8

Hij moet zijn teruggelopen in de richting van het beukenpad, als hij halverwege, tussen de bladeren voor zijn voeten, een glinstering ziet als van cellofaanpapier om een zuurtje. Hoe komt dat hier? Hij bukt zich en houdt een bol, fel paarsblauw vruchtje tussen zijn vingers. Over de vrucht lopen zes lichtgroene draden, ze komen samen in een fraai opgedraaid knopje bovenaan. Onder aan de vrucht een dunne houtige steel, die hij tussen wijsvinger en duim van z’n andere hand draait.

Derk zou hem de naam kunnen vertellen, het is zelfs mogelijk dat hij de Latijnse naam kent, nee, nu overdrijft hij. Derk is hier niet meer, niet meer bij hem, Derk werkt bij zijn buren Dee en Marcellina. En Dee is – wat dacht je – uiterst tevreden over Derk, hij laat geen gelegenheid voorbijgaan z’n tevredenheid te uiten. Die proleet met zijn nieuw verworven Rembrandt in zijn proletenvilla, onder zijn rieten proletendak. Zijn trompet spelende buurman die niet van gekookte aardappelen houdt en niet van gekookte eieren en een diepe afkeer koestert tegen Bach.

Nathan laat de vrucht voorzichtig in de zak van zijn regenjack glijden. Hij zal hem aan de kinderen laten zien straks, Maurits vooral is geïnteresseerd in planten en bloemen. Hoe is het mogelijk dat Dee en Marcellina en hij jarenlang bij elkaar over de vloer kwamen, elkaars wijnkelders leegdronken, tot diep in de nacht ouwehoerden, beneveld door onbenulligheid? Avonden die hij Golda met geweld had opgedrongen, ‘Wat zit je je op te sluiten, mens, ik wil ook wel eens iemand anders zien en plezier maken, altijd heb je iets op onze buren aan te merken.’

Het waren avonden geweest die Noor wel schitterend had gevonden, die Alice eveneens schitterend had gevonden. En Dee had Alice op zijn beurt schitterend gevonden, dat laatste leed geen twijfel. Voor de trompetspeler, de Bach- en gekookteaardappelenhater was Alice de kroon op de schepping; de mooiste van Nathans drie opeenvolgende echtgenotes. Marcellina had haar weelderige borsten laten trillen en leek geen moeite te hebben met het zielige geflirt van haar echtgenoot. En Alice had de complimenten aangehoord als waren ze niet meer dan een vanzelfsprekendheid. Zo was het leven gegaan tot de tweeling zijn intrede deed in Groot Heerle. Ontslagen uit hun glazen baarmoeder.

Hij zoekt zijn weg verder tussen de stammen en struiken naar het licht van het pad. Zijn laarzen zakken diep in de zachte verende aarde. Jaren geleden is zuster Fietje vertrokken en al die jaren is Alice de tweeling blijven mijden, ook na het vertrek van de verpleegster. Tot op deze dag laat ze de zorg voor de kinderen aan hem over. Om de tweeling niet te hoeven zien houdt ze aan tafel haar blik gericht op haar bord, op haar glas dat altijd vol blijft. Ze laat hem inschenken, maar drinkt nauwelijks. ‘Ik verdraag ze niet, Nathan.’ En met schaamteloze wanhoop boven in hun slaapkamer, in een zee van lakens op het bed, armen stijf om haar opgetrokken knieën, ogen wijd opengesperd: ‘Ik vind ze eng, ik durf niet naar ze te kijken, kan ik er iets aan doen dat ik niet naar ze durf te kijken, die wangetjes tegen elkaar aan, die mondjes, het is net alsof ze elkaar gaan kussen, ik weet dat het mooie kinderen zijn, maar dat helpt niet, je kunt mij de schuld niet geven, iedereen geeft mij de schuld, ze kijken me erop aan, ik weet het heus wel en het erge is dat ik soms denk dat het door mij is dat ze zo zijn gegroeid, al zeg jij dat dat niet kan en zegt Lobatto ook dat het niet kan en zullen jullie wel gelijk hebben, misschien komt het wel door jou, jij bent al oud, nou ja, we weten het niet, maar alsjeblieft, Nathan, ik smeek je, Nathan, doe het voor mij, zeg ja tegen hem, hij geeft ons een kans, hij zou dat toch niet doen als het niet kon, waarom houd jij het altijd tegen, ze zijn al zeven, je houdt het al zeven jaar tegen, en je houdt ze al zeven jaar klein, en ze staan al zeven jaar tussen ons in, daarvoor hadden we het best leuk, waarom wil je zelfs niet luisteren naar Lobatto, waarom zeg jij sowieso nee tegen zelfs denken over een operatie, waarom moet alles gaan zoals jij wilt, waarom gelden hier alleen jouw wetten?’