8
Mijn schuld...
Ik schoot naar niveau 92 en drukte op de e-com van de Lins. Geen reactie, ook niet na meerdere keren drukken. Terug dus naar de schacht en omlaag naar niveau 87.
In onze cel trof ik AhboJee aan in die idiote halvelotushouding. Hij deed zijn ogen open en zei: ‘Alweer thuis? Is er wat gebeurd?’
‘Niks. Ik heb van iemand gehoord dat er misschien wat aan de hand was met Mia. Heb je...’
‘Je bent naar huis gegaan vanwege Mia? Je bent bereid je baantje te verliezen voor een meisje?’
‘Ze is mijn beste vriendin, AhboJee. Ik moet...’
‘Je hebt er zeker weer met de pet naar gegooid?’ Hij verhief zijn stem. ‘Ben je ontslagen? Ik wist dat dit zou gebeuren. Je kunt ook niks goed doen.’ Hij kwam zo snel mogelijk overeind als zijn slechte been toeliet, liep naar de opslagunit, rukte het deurtje open en pakte een nutrizak.
‘Ik moest me melden bij een synth, AhboJee. Een synth! En ik moest schoonmaken!’
‘Werk is werk, en het betaalt. En met credits kunnen we weer eten. Wat had je dan gedacht? Dat je meteen een leidinggevende functie zou krijgen? Kom nou toch.’ Hij stopte de nutrizak in de deprocessor en gooide het deurtje dicht.
‘Waarom praat ik eigenlijk nog met jou? Het enige wat je doet, is mij naar m’n werk sturen zodat jij de hele dag kan mediteren. Hoezo nutteloos.’ Zijn gezicht betrok. Toen herinnerde ik me weer waarom ik hier was. ‘Rustig maar, AhboJee. Ik heb m’n baantje nog.’ Tenminste, dat hoopte ik.
De deprocessor piepte. AhboJee pakte de nutrizak uit de unit, scheurde hem open en begon de inhoud op te slurpen.
‘Kun je me in ieder geval vertellen of je wat over Mia hebt gehoord?’ vroeg ik. ‘Ik was net nog bij haar cel, maar er werd niet opengedaan.’ Hij gaf geen antwoord. ‘Nou? Weet je iets?’
‘Nee, sorry.’ Hij liep naar de hygi-unit om de lege nutrizak weg te gooien.
‘Skut. Ik kan beter met Seth praten dan met jou.’ Ik beende de cel uit en schoot weer naar de begane grond.
Buiten het cellencomplex probeerde ik uit alle macht te bedenken wat ik moest doen. Moest ik het aan Opziener vragen? Nee, die lange rij kon ik nou echt niet hebben. Naar een synth-hospik? Kansloos. Maar toen besefte ik ineens wat voor dofkop ik was.
‘Open v-scherm. Doorzoek vandaag, alles met betrekking tot Mia Lin, verblijfplaats sectie D, cel 92-305 D en E.’
Toen de informatie op het scherm verscheen, begon mijn hart zo hard te bonzen dat ik dacht dat het uit mijn borstkas zou klappen. Volgens de korte melding was ze behandeld door een synth-hospik in het handelsdistrict, waarna ze haar naar het Regenboogziekenhuis hadden gebracht. Niks over wat er mis met haar was. Ik sloot het v-scherm en begon te rennen, zonder acht te slaan op mijn kermende ribben.
Toen ik langs het Regenboogpark liep, die miniatuurjungle van gesynthetiseerde palmbomen en slingerapen, dacht ik terug aan de laatste keer dat ik in het ziekenhuis was geweest. Een paar jaar geleden had AhboJee zijn been voor de laatste keer laten onderzoeken voordat hij door de synth-artsen werd opgegeven. Hij zou altijd mank blijven lopen, maar stopte in ieder geval met drinken. Daar was dus wel een fikse aframmeling voor nodig geweest, waarbij ze zijn been permanent hadden beschadigd. We verloren toen ook onze enige bron van inkomsten. Hij zei dat hij het in nuchtere toestand niet kon opbrengen weer aan het werk te gaan als creditcollector: een skuttig baantje dat hij had aangenomen nadat ons leven was ingestort. Na wat er gebeurd was met mijn moeder.
Ik liep langs de rij die zich voor de synth-receptionist had opgesteld.
‘Hé, ik was eerst!’ riep een wat oudere vrouw, en ze pakte me bij mijn schouder.
‘Dit is een noodgeval,’ zei ik. De vrouw probeerde me opzij te duwen, maar ik hield me stevig vast aan de balie.
De zilverkleurige synth achter de balie keek op. ‘Het spijt me, maar er zijn nog andere wach...’
‘Ik ben op zoek naar Mia Lin.’
De synth zweeg even en kantelde zijn hoofd. ‘Ja, een zekere Mia Lin is opgenomen op de afdeling oxytherapie. Alleen naaste familieleden mogen haar bezoeken. Bent u...’
Maar ik was al weg.
Na een tijdje te hebben rondgedwaald besefte ik dat ik wederom was vergeten dat ik nog steeds die NCI-patch had. Ik opende een v-scherm en zag het palmboompictogram van het Regenboogziekenhuis verschijnen. Ik tipte op de onlinekaart en zag dat de afdeling oxytherapie zich op het tweeëntachtigste niveau bevond.
Ik sprong in de schacht en schoot omhoog. Eenmaal op het juiste niveau liep ik naar een tweede synth-receptionist.
‘Mag ik het kamernummer van Mia Lin?’
‘Wat is uw naam?’ vroeg hij, beleefd en monotoon. ‘Ik heb bevestiging nodig van uw...’
‘Laat maar.’ Ik liep de gang in, zonder te luisteren naar de synth die me iets nariep.
De gang leek kilometerslang te zijn. Zoveel kamers, zoveel onbekende mensen. Na in een paar kamers te hebben gekeken, met roerloze lichamen waarin meerdere slangetjes gestoken waren, werd het me duidelijk waar oxytherapie voor bedoeld was. Maar waar was Mia? Het drukkende gevoel op mijn borst werd nu zo groot dat ik dacht dat ik nog een paar ribben zou breken.
Ineens trok iets mijn aandacht. Ik deed een stap terug, keek nog eens goed in een kamer waarin acht patiënten lagen en zag een oudere vrouw met een strak knotje en naast haar een klein jongetje. Mia’s moeder en broertje. Ian zag me en trok aan de tuniek van zijn moeder. Langzaam keek ze mijn kant op; haar ogen waren rood en haar wangen vlekkerig. Ze zei niks en keek toen weer naar het bed.
Met droge mond en zweterige handpalmen liep ik op hen af.
Toen ik Mia op het bed zag liggen, sloeg de angst me om mijn hart. Haar gezwollen ogen waren gesloten en haar doffe huid werd ontsierd door bloeduitstortingen. In haar neus, mond en armen waren kleurige slangetjes gestoken. Haar glanzende haren lagen als een zwarte waaier op het kussen uitgespreid. Het was de eerste keer dat ik haar zonder haarsieraden zag. Ze droeg een rode ziekenhuispyjama; de felle, vrolijke kleur leek totaal niet op zijn plaats in deze fokkige, beroerde omgeving. Ik probeerde wat te zeggen, maar door mijn dichtgeknepen keel kon ik slechts een hoog, gesmoord geluidje voortbrengen.
‘Ze ging naar het handelsdistrict om nutrizakken te kopen en iemand heeft haar daar aangevallen,’ stamelde mevrouw Lin. ‘Niemand die haar te hulp schoot. Waarom zijn de mensen toch zo kil?’ Ze vocht tegen haar tranen. ‘De synth-hospik kon haar niet bijbrengen en dus hebben ze haar hiernaartoe gebracht. Ze ligt in coma.’
‘Coma? Nee, dat kan niet.’ Ik had het gevoel alsof iemand me een trap in mijn maag had gegeven. ‘Kom op, Mia, hou op met dat skuttige gedoe.’ Ik raakte haar hand aan, net onder het siliconenverband waar de slangetjes in haar lichaam verdwenen. ‘Ik geloof het gewoon niet. Alsjeblieft, word wakker!’ Ik veegde een traan weg die over mijn wang rolde. Ik hapte naar adem, paniek maakte zich van me meester. Dit spel... kon toch niet echt zijn? De gedachte maakte me misselijk.
Ik voelde een warme hand op mijn schouder. ‘Rustig nou maar, NamJu,’ sprak mevrouw Lin zachtjes. ‘Ze proberen haar zo goed mogelijk te helpen.’ Ze kneep eventjes in mijn arm. ‘En de dader heeft zijn verdiende loon gehad.’
Ik keek om. ‘Wat hebben ze dan met hem gedaan?’
‘Hij is ter plekke geëxecuteerd. Door een synth-reiniger.’
De tranen welden weer op; het idee dat er nog iemand pijn had geleden maakte mijn schuldgevoel nog groter.
‘Dit is allemaal mijn schuld.’ Skut! Waarom had ik dat nou gezegd? Ik kon mezelf wel voor mijn kop slaan.
Mevrouw Lin verstarde en liet langzaam mijn arm los. ‘Wat zei je?’
‘Ik bedoel, als ik maar bij haar was geweest.’ Ik dwong mezelf om mevrouw Lin recht in haar roodomrande ogen te kijken.
‘Hoe wist je trouwens dat ze hier lag?’ Ze keek me nu achterdochtig aan en ik hoorde de boosheid in haar stem toenemen. ‘Het is gewoon onmogelijk dat je het zo snel te weten bent gekomen. Weet je soms meer over wat er is gebeurd?’
Even kon ik niets meer uitbrengen. ‘Ik... ik hou de tags van mijn vrienden continu in de gaten.’ Aan de uitdrukking op haar gezicht te zien begreep ze me niet. ‘Ik heb op m’n werk een NCI-patch gekregen en ik heb iedereen tags gegeven, zodat ik een signaal krijg als er wat met ze gebeurt. Toen ik een signaal over Mia kreeg, ben ik meteen gekomen.’
Mevrouw Lin knipperde een paar keer met haar ogen, waarna haar beschuldigende blik weer veranderde in een bedroefde. Ik ging weer wat rustiger ademhalen en keek naar Mia. Als ik dat spel maar serieus had genomen! De macht van die offworlder beangstigde me. Wat was ze voor wezen? Dat ze een baantje bij Metalles kon regelen was tot daaraan toe, maar dat ze dit kon doen?
Ik rechtte mijn rug, veegde de tranen van mijn wangen en verzamelde alle moed die ik tot mijn beschikking had. Het werd tijd om dat spel te gaan spelen. Voor Mia. Maar eerst moest ik iemand een bezoekje brengen.