' riep hij, wankelend. 'Nee! Nee! Nee!'
`Wat is er, Rap? Wat is er?'
Ze kon weinig méér zien dan zijn ogen, maar dat was genoeg. Zelfs toen hij zijn evenwicht had hervonden voelde ze hem beven.
`Slecht!' zei hij. 'Verschrikkelijk! O, liefste! Gevaar! Een vreselijk gevaar.' Hij klampte zich aan haar vast. Er lag een klank in zijn stem die ze er nooit eerder in gehoord had. Hij was bang. Rap bang?
`Vertel!'
`Ik kan het niet... ik kan het niet in woorden uitdrukken! Het is te veelomvattend! Er doemt iets vreselijks op. Rampen, onheil, overal, voor iedereen!'
`Rap! Leg het me uit!' Wat in Naam van de Krachten kon Rap zo'n schrik aanjagen? Elke andere man misschien, maar Rap?
`Herinner je je vanochtend? Toen de lucht steeds zwarter werd? Zoiets is het. Het is iets slechts, Inos. Zuiver kwaad!'
`Alle dingen bevatten zowel goed als kwaad,' zei ze automatisch.
`Niet dit! Dit is alleen maar kwaad!' Zijn stem brak. 'Het vervuilt de toekomst als een mesthoop!'
Wiens toekomst?'
Hij huiverde. 'Van mij. En van jou. En van Krasnegar. O, Goden! Het bedreigt alles! Inos, ik ben een idioot geweest, een stomme idioot!'
`Nee!'
Ja! Een stommeling. Ik verschuilde me in mijn veilige kleine omhulsel, spelend dat ik een aardling was - ik dacht dat ik nog tijd genoeg had. De God zei dat ik de tijd had! Ik dacht dat we nog een jaar in het millennium hadden.'
Je had hier plichten,' zei ze vastberaden. 'De stad had je nodig toen de weg was weggespoeld. En wat kun je helemaal doen? Is het jouw taak om de wereld te redden?'
Ze kende het antwoord voor hij het zei.
Ja.'
Wat?'
`Om het te proberen. Goden, Inos! Het is ieders plicht om hiertegen te vechten - wat het ook is. Ik kan niet ver vooruitzien, maar... Schat, ik moet gaan! Ik móet!'
Waarheen?'
`Naar Hub. Ik moet met Shandie praten, misschien met Sagorn. Misschien zelfs met de wachters.'
Je plicht is hier!' schreeuwde ze. Ze liet hem los en deed een stap achteruit, zodat ze zijn gezicht kon zien in de gloed van de lantaarns. Je hebt een vrouw en kinderen en een koninkrijk...' Ontsteld zweeg ze. `Nee?'
`Ik geloof dat dit zelfs groter is dan die, lieveling. Als de hele wereld wordt bedreigd? Ik moet gaan!'
Zonder een verdere verklaring? Er vandoor gaan met een onbesuisd, halfbakken plan om de wereld te redden? 'Rap! Je...'
`Stop!' schreeuwde hij, plotseling achteruitdeinzend, zijn met bont beklede armen omhoogheffend alsof hij zich wilde verdedigen tegen een aanval. `Ga me geen bevelen geven, schat!'
`Rap? Wat mankeert je? Je...'
`Als je beveelt, kan ik er niets tegen doen. Ik heb je die koninklijke betovering gegeven toen ik veel meer macht had dan nu.'
Ze had het zich niet gerealiseerd. Het was bijna grappig. Maar het zou helemaal niet grappig zijn als ze Rap een bevel gaf en zijn eigen magie dwong hem haar tegen zijn wil te gehoorzamen. Dat zou het eind betekenen van hun huwelijk.
Hij sprak kalmer nu. Ik moet gaan. Ik gá, lieveling. Nu, vanavond!'
Je hebt beloofd...' Ze dacht aan Gath. `Dit is wat Gath voorvoelde! Werpen heel slechte gebeurtenissen heel lange schaduwen, Rap?'
`Mogelijk.'
Je komt je belofte aan de kinderen niet na. Dat zullen ze als een ramp beschouwen.'
Maakte Gaths voorgevoel dit argument zinloos? Redetwisten met Rap was altijd zinloos.
leg het ze uit,' zei hij. 'Nee, doe dat maar niet. Verzin maar iets en zeg dat ik van ze houd. Inos, ik doe het ook voor hen! En voor jou.'
leg het mij dan eerst maar uit. Je bent uitgeput. Je hebt in weken geen hele nacht meer geslapen. Wat kan na duizend jaar zo dringend zijn dat het niet een of twee dagen kan wachten?'
Rap sloot zijn ogen en draaide zich langzaam om. Toen hief hij zijn arm op en keek in de richting waarin hij wees. Naar het oosten. Die kant op!' zei hij hees.
`Kobolden?'
`Nee...'
Nordland?'
`Nee, dat geloof ik niet. Het voelt naar dwergen, geloof ik. Dus Dwanenland, eerder dan Nordland. Geen jotanaren, maar... God van de Dwazen!' Hij zweeg.
Als er werkelijk kwaad broeide in Dwanenland, wist ze wie hij ervan verdacht. 'Zinixo?'
`Misschien. Waarom denk je dat?' Zijn stem klonk behoedzaam.
`Ik raad maar. Je hebt hem niet gedood, hè? En hij heeft reden om je te haten.' Magister Zinixo was de machtigste tovenaar ter wereld geweest, op Rap na. En zo gek als een dronken vleermuis. 'Wie anders komt ervoor in aanmerking?'
`Niemand. Dat is een goed punt. Nee, ik heb hem niet gedood. Denk je dat dat de fout was waar de God het over had?'
`Geen idee. Wat heb je met hem gedaan?'
`Ik dacht dat ik hem onschadelijk had gemaakt. Ik kan bijna niet geloven dat zelfs Zinixo zoveel moeilijkheden zou kunnen veroorzaken. Ik begrijp het niet, lieve, maar in naam van de Goden, blijf uit de buurt van dwergen tot ik terug ben!'
`Ik geloof niet dat er een dwerg in de laatste honderd jaar een voet in Krasnegar heeft gezet. Goed, dus je gaat naar Hub. Over een dag of twee ben je terug, beloof je dat?'
`Ik zal het proberen. Dat is alles wat ik kan beloven.'
Daarmee moest ze tevreden zijn. Zou ze gelukkiger zijn met een man die niet zijn plicht deed zoals hij die zag?
Ze keek hem geschrokken na toen hij naar de schatkist liep. Een echte tovenaar had geen goud nodig? Hoeveel nut had een tovenaar van de omvang van een grote mus? Zinixo was niet het enige gevaar dat koning Rap daarbuiten wachtte Elke willekeurige tovenaar kon besluiten een volgeling van hem te maken, en er waren honderden tovenaars in Pandemia. Twee van de wachters, Lith'rian en Olybino, konden van plan zijn hun gram te halen. Raspnex hoorde dankbaar en vriendschappelijk te zijn, maar wie kon ooit een dwerg, of een tovenaar vertrouwen?
Hij omhelsde haar en gaf haar met droge lippen een zoen.
`Wees voorzichtig, lieveling!' zei hij. 'Ik zweer je dat ik zo gauw ik kan terugkom.'
`Wees jij ook voorzichtig. Doe mijn groeten aan Eigaze. En de anderen. Allemaal, behalve Andor natuurlijk...'
Rap liet de lantaarn bij haar achter, want tovenaars hadden geen licht nodig. Hij opende de magische poort, liet warme zuidelijke lucht als stroom naar buiten dwarrelen. Hij stapte erdoor en verdween uit Krasnegar.