HOOFDSTUK ACHT
Vergaar de
rozennoppen
1
De eerste regen kwam een
eind maken aan de hitte. Hij dreunde luid op het bladerdak en
dempte zelfs het nachtelijke kikkerkoor. Het kon gewoon een
toevallige zomerse bui zijn, want het leek nog erg vroeg in het
seizoen, maar Thaïle wist dat het betekende dat de volgende nieuwe
maan haar verjaardag zou aankondigen, en dan werd ze geacht in het
College te zijn. Het halfjaar dat haar vader hun had beloofd was
bijna voorbij.
Ondanks de regen was de
nacht heet en benauwd. Ze lag tevreden in Leébs armen op een dik,
zacht bed van riethalmen. Hij sliep en ze Voelde de verwarde
stromingen van zijn dromen. Angst en woede en honger - ze hadden
niets te betekenen. Iedereen droomde van dergelijke dingen. Hij was
nat van het zweet, net als zijzelf. Ze kon zijn persoonlijke geur
ruiken, een mengsel van houtrook, leem en groene dingen, man en
zweet en zelfs de vis die hij die dag had gevangen - haar nu
allemaal vertrouwd na zoveel nachten als deze, vermengd met de geur
van riet en van het huis. Ze hield ervan, de geur van liefde en
thuis en veiligheid.
De archivarissen hadden
niets van zich laten zien. Niemand had zich laten zien - de Plaats
van Leéb was een hemel voor kabouters.
Ze kon de aanwezigheid
van andere mensen in afgelegen Plaatsen Voelen, maar ze waren geen
van allen nieuwsgierig komen kijken, en volgend jaar was vroeg
genoeg om bezoeken af te leggen. Ze hadden helemaal niemand gezien
sinds de dag waarop ze waren aangekomen, behalve de buren
stroomopwaarts langs de rivier, Boosh en Neeth van de Plaats van
Neeth. Neeth zei dat er al jarenlang geen archivarissen in het
district waren geweest.
Zoals Leéb had gezegd,
was het oude echtpaar heel blij om op redelijke afstand nieuwe
buren te hebben en ze hadden goed geholpen. Ze waren royaal geweest
met hun adviezen en lessen aan een meisje uit de bergen dat niet op
de hoogte was van de dingen die in het dal groeiden. Zelfs Leéb had
van hen geleerd over het verbouwen van gewassen die hij niet kende,
zoals taro en murungapeulen.
Over een paar maanden zou
Boosh nog meer moeten helpen. Ze was voortdurend al erg behulpzaam
geweest, had dingen bevestigd die Thaïle vermoedde, en had haar
goede adviezen gegeven.
Vanavond, om de regen te
vieren, had ze Leéb verteld dat hij vader zou worden. Hij was zo
gelukkig geweest toen hij het hoorde dat ze begon te huilen, alleen
door de kracht van zijn Gevoelens. En toen had het een tot het
ander geleid. Daarom sliep hij zo vast.
Als kostwinner was hij
een man van zijn woord gebleken. Hij was een expert in het weven,
en had al twee grote kamers van hun huis geweven. En er lekte geen
druppel regen naar binnen, niet één! Ze kon zes of zeven kamers
krijgen als ze wilde, zei hij, en ze had gelachen en gevraagd wat
ze in vredesnaam met zoveel kamers moest beginnen. Voor de kinderen
natuurlijk, had hij gezegd. De meeste echtparen hadden er niet meer
dan twee, maar ze had al uitgelegd dat Begiftigde families vaak
meer dan twee kinderen kregen, en toen was hij gaan praten over
tientallen.
Hij had gemakkelijk
praten! Maar hij hield van baby's, zei hij, en ze geloofde hem. Hij
was zo zachtaardig en toch zo sterk. Was er één vrouw ter wereld
die ooit zoveel van iemand had gehouden?
Leéb had een kippenhok
gemaakt en een box voor het kind. Hij was een voortreffelijke
visser en was bezig een boot te bouwen. Hij had Thaïle leren
zwemmen - soms droegen ze dagen achtereen geen kleren.
Ze had nog nooit in haar
leven zo goed gegeten. Ze was al dikker geworden, nog voordat ze de
baby verwachtte. De bossen waren vol eetbare dingen: bessen, wilde
uien, wortels en kruiden. Broodvruchtbomen kwamen evenveel voor als
kikkers. Er waren nog veel meer bomen met eetbare vruchten:
nootmuskaat-, mango-, ebbebomen... de lijst was oneindig. Ze had
wat rijst en taro en bonen verbouwd, had wilde katoen verzameld en
was begonnen met spinnen.
Ze had kalebassen en een
kookpot en een goed stenen mes. Ze kon niets bedenken dat ze nodig
zou kunnen hebben en niet had. Ze luisterde naar de regen en voelde
zich veilig en zeker in de armen van haar man. Maar de volgende
nieuwe maan... Zouden de archivarissen haar komen halen? Zouden ze
haar kunnen vinden? Zouden ze haar ouders straffen? Maar zelfs de
archivarissen konden toch niet zo wreed zijn haar nu uit de Plaats
van Leéb vandaan te halen? Een kabouterkind moest geboren worden
waar het verwekt was, want dat was de traditie van het
kaboutervolk. Op een dag zou ze de riethalmen een tijdje opruimen
en op de aarde zelf neerhurken om haar baby ter wereld te brengen.
Haar éerste baby. Hier, in de Plaats van Leéb.
De honger in Leébs droom
veranderde in verlángen - naar liefde. Ze voelde zijn lichaam
tegen het hare bewegen. Ze kon zich bijna verbeelden dat ze
zichzelf zag in die Gevoelens, zo sterk waren die en zo dichtbij
was zij. Boosh had gezegd dat het nog maanden veilig zou zijn.
Thaïle kuste het puntje van die smalle stompe neus en Voelde haar
man wakker worden. Hij bewoog zich vochtig tegen haar aan.
Ze legde haar lippen op
de zijne. Tong vond tong, zijn hand ging naar haar borst en ze
raakte onmiddellijk opgewonden. Was een vrouw ooit zo gelukkig
geweest?
2
De grote imperatoriale
slaapkamer was ontworpen voor de imperatrice Abnila. Lord Umpily
kende een paar amusante, zij het niet erg waarschijnlijke
schandaaltjes over dat onderwerp. Natuurlijk stond
waarschijnlijkheid niet voor zekerheid in historische kwesties,
evenmin als in plaatselijke roddels; of vice versa. Lord Umpily
hield zorgvuldig een dagboek bij van zijn ervaringen als chef
protocol voor de prins imperatoriaal. Tijdens zijn leven zou hij
het nooit durven publiceren, maar toekomstige historici zouden
ongetwijfeld genieten van sommige van zijn verhalen — en wat kon
onwaarschijnlijker zijn dan waarvan hij nu getuige was? Neem nu
eens die scène hier, vandaag. Wat zou het Impenrijk wel zeggen als
het wist hoe het geregeerd werd?
En wat zou Abnila zeggen
als ze kon zien wat er nu met haar slaapkamer gebeurd was? De grote
kamer was veranderd in een commissariaat, of een scriptorium. De
voormalige elegantie was volkomen bedorven door een hoefijzer van
tafels rond het bed. Het deed Umpily denken aan een cockpit, met
toeschouwers eromheen die weddenschappen afsloten en naar de lange
strijd keken tussen Emshandar en de God van de Dood, waarvan de
laatste ronde was ingeluid. Het vertrek stonk naar kaarsen en
zegelwas en teveel mensen.
Achter de grote
kristallen ramen waren een paar bladeren van de beukebomen al bezig
te verkleuren. In de vazen op de ladenkasten stonden chrysanten. De
zomer werd bejaard.
In het midden van al die
activiteit lag de imperator als een lijk, zijn met velijn bedekte
schedel op een zijden kussen: tandeloos, met gesloten ogen. Zo was
zijn domein gekrompen. Nu regeerde hij zelfs niet meer zover als
hij zijn handen kon uitstrekken, met die spichtige, misvormde
vingers. Nu regeerde hij zelfs niet meer tot de randen van zijn
bed, anders zou hij ongetwijfeld iedereen wegsturen om hem in vrede
te laten sterven.
Links van zijn bed haalde
centurio Hithi een andere perkamentrol uit de mand naast hem.
Er deed een buitengewoon interessant gerucht de ronde over die
centurio! Umpily had het nog niet kunnen verifiëren. De man was
jaren geleden Ylo's superieur geweest en was nu Ylo's assistent.
Het gerucht ging dat Ylo tegen de man had gezegd dat hij een gewone
klerk zou blijven tot hij knielde en Ylo's sandaal kuste! Als het
waar was, was het een pracht van een wraakneming. Geen
praetoriaanse centurio zou voor enige man knielen zolang de Goden
leefden!
`Vonnis van verbanning
tegen de graaf van Wastock,' mompelde de centurio, en overhandigde
de rol aan Shandie.
Umpily spitste zijn oren.
Alle documenten die betrekking hadden op strafzaken moesten naar
men zei door Shandie persoonlijk bekrachtigd worden, want de oude
man was in de laatste paar maanden veel te wraakzuchtig
geweest.
Fronsend controleerde
Shandie zorgvuldig Ylo's initialen, rolde het perkament uit en las
de tekst door. Umpily wachtte gespannen en verkneukelde zich al
toen hij de geschokte reactie van de prins zag. Een verbanning was
mild in Wastocks zaak. Het was een duidelijk geval van misbruik van
een pupil, met veel prikkelende, smerige details; Emshandar had het
schandaal in de doofpot willen stoppen. Ylo had de feiten
gecontroleerd bij Umpily - een heel grondige jongeman, die
Ylo.
`Weer een, sire!' Shandie
stak hem het perkament toe.
De diepgezonken ogen
gingen open. De oude man werd wakker. Hij nam de rol met een
trillende, blauwgeaderde hand aan, en gaf hem door aan de
legionair, die vervolgens het zegel aanbracht. Klaar.
Het was allemaal
wettelijk, zij het op het kantje af.
Documenten gingen van de
mand naar de centurio, van de centurio naar de prins, van de prins
naar de oude man in het bed, en over het bed naar de
legionairsklerken, en vervolgens weer in een andere mand. De
imperator had weer een wet, edict, bevelschrift, of iets,
goedgekeurd. Het was wettelijk.
Terugroeping van
proconsul Ionfeu.'
`Sire?'
Dat was een nieuwe zaak -
Umpily en Acopulo hadden Ionfeu voorgesteld als een van de consuls
voor volgend jaar en Shandie had toegestemd. Het werd tijd om een
paar van zijn eigen mensen in de regering te brengen. De imperator
had het misschien niet gemerkt; hij gaf de rol door om te worden
gezegeld.
Umpily zat aan het
voeteneinde van het bed, met sir Acopulo en maarschalk Ithy. Ze
hadden ook een tafel, die bezaaid lag met papieren. Als Shandie
twijfels had ten aanzien van een document, legde hij het voor aan
zijn adviseurs. Zo werden de zaken van het Impenrijk afgehandeld in
de tijd dat Emshandar IV stervende was. Zo werd het Impenrijk
geregeerd. Op een goede dag zouden Umpily's memoires het allemaal
onthullen.
Het was nu zes weken
geleden dat de prins was teruggekeerd, net op tijd om een volledige
instorting van het rijk te voorkomen, zes weken geleden dat Umpily
dat ondenkbare visioen had gezien in de preflecterende poel... en
erover had gelogen.
De grote achterstand werd
langzamerhand ingehaald, en Ylo berichtte dat er niets echt
dringends meer over was. De stroom van nieuwe zaken liet weinig
tijd over om de achterstand in te halen, maar de stapel minderde.
Umpily had nachtmerries als hij eraan dacht wat. er gebeurd zou
zijn zonder die opmerkelijke, geile jongeling en zijn goede idee om
praetorianen te gebruiken als schrijvers. Natuurlijk waren de
ongelukkige slachtoffers een muiterij nabij geweest — er ging zelfs
een gerucht van een poging tot zelfmoord — maar de prins had voet
bij stuk gehouden. En de motivatie kon natuurlijk niet beter. Men
zei dat ze de hele dag en de halve nacht werkten in hun haast om
het werk af te krijgen en van de vernedering te worden bevrijd. Ylo
had er al één laten gaan, alleen om de anderen aan te sporen.
Civiele klerken zouden er een levenswerk van hebben gemaakt.
Uiteindelijk zou alleen
de centurio zelf overblijven — en Ylo's ongekuste sandaal! Het was
een geweldig gerucht, maar Umpily kon geen manier ontdekken om de
waarheid ervan vast te stellen. Feitelijk wist hij niet zeker wie
het in de wereld had kunnen helpen, behalve misschien Ylo
zelf.
`Handvest voor de
Gemeenschap van Gurp,' zei de centurio met getrainde
onbewogenheid.
Shandie nam niet de
moeite ernaar te kijken. Ongetwijfeld had iemand er goed voor
betaald, al hadden ze voor een paar kronen meer een betere naam
voor hun stad kunnen kopen.
`Nog één, sire!'
`Nee! Moe. Is 'noeg.' Het
doodshoofdachtige gezicht op het kussen hield de ogen gesloten en
klemde het tandvlees koppig op elkaar.
Shandie fronste zijn
wenkbrauwen en wierp een blik op het kleine sierlijke klokje op de
schoorsteenmantel. 'We pauzeren even en gaan straks verder. Een
kwartier, heren?'
De praetorianen stonden
op en liepen naar de deur. De centurio liep met een lege mand
achter hen aan, de twee gardesoldaten droegen de volle. Shandie
stond op, rekte zich uit en liep naar de koffiepot. De anderen
stonden eveneens op en kwamen bij hem staan.
Umpily kon wel wat
gebruiken om zijn verstand een beetje op te poetsen. Shandie had
een lunchbespreking gepland met de regeringsvertegenwoordigers van
Ilrane. Als er iets was dat een chef protocol gek kon maken,
waren het de elfen. Nordland deed zaken met het Impenrijk via een
enkele ambassadeur. Hij zei het tenminste als hij niet namens
individuele thanen kon spreken. Maar elfen! Een tiental elfen
kwetterde als jonge vogels in een tiental verschillende richtingen,
en je wist nooit naar wie je moest luisteren, al was er meestal wel
één bij met voldoende gezag om serieus te kunnen onderhandelen, als
je er maar achter kon komen wie. Zelfs als je wist wat hun
belachelijke, onzinnige titels betekenden, wist je nog niet of ze
de werkelijke machtsverdeling vertegenwoordigden. Een redelijke
vuistregel was dat degene in de stemmigste kleren de voornaamste
elf was en degene die het fraaist was uitgedost de minst
belangrijke, maar als ze doorhadden dat je dat wist, zouden ze de
volgorde waarschijnlijk omkeren. En hun gedachtengang zou de Goden
dol maken. Het water liep Umpily in de mond bij de gedachte aan de
elfenkeuken. Alleen waren de porties altijd te klein. De jotanaren
daarentegen aten vrijwel alleen vis, gewoonlijk smakeloos gekookt,
maar ze wisten hoe ze een bord vol moesten laden...
De maarschalk klemde
papieren in beide handen. 'Deze zijn in orde, hoogheid. En deze zou
ik u willen aanraden nog eens te overwegen.' Shandie glimlachte
naar hem over de rand van een dampende kop. 'Ik heb je maar twee
keuzen gegeven, ouwe schurk.'
`Gooi ze dan over de
bloemen!' Ithy probeerde terug te lachen. Hij was een ziek mens.
Zijn gezicht was gezwollen en afschuwelijk verkleurd na een recente
behandeling door de tandarts, en moest heel pijnlijk zijn. Hij
droeg burgerkleren, wat maar goed was. Hij zou eruitzien als een
schildpad in een borstschild. Ithy probeerde al jaren om met
pensioen te gaan. Shandie zou hem vrijlaten zodra alles geregeld
was.
Zodra alles geregeld was
— die zin hoorde je vaak de laatste tijd. Wat het betekende was:
als Emshandar dood is.
Het oude wrak werd
hysterisch onsamenhangend als iemand een regentschap voorstelde.
Shandie kon natuurlijk een officiële aanvraag indienen, en de
senaat en assemblée zouden minder tijd nodig hebben om hem te
benoemen dan een klerk om zijn ganzepen in te dopen, maar Shandie
weigerde absoluut. Blijkbaar wilde hij de oude man die laatste
vernedering besparen. Sentiment was een slechte basis voor een
regering, maar zijn grootvader was een vader en een halve moeder
voor hem geweest. En — zoals zelfs Umpily moest toegeven — voor het
merendeel van vijftig jaar was Emshandar een goede imperator
geweest. Niet uitmuntend, maar beter dan de meesten. In de zes
weken sinds Shandies terugkeer had hij zijn bed nauwelijks meer
verlaten.
Maar ze waren ertegen
opgewassen. Ze konden de wereld nog wel een tijdje regeren op deze
manier. Het zou nu niet lang meer duren tot alles geregeld
was.
Umpily dacht dat ze
ertegen opgewassen waren. Shandie dacht dat ze ertegen opgewassen
waren. Acopulo was er niet zo zeker van. Gisteren had hij erop
gewezen dat de kalif in Zark weer met zijn kromzwaard rammelde,
sterker dan ooit; de dwergen waren lastiger dan ooit; de kobolden
dreigden. Zelfs de faunen van Sysanasso begonnen moeilijkheden te
veroorzaken, en die hadden zich al een eeuw lang koest gehouden. In
het oosten was de oogst mislukt. Ambel had geleden onder een hevige
aardbeving. Niet één maar twee kometen brandden elke avond aan de
noordelijke hemel, en iedereen wist dat kometen de dood van
imperators voorspelden. Zelfs de minder bijgelovigen telden de
dagen tot het eind van het millennium.
Het Impenrijk, zei de
geleerde, wankelde op zijn grondvesten. Hij had met een sluwe blik
naar Umpily gekeken toen hij dat zei, alsof hij wist wat Umpily in
de preflecterende poel had gezien. Acopulo geloofde niet dat Umpily
niets had gezien, al bleef hij dat bij hoog en bij laag beweren.
Umpily zelf wilde er niet aan denken. Een dwerg! Het was
ondenkbaar. De poel had niet goed gewerkt, of het hele geval was
bedotterij.
Shandie had zijn tenen
aangeraakt en zijn armen gestrekt. Hij had er een hekel aan om stil
te zitten en dat moest hij nu heel vaak doen. Plotseling vroeg hij:
'Maarschalk? Hoort u nog wel eens iets van magister Olybino?' De
oude militair schrok op en keek instinctief naar het bed en de
onbeweeglijke gestalte daarin. Hij vond er geen hulp. 'Nee,
hoogheid. Al in maanden niet meer.'
`Niet meer sinds de
Neferheide?'
`Niets!' Ithy schudde
somber het hoofd. 'IJ, majesteit?'
`Geen woord van een hen
van.' Shandies donkere ogen keken even naar Umpily, die hulpeloos
zijn schouders ophaalde.
Meestal ging er in Hub
wel een paar geruchten over de daden van de wachters — een
wonderbaarlijke genezing hier, of een verleiding daar. Een enkele
keer verscheen een van de Vier op een bal of bemoeide zich met een
politieke kwestie. Ze waren gereserveerd en geheimzinnig, maar ze
waren aanwezig, als schaduwen op een muur. Nu leken ze gewoon
verdwenen te zijn, en zelfs Umpily had Shandie niets te
vertellen.
Acopulo vond het een
slecht teken. Hij zei dat het betekende dat ze onderling ernstig
verdeeld waren en elkaar niet vertrouwden.
Shandie leek in gedachten
verzonken, tot Umpily besefte dat hij naar een soort metalen plaat
aan de muur staarde. Met iets van een schok herkende hij wat de
prins zo ernstig bestudeerde: een schild en een zwaard. Hij had
niet geweten dat die hier bewaard werden! Ze waren gehavend en
lelijk. In betere tijden, voordat deze slaapkamer een secretariaat
was geworden, moesten die twee bronzen antiquiteiten een vreemde
dissonant hebben gevormd temidden van de luxe en elegantie. Toch
waren het de heiligste relikwieën van het Impenrijk, want ze
hadden toebehoord aan de grote Emijn II.
Hun doel was de wachters
op te roepen. Kwam Shandie in de verleiding het te proberen? Had
hij de moed nog niet opgebracht, of had hij het al geprobeerd en
hadden ze geweigerd? Zouden de Vier zich verwaardigen voor hem te
verschijnen, nu hij nog geen imperator was? Met tegenzin kwam
Umpily tot de conclusie dat zijn memoires geen antwoord op die
vragen zouden bevatten.
Hij schonk nog een kop
koffie in, somber denkend aan kwinkelerende elfen en de dwerg die
hij in de poel had gezien...
`Waar is die rakker van
een signaleur van je?' informeerde de maarschalk, de stilte
verbrekend. 'Ik dacht dat hij dit allemaal voor je regelde?'
Het was een vrijpostige
vraag, al zou de oude ijzervreter het niet zo bedoeld hebben.
Afgezien van de kwestie van een regentschap was de imperator
redelijk helder bij zijn verstand - tot de naam Ylo viel. Dan werd
hij razend. Als Ylo de kamer binnenkwam werd de oude man hysterisch
en begon te gillen. Blijkbaar was dat kwijnende, troebele brein nog
steeds in staat tot schuldbesef. In zekere zin was dat een troost.
Het zou een van de belangrijkste onthullingen worden in Umpily's
posthume memoires en zou waarschijnlijk leiden tot een
herwaardering van het Yllipo Complot en de manier waarop die zaak
door Emshandar was afgehandeld.
`Ylo neemt een dagje
vrij,' zei Shandie. 'Hij heeft nog geen moment vrij gehad sinds we
terug zijn, dus de Goden weten dat hij het verdiend heeft. Hij is
gaan paardrijden.'
Umpily verslikte zich. De
prins keek hem woedend aan en dat maakte het nog erger.
Wat de signaleur had
gezegd was dat hij een jong veulen wilde uitproberen waarop hij het
oog had laten vallen.
Shandie vond het niet
amusant. Zijn ogen leken donkerder te worden, zijn stem klonk
scherper. 'Hij is een enthousiast ruiter, my lord. Er staan al twee
merries van hem in de stallen van het Eikenhuis. Hij heeft verstand
van paardevlees.'
`O, zeker, meneer! Dat
ontken ik niet!' Umpily voelde dat zijn gezicht rood werd, of
misschien paars.
De zuurpruim Acopulo trok
een nors pruilmondje.
De oude Ithy fronste zijn
witte wenkbrauwen, in het besef dat hij de draad van het gesprek
was kwijtgeraakt. 'Lijkt een aardige jongen. Opmerkelijke carrière.
Het legioen heeft hem een dag soldij afgestaan. Dat gebeurt niet
vaak!' Hij zweeg even en keek stuurs naar Umpily. 'Wist niet dat
hij ook een ruiter was. Knappe jongen. Populair bij de dames,
hè?'
Umpily kon net genoeg op
adem komen om te zeggen: 'Hij is de begerenswaardigste heng... ik
bedoel vrijgezel in het...' en toen maakte Acopulo's overduidelijke
afkeuring dat hij als een dwaas kind in een giechel-bui
uitbarstte.
De prins glimlachte
flauwtjes. Ylo heeft de reputatie van een vrouwenveroveraar,
maarschalk. De oude roué is jaloers.'
`Dat kun je hem niet
kwalijk nemen!' zei Ithy. 'Ik ben het ook.'
Shandie draaide zich om
naar Umpily. 'Serieus, my lord, krijgt Ylo die reputatie in de
stad?'
Umpily beheerste zich en
vermeed Acopulo's blik. 'Hij heeft die reputatie... die hééft hij
al, meneer. Ik ken verscheidene moeders die hun dochters verboden
hebben bij hem in de buurt te komen. Natuurlijk geeft hem dat iets
geheimzinnigs dat heel aantrekkelijk is.'
Acopulo snoof minachtend.
'Heb je de telling bijgehouden?'
De chef protocol hief
zijn mollige handen ontsteld op. Dat zou een fulltime baan
zijn!'
De kleine man lachte en
Ithy grinnikte.
Natuurlijk hield Umpily
de telling bij! Tot dusver wist hij het van vier zeker, en van twee
waarschijnlijk. Niet zo slecht voor zes weken werk! Imperatoriaal
ongeamuseerd, bukte Shandie zich om nog een kop koffie in te
schenken. Hij liep ermee naar het bed om te zien of hij zijn
grootvader wakker kon krijgen om hem nog even aan het werk te
zetten. Shandie was misschien zelf wel een beetje jaloers op Ylo.
De signaleur kon tenminste de meeste avonden vrij nemen, terwijl
Shandie sinds zijn terugkeer bijna geen vrije tijd had gehad om met
zijn vrouw en dochter door te brengen. Umpily's bronnen onder het
personeel van het Eikenhuis meldden dat het kind nog steeds
weigerde haar vader te herkennen. Ze fluisterden dat prinses
Eshiala zo'n hekel had aan officiële gelegenheden dat ze aan de
vooravond van een belangrijke gebeurtenis bijna lichamelijk ziek
was. Ze suggereerden zelfs dat ze lang zo blij niet was geweest
haar man terug te zien als ze had doen voorkomen. Vreemd dat een
voortreffelijke motivator van mannen, zoals Shandie ongetwijfeld
was, zo volslagen blind kon zijn waar het vrouwen betrof!
Dit was natuurlijk een
moeilijke periode van aanpassing voor haar. Maar binnenkort zou
alles geregeld zijn.
Hopelijk.
Binnenkort zou Shandie op
de Opalen Troon zitten en het meisje Eshiala imperatrice
zijn.
Hopelijk.
Umpily was nooit een
bijgelovig mens geweest, maar nu was hij bijna overtuigd van
de angstwekkende profetieën die geassocieerd werden met het
eind van het millennium. Wat hem van gedachten had
doen veranderen — wat niemand wist — was het beeld dat hij in
de preflecterende poel had gezien. Het was een nachtmerrie die hem
nu al zes weken lang achtervolgde. Ze zouden het niet geloven als
hij het hun vertelde. Het was onbegrijpelijk — een dwerg die op de
Opalen Troon zat? Hij probeerde er niet aan te denken.
3
Verder naar het noorden,
maar nog binnen de grenzen van het paleiscomplex, amuseerde prinses
Eshiala zich met haar dochter in de tuinen van het Eikenhuis. Maya
was nu bijna twee en probeerde lastig te zijn, al kon ze dat nooit
lang volhouden. Met de zwarte ogen en zwarte haren die ze van haar
ouders had geërfd, draafde ze onvermoeibaar rond, met een
soldatenpop in haar armen geklemd, die niet veel kleiner was dan
zijzelf. Als ze hem liet vallen, raapte haar moeder hem op, en dan
vroeg Maya hem weer terug.
De pop heette Leegie.
Soms noemde Maya haar vader Leegie, als hij in uniform was. Maya
had zich nog niet bekeerd tot de opvatting dat vaders noodzakelijk
of zelfs maar wenselijk waren, wat nauwelijks te verbazen viel,
want Shandie kon niet veel tijd vinden voor zijn gezin.
Het was een gemis waar
Eshiala weinig moeite mee had. Ze waren bijna nooit alleen, dus hun
relatie bleef erg formeel. En als ze alleen waren, wisten ze
meestal niet waarover ze moesten praten — hij wilde het in zijn
vrije tijd natuurlijk liever niet over zaken hebben. Om de twee of
drie nachten kwam hij naar haar slaapkamer, maar ook dan praatten
ze niet. Als hij had gedaan waar hij behoefte aan had, ging hij
meestal terug naar zijn eigen kamer om te slapen. Ze onderwierp
zich zonder klagen omdat het haar plicht was, maar ze kon nog
steeds niet geloven dat een vrouw dat werkelijk prettig vond. Ze
praatten er niet over.
Als kind had ze ervan
gedroomd in een huis te wonen dat iets groter en mooier was dan dat
van haar ouders, aan de rand van een stadje als Thumble. Ze had
aangenomen dat ze uiteindelijk een man zou hebben die 's morgens
vertrok en in de schemering terugkwam. 's Avonds zouden ze bij
elkaar zitten en over gezinskwesties praten of vrienden ontvangen;
maar niemand had vrienden aan het hof, en het amusement was
allemaal even formeel: bals en diners. In Thumble zou ze kinderen
hebben gehad en een bediende, misschien een paard en sjees als ze
een goed huwelijk had gedaan. Ze zou innig van haar man hebben
gehouden en hij op zijn beurt van haar.
Waarom, waarom had ze in
plaats daarvan hiermee genoegen genomen?
Om van haar vader een
markies en van haar zuster een hertogin te maken?
Nee. Omdat de prins
imperatoriaal haar had gewild, en het haar plicht was om te dienen.
Zoals ze trouw deed, en zou blijven doen.
Ze haatte het Eikenhuis
en de honderden bedienden. Ze was absoluut niet in staat zo'n
huishouding te bestieren, al trok niemand behalve zij zich daar
iets van aan. Binnenkort zou ze de officiële meesteres zijn van het
Opalen Paleis zelf, en dat kon niemand bestieren - het had zijn
eigen regeringscentrum en een jaarlijks budget dat drie legioenen
in stand kon houden. Dat had prins Emthoro haar verteld.
In de tuin spelen met
Maya kwam voor haar het dichtst bij geluk. De ganzen voelden er
niets voor met haar mee te gaan. Ze kon net doen of ze de enige
vrouw ter wereld was, dat zij beiden de enige mensen waren. De
gardisten waren ver weg en de tuinlieden lieten zich niet zien. Ze
wist dat ze door tientallen spionerende gezichten achter tientallen
ramen gezien kon worden, maar dat negeerde ze.
Shandie was nu zes weken
terug en ze dacht dat ze weer zwanger was. Over een paar dagen zou
ze het zeker weten. Ze hoopte vurig dat het zo was, want een
zwangerschap zou haar verlossen van de opdoemende kwelling om voor
imperatrice te spelen tijdens de staatsbegrafenis en de kroning en
de galabals. Het zou haar ook een tijdlang verlossen van dat
nachtelijke gedoe.
Maya verdween rond een
heg in de rozentuin; ze volgde - en bleef toen stokstijf staan.
Verbazing werd snel gevolgd door ergernis en vervolgens paniek. Er
was een man. Hij zat op een bank en had haar niet gezien. Hij was
verdiept in iets dat hij deed met een grote zilveren schaal
Ze maakte een beweging om
Maya op te pakken en weg te gaan, maar Maya was al bijna bij de
indringer voor ze hem gezien had. Ze stond stil en staarde hem aan
en liet Leegie op het gras vallen. Eshiala liep naar voren om
beiden op te pakken.
`Ylo 1' zei Maya, en
draafde naar voren.
Hij was het, en het was
goed van Maya dat ze hem eerder had herkend dan haar moeder.
Eshiala had de signaleur nog nooit zonder uniform gezien. Hij droeg
een goed gesneden rijkostuum dat zo uit de doos had kunnen komen.
Indien mogelijk, zag hij er nog zwieriger uit dan anders.
Hij glimlachte naar Maya,
zonder van enige verbazing blijk te geven. `Hallo, prinses!' Toen
richtte hij zijn glimlach op Eshiala. 'Uw dienaar, mevrouw.'
Hij stond niet op. Dat
ergerde haar. Ze had een hekel aan de eeuwige formaliteiten van het
leven aan het hof, maar dat kon hij niet weten. Het was een
kwestie van goede manieren: een man hoorde op te staan als
hij een dame begroette. Ze mocht dan een pseudo-prinses zijn,
ze was grootgebracht met waardering voor hoffelijk gedrag.
`Goedemorgen,
signaleur.'
`Ylo,' herhaalde Maya. Ze
pakte de rand van de schaal op zijn schoot vast en ging op haar
tenen staan om erin te kijken. Wat doe je, Ylo?'
`Ik maak een verrassing.
Wil je helpen? Hier!' Zonder zelfs maar toestemming te vragen,
tilde de soldaat het kind op en liet het naast hem op de bank
staan.
Eshiala was perplex. Ze
kende de signaleur, want hij at aan de tafel van de prins en had
zijn eigen suite in het Eikenhuis. Ze zagen elkaar bijna elke dag.
Hij was koel en formeel en richtte nooit het woord tot haar tenzij
zij eerst tegen hem sprak, dus vrijwel nooit. Hij was veel te knap
van uiterlijk. Shandie had haar gewaarschuwd dat hij een libertijn
was en haar gevraagd haar hofdames te waarschuwen. Ze had het
gedaan met een pijnlijke blos van verlegenheid.
`Kom bij ons zitten,
schoonheid,' zei hij glimlachend.
Niet alleen veel te knap,
maar ook bijzonder onbeschaamd! Voor ze een gepast vernietigend
antwoord kon bedenken, pakte hij een roos van een stapel rozen op
de bank naast hem en begon de blaadjes eraf te plukken en in de
schaal te strooien. De schaal was al half vol rozeblaadjes, rood,
wit, geel, roze.
`Wat doe je?' vroeg Maya
weer.
`Wil je helpen? Hier...'
Ylo inspecteerde een van de bloemen. 'Geen doornen!' Hij gaf de
bloem aan Maya, liet haar zien hoe ze een blaadje eraf moest
trekken en in de schaal deponeren. Maya greep een handvol blaadjes
en trok. De signaleur liet ogen en tanden blinken in een vluchtige
glimlach naar Eshiala en wijdde zich toen weer aan zijn eigen roos.
Schijnbaar vergeten, bleef Eshiala staan en... en weifelde. Ze kon
natuurlijk haar dochter oppakken en weggaan, maar Maya zou een
enorme keel opzetten.
Ze wilde niet op de bank
gaan zitten. Ze bleef waar ze was. Signaleur, wat doet u
precies?'
Deze keer duurde de
glimlach langer en was meer berekenend. Dat is voorlopig nog een
geheim. Wilt u zeggen dat u dit nog nooit door een man hebt zien
doen?'
`Maakt u parfum?' Een
grote stapel kale stengels lag aan zijn voeten. Hij moest zeker al
een uur of langer aan het werk zijn geweest.
`Nee.' Hij schudde zijn
hoofd. De zon leek minder helder bij zijn glimlach. Hij richtte
zijn aandacht weer op de schaal en op Maya's stuntelige pogingen.
'IJ doet me denken aan centurio Hardgraa, weet u.'
Eshiala kon zich niemand
voorstellen op wie ze minder leek. 'Hoezo?' `Hij heeft ook zo'n
hekel aan het paleis.'
Ze was onmiddellijk weer
in de verdediging. `Dat is belachelijk!'
`Ik heb u gadegeslagen,'
zei hij tegen de schaal. 'Weet u hoe de bedienden u achter uw rug
noemen? De IJsprinses!'
`Hoe de bedienden me
verkiezen te noemen gaat mij niet aan.'
`Maar bedienden weten
meestal meer van de waarheid dan wie ook Het zijn natuurlijk
allemaal spionnen. De sommelier en de hoofdkoetsier brengen verslag
uit aan Umpily. Emthoro's mensen hebben een lakei en de
banketbakker... Nou ja, zo gaat dat.'
Dit gesprek was
krankzinnig! Shandie had haar voordat ze getrouwd waren
gewaarschuwd dat haar hofdames ongenadig zouden roddelen, maar ze
had zich nooit druk gemaakt over het personeel. 'Waarom zou lord
Umpily in vredesnaam de prins bespioneren?'
`Dit is het hof. Iedereen
bespioneert iedereen.'
Ze geloofde het niet. 'En
hoe weet u wie dat doet?'
Hij haalde zijn schouders
op. 'De veiligheidsdienst valt onder Hardgraa's
verantwoordelijkheid. Ik heb voor hem met een van de kamermeisjes
geflirt, en we hebben informatie uitgewisseld. Interessante kerel,
die Hardgraa. Hebt u wel eens een openhartig gesprek met hem
gehad?'
Ze schudde haar
hoofd.
Dat moet u eens doen!
Zoon van een arbeider in de steengroeve. Op zijn zestiende nam hij
dienst in het leger, maar zijn tribuun vond hem veelbelovend. Zijn
tribuun leidde ook een illegale gladiatorengroep. Hardgraa doodde
mensen om het rijke volk te amuseren voordat hij aan scheren toe
was.'
Ze huiverde. Ze had
geruchten gehoord over dergelijke evenementen en over de enorme
bedragen die daarbij verwed werden. Ze klemde haar ellebogen stevig
vast.
`Nou ja, dat is een
beetje overdreven,' zei Ylo, die weer een bloem pakte. `Maar niet
veel. Op zijn twintigste chanteerde hij een legaat om... nou ja,
doet er niet toe. Hardgraa heeft zich uit het moeras opgewerkt. Dat
was voor hem gemakkelijker dan voor u.' De signaleur bleef blaadjes
van de rozen plukken. Maya sloeg het restant van haar bloem dood op
de bank. `Wat is gemakkelijker?' Eshiala voelde dat ze verstrikt
raakte in een web van woorden. Telkens als ze probeerde zich te
bewegen, nagelde hij haar steviger vast met een nieuwe puzzel.
Niemand praatte ooit zo tegen haar.
Hij keek op en keek haar
een ogenblik aandachtig aan, toen pakte hij weer een roos. 'Hij is
geboren in het dal. Niemand verwacht van hem dat hij weet welke
wijn bij de vis wordt gedronken, en hij zal het ook nooit weten. U
kwam uit de uitlopers van de bergen en van u wordt verwacht dat u
naar de toppen stijgt. Dat zult u nooit doen.'
Ze dacht grimmig aan de
honderden lessen die ze had gehad in etiquette en dansen en
welbespraaktheid en... Terwijl ze ademhaalde om hem van repliek te
dienen, ging hij verder. 'Evenmin als ik ooit een goede legionair
zou zijn geworden.'
Shandie had haar verteld
dat Ylo op de nominatie stond voor een hertogdom. Nou, dat kon
misschien indruk maken op een dom debutantje, maar niet op een
toekomstige imperatrice. IJ bent wel bescheiden, meneer.' `Dat is
waar, maar niemand heeft dat ooit ontdekt.' Ylo inspecteerde weer
een roos, trok er een paar doornen af en stak hem in zijn haar.
Maya begon te proesten van het lachen en haalde hem er weer uit.
`Voor mij was het gemakkelijker,' zei hij. 'Ik ben geboren op de
bergtoppen. Ik ben omlaaggegaan, niet omhoog. Palen leren scherpen
met een bijl is oneindig veel gemakkelijker dan de slinkse
spelletjes van de aristocratie leren beheersen. En je weet wanneer
je het verkeerd hebt gedaan, want dan word je verslagen. Het helpt
om te worden verslagen, omdat het daarna niemand meer iets kan
schelen. Je leert ook sneller. Shandie denkt dat ik een genie ben.
Ga zitten, prinses.'
Ze hoorde Maya op te
pakken en weg te gaan. Of ze moest op zijn minst een paar hofdames
zoeken om haar te chaperonneren terwijl ze met die beruchte losbol
praatte.
Ylo keek fronsend op. 'Er
wordt ongetwijfeld door de ramen naar ons gekeken, en deze kleine
meid is oud genoeg om het te vertellen als ik u verkracht, maar ze
kan niet verklappen wat we zeggen. Voor wie bent u bang, voor uzelf
of voor mij?'
`Ik ben voor niemand
bang!'
`Bewijs het dan door te
gaan zitten.'
`De bedienden
zullen...'
IJ zei dat de bedienden u
niet konden schelen. Waar was ik ook weer gebleven? O, ja. Shandie
denkt dat ik een genie ben. Dat is onzin. Ik was de zoon van een
consul. Ik heb leren lezen en schrijven. Toen werd ik een worm in
het XXste legioen. Ik leerde werken. Alle Goden, wat heb ik leren
werken!'
Ze ging voorzichtig op
het puntje van de bank zitten en hij staarde haar langs Maya heen
aan. Maya was druk bezig de roos in Ylo's krullen te
wikkelen.
`Hebt u enig idee van de
last die een legionair moet dragen? Kunt u zich voorstellen dat u
de hele dag in de regen moet marcheren met een paar Maya's op uw
rug - en daarna twee of drie uur lang greppels graven? Kunt u zich
voorstellen dat u maanden achtereen met blaren loopt omdat ze nooit
de kans krijgen te genezen?'
Ze schudde haar hoofd,
geschrokken van de verbittering in zijn stem. Zijn wisselende
stemmingen brachten haar volkomen uit haar evenwicht.
`En Shandie kan zich niet
voorstellen dat hij de hele dag rapporten moet catalogiseren. Ik
heb beide werelden leren kennen. Maar voor mij was het
gemakkelijker.'
Toen keek hij haar door
zijn oogwimpers aan en haar hart stond even stil. Als hij soms
dacht dat ze een onbezonnen dorpsmeisje was, dat bezweek voor het
knappe gezicht van een man, stond hem een grote teleurstelling te
wachten. Hij was veel te knap.
`Ik moet weg!' zei
ze.
'U bent er net. U weet
nog niet wat ik aan het doen ben. Hé, ondeugd van een prinses, zou
je dat niet liever in het oor van je moeder stoppen in plaats van
in het mijne? U bent gewaarschuwd dat ik een verschrikkelijke
rokkenjager ben?'
Ja.'
`Mooi. Ik wil u niet
onverhoeds overvallen.' Hij grijnsde.
Ze had zijn glimlach
beantwoord voor ze de consequenties besefte.
'U hebt een hekel aan
alle pracht en praal,' zei hij. 'Nee, ontken het maar niet,
Eshiala. Ik weet evenveel over vrouwen als welke man ook. Veel,
veel meer dan Shandie ooit zal weten. Niemand heeft hem ooit leren
spelen, geloof ik. Hoe vaak heeft hij met je gevrijd in een
badkuip?'
Signaleur!
`Nou?'
`Geen heer stelt een dame
ooit zo'n vraag.'
Hij wierp haar een
wellustige blik toe. 'Maar ik ben geen heer, ik ben een legionair.
Jij bent de dochter van een kruidenier. Kriebelt hij je wel eens?
Gewoon kriebelen tot je begint te gillen? Ik durf te wedden dat hij
je als een exercitiepeloton behandelt: "Bij de derde tel...' Heeft
hij wel eens een ondeugend gedicht opgezegd in bed? Heeft hij ooit
jam op je borsten gesmeerd en die er afgelikt?'
`Wat! Meent u dat
serieus?'
`Natuurlijk niet! We
maken geintjes!'
Ze sprong overeind en
wilde Maya oppakken...
`Ik ken hem veel beter
dan jij,' zei Ylo tegen de zilveren schaal. 'Ik heb hem bijna twee
jaar lang aandachtig bestudeerd. Hij heeft veel over je
gesproken.'
Ze verstarde. 'Ik geloof
niet dat de prins roddelt.'
Dat is juist het
merkwaardige. Het enige wat hij ooit over je heeft gezegd is dat je
zo mooi bent en je zo elegant beweegt. Hij heeft nooit een
opmerking gemaakt over je smaak voor eten, of kunst, of muziek. Als
hij een geschenk voor je wilde kopen, had hij geen idee aan welke
edelstenen je de voorkeur gaf. Misschien geloofde hij niet dat je
een voorkeur zou hebben.' De donkere ogen richtten zich op haar. Ze
deed haar uiterste best om haar blik niet af te wenden, maar het
lukte niet. Ze ging weer zitten, enigszins geschokt dat haar
angsten zo gevoelloos onder woorden werden gebracht.
`Eshiala, Shandie is met
je getrouwd om je uiterlijk — je ziet eruit als de volmaakte
sprookjesprinses. Afgezien daarvan weet hij niet wat hij van een
vrouw verlangt, en hij neemt aan dat rijkdom en macht je zullen
bevredigen. Het gaat niet alleen om jou — hij weet nooit wat hij
tegen een vrouw moet zeggen. Hij schijnt ze niet te begrijpen. Ik
weet precies wat een vrouw verlangt en wat ik van haar verlang. Ik
ben een ervaren en meedogenloze vrouwenjager. Ik heb zes
verschillende methodes en ik heb bijna altijd succes.'
Ze snakte naar adem. Dit
is het meest walgelijke, beledigende...'
`Ik heb je tijdens het
eten gadegeslagen, als er werd gesproken over komende evenementen,
en je kon nauwelijks slikken. Ik heb je gadegeslagen als je je
gereedmaakte om naar een bal te gaan en ik wist dat je inwendig
ineenkromp. Ik heb je gadegeslagen als je man je kust als hij
thuiskomt, en je haat hem niet.'
Zijn onbeschaamdheid
maakte haar sprakeloos.
`Maar je houdt niet van
hem.'
`Hoe durf je!'
`Als je zegt dat je van
hem houdt, dan lieg je. Hij is stapelverliefd op een ideale
imperatrice uit zijn fantasie, maar hij kan niet van een vrouw
houden als een zelfstandig mens. Hij had het onderdehand moeten
weten. Als hij het weet, heeft hij geen flauw idee wat hij eraan
moet doen.'
`Als ik hem vertel wat
je...'
`Niet doen. Hij heeft
genoeg zorgen aan zijn hoofd op het ogenblik. Ik weet alles over
je. Je bent getrouwd toen je zeventien was. Je familie heeft je het
mes op de keel gezet.'
Dus dit gebeurde er als
een beruchte vrouwenjager avances maakte? Ze was tot dusver nog
niet erg onder de indruk. Ze was kwader dan ze in jaren geweest
was.
Je bent erg
beledigend!'
`Maar uiteindelijk ben je
uit plichtsgevoel met Shandie getrouwd. Spreid je ook uit
plichtsgevoel je benen voor hem?'
Met een vuurrood gezicht
sprong Eshiala overeind en strekte haar armen uit naar haar
dochtertje...
Dat heeft je zuster me
verteld.'
Ze zei: 'Hè?' met een
zucht die haar longen leegde. Toen zakte ze weer neer op de
bank.
Er lag een glinstering in
Ylo's ogen. 'Vandaag lunch ik met de senator —hij heeft een veulen
in zijn stal waar ik in geïnteresseerd ben.'
Maya probeerde zonder
succes een roos in haar eigen haar te bevestigen. De senator ging
na de lunch altijd een dutje doen — O Ashia, stommeling!
Stommeling! Stommeling! — Een kind van Ylo zou nooit op een baviaan
lijken.
`Op een hertogin mag
gejaagd worden,' zei Ylo, de laatste roos oppakkend, 'maar normaal
gesproken zou ik nooit zo idioot zijn om de toekomstige imperatrice
te verleiden. Ik weet zeker dat het een doodzonde is en
waarschijnlijk een extra gerekte en pijnlijke dood zal betekenen.
Rode-mierenhopen bijvoorbeeld.'
Je zult niet de kans
krijgen er achter te komen.'
Dat hoop ik van harte.
Herinner je je het verhaal van de preflecterende poel?' Hij gooide
de laatste stengel over zijn schouder.
`Ik herinner me dat mijn
man ons heeft gevraagd er niet over te spreken... O, nee!'
Hij leunde achterover en
legde zijn arm over de rugleuning van de bank. `Ik vrees van wel.
Met narcissen.'
Het was om te lachen, zo
absurd was het, maar ze was te kwaad om te lachen. 'Is dit Nummer
Zes, of ben je Methode Nummer Zeven aan het bedenken? Het moet een
recente uitvinding zijn. En denk eraan dat mijn man ons heeft
gevraagd...' Ze zweeg toen Ylo glimlachte. 'Jij was degene dit over
die profetieën heeft gesproken!'
`Zou je er anders ooit
over gehoord hebben?'
Natuurlijk niet. Shandie
praatte nooit over zaken. Je was dit toen al van plan, vlak voor
jullie terug waren?'
`Ik begon het te plannen
zodra ik je gezien had. Dit is een unieke situatie. Zoals ik al
zei, normaal gesproken ben ik geen held in zulke kwesties, en ik
ben niet gek ook. Ik kan vrijwel elke vrouw krijgen die ik hebben
wil, dus waarom zou ik met het enige vuur spelen waaraan ik me kan
branden? Maar ik schijn geen keus te hebben. Het is voorspeld voor
de tijd van de narcissen.'
De tijd van de
narcissen?' Tegen de tijd dat de narcissen bloeiden zou ze zo rond
zijn als een kogel, hoopte ze.
`Ik heb je gezien in een
tuin met narcissen.'
`Ongekleed
natuurlijk?'
`Spiernaakt op een
deken.'
`Wat?!'
`En glimlachend.' Hij
stond op voor zij het kon doen. Met de grote zilveren schaal in
zijn handen ging hij voor haar staan.
`Ik zweer je dat het de
waarheid is,' zei hij triest, 'maar ik ben een gewetenloze
leugenaar, dus je kunt me beter niet geloven. Ik hoop terwille van
mijzelf dat de poel me een kunstje heeft geflikt, want ik voel er
niets voor om te worden opgehangen, gevierendeeld of op de pijnbank
gelegd, alleen om een imperatrice aan mijn lijst van veroveringen
toe te voegen. Maar voor jou hoop ik dat de profetie vervuld
wordt.'
Dit was walgelijk! `11.J
bent al te vriendelijk, meneer.'
`Ik heb een meisje als
jij gekend in Qoble. Ze was te jong getrouwd met een rijke man en
ik heb haar gedemonstreerd wat een liefdesdaad kan betekenen. Later
vertelde ze me dat het haar goed geholpen had.'
`Na drie jaar aan het hof
meende ik te weten hoe arrogant mannen kunnen zijn. Ik zie dat ik
me vergist heb.'
`Alleen maar
onervaren.'
`Wilt u daarmee zeggen
dat ik overspel met u een verrukkelijke ervaring zou vinden?'
Ylo keek geërgerd.
'Natuurlijk! Waarom geven ze anders toe, denk je?' `Ik heb geen
idee!'
Dat is jouw probleem.
Neem vanavond de jampot mee naar bed en leg Shandie uit wat hij
moet doen.'
Ze deed haar mond open om
te protesteren... En glimlachte. Hoe langer ze erover nadacht, hoe
buitensporiger het idee leek. Ondanks zichzelf grinnikte ze.
`Waarom lach je?' vroeg
Maya, die op de bank naar haar toeschoof. Ze beheerste zich. Ylo
zei iets grappigs, lieverd.'
`Maar probeer het niet
bij hem,' ging Ylo verder. 'Andersom werkt het niet.'
Ze zag zijn grijns, en
kreeg een visioen van Shandies harige borst... `Waarom lách je?'
schreeuwde Maya, terwijl ze met haar kleine vuisten op haar moeders
schouder trommelde.
Eshiala haalde diep adem
en veegde de tranen uit haar ogen. Toen keek ze op en zag de
triomfantelijke glinstering onder die donkere wimpers. `Hoe lang is
het geleden sinds je zo gelachen hebt, schoonheid? Probeer het nog
eens!' Ylo strooide een sneeuwbui van rozeblaadjes over haar heen.
Ze dwarrelden neer op haar haar, op haar schoot en schouders, op de
bank en op het gras aan haar voeten. Ze waren vochtig en plakten
vast. Die grap kon Maya begrijpen. Ze gilde van het lachen.
Eshiala krijste en veegde
hulpeloos over haar jurk. 'Idioot! O, jij...' `Idioot.' Hij
glimlachte stralend. Dit is mijn Methode Nummer Een —maak haar aan
het lachen. Schat, je bent de mooiste vrouw die ik me ooit heb
kunnen dromen, maar dat vertel ik ze natuurlijk allemaal. Ik wilde
je inderdaad horen lachen, en het was hemels. Je mag de schaal
houden.' Hij gaf hem aan haar en liep fluitend weg over het gras.
Eshiala staarde hem na. Zelfs al had hij niet één waar woord
gesproken, dan moest hij toch minstens een uur bezig zijn geweest
om een stomme grap uit te halen. Alleen om haar aan het lachen te
maken?
`Waarom huil je, mammie?'
vroeg Maya.
4
En zo gingen de dagen
voorbij. Het goud van de herfst kroop omlaag langs de
Isdruthudbergen en door de vlakten naar Hub. Drie kometen hingen in
het noorden in de lucht, een schouwspel dat nooit eerder gezien
was. De kans dat de imperator het eind van het jaar niet zou halen
werd op vijftig tegen één geschat. De meeste grote Winterfestbals
waren geannuleerd wegens de te verwachten nationale rouw.
Plotseling werden de
elfen zo zeldzaam als eenhoorns. De impen merkten grinnikend op dat
Winterfest normaal de welvarendste tijd van het jaar was voor de
elfen, en elfen stonden erom bekend dat ze niet met geld konden
omgaan. Al die musici, zangers, couturiers, en dergelijken hadden
ongetwijfeld hun verwachte beloning voortijdig verbrast en moesten
nu uit de hoofdstad vluchten om aan hun schuldeisers te
ontkomen.
Dat was geen verklaring
voor het vertrek van de dichters, dansers, schilders en
beeldhouwers. Er waren geruchten dat elfen uit heel Pandemia zich
haastten naar de wolkenbomen van Ilrane.
Een vreemd volk, die
elfen.
Gezien de hongersnood in
delen van Shimlundok en de aardbeving in Ambel, wilden de
imperatoriale archivarissen het jaar 2998 tot Rampen-jaar
verklaren. Shandie wilde er niets van weten en beval dat het bekend
zou worden als het Jaar van de Drie Kometen.
Niettemin...
Oogsten stonden te rotten
in het zuidwesten van Pithmot wegens een tekort aan trol
landarbeiders. Een eskader van de Ilde vloot leed schipbreuk op de
kust van de Nogid Archipel en de bemanningen werden als vermist
vermeld, waarschijnlijk opgegeten. De legers van de kalif dreven de
legioenen terug naar Ullacarn en heroverden alles wat de djinns in
Karthin en de Bottenpas hadden verloren. Gnoom partizanen leidden
een cohort in Guwush in een hinderlaag en hakten die in de
pan.
Volgens onbevestigde
bronnen — dat wil zeggen van de faunen en derhalve niet van de
impen en dus onbetrouwbaar — waren drie draken ontsnapt uit de
Drakenstreek en hadden Sysanasso een week lang geteisterd, tot ze
alle drie op onverklaarbare wijze dood uit de lucht waren
gevallen.
En in Nordland woedde een
burgeroorlog. Het was prettig te weten dat sommige dingen tenminste
nog normaal waren.
Zonder dat iemand het
wist hadden ook de brave lieden van Krasnegar met rampen te
kampen. Een opeenvolging van niet in het seizoen thuishorende
stormen had een gedeelte van de verhoogde weg over het diepste deel
van het kanaal weggeslagen. Zonder de voorraden die de wagens
aanvoerden, zou de stad vóór de lente verhongeren of bevriezen. Als
de kudden teloorgingen, zou hij de volgende winter
verhongeren.
De koning organiseerde
herstelwerkzaamheden met paarden en wagens en elke gezonde man in
het koninkrijk. De enige stenen die ze ervoor konden gebruiken
waren op een league afstand te vinden. Bovendien konden de stenen
alleen bij eb worden gelegd. En er was geen ruimte voor verkeer
over de weg naar de plaats waar de schade was aangericht. Drie keer
waren ze met het herstel van de weg begonnen, en drie keer werden
de stenen weggeslagen door een nieuwe storm.
Rap piekerde meer dan
alle anderen. Hij vroeg zich af of de Goden hem op de proef
stelden, of hem waarschuwden, of misschien straften. Als hij het
niet eerder had geweten, dan wist hij het nu wel: hij zou nooit
werkeloos toezien hoe de stad verhongerde. Maar zolang er nog hoop
was dat de mensen hun problemen zelf konden oplossen, onthield hij
zich van tovenarij. Uiteindelijk hoefde hij er geen gebruik van te
maken, maar hij leed onder alle blaren, uitputting, verbrijzelde
tenen en verrekte ruggen alsof het hem zelf was overkomen.
Intussen had de koningin
de vissersvloot te hulp geroepen om de oogst over de baai te
vervoeren. Ook dat was een erbarmelijke toestand, want de vrouwen
waadden in het ijskoude water om de boten vol te laden. Menige
koning van Krasnegar had geprobeerd aan de baai een werf te bouwen
aan de kant van het vasteland, maar het werk werd door het winterse
ijs altijd weer tenietgedaan. De kleine schepen konden voedsel
vervoeren, maar waren nutteloos voor turf of vee.
De winter kwam ongewoon
laat, en de koning en koningin wonnen de strijd met slechts enkele
uren speling. De lucht in het noordoosten werd loodkleurig toen
kostbare koeien en paarden over de voltooide weg dreunden, gevolgd
door volgeladen wagens. Een leger infanteristen vormde de
achterhoede. Krasnegar sloeg de deur dicht voor het gezicht van de
winter, en de sneeuw kwam nog vóór de volgende vloed. Het zou
kantjeboord zijn, maar volgens de berekeningen van de koning zouden
de mensen het overleven.
Nog nooit hadden zovelen
zo hard gewerkt. In de hele stad werden mannen herenigd met hun
vrouwen, en ouders met hun kinderen. De wind gierde over de daken
en deed de vensters rammelen, terwijl tobbes badwater stoomden en
stoofpotten borrelden. Overal werden geïmproviseerde zang- en
dansfeesten gehouden. In de kroegen begonnen de jota-naren lang
uitgestelde handgemenen te beslechten. Impen begonnen allerlei
dingen in te halen: liefde, handel en andermans
aangelegenheden.
Soortgelijke dingen
gebeurden ook in het kasteel. Wekenlang had Inos haar gezin niet
bijeen gehad. Veilig in hun privé-salon knuffelden zij en Rap hun
kinderen. Holi begon zich zijn vader na enig nadenken weer te
herinneren. Hij was nu tien maanden oud, dik en vrolijk, kennelijk
een Krasnegariaans buitenbeentje, een blonde imp met de neus van
een faun. Eva leek op een jotunn. Ze was nu negen en gedroeg zich
heel beschermend jegens haar kleine broertje. Gath en Kadie werden
binnenkort al veertien... waar bleven de jaren? Vanavond had Inos
een paar grijze haren ontdekt in Raps bruine haardos, en die waren
nieuw. Ze wilde niet denken aan de verweerde huid die haar spiegel
had getoond, en evenmin aan de rest van diens leugens.
Gezeten in hun twee grote
leunstoelen, en zo kinderrijk, glimlachten koning en koningin
vermoeid naar elkaar. Láter, zeiden zijn ogen en: ik hou van je. Ze
stuurde dezelfde signalen terug. De turf gloeide in de open haard
en glansde soms helderder als de wind door de schoorsteen joeg.
Kaarsvlammetjes dansten op de schoorsteenmantel. Het leven was
goed.
Dat was op het kantje
af,' merkte Rap vermoeid op, stoeiend met Eva en Kadie. Hij had het
al een paar keer gezegd.
`Maar het komt goed?'
Inos knuffelde Holi.
`O, met het eten redden
we het wel. Alleen de brandstof zal krap zijn.' `En we houden het
Oogstbal?' vroeg Kadie angstig.
Wis en zeker!' zei Inos.
Dit jaar meer dan ooit. We zullen morgen beginnen het te
organiseren.'
`Nee!' zei Rap, en
grinnikte om haar verbazing. 'Morgen nemen we met het hele gezin
vakantie. Voor één keer zullen de kinderen hun ouders eens helemaal
voor zichzelf hebben. Wat willen jullie doen?'
Kadies ogen begonnen te
stralen. 'Ik wil dat je me schermles geeft, lieve papa!'
Rap draaide zijn hoofd om
en keek zijn dochter diep in de ogen. 'Goed -maar ik vertrouw die
bloeddorstige blik van je niet!'
Ze pruilde, allerminst
geërgerd. Dus ze dacht dat ze haar vader kon verslaan?
Gath glimlachte
flauwtjes. Hij zat in zijn eentje op de zijplaat van de haard, want
knuffelen was beneden de waardigheid van een man.
Eva wilde hulp hebben met
haar poppenhuis.
`Gath?' zei Rap.
Gaths dromerige grijze
ogen hadden een bezorgde, peinzende uitdrukking. Hij krabde over
zijn goudblonde stekelhaar. '13 had beloofd de legerboeken met me
door te nemen.'
Dat is zo.' Rap fronste
zijn wenkbrauwen.
Inos wierp hem een
vragende blik toe, de huwelijkscode voor leg eens uit!'. Ze
voelde dat het iets belangrijkers was dan poppenhuizen, en Raps
reactie bevestigde het.
`Vlak nadat Gath en ik
naar de...'
`De allereerste dag,' zei
Gath.
Ja. Hij zag een visioen
van een soldaat, op het strand.'
Gath sprong op en
balanceerde op één voet, de andere achter hem en één arm geheven.
'Zo! Een minuut maar. Toen was hij weer verdwenen.' Inos'
tevredenheid zakte een paar graden. Waarom had Rap haar dit niet
verteld? Omdat ze elkaar nauwelijks hadden gezien natuurlijk.
Waarom had Gath het haar dan niet verteld? Maar ze had Gath ook
nauwelijks gezien. 'Soldaten doen meestal niet aan balletdansen.
Alleen die ene keer, of zie je vaak dingen?'
`Alleen die ene keer.'
Gath ging weer zitten en keek haar op een vreemde manier aan. 'Een
imperatoriale soldaat! Papa zegt dat er ergens oude boeken zijn
over de legioenen.'
`Kon je zijn ordeteken
onderscheiden?'
`Ik geloof het wel. Op
zijn borstschild. Een ster met vier punten.'
Die hebben alle impen!'
zei Kadie minachtend. 'Het is imperatoriaal. Ik denk dat je stond
te dromen.'
`En een cirkel van gouden
bladeren.'
`Wat voor gouden
bladeren?' vroeg Inos scherp. 'Lauweren? Vijgebladeren?' 'U weet
het!' zei Gath opgewonden en staarde haar strak aan.
Bladeren? Ze haalde verre
herinneringen op aan Kinvale. 'Ik ken beslist niet alle legionaire
blazoenen in het impenrijk!'
`Maar?' zei Gath
opgewonden. 'Ja? Ja?'
Maar bladeren?
Eíkebladeren? Een cirkel van...
Eikebladeren schreeuwde
Gath. 'De troonopvolger! Wat zijn eiken?' Ja, natuurlijk! Maar hoe
wist hij haar herinneringen eerder dan zij? Zou ze dat werkelijk
hardop gezegd hebben toen ze het zich herinnerde? Rap schoof Eva
opzij en richtte zich op. Hij keek fronsend van moeder naar zoon en
weer terug. 'De prins imperatoriaal? Weet je het zeker?'
Ze knikte, met een
laten-we-er-later-over-praten-frons.
`We zullen het morgen
controleren,' zei Rap. 'Wat is er nu weer?'
Gath keek hem met een
heel vreemde uitdrukking aan. 'Morgen? Eh... niets, papa.'
`Kun je nu al zover
vooruitzien?'
`Nee. Nee, ik kan nooit
de volgende dag zien. Alleen... alleen een gevoel. Het is niets.'
Hij beet weifelend op zijn lip.
Een schaduw was over het
gelukkige kringetje gevallen. Waarom zou Inos' zoon een visioen
hebben gezien van de volgende imperator? Wat was er mis met morgen?
Verdraaid, de wereld zou er beter aan toe zijn zonder
tovenarij!
`Ik ben uitgehongerd,'
zei ze vastberaden. Wil iemand bellen? Ik kan wel een walvis
op.'
`Ik ook,' zei Rap.
Gath glimlachte
neerslachtig. 'We krijgen nog lang niet te eten.'
Rap fronste. 'O, nee? Wat
kun je in vredesnaam voorzien dat me van mijn eten kan afhouden?
Een invasie van Nordland?'
De bisschop.'
Er werd op de deur
geklopt.
`God van de Kwelling!'
riep Rap uit 'Hoe lang weet je dat al?' `O... Sinds u in bad bent
gegaan, denk ik.'
`Ik spreek je later nog
wel, jongeman! Binnen!'
De jonge Pret keek om de
hoek van de deur. Hij was de kleinste jotunn in het koninkrijk, met
een hartkwaal die hem belette zwaar werk te doen. Als hij nuchter
was, was hij een redelijke lakei.
`Zijne heiligheid,
sire.'
laat hem binnen,' zei
Rap, en keek kwaad naar Gaths voldane gezicht. Inos wierp haar man
een waarschuwende blik toe. Ze wist precies wat hij dacht: Ik vind
het niet erg dat die ouwe man krakkemikkig is, zolang hij maar niet
krankjorum is. Rap vond het een van zijn betere grapjes, maar de
enige tegen wie hij het kon vertellen was Inos, en zij had gedreigd
hem te onthoofden als hij het nog één keer zei. Hij zou het
trouwens toch nooit zeggen waar de kinderen bij waren.
Bisschop Havermore was
bejaard, lang, mager en gebogen. Hij had een aureool van witte
krullen en hij knipperde veel met zijn ogen. Hij gaf hun zijn zegen
en accepteerde een stoel.
`We stonden op het punt
te gaan eten, heiligheid,' zei Inos liefjes. 'Wilt u met ons
meeëten?'
De bisschop zei dat hij
al had gegeten en dat hij niet lang zou blijven —en Kadie rolde
achter zijn rug ongelovig met haar ogen. Hij was alleen gekomen om
een speciale dienst voor te stellen om de Goden te danken voor de
bevrijding van de stad.
Een heel goed idee, zei
Inos, met nog meer waarschuwende glimlachjes naar Rap.
`En vooral met dank,' zei
de bisschop, knipperend met zijn ogen, 'aan de God van de Winter
omdat hij zijn hand zolang heeft bedwongen, en natuurlijk aan de
God van de Stormen...'
Rap ving de blik op van
zijn vrouw, liet zijn tanden zien en merkte niet op dat de God van
de Stormen alle moeilijkheden had veroorzaakt.
Eenmaal begonnen, kon
Havermore nooit ophouden. Hij was ongevoelig voor
zinspelingen. Een uur later was hij nog steeds niet aan het eind
van de Goden en repeteerde hij zijn voorgenomen preek
woordelijk tegen de kaarsen. De kinderen werden onrustig, Raps
maag maakte meer lawaai dan de sneeuwstorm buiten, en Inos moest
voortdurend haar gebalde vuisten ontspannen.
Ze zag dat Rap er genoeg
van had — en Gath probeerde al een tijdje een grijns te
onderdrukken. O, nee! Voor ze een geschikte manier kon bedenken om
tussenbeide te komen, stond Rap op en pakte het belle-koord. Ze
keek hem ongerust aan.
'U hebt iemand
overgeslagen, heiligheid!' zei hij.
De bejaarde geestelijke
knipperde ontsteld met zijn ogen. 'O, ja?'
`Vier mensen die onze
bevrijding mogelijk hebben gemaakt. Zonder hen had Krasnegar deze
winter de hongerdood onder ogen moeten zien.' Wat nu weer? Iedereen
in de kamer staarde hem in verbaasd zwijgen aan — behalve Gath
natuurlijk, die vuurrood werd van zijn pogingen om zijn lachen te
onderdrukken over hetgeen er zou komen. Inos balde haar vuisten
weer.
`Ik denk,' zei de koning,
'dat deze dappere helpers met name in uw preek genoemd moeten
worden. Eigenlijk vind ik dat u hen hoort uit te nodigen naast u
plaats te nemen, zodat u hen kunt voorstellen aan de congregatie en
persoonlijk bedanken.'
`O, ik ben het helemaal
met u eens,' mekkerde Havermore. Wie zijn die mannen?'
De deur piepte toen de
lakei hem openmaakte en naar binnen keek. `Twee mannen en hun
vrouwen,' zei Rap. 'Ik geloof niet dat u hen ooit ontmoet hebt.
Pret, breng zijne heiligheid naar beneden en zoek de koninklijke
rattenvangers voor hem. Misschien kun je beter eerst in de
wortelkelder kijken. Daar waren ze het laatst.'
`Rattenvangers?' zeiden
bisschop en lakei en koningin in koor. `Rattenvangers!' zei Rap
vastberaden. De meeste winters hebben we ongeveer twee keer zoveel
voedsel opzij gelegd als dit jaar. Dit jaar is het anders. Wat we
hebben zal nu toereikend zijn, maar alleen omdat het ongedierte
vroeger de helft van onze voorraden opat! Gaat u dus de gnomen maar
bedanken uit naam van het volk, heiligheid. En misschien kunt u ook
de God van de Gastvrijheid bedanken omdat hij me heeft geïnspireerd
hun hier een thuis te bieden.'
Inos vermeed zorgvuldig
naar Gath of Kadie te kijken.
5
De bisschop was
vertrokken, met alle pathetische waardigheid, de koud geworden
maaltijd was opgegeten, en de kinderen waren naar bed gebracht.
Koning en koningin zaten weer in hun salon. Deze keer zaten ze
allebei in dezelfde stoel.
Rap knabbelde aan Inos'
oor, maar niet helemaal serieus. Zij wilde meer weten over Gaths
visioen. Tussen het werk van zijn handen door vertelde hij het
haar, maar er viel weinig aan toe te voegen. De gestalte had in die
speciale houding gestaan en blijkbaar in het donker, of misschien
bij maanlicht. Het incident was later op de dag gebeurd en dat
betekende in zuidelijke landen in die tijd van het jaar: lang na
zonsondergang. Toen dat alles was gezegd, had hij zijn
belangstelling voor het oorknabbelen verloren. Ze omhelsde hem.
Morgen misschien.
`Het kan Shandie geweest
zijn, veronderstel ik,' zei ze.
`Zijn er foto's van hem
in Krasnegar?'
`Niet dat ik weet. We
zouden eens hier en daar kunnen informeren.' Ze dacht onrustig na.
`Kadie zou zo'n verhaal kunnen verzinnen. Gath niet.' `Nee. Gath
nooit.'
Bezorgde stilte. De turf
siste zachtjes. Het was moeilijk de slungelige tienjarige jongen
die ze vroeger had gekend als een beroemd militair te zien.
Vechten? Mensen doden?
`Het enige wat ik me kan
voorstellen,' zei Rap, starend naar het vuur, 'is dat Shandie door
een magisch venster keek. De illusies werken naar twee kanten.
Herinner je je nog dat we een visioen zagen van een draak? Toen die
profetie vervuld werd, meende ik een glimp van iets op te vangen...
maar dat was maanden later! Waarom zou Gath die op een kiezelstrand
staat van belang zijn voor Shandie? Het slaat nergens op.'
Je denkt dat Gath degene
is, hè?' zei ze zachtjes. 'Degene die de God heeft genoemd.'
Rap klemde zijn tanden op
elkaar en zei niets.
Ze gaf hem een zoen op
zijn wang. `Kom mee naar bed, liefste. Morgenochtend kun je beter
denken.' Moe als ze was, dacht ze dat ze vanavond maar beter zelf
wat aan oorknabbelen kon doen. Hij moest zich ontspannen.
Rap schudde zijn hoofd.
'Ik heb al te lang geaarzeld, Inos! Ik blijf wel net doen of het
allemaal over zal gaan, maar dat is niet zo. Ik had het Shandie
moeten zeggen van de waarschuwing van de God.'
`Vanavond kun je niets
meer doen. Bovendien, dat geval van die verhoogde weg...'
`Ik ga eerst even naar
boven. Ik blijf niet lang weg.'
Naar boven betekende
waarschijnlijk Inisso's kamer. 'Morgen!' hield ze vol. Wat had Gath
vreemd gereageerd op dat woord!
Ik zal niet in slaap
vallen. Het zal niet lang duren. Alleen maar even kijken.'
`Ik ga met je mee,' zei
ze.
`Nee.'
Ja!' Faunen waren niet de
enige koppige mensen in Pandemia.
De enige reden om
helemaal naar boven te gaan naar Inisso's Toren moest zijn om te
ontsnappen aan het occulte schild dat het kasteel omringde. Die ene
kamer bovenin was daarvan uitgesloten.
`Ik heb mijn man nooit
bezig gezien met tovenarij,' zei ze, telkens als het onderwerp
onvermijdelijk werd, wat zelden het geval was. Het was maar tot op
zekere hoogte waar. Ze had gezien dat Rap tovenarij gebruikte, maar
niet meer sinds ze getrouwd waren. Ze had genoten van
wonderbaarlijk vlotte bevallingen en vermoedde waarom. Hij sprak er
niet over, dus zij evenmin.
Met lantaarns in de hand
en gehuld in dik wit bont, ondernamen koning en koningin de lange
klim naar boven, via de wenteltrap tussen de muren. Hun adem blies
rookwolken uit. De stenen hadden nog iets vastgehouden van de
zomerzon, de moordende kou van midwinter was nog niet gearriveerd,
en toch was het al koud in de kamers. De toren werd nu niet meer
gebruikt, en de eerste twee of drie kamers stonden vol met dingen
die waren opgeborgen tot ze nodig zouden zijn en die daarna waren
vergeten. Herinneringen hurkten in de schaduwen.
Halverwege pauzeerden ze
even om op adem te komen in de Afzonderingskamer, die extra veel
herinneringen bevatte. Inos plofte neer op een stoel met dunne
poten, de enige die nog over was van tante Kade's stel. De andere
had Rap kapotgeslagen op Darads hoofd of waren verbrand door de
jotanaren.
`Ik vergat te vragen,'
zei ze hijgend, 'wat ik hier eigenlijk kom doen.' Rap zat op de
leuning van de sofa. 'Het was jouw idee! Alleen om te
applaudisseren, meer niet.'
`Ga je een boodschap
sturen naar Hub?'
`Goden, nee!'
Zijn heftigheid verbaasde
haar en bevestigde haar ongerustheid. Eén echt woord en drie
spookwoorden, heb je eens gezegd, Rap, in hoeverre ben je nog
tovenaar?'
`De omvang van een grote
mus. Maak je geen zorgen! Ik zal niets doen om de aandacht te
trekken.'
`Wat dan?'
Hij zuchtte. 'Ik wil uit
mijn aardse schulp kruipen en een vlugge blik wagen met voorgevoel.
Een tovenarij van twee minuten, heel onopvallend.' `Die kometen?
Hebben die iets te betekenen?'
Dat is een van de dingen
waar ik achter wil komen. Ik had dit al maanden geleden moeten
doen. Als ik het had geweten van Shandie...' Hij stond op. 'Blijf
je daar zitten om dood te vriezen, vrouw?'
De Kamer van de Krachten
was grimmig en leeg met een kale cirkelvormige vloer en als enige
blikvanger de koninklijke schatkist. Het meeste goud dat Rap er
eeuwen geleden voor had gemaakt zat er nog in. Ze vroeg zich af of
hij nog steeds goud zou kunnen maken.
Drie boogramen gaven
uitzicht op de storm en waren bedekt met sneeuw. In de vierde
opening was vroeger een magisch venster geweest, maar lang geleden
had een of andere faun tovenaar dat veranderd in een magische
poort, een mysterieuze uitweg uit het koninkrijk. Kade was dood.
Hononin was dood. Slechts drie mensen kenden dit staatsgeheim boven
in Inisso's Toren.
`Nou, schiet op dan!' zei
ze.
Rap legde zijn lantaarn
neer. Toen bleef hij gewoon staan. Geen bliksemflitsen, geen
vlammen? Wat een saaie tovenarij! Ze begon te huiveren en kwam
dichterbij. Slechts één keer was ze heel kort een tovenares geweest
in deze kamer, met de hele stad voor haar uitgespreid, elke kamer,
elke hoek en spleet. Vanaf hier had ze met Rap gesproken toen hij
voorgoed uit haar leven reed...
Plotseling gilde hij en
zijn knieën knikten. Ze sloeg haar armen om hem heen om hem te
ondersteunen, beiden stuntelig in hun dikke bontvellen.
`Nee!' riep hij,
wankelend. 'Nee! Nee! Nee!'
`Wat is er, Rap? Wat is
er?'
Ze kon weinig méér zien
dan zijn ogen, maar dat was genoeg. Zelfs toen hij zijn evenwicht
had hervonden voelde ze hem beven.
`Slecht!' zei hij.
'Verschrikkelijk! O, liefste! Gevaar! Een vreselijk gevaar.' Hij
klampte zich aan haar vast. Er lag een klank in zijn stem die ze er
nooit eerder in gehoord had. Hij was bang. Rap bang?
`Vertel!'
`Ik kan het niet... ik
kan het niet in woorden uitdrukken! Het is te veelomvattend! Er
doemt iets vreselijks op. Rampen, onheil, overal, voor
iedereen!'
`Rap! Leg het me uit!'
Wat in Naam van de Krachten kon Rap zo'n schrik aanjagen? Elke
andere man misschien, maar Rap?
`Herinner je je
vanochtend? Toen de lucht steeds zwarter werd? Zoiets is het. Het
is iets slechts, Inos. Zuiver kwaad!'
`Alle dingen bevatten
zowel goed als kwaad,' zei ze automatisch.
`Niet dit! Dit is alleen
maar kwaad!' Zijn stem brak. 'Het vervuilt de toekomst als een
mesthoop!'
Wiens toekomst?'
Hij huiverde. 'Van mij.
En van jou. En van Krasnegar. O, Goden! Het bedreigt alles! Inos,
ik ben een idioot geweest, een stomme idioot!'
`Nee!'
Ja! Een stommeling. Ik
verschuilde me in mijn veilige kleine omhulsel, spelend dat ik een
aardling was - ik dacht dat ik nog tijd genoeg had. De God zei dat
ik de tijd had! Ik dacht dat we nog een jaar in het millennium
hadden.'
Je had hier plichten,'
zei ze vastberaden. 'De stad had je nodig toen de weg was
weggespoeld. En wat kun je helemaal doen? Is het jouw taak om de
wereld te redden?'
Ze kende het antwoord
voor hij het zei.
Ja.'
Wat?'
`Om het te proberen.
Goden, Inos! Het is ieders plicht om hiertegen te vechten - wat het
ook is. Ik kan niet ver vooruitzien, maar... Schat, ik moet gaan!
Ik móet!'
Waarheen?'
`Naar Hub. Ik moet met
Shandie praten, misschien met Sagorn. Misschien zelfs met de
wachters.'
Je plicht is hier!'
schreeuwde ze. Ze liet hem los en deed een stap achteruit, zodat ze
zijn gezicht kon zien in de gloed van de lantaarns. Je hebt een
vrouw en kinderen en een koninkrijk...' Ontsteld zweeg ze.
`Nee?'
`Ik geloof dat dit zelfs
groter is dan die, lieveling. Als de hele wereld wordt bedreigd? Ik
moet gaan!'
Zonder een verdere
verklaring? Er vandoor gaan met een onbesuisd, halfbakken plan om
de wereld te redden? 'Rap! Je...'
`Stop!' schreeuwde hij,
plotseling achteruitdeinzend, zijn met bont beklede armen
omhoogheffend alsof hij zich wilde verdedigen tegen een aanval. `Ga
me geen bevelen geven, schat!'
`Rap? Wat mankeert je?
Je...'
`Als je beveelt, kan ik
er niets tegen doen. Ik heb je die koninklijke betovering gegeven
toen ik veel meer macht had dan nu.'
Ze had het zich niet
gerealiseerd. Het was bijna grappig. Maar het zou helemaal niet
grappig zijn als ze Rap een bevel gaf en zijn eigen magie dwong hem
haar tegen zijn wil te gehoorzamen. Dat zou het eind betekenen van
hun huwelijk.
Hij sprak kalmer nu. Ik
moet gaan. Ik gá, lieveling. Nu, vanavond!'
Je hebt beloofd...' Ze
dacht aan Gath. `Dit is wat Gath voorvoelde! Werpen heel slechte
gebeurtenissen heel lange schaduwen, Rap?'
`Mogelijk.'
Je komt je belofte aan de
kinderen niet na. Dat zullen ze als een ramp beschouwen.'
Maakte Gaths voorgevoel
dit argument zinloos? Redetwisten met Rap was altijd zinloos.
leg het ze uit,' zei hij.
'Nee, doe dat maar niet. Verzin maar iets en zeg dat ik van ze
houd. Inos, ik doe het ook voor hen! En voor jou.'
leg het mij dan eerst
maar uit. Je bent uitgeput. Je hebt in weken geen hele nacht meer
geslapen. Wat kan na duizend jaar zo dringend zijn dat het niet een
of twee dagen kan wachten?'
Rap sloot zijn ogen en
draaide zich langzaam om. Toen hief hij zijn arm op en keek in de
richting waarin hij wees. Naar het oosten. Die kant op!' zei hij
hees.
`Kobolden?'
`Nee...'
Nordland?'
`Nee, dat geloof ik niet.
Het voelt naar dwergen, geloof ik. Dus Dwanenland, eerder dan
Nordland. Geen jotanaren, maar... God van de Dwazen!' Hij
zweeg.
Als er werkelijk kwaad
broeide in Dwanenland, wist ze wie hij ervan verdacht.
'Zinixo?'
`Misschien. Waarom denk
je dat?' Zijn stem klonk behoedzaam.
`Ik raad maar. Je hebt
hem niet gedood, hè? En hij heeft reden om je te haten.' Magister
Zinixo was de machtigste tovenaar ter wereld geweest, op Rap na. En
zo gek als een dronken vleermuis. 'Wie anders komt ervoor in
aanmerking?'
`Niemand. Dat is een goed
punt. Nee, ik heb hem niet gedood. Denk je dat dat de fout was waar
de God het over had?'
`Geen idee. Wat heb je
met hem gedaan?'
`Ik dacht dat ik hem
onschadelijk had gemaakt. Ik kan bijna niet geloven dat zelfs
Zinixo zoveel moeilijkheden zou kunnen veroorzaken. Ik begrijp het
niet, lieve, maar in naam van de Goden, blijf uit de buurt van
dwergen tot ik terug ben!'
`Ik geloof niet dat er
een dwerg in de laatste honderd jaar een voet in Krasnegar heeft
gezet. Goed, dus je gaat naar Hub. Over een dag of twee ben je
terug, beloof je dat?'
`Ik zal het proberen. Dat
is alles wat ik kan beloven.'
Daarmee moest ze tevreden
zijn. Zou ze gelukkiger zijn met een man die niet zijn plicht deed
zoals hij die zag?
Ze keek hem geschrokken
na toen hij naar de schatkist liep. Een echte tovenaar had geen
goud nodig? Hoeveel nut had een tovenaar van de omvang van een
grote mus? Zinixo was niet het enige gevaar dat koning Rap
daarbuiten wachtte Elke willekeurige tovenaar kon besluiten een
volgeling van hem te maken, en er waren honderden tovenaars in
Pandemia. Twee van de wachters, Lith'rian en Olybino, konden van
plan zijn hun gram te halen. Raspnex hoorde dankbaar en
vriendschappelijk te zijn, maar wie kon ooit een dwerg, of een
tovenaar vertrouwen?
Hij omhelsde haar en gaf
haar met droge lippen een zoen.
`Wees voorzichtig,
lieveling!' zei hij. 'Ik zweer je dat ik zo gauw ik kan
terugkom.'
`Wees jij ook
voorzichtig. Doe mijn groeten aan Eigaze. En de anderen. Allemaal,
behalve Andor natuurlijk...'
Rap liet de lantaarn bij
haar achter, want tovenaars hadden geen licht nodig. Hij opende de
magische poort, liet warme zuidelijke lucht als stroom naar buiten
dwarrelen. Hij stapte erdoor en verdween uit Krasnegar.