Onder de hamer
Inspecteur Maigret scoort hoog als
rechercheur-hij wordt ook weleens de Franse Sherlock Holmes genoemd
- en volgens de vele romans en korte verhalen waarin hij van zich
doet spreken, is hij een fijnproever, die de voorkeur geeft aan de
uitstekende kookkunst van zijn vrouw en alleen buitenshuis eet als
de plicht roept. Net als van Holmes en de Amerikaanse detective
Nero Wolfe is er een verzameling van zijn favoriete gerechten als
afzonderlijk boek uitgegeven: Madame
Maigret's Eigen Kookboek. Maigret werd
verzonnen door de in België geboren, produktieve schrijver Georges
Simenon (1903-1989), die zelf ook een fijnproever was, en hij had
altijd de grootste moeite om zijn gewicht op peil te houden, een
karaktertrek die men ook aantreft in de volgende moordzaak die hij
onderzoekt in de herberg van Frédéric Michaux...
Maigret schoof zijn bord weg, stond op van tafel, gromde wat, maakte zijn spieren los, liep naar het fornuis en tilde het deksel op zonder erbij na te denken.
'Kom op, aan het werk. We gaan vroeg naar bed.' En de anderen, die in de herberg rond de grote tafel zaten, keken hem gelaten aan. Frédéric Michaux, de eigenaar, met een baard van drie dagen, stond als eerste op en liep naar de bar. 'Wat wilt u -'
'Nee,' riep Maigret. 'Ik wil niets meer. We hebben genoeg gehad. Witte wijn, calvados, nog meer wijn en -'
Ze hadden allemaal het stadium bereikt, waarin ze zich moe voelden, de ogen gingen prikken en het hele lichaam pijn deed. Julia, die voor de vrouw van Frédéric doorging, liep naar de keuken met een blad met daarop de gestolde resten van een gerecht met gebakken witte bonen. Thérèse, het dienstertje, streek over haar ogen, niet omdat ze huilde, maar omdat ze kou had gevat in haar hoofd.
'Tot hoever gaan we terug?' vroeg ze. 'Tot waar ik heb afgeruimd?' 'Het is nu acht uur, dus pakken we vanaf acht uur 's avonds de draad weer op.'
'Dan haal ik het tafelkleed en de kaarten.'
Het was warm in de herberg, eigenlijk te warm, maar buiten joeg de wind ijskoude regenvlagen door de duisternis.
'Nicholas, ga zitten waar je gisteravond ook zat. Monsieur Groux, u was er nog niet.'
Toen hoorde ik buiten de voetstappen van Groux,' viel de herbergier hem in de rede, 'en zei ik tegen Thérèse "Leg de kaarten uit".'
'Moet ik doen alsof ik weer opnieuw binnenkom?' kreunde Groux, een één meter tachtig lange boer, zo betrouwbaar als de Bank van Engeland.
Je zou haast denken dat het hier ging om toneelspelers die voor de twintigste keer een toneelstuk repeteren - zonder erbij na te denken, met lusteloze gebaren, en nietsziende ogen. In zijn rol van toneelmeester had Maigret er zelf ook moeite mee om te geloven dat het allemaal echt was. Zelfs de plaats-stel je voor, drie dagen te moeten doorbrengen in een herberg kilometers verwijderd van het dichtstbijzijnde dorp, midden in de moerassen van de Vendée!
Die plaats heette Pont-du-Grau, en bestond in feite uit een brug, een lange houten brug over een soort modderig kanaal, dat tweemaal per dag volliep door de vloed. De zee was echter niet te zien; het enige dat er te zien viel, waren de moerassen, met dwars erdoorheen de greppels, en in de verte aan de horizon platte daken en boerderijen, die in deze streek 'hutten' werden genoemd.
Vanwaar deze herberg hier aan de kant van de weg? Voor jagers op eenden en plevieren? Op het erf stond een rood geschilderde benzinepomp, en aan de puntgevel hing een groot, blauw reclamebord voor een chocolademerk.
Aan de andere kant van de brug bevond zich een krot - weinig meer dan een konijnehok-het huis van de oude Nicholas, een palingvisser. Driehonderd meter verderop een vrij grote boerderij, bestaande uit lange gebouwen van één verdieping:
de boerderij van Groux.
15 januari... precies om één uur in La Mulatière, verkoop bij opbod. .. boerderij, 30 hectaren, materialen en inventaris... landbouwmachines, meubilair, porcelein... tegen contante betaling.
Zo was het allemaal begonnen. Jarenlang was het leven in de herberg niet veranderd. Dan kwam de oude Nicholas, altijd half dronken, en alvorens met zijn biertje te gaan zitten, liep hij naar de bar om daar eerst een drankje te drinken. Daarna kwam dan Groux van zijn boerderij. Thérèse legde een rood tafelkleedje op tafel en kwam met de kaarten en de tellers. Ze moesten dan nog wachten op de commies als vierde man; als hij niet verscheen, nam Julia zijn plaats in.
Op de 14de, de avond voor de verkoop, waren er nog twee klanten, boeren, die van ver waren gekomen - een man die Borchain heette, uit de buurt van Angoulême, en een zekere Canut, afkomstig uit Saint-Jean d'Angély.
'Een ogenblikje,' zei Maigret, toen de herbergier net de kaarten wilde gaan schudden. 'Borchain ging al voor achten naar bed - dat wil zeggen, meteen na zijn avondeten. Wie heeft hem naar zijn kamer gebracht?'
'Ik,' antwoordde Frédéric.
'Had hij gedronken?'
'Niet veel. Natuurlijk wel een beetje. Hij vroeg mij wie die vent was die zo sip keek, en ik vertelde hem dat dat Groux was, de man wiens eigendom verkocht werd... Toen vroeg hij mij hoe het kwam dat het niet goed ging met Groux, terwijl hij toch zulk prachtig land bezat, en ik...'
'Zo is het wel genoeg,' gromde Groux. De grote man was in een sombere bui. Hij wilde niet toegeven dat hij nooit voor zijn land en zijn beesten had gezorgd en gaf het noodlot de schuld van zijn mislukking.
'Goed! Wie hadden intussen zijn beurs gezien?'
'Wij allemaal. Tijdens de maaltijd had hij hem uit zijn zak gehaald om ons een foto van zijn vrouw te laten zien... we zagen dus dat die gevuld was met bankbiljetten. Zelfs als we dat niet gezien hadden, hadden we het kunnen weten, daar hij was gekomen met de bedoeling om te kopen, en omdat in de advertentie sprake was van contante betaling.'
'Geldt dat ook voor jou, Canut? Had jij ook meer dan honderdduizend franken bij je?'
'Honderdvijftig. Hoger wilde ik niet gaan...'
Sinds zijn komst had Maigret, die indertijd aan het hoofd stond van de mobiele eenheid in Nantes, Frédéric Michaux aandachtig bestudeerd. De ongeveer vijfenveertigjarige Michaux zag er met zijn bokserstrui en gebroken neus nauwelijks uit als een herbergier van het platteland.
'Nou moet u me toch eens vertellen, heeft u niet het gevoel dat we elkaar al eens eerder hebben ontmoet?'
'Het heeft geen zin eromheen te draaien - u heeft gelijk, inspecteur. Maar ik ben nu op het rechte pad.'
Met bepaalde bedoelingen rondhangen in het Ternes-district van Parijs, geweldplegingen, illegale weddenschappen, gokapparaten... Om kort te gaan, Frédéric Michaux, herbergier in Pont-du-Grau, midden in de Vendée, was bij de politie beter bekend als Fred de Bokser.
'U zult Julia ongetwijfeld ook herkennen... Tien jaar geleden heeft u ons beiden opgesloten. Maar zoals u ziet, is ze nu een gerespecteerde vrouw...'
Dat was zo. Opgeblazen en pafferig, met vet haar, heen en weer schuifelend tussen de keuken en de eetzaal, leek Julia in niets meer op het meisje van de Place des Ternes, en wat hij helemaal niet had verwacht, ze was een eerste klas kokkin.
'We hebben Thérèse meegenomen. Ze is een wees.'
Achttien jaar oud, lang en slank, met een scherpe neus, een grappig mondje en een brutale blik in haar ogen.
'Moeten we echt gaan spelen?' vroeg de commies, die Gentil heette.
'Ga net zo spelen als toen. Canut, waarom ben jij nog niet naar bed?'
Ik stond naar het spel te kijken,' sputterde de boer tegen.
'Eigenlijk zat hij achter mij aan,' zei Thérèse fel, 'en moest ik hem beloven na afloop met hem naar zijn kamer te gaan.'
Maigret zag dat Fred de man woedend aankeek, en dat Julia naar Fred keek.
Goed, iedereen had zijn plaats ingenomen. En die avond regende het ook. De kamer van Borchain bevond zich op de benedenverdieping aan het eind van de gang. Er waren in die hoek drie deuren: één, die op de keuken uitkwam, één die toegang bood tot de keldertrap en een derde met nummer 100.
Maigret zuchtte en streek met een vermoeid gebaar over zijn voorhoofd. Gedurende de drie dagen dat hij hier nu al was, had hij de geur van het restaurant opgezogen; de sfeer plakte op zijn huid tot hij er misselijk van werd. Maar wat kon hij anders doen?
Op de veertiende, even voor middernacht, toen er nog rustig gekaart werd, had Fred een paar keer zijn neus opgehaald en naar Julia in de keuken geroepen: 'Staat er iets aan te branden?'
Hij was opgestaan en had de deur naar de gang geopend.
'Allemachtig! Het ruikt hier naar brand!'
Groux was achter hem aangekomen, evenals Thérèse. Het kwam van de kamer van Borchain. Hij had op de deur gebonsd en hem daarna opengeduwd omdat er geen slot op zat.
De matras smeulde, een wollen matras, wat een scherpe, vette stank veroorzaakte. Slechts gekleed in overhemd en onderbroek, lag Borchain met ingeslagen schedel languit op het bed.
Toen naar de telefoon. Om één uur 's nachts werd Maigret gewekt. Om vier uur, midden in een stortbui, met een rode neus van de kou en bevroren handen, kwam hij hier aan.
De beurs van Borchain was verdwenen. Het raam van de kamer was dicht. Er kon niemand van buiten af naar binnen zijn gekomen, omdat Michaux een gemene Duitse herder had.
Hij kon ze natuurlijk niet allemaal arresteren. Ze werden allemaal verdacht, op Canut na, de enige die de hele avond niet in de gastenkamer van de herberg was geweest.
'Vooruit, vrienden! Ik luister naar jullie en kijk... Doe precies wat jullie op de veertiende om deze tijd deden.'
De verkoop was verschoven naar een latere datum. Op de vijftiende hadden de hele dag mensen heen en weer gelopen voor het huis, waarvan de deuren door de inspecteur waren gesloten.
Het was nu de zestiende. Maigret had de kamer nauwelijks verlaten, was alleen een paar uur gaan slapen. Dat gold ook voor de anderen. Ze waren er doodziek van elkaar van de ochtend tot de avond te moeten zien, om steeds weer dezelfde vragen te moeten aanhoren, en om steeds weer dezelfde handelingen te moeten verrichten.
Julia stond te koken. De rest van de wereld was vergeten. Je kon je nauwelijks voorstellen dat er nog mensen waren op andere plaatsen, in de steden, die niet eindeloos dezelfde dingen herhaalden, "ns Kijken... ik had net harten afgenomen... Groux gooide zijn kaarten neer en zei: "Hier kan ik niet mee spelen... ik heb geen enkele kaart... moet het van geluk hebben!" Hij stond op...'
'Ga staan, Groux,' beval Maigret, 'net zoals je die avond deed.'
De grote man trok zijn schouders op. 'Hoe vaak moet ik nu nog naar die gang?' mopperde hij. 'Vraag het maar aan Frédéric... vraag het aan Nicholas... ga ik elke avond niet minstens twee keer naar die gang? Hè? Wat denkt u dat ik doe met de vier of vijf flessen witte wijn die ik overdag drink?'
Hij spuugde, liep naar de deur, slofte door de gang, en sloeg de deur met 100 erop met zijn vuist open. 'Zo! Moet ik op dit uur van de nacht hier blijven?'
'Zolang dat nodig is, ja... Wat deden jullie terwijl hij de gang op was?'
De commies begon zenuwachtig te lachen om het verhitte gemoed van Groux, maar zijn lach klonk geforceerd. Van hen allen had hij de zwakste zenuwen. Het was of zijn zenuwen te dicht onder de huid lagen.
'Ik zei tegen Gentil en Nicholas dat dit nooit goed kon gaan,' zei Fred.
'Wat kon niet goed gaan ?'
'Groux en zijn boerderij... Hij heeft nooit geloofd dat de verkoop echt zou plaatsvinden. Hij was er zeker van een manier te zullen vinden om het geld te kunnen lenen... Toen ze het biljet kwamen aanplakken, bedreigde hij de deurwaarder met zijn geweer. Als je altijd eigen baas bent geweest, is het op zijn leeftijd ook niet gemakkelijk bij iemand anders boerenknecht te worden...'
Zonder een woord te zeggen was Groux weer binnengekomen en hij keek nu onheilspellend naar hen.
'Wat nu?' schreeuwde hij. 'Hebben jullie het voor mekaar? Heb ik hem vermoord en zijn matras in brand gestoken? Zeg dat dan meteen en stop me in de gevangenis. Als het dan toch moet...'
'Waar was jij, Julia?' vroeg Maigret. 'Volgens mij was jij niet waar je had moeten zijn...'
'Ik stond in de keuken groenten schoon te maken. Vanwege de verkoop hadden we veel mensen voor de lunch verwacht. Ik had twee bouten besteld en we hebben er nu maar één op...'
'En jij, Thérèse?'
Ik ging naar mijn kamer...'
'Wanneer was dat precies?'
'Kort nadat monsieur Groux was teruggekomen...'
'Goed, dan gaan we samen naar boven. Jullie gaan gewoon door ...jullie waren toch weer aan het kaarten?'
'Niet meteen; dat wilde Groux niet. We praatten wat...ik ging bij de bar een pakje sigaretten halen.'
'Kom mee, Thérèse...'
De kamer waarin Borchain was overleden, werd nog eens goed aangeduid. De trap bevond zich op nog geen twee meter ervandaan, zodat Thérèse heel goed...
Een smalle kamer, een bed van ijzer, kleren en ondergoed op een stoel.
'Waarom ging je naar boven?'
'Om te schrijven.'
'Wat moest je schrijven?'
'Dat we de volgende dag beslist geen minuut samen zouden zijn...' Ze keek hem uitdagend recht in de ogen. 'U weet heel goed waar ik het over heb - dat merkte ik aan de manier waarop u mij aankeek en aan de vragen... De oude vrouw vermoedt iets. Ze zit altijd op onze lip. Ik heb Fred gesmeekt mij hier weg te halen, en we hadden besloten om in het voorjaar de benen te nemen...'
'Waarom in het voorjaar?'
'Dat weet ik niet - Fred heeft de datum vastgesteld. We zouden naar Panama gaan, waar hij heeft gewoond, om daar een bistro te openen...'
'Hoe lang ben je op je kamer gebleven?'
'Niet zo lang. Ik hoorde de oude vrouw naar boven komen. Ze vroeg wat ik aan het doen was. Ik antwoordde: "Niets." Ze haat mij en ik haar - ik durf te wedden dat ze vermoedde wat we van plan waren...'
En Thérèse sloeg haar ogen niet neer. Ze was een meisje dat wist wat ze wilde, en ze wilde het heel graag.
'Denk je dat Julia Fred liever in de gevangenis ziet dan hem met jou weg te zien gaan?'
'Ze is ertoe in staat.'
'Waarom ging zij naar haar kamer?'
'Om haar korset uit te trekken. Ze draagt een korset van rubber om wat er van haar figuur over is, bij elkaar te houden...'
De puntige tanden van Thérèse deden hem denken aan een klein dier; ze bezat dezelfde ongevoelige wreedheid. Ze krulde haar lippen op toen ze sprak over de vrouw voor wie Fred genegenheid had gekoesterd vóór hij van Thérèse was gaan houden.
"s Avonds, vooral als ze te veel heeft gegeten - weerzinwekkend hoe ze zich vol kan stoppen - heeft ze last van haar korset, en dan gaat ze naar boven om het uit te trekken...'
'Hoe lang is ze weggebleven?'
'Misschien tien minuten. Toen ze weer beneden kwam, heb ik haar geholpen met de groenten. De anderen zaten toen nog te kaarten...'
'Stond de deur tussen de keuken en de gelagkamer open?'
'Die staat altijd open.'
Maigret wierp een laatste blik op haar en liep daarna met zware stappen de krakende trap af. Op de binnenplaats hoorde hij de hond, die aan zijn ketting trok.
Vlak achter de kelderdeur lag een berg kolen, en daar was het moordwapen gevonden: een zware kolenhamer.
Geen vingerafdrukken. De moordenaar moest het gereedschap met een lap hebben opgepakt. In de rest van het huis, met inbegrip van de deurknop van de kamer van Borchain, zaten talloze onduidelijke vingerafdrukken van al degenen die op de avond van de 17de daar waren geweest.
Wat die beurs betrof, ze hadden er met z'n tienen naar gezocht, zelfs op de onwaarschijnlijkste plaatsen - allemaal mannen die dit soort speurwerk gewend waren - en een dag daarvoor was de gezondheidsdienst erbij gehaald om de beerput leeg te pompen.
De onfortuinlijke Borchain was hierheen gekomen om de boerderij van Groux te kopen. Hij was altijd boer geweest; hij wilde nu landeigenaar worden. Hij was getrouwd en had drie dochters. Hij had aan één van de tafeltjes gedineerd en had de foto van zijn vrouw rond laten gaan.
Na een te zware maaltijd en een royale hoeveelheid drank, was hij naar bed gegaan. Dat doen buitenmensen als ze zich slaperig beginnen te voelen. De beurs had hij ongetwijfeld onder zijn kussen geschoven.
Net als op iedere andere avond zaten in de herberg vier mannen belote te spelen en witte wijn te drinken: Fred, Groux, de oude Nicho-las, wiens gezicht altijd paars werd na het nuttigen van zoveel drank, en de commies Gentil, die maar beter zijn rondjes had kunnen lopen.
Achter hen Canut, die met gespreide benen op een stoel zat en zijn aandacht verdeelde tussen de kaarten en Thérèse, in de hoop vanavond, ver weg van huis, een avontuurtje te beleven.
In de keuken waren twee vrouwen bezig met een hele stapel groenten: Julia en het jonge meisje uit het weeshuis.
Op een gegeven moment moest één van die mensen onder het een of andere voorwendsel de gang zijn opgegaan. Daarna moest eerst de kelderdeur zijn geopend om er de kolenhamer uit te halen, waarna de deur van Borchains kamer moest zijn geopend.
Niemand had iets gehoord. Lang kon het niet hebben geduurd, daar niemand had gemerkt dat iemand lange tijd afwezig was,geweest - ook al moest de moordenaar de beurs eerst snel op een veilige plaats wegstoppen, omdat de matras in brand was gestoken en het niet lang zou duren voor er alarm werd geslagen.
'Wanneer ik bedenk,' zei Maigret klaaglijk bij terugkeer in de gelagkamer, 'dat jullie hier niet eens fatsoenlijk bier hebben... Een glas koel, schuimend bier zo uit het vat...in plaats van die stomme flesjes met zogenaamd familiebrouwsel.'
'Hoe staat het met het spel?'
Fred keek op de klok met de hemelsblauwe omlijsting van aardewerk en de reclamekreten. Hij was gewend aan de politie: hij was moe, net als de anderen, maar minder gespannen.
'Twintig voor tien... Nog niet begonnen. We zitten nog te praten. Was jij het niet, Nicholas, die meer wijn wilde?'
'Best mogelijk.'
'Ik riep naar Thérèse "Haal eens wat wijn". Daarna stond ik op en ging zelf naar de kelder.'
'Waarom?'
Hij wachtte even en haalde zijn schouders op. 'Nou ja, niets aan te doen. Wat maakt het nu nog uit of ze het hoort? Hierna wordt het leven toch nooit meer hetzelfde... Ik had Thérèse naar haar kamer horen gaan. Ik dacht dat ze misschien een briefje voor me zou hebben achtergelaten. Dat zou ze in het sleutelgat van de kelderdeur stoppen. Hoor je het, Julia? Ik kan er niets aan doen, meid. De paar gelukkige momenten die we samen hebben beleefd, zijn ruimschoots betaald met jouw eindeloze scènes.'
Canut liep rood aan. Alleen Nicholas gniffelde in zijn roodbruine snor. Monsieur keek de andere kant op, want ook hij had Thérère vaak hel hof gemaakt.
'En was er een briefje?' vroeg Maigret.
'Ja. Ik las het terwijl de fles volliep. Thérèse zei alleen dat we de volgende dag waarschijnlijk niet veel tijd voor elkaar zouden hebben.'
Vreemd, maar je voelde dat Fred het meende, en zelfs dat er onverwacht diepe emoties waren... In de keuken stond Thérèse plotsklaps op en liep naar de kaarttafel toe.
'Is het nu nog niet genoeg?' zei ze met een trillend lipje. 'Ze mogen ons allemaal arresteren en in de gevangenis zetten. Dan wordt het toch algauw... Maar om zo te blijven rondtollen alsof - alsof...' Ze barstte in snikken uit en rende naar de muur, waartegen ze met haar hoofd in de armen bleef staan.
'Dus jij bent een paar minuten in de kelder gebleven?' ging Maigret onverstoorbaar verder.
'Ja, een minuut of vier,' antwoordde Fred.
'Wat heb je met dat briefje gedaan?'
'Ik heb het in de vlam van de kaars verbrand.'
'Ben je bang voor Julia?'
Fred toonde zich verontwaardigd over de vraag van Maigret. 'Dat begrijpt u toch zeker wel? U, die ons tien jaar geleden hebt gearresteerd - begrijpt u dan niet dat wanneer men samen veel heeft meegemaakt... Enfin, doe wat u wilt. Niet van streek raken, lieve Julia.'
En vanuit de keuken klonk een rustige stem: 'Ik ben niet van streek.'
Wat het motief betrof - het klassieke motief waarop bij lezingen over criminaliteit wordt gehamerd - deze mensen hadden elk een motief. Groux zelfs meer dan de anderen, daar hij aan het eind van zijn Latijn was, omdat van hem de volgende dag alles verkocht zou worden, hij zonder meubilair of bezittingen zijn huis uitgegooid zou worden , met geen ander alternatief dan weer te gaan werken als arbeider. Hij kende het huis goed - de weg naar de kelder, de kolen, de hamer...
En Nicholas-een oude zuiplap, dat zeker, maar hij had geen cent meer. Hij had een dochter die diende in Niort, maar haar verdiensten gingen allemaal op aan het onderhoud van haar kind. Zou hij dan niet...? Bovendien, zoals Fred net al zei, was het Nicholas die elke week hier kwam om hout te hakken en kolen te breken.
Het was nu ongeveer tien uur en Nicholas liep met zijn dronken kop zigzaggend door de gang. Gentil had gezegd: 'Ik hoop maar dat hij zich niet in de deur vergist.' Dat was wel heel toevallig: waarom had Gentil, die daar gedachteloos kaarten zat te schudden, dat plotseling gezegd?
En waarom zou Gentil die misdaad niet zelf hebben gepleegd, toen hij een paar minuten later dezelfde weg liep als Nicholas? Natuurlijk, hij was commies, maar iedereen wist dat hij zijn taak niet zo ernstig opvatte; hij deed zijn ronden aan het cafétafeltje en was altijd bereid tot een regeling te komen...
'Luister, inspecteur...' begon Fred.
'Eén ogenblikje. Het is vijf over tien. Waar waren we die avond gebleven?'
Daarop ging Thérèse, die nog steeds snotterde, achter Fred zitten en raakte met haar schouder zijn rug aan.
'Zat jij daar?' vroeg Maigret.
'Ja. Ik was klaar met de groenten. Ik pakte de trui die ik aan het breien ben, maar ben niet gaan breien...'
Julia was nog in de keuken, maar ze was niet te zien.
'Wat wilde jij zeggen, Fred?' vroeg Maigret.
"t Is maar een idee - er is iets dat bewijst dat hij niet door één van ons is vermoord, want - stel dat - Nee, dat bedoel ik... Als ik iemand in mijn huis had vermoord, denkt u dan dat ik het in brand zou steken? Waarvoor? Om de aandacht te trekken...?'
Maigret had net zijn pijp gestopt en nam de tijd hem aan te steken. 'Ik denk dat ik toch maar een calvados neem, Thérèse,' zei hij. 'Welnu, Fred, waarom zou jij geen brandje beginnen?'
'Nou, omdat...' Fred wist niet meer wat hij moest zeggen. 'Als die matras niet was gaan branden, zouden wij ons geen zorgen om die vent hebben gemaakt. De anderen zouden naar huis zijn gegaan ... en...'
Maigret glimlachte; door de steel van zijn pijp werd zijn mond uitgerekt tot een vreemde grijns. 'Het is jammer dat je precies het tegenovergestelde bewijst van wat je had willen bewijzen, Fred. Het begin van brand was de enige echte aanwijzing- het viel me meteen op. Stel dat je de oude man wel had vermoord, zoals je zegt. Iedereen weet dat hij zich in jouw huis bevindt, je kan je dus onmogelijk van het lichaam ontdoen... De volgende ochtend moet je de deur van zijn kamer wel openmaken en alarm slaan. Wanneer wilde hij eigenlijk gewekt worden?'
'Zes uur. Vóór de verkoop wilde hij nog even naar de boerderij en de akkers...'
'Als het lichaam dus om zes uur was gevonden, zou er niemand anders in huis geweest zijn dan jij, Julia en Thérèse - monsieur Canut reken ik niet mee. Niemand zou hem hebben verdacht. Net zo min als iemand zou hebben gedacht dat de misdaad tijdens het kaarten was gepleegd.'
Fred volgde de redenering van de inspecteur aandachtig, en Maigret had het gevoel dat hij langzaam bleker was geworden. Hij scheurde een speelkaart zelfs afwezig in kleine stukjes en gooide die op de grond.
'Kijk nou eens wat je doet! Als jullie weer gaan kaarten, kun je ruitenaas niet vinden. Wat zei ik ook al weer? O, ja. Hoe kon men er zo zeker van zijn dat de moord zou worden ontdekt vóór Groux, Ni-cholas en monsieur Gentil waren vertrokken, opdat de verdenking op hen zou vallen? Er was geen enkele reden om de kamer van Borchain binnen te gaan...behalve één: de brand...'
Dit keer schoot Fred overeind met gebalde vuisten en een vertrokken gezicht. 'In hemelsnaam!' schreeuwde hij.
Er viel een doodse stilte: ze waren zich wild geschrokken. Ze waren zo moe dat ze langzamerhand niet meer in de moordenaar geloofden. Het drong niet langer tot hen door dat die er ook was, in dit huis, dat hij met hen praatte, aan dezelfde tafel met hen at, misschien zelfs met hen zat te kaarten en het glas met hen hief.
Fred liep heen en weer door de gelagkamer. Maigret leek in gepeins verzonken, zijn ogen waren bijna dicht; hij vroeg zich af of het hem nu eindelijk zou lukken. Drie dagen was hij nu al met hen bezig geweest, onafgebroken. Hij had hen dezelfde handelingen, dezelfde woorden tien keer laten herhalen, deels in de hoop plotseling een over het hoofd gezien detail te ontdekken, maar vooral om ze moe te maken, zodat de moordenaar door de knieën zou gaan.
'Het komt er nu op aan..Zijn stem klonk rustig, de woorden werd kracht bijgezet door kleine trekjes aan zijn pijp... 'wie er zo'n veilige bergplaats voor de beurs had, dat die nooit zou worden gevonden...'
Iedereen was gefouilleerd. Die eerste avond waren ze één voor één helemaal uitgekleed. De kolenvoorraad achter de kelderdeur was helemaal doorzocht. De muren waren beklopt, evenals de vaten. Ondanks dat was er geen dikke beurs met meer dan honderdduizend franken...'
'Loop niet zo rond, Fred, je maakt me duizelig...'
'Maar begrijp je het dan niet...?'
'Wat moet ik begrijpen?'
'Dat ik hem niet vermoord heb! Zo stom ben ik toch ook niet - ik, met een strafblad, lang genoeg om...'
'Het was toch in het voorjaar dat jij met Thérèse naar Zuid-Amerika wilde gaan om er een bistro te kopen?'
Fred wierp een blik op de keukendeur. 'Nou en?' vroeg hij tussen opeengeklemde tanden door.
'Hoe kwam je aan dat geld?'
Freds ogen boorden zich in die van Maigret. 'Daar wilt u dus naartoe? U zit op het verkeerde spoor, inspecteur. Op 15 mei krijg ik geld. Dat was een van die leuke ideetjes van mij toen ik nog furore maakte als bokspromoter. Ik heb toen een verzekering afgesloten van honderdduizend franken die ik zou krijgen als ik vijftig werd. Op 15 mei word ik vijftig ach, ja, Thérèse, ik ben wat ouder dan ik me meestal voordoe.'
'Wist Julia van die verzekering af?'
'Daar heeft een vrouw niets mee te maken.'
'Jij wist dus niet dat Fred honderdduizend franken zou krijgen, Julia?'
'Dat wist ik wel.'
'Wat?' begon Fred.
'Ik wist ook dat hij ervandoor wilde gaan met die kleine slet...'
'En had je ze laten gaan?'
Julia bleef heel rustig, haar blik was strak op Fred gevestigd; er was een vreemde kalmte over haar gekomen.
'Je hebt me nog geen antwoord gegeven,' drong Maigret aan.
Ze richtte haar blik op hem. Haar lippen begonnen te bewegen, alsof ze iets heel belangrijks wilde zeggen - maar ze scheen zich te bedenken en haalde haar schouders op. 'Wie kan zeggen wat een mens gaat doen?'
Fred luisterde niet. Hij leek ineens verdiept te zijn in iets anders. Er kwamen rimpels in zijn voorhoofd, hij was diep in gedachten verzonken en Maigret had de indruk dat ze hetzelfde dachten.
'En, Fred?'
'Wat?' Het was alsof hij uit een droom werd wakker geschud.
'Over die verzekeringspolis - die polis die Julia heeft gezien zonder dat je het wist ik zou hem ook weleens willen zien.'
Wat kon de waarheid toch vreemd aan het licht komen! Maigret was er zeker van aan alles te hebben gedacht. Thérèse had hem in haar kamer over het vertrek naar Mexico verteld, daarom moest er geld zijn... Fred biechtte op dat er een verzekeringspolis bestond. En nu-het was zo simpel, zo voor de hand liggend, dat hij er bijna om moest lachen - was het huis tien keer doorzocht zonder dat er een verzekeringspolis was gevonden, net zomin als identiteitspapieren, of militaire stukken.
'Zoals u wilt, inspecteur,' antwoordde Fred kalm met een zucht. 'U kunt dan tenminste zien hoeveel ik heb gespaard...' Hij liep naar de keuken.
'U kunt binnenkomen. Als men in zo'n uithoek woont... En dan heb ik het nog niet over wat papieren die vrienden van vroeger graag zouden gappen...'
Verbaasd volgde Thérèse hen. Je hoorde de zware voetstappen van Groux, en Canut, die eveneens opstond.
'Denk nou niet dat dit zo bijzonder is,' ging Fred verder, 'in mijn jonge jaren ben ik koperslager geweest...'
Rechts van het fornuis stond een enorme vuilnisbak van gegalvaniseerd ijzer. Fred gooide de inhoud midden op de keukenvloer en maakte de verborgen dubbele bodem los. Hij keek er als eerste in. Er kwam een frons op zijn voorhoofd. Langzaam tilde hij zijn hoofd op; zijn mond hing open...
Tussen andere papieren lag daar een uitpuilende beurs, smerig door het gebruik en bijeengehouden door een rode reep rubber afkomstig van een binnenband.
'Nou, Julia?' vroeg Maigret zacht.
Toen was het net of hij door de pafferige gelaatstrekken van de vrouw ineens weer iets van de oude Julia zag. Ze keek de kring rond en krulde minachtend haar bovenlip. Ze zag eruit alsof ze ieder moment in huilen kon uitbarsten, maar de tranen kwamen niet. Haar stem was vlak toen ze sprak. 'Dat is het dan. Ik ben erbij...'
Het vreemde was dat Thérèse toen plotseling begon te huilen, zoals een hond jankt in de nabijheid van de dood. Intussen vroeg de vrouw die de moord had gepleegd: 'U neemt me zeker meteen mee? U heeft toch de auto bij u? Kan ik mijn spullen meenemen?'
Maigret liet haar haar spulletjes inpakken. Hij was somber gestemd: de reactie na een lange spanning.
Hij vroeg zich toch af hoe lang Julia al wist van de schuilplaats van Fred. Bij het zien van de verzekeringspolis, waarover hij haar nooit iets had verteld, moest ze beseft hebben dat hij er op de dag dat hij het geld zou krijgen, met Thérèse vandoor zou gaan.
Toen zag ze haar kans schoon om meer geld te hebben dan Fred ooit zou krijgen. En een paar dagen of een paar weken nadat alles voorbij was, zou zij hem het geld brengen... Kijk, Fred, ik weet alles.. Jij wilde er met haar vandoor, hè? Jij vond mij niet goed genoeg meer... Ga eens op je schuilplaats kijken... Dat heeft jouw grietje toch maar weer...
Maigret hield haar goed in de gaten toen ze zich door de slaapkamer bewoog waarin alleen een groot mahoniehouten bed stond met daarboven een foto van Fred in de boksring. 'Ik moet mijn korset aantrekken,' zei ze. 'U kijkt toch niet, hè? Mooi is het niet.
Pas in de auto stortte ze in. Maigret hield
zijn blik strak gericht op de regendruppels die langs de ramen
gleden. Hij vroeg zich af wat de anderen daar in de herberg nu
deden. En wie de boerderij van Groux zou krijgen als de stem van de
veilingmeester zou roepen: eenmaal, andermaal, verkocht! en de
hamer viel.