Oude stenen
Vorige week speelde Richard in Athene enkele wedstrijden in de Champions Cup, een toernooienreeks voor oud-tenniskampioenen. Omdat onze kinderen weer een paar dagen vakantie hadden, ging het hele gezin mee naar Griekenland. (Waarom hebben de kinderen van nu eigenlijk zo ongelooflijk veel vrije dagen? Laatst las ik dat scholieren steeds slechter kunnen lezen en rekenen. Goh. Zou het iets met elkaar te maken hebben?) Maar goed, Athene dus. In het vliegtuig probeerde ik Emma en Alec warm te draaien voor alle culturele uitstapjes die we zouden gaan maken. De geboorteplaats van de democratie! De oorsprong van de Olympische Spelen! Tempels van meer dan tweeduizend jaar oud! Hun reactie? “Is er ook een zwembad?” Eh - ja. Hoogste tijd om mijn troefkaart in te zetten: “In het museum bij de Akropolis staat een beeld van Hercules met een zeedraak!” Emma en Alec veerden op. “Hercules van de Disneyfilm? Vet! Zijn er ook beelden van Pijn en Paniek?” Wie? “Die twee domme hulpjes van Hades!” Eh - nee. Die zijn net niet bewaard gebleven.
Toen we ‘s avonds in het hotel aankwamen, bleek dat we vanaf het balkon van onze kamer een prachtig uitzicht hadden over de sfeervol verlichte Akropolis. Daar staat-ie dan, dacht ik enigszins geëmotioneerd, want historische plaatsen roepen bij mij altijd speciale vibes op. De tempel is tenslotte het kroonjuweel van het Werelderfgoed, een fier symbool van de gouden eeuwen van het drama, de filosofie en de beeldhouwkunst. Maar misschien had ik beter vanaf het balkon kunnen blijven kijken, want het daadwerkelijke bezoek aan de Akropolis viel een beetje tegen. Het imposante monument werd bevolkt door duizenden oververhitte toeristen die in lange rijen de marmeren trappen op en af werden gejaagd door onverbiddelijke Griekse suppoosten: “No stoppienk, no waitienk, no touchienk!” Iedere emotie die ik probeerde te voelen bij het bekijken van de klassieke zuilen werd vakkundig geplet door bussen vol uitgelaten schoolkinderen, schuifelende senioren, kwetterende Japanners en de onvermijdelijke Hollanders: “He, daar hebbie Kraaiesjeeeek!”
Emma en Alec droegen ook niet bepaald bij aan de verhoging van de feestvreugde. Mamaaa, ik heb het zo warm. Mamaaa, ik moet plassuh. Mamaaa, waarom verkopen ze hier geen ijsjes? Toen Richard de volgende ochtend Pete Sampras zo gek had gekregen om een potje met onze kinderen te tennissen, ben ik er snel tussenuit geknepen om in mijn eentje de Agora en de schitterende tempel van Hephaistos te bezoeken. Daar stonden in een vitrine twee ‘sprekerskruiken’. Bij het begin van je toespraak vulden ze de bovenste kruik met water, waarna dat in precies zes minuten in de onderste liep. Als die kruik vol was, moest je stoppen met praten. Een antiek idee, maar nog steeds volop toepasbaar - van speeches bij bruiloften tot de Tweede Kamer. Toen ik terugging naar de tennisclub en aan de kinderen vertelde dat ik heel oude dingen had gezien die je ook nu nog zou kunnen gebruiken, begrepen ze precies wat ik bedoelde. Want Pete Sampras, zo meenden ze, was ook heel oud maar hij kon best nog goed tennissen. Die maandag vertelde Alec op school honderduit over zijn tennispartijtjes met Sampras, Jim Courier en Todd Martin. En wat heb je verder nog gezien in Athene, vroeg zijn juf. “Een hele hoop oude stenen.”