Poets je gelukkig

Ik heb iets nieuws ontdekt. Tenminste - iets dat voor mij nieuw is. Ik blijk namelijk rustig te worden van schoonmaken. Yoga? De zonne-groet? Mijn chakra’s tegen elkaar openzetten? Hoeft niet meer; ik ben gaan strijken. Huishoudelijke klusjes geven een bepaalde rust: het ene moment is iets verkreukeld, het andere moment weer netjes glad. Krijg dát maar eens voor elkaar in andere delen van je leven - laat staan in je gezicht. En dan de stofzuiger. Dat ding maakt zoveel lawaai, daar komt geen “Mamaaaa!” bovenuit. Wat een rust. Was sorteren, nog zo’n Zen-meditatie. Wit bij wit, bont bij bont. Het ruimt meteen zo lekker op in je hoofd. Geen wonder dat Agatha Christie ooit heeft gezegd dat zij haar beste boekideeën kreeg tijdens de afwas. Bij de meeste dingen die ik onderneem, moet ik lang wachten op het uiteindelijke resultaat. Als ik een boek schrijf zoals het recente Pedagoochelen, ben ik daar bijna een jaar mee bezig zonder te weten of het zal aanslaan bij mijn publiek.

Ook het opvoeden van kinderen is eigenlijk een sprong in het duister. Ik heb het niet voor niets al eens vergeleken met nachtvissen: je gooit op goed geluk wat hengels uit, maar of ze hebben gehapt weet je pas veel later. Schoonmaken daarentegen levert meteen resultaat. Vieze ramen? Even zemen, en je kunt weer helder zien. Overigens leerde ik al snel dat het niet voldoende was om slechts een kant te zemen; het vuil zat namelijk bij voorkeur aan de andere kant van het raam. Dat geldt eigenlijk voor alle problemen: die moet je ook van alle kanten aanpakken, en niet alleen van de kant die voor jou het makkelijkst te bereiken is. Ja, er zit meer filosofie in een emmertje sop dan je op het eerste oog zou denken. Maar ondanks deze spirituele bonus is poetsen geen favoriete bezigheid onder de Nederlandse vrouwen. Dat komt waarschijnlijk omdat het huishouden een activiteit is die je niet zozeer mag doen als wel moet doen. Daarbij is schoonmaken zo’n typische deugd die niemand opvalt - totdat je het niet meer doet.

Degene die de kreet: ‘een kind kan de was doen’ heeft bedacht, had waarschijnlijk zelf geen kinderen. De jeugd kan namelijk heel goed rotzooi maken, maar opruimen zit nog niet in hun cao. Nu hoeft een huis ook niet altijd brandschoon te zijn; weerstand moet je kweken. Als een kind ergens last krijgt van allergieën, dan is het wel in zo’n over-geïsoleerd huis dat dagelijks met allesreiniger wordt ontsmet. Mijn moeder had vroeger haar eigen hygiënestandaard: “Schoon genoeg om gezond te zijn en vies genoeg om gezellig te zijn”. Rommel heeft inderdaad iets gezelligs. Mensen die dwangmatig opruimen, zeggen graag dat een rommelig bureau een teken is van een rommelige geest. Maar wat moeten we dan denken van een leeg bureau? De enige plek waar het mij niet schoon genoeg kan zijn, is op het toilet. Ik las laatst in de krant dat Nederlanders zich in het kleinste kamertje vooral ergeren aan andermans remsporen. Daar kan ik mij helemaal in vinden. Het is toch een kleine moeite om even die wc-borstel door de pot te halen? En bovendien: volgens de Japanners is een schoon toilet de manier om geluk af te dwingen.

Een van de best verkochte Japanse boeken van dit moment is: “Poets je toilet en word gelukkig!” Geïnspireerd door een combinatie van boeddhistische principes over reinheid en feng shui (een filosofie die leert hoe de omgeving het geluk kan beïnvloeden) zitten massa’s Japanners iedere dag op hun knieën om hun toilet te laten blinken. Zij geloven dat ze hiermee een mooier uiterlijk kunnen afdwingen, of een huwelijksaanzoek, een beter salaris, ja zelfs een zwangerschap. Hoewel het idee dat remsporen je geluk afremmen mij helemaal niet zo gek in de oren klinkt, verwacht ik eerlijk gezegd niet veel wonderen van mijn wc. Maar gelukkig blijft er voor mij als moeder nog genoeg te poetsen over. Chocolademelk en witte t-shirts hebben immers een onverklaarbare aantrekkingskracht op elkaar - een fenomeen dat ook bekendstaat als ‘De Eerste Huishoudwet van Daphne’. En voor wie het maar niet leuk wil vinden, is er altijd nog die uitspraak van de vroegere Hollywoodster Zsa Zsa Gabor: “Ik ben heel goed in het huishouden. Want iedere keer als ik ging scheiden, mocht ik het huis houden.”