28
De tweede opdracht
Zodra ik het gegil hoorde, begon ik te rennen. Enkele tellen later stormde ik de kamer binnen en zag ik hoe Mia in bedwang werd gehouden door een synth-verpleegster terwijl mevrouw Lin en Ian naast haar bed stonden. Ik had niet verwacht haar moeder en broertje aan te treffen, maar toen bedacht ik dat het overdag was, en ik kwam altijd ’s avonds langs.
‘Blijf van me af!’ schreeuwde Mia tegen de synth, die haar wild zwaaiende ledematen aan het bed probeerde vast te snoeren.
Mevrouw Lin had haar hand voor haar mond geslagen. Haar ogen waren betraand. Ian greep zich vast aan haar been.
Ik snapte er niks van. Ze zouden aan het lachen, kletsen en knuffelen moeten zijn.
‘Waarom wordt ze vastgebonden?’ vroeg ik.
Mevrouw Lin liet haar hand weer zakken. ‘Ze was wakker toen we aankwamen, maar...’ Ze slikte. ‘Ze... ze herkent ons niet.’
‘Wat?’
‘Ze weet ook niet meer hoe ze zelf heet.’
Langzaam liep ik naar het bed, terwijl de synth de vergrendelingscode op de laatste riem intoetste. ‘Mia, ik ben het, NamJu. Je kent me toch nog wel?’ Het was raar om weer haar bruine ogen te kunnen zien in plaats van die legergroene perma-oogschaduw.
Ze keek me aan alsof ik een of ander wanstaltig monster was en riep: ‘Skut, wie ben jij nou weer? Ik ken jullie allemaal niet. Laat me met rust!’ Maar toen keek ze me smekend aan en was het mijn beurt om te slikken. ‘Wacht, kun je me helpen? Die twee willen niks doen.’ Ze knikte naar haar moeder en broertje. ‘Kun je deze riemen losmaken? Alsjeblieft?’ Ze tilde haar polsen op zo ver ze kon.
Mevrouw Lin begon weer te snikken en Ian begroef zijn hoofd in haar tuniek.
‘Ik snap het niet. Je zou weer beter moeten zijn,’ fluisterde ik. Mijn hart klopte in mijn keel; tranen prikten achter mijn ogen.
Iemand pakte me bij mijn been. Ik keek omlaag en zag Ian staan. Hij had dezelfde bruine ogen als Mia. Ik bukte en omarmde zijn kleine lichaampje. Hij sloeg zijn iele armpjes om mijn nek terwijl Mia aan de riemen bleef trekken en rukken, gillend als een wild beest.
‘Waar ben je, leugenachtige bitch!’ Ik stond in een klein steegje in de buurt van het Regenboogziekenhuis en schreeuwde tegen een leeg v-scherm.
Een stukje papier dwarrelde naar beneden en ik slaagde erin het te pakken voordat het de grond raakte. Vol ongeloof staarde ik naar de kleine, rode 3D-bloemen die heen en weer wiegden op de klanken van een vrolijk melodietje. Uiteindelijk schikten de bloemen zich in de vorm van letters: Nog gefeliciteerd met het volbrengen van je eerste opdracht. Kus, Hui.
Ik verfrommelde het papiertje en gooide het op de grond. ‘Hui!’
‘Kalm aan.’ Op het v-scherm zag ik Hui een lok ravenzwart haar over haar schouder vegen. Ze had hetzelfde haar als Mia: lang, steil en los, en versierd met haarsieraden die glinsterden als diamanten.
‘Ik heb je fokkige opdracht volbracht en nu naai je me alsnog. Ik hou ermee op. Nu meteen.’
‘Ik heb gedaan wat ik had beloofd. Ze is ontwaakt uit haar coma. Ik heb nooit gezegd dat ze weer helemaal de oude zou worden.’ Er verscheen een zelfingenomen glimlachje op haar gezicht. ‘Ik ga je niet alles geven. Het spel is nog niet afgelopen.’
Ik wilde haar iets toebijten, maar koos ervoor te zwijgen. Het was toch zinloos. Ik slaakte een zucht en vroeg: ‘Als ik je volgende opdracht volbreng, wil je haar dan weer helemaal beter maken? Met al haar herinneringen?’
‘Nou vooruit.’
‘Vertel me dan maar wat ik moet doen.’
Hui boog zich ver voorover, zodat ik op het v-scherm weinig anders meer zag dan twee enorme ogen. ‘Luister goed... Ik heb besloten om DeathZone SF onderdeel te maken van je volgende opdracht.’
‘En...?’
‘Dat is waar je het voorlopig mee moet doen.’ Ze grijnsde. Haar kleine witte tandjes deden me aan een piranha denken. En toen was ze weg.