7

Celslompers

Gebiologeerd staarde ik naar de kleine snor van meneer Whitler. Het was de eerste keer dat ik iemand met gezichtsbeharing zag. Jongens in Celstad hadden dat niet, aangezien permagroei werd onderdrukt. Hij fronste terwijl hij het v-scherm bekeek, wat hem in mijn ogen nog meer een controlfreak maakte.

      ‘Ik begrijp het niet,’ mompelde hij. ‘Hoe kun je nou zomaar ineens zijn overgeplaatst?’

      Ik glimlachte zelfvoldaan. ‘Ik zou maar een verzoek indienen bij Opziener, voor wat meer non-synth-werkers.’ Ik had geen flauw idee hoe die offworlder het voor elkaar had gekregen, maar dat maakte het niet minder leuk. Bovendien: alles beter dan DeeZee-speelmatten maken voor de kinderen van bulkers. Handgemaakte speelmatten? Welke dofkop bij Metalles had dat nou weer bedacht?

      ‘Het is zeer ongebruikelijk, maar alles lijkt te kloppen.’ Hij keek me aan en slaakte een zucht. ‘Ga naar niveau 53 en vraag naar meneer Ellisen. Hij is verantwoordelijk voor het DeathZone-testproces.’

      ‘DeathZone-testproces?’ Ik grinnikte. ‘Die Ellisen zal wel hebben gehoord wat voor fokkig goeie speler ik ben.’

      ‘Ongetwijfeld.’ Whitler staarde me aan en vroeg zich waarschijnlijk af hoe het kon dat een celslomper als ik ineens zo’n buitenkansje in de schoot geworpen kreeg.

      ‘Nou, tabee dan maar.’ Ik liep weg en voelde zijn ogen in mijn rug branden. Betaald krijgen om DeeZee te spelen? Het kon niet beter. En Metalles Conglom was de ideale plek, aangezien zij de game hadden uitgevonden, evenals NCI’s, NCI-patches, Faces, de ACN’s die het weer regelden, AI-synths en hun fysieke omhulsel... eigenlijk alles in Europaplex.

      Ik sprong in de schacht en genoot van de trip omhoog. In tegenstelling tot in ons cellencomplex kwam ik niet met een schok tot stilstand en hoefde ik niet kaarsrecht te staan om schaafwonden te voorkomen. Een en ander begon er uitermate klassig uit te zien.

 

Ik liep af op een enorm rond bureau, waarachter een nogal verwaand uitziende vrouw zat. Haar blonde haren waaierden uit als een aureool. Toen ze mij zag, trok ze haar lippen op.

      ‘Hoi, ik ben NamJu Abernay. Ik heb een afspraak met meneer Ellisen.’

      ‘O, is dat zo?’ Nadat ze me van top tot teen had bekeken, wat me het gevoel gaf poedelnaakt te zijn, ging ze staan en keek ze vol minachting op me neer. Ik vond het vreselijk als vrouwen langer waren dan ik, wat jammer genoeg maar al te vaak het geval was. Maar skut, wat een kort blauw tuniekje had ze aan... Waarschijnlijk moest ze hem aan haar kont vastplakken om de boel bedekt te houden. ‘Deze kant op,’ zei ze.

      Met mijn gekneusde ribben moest ik mijn best doen om haar bij te houden. Bij elke pijnscheut kreunde ik hardop; na de tweede keer keek ze me achterdochtig aan. We liepen door een slingerende gang met aan weerszijden grillig gevormde kamers, die afgeschermd waren door middel van dikke glazen wanden. In één kamer zag ik een groepje mensen een verhitte discussie voeren voor een enorm v-scherm waarop een DeeZee-speler te zien was die achterwaartse salto’s maakte rond een stelletje gele, konijnachtige wezens. In andere kamers waren mensen in hun eentje aan het werk, waarbij ze een groot aantal v-schermen tegelijkertijd hadden geopend. Voor de deur van een kamer met een niet doorschijnende wand werden we bijna omvergelopen door vier jongens. Ze waren bezweet, hadden een grijns op hun gezicht en waren nogal hyper: zoals iedereen eruitziet na een intensief spelletje DeeZee.

      ‘Sorry!’ riep een van hen. De lange receptioniste blafte hem af, waarop hij zijn ogen ten hemel sloeg en zich weer tot zijn maten wendde. Kennelijk was ik niet de enige die de vrouw niet echt mocht.

      Terwijl ze wegliepen, hoorde ik een van hen wat zeggen over een DeeZee-scenario met neuroschokwapens. Ik kon een grijns niet onderdrukken. Neuroschok. Fokkig fantastisch. Ik kon niet wachten om deze Zilverlanders te laten zien hoe DeeZee in Celstad werd gespeeld.

      Bijna botste ik tegen de receptioniste op toen ze halt hield voor een grote deur, van het dure, ouderwetse soort, dat je met de hand moest opendoen. Op de deur stond BEN ELLISEN gegraveerd, en daaronder DEATHZONE TESTS.

      Ze klopte vinnig, waarop de deur werd opengedaan door een man, ogenschijnlijk begin twintig. Hij veegde een lok lichtbruin haar voor zijn ogen weg en vroeg op verveelde toon: ‘Wat wil je, Elizabeth?’

      Ze knikte in mijn richting.

      Ik slikte en wist er uiteindelijk wat uit te persen. ‘Ik ben NamJu Abernay. Ik zou vandaag beginnen.’

      ‘Beginnen met wat?’

      Hij keek me strak aan en mijn glimlach verdampte.

      ‘Nou, ik zal jullie maar alleen laten,’ zei Elizabeth, en ze trippelde weg.

      ‘Ik kan me niet herinneren een nieuwe werker te hebben goedgekeurd,’ zei Ellisen, en hij liep weer naar zijn bureau. Hij liet de deur openstaan, wat ik maar opvatte als een uitnodiging om binnen te komen.

      ‘Meneer Whitler verbaasde zich er ook al over,’ zei ik, hopend dat Ellisen me niet zou terugsturen naar het kelderniveau.

      Zijn vingers gleden over het v-scherm boven zijn bureaublad. ‘Ik zie de overplaatsing, maar ik heb er nooit een verzoek voor ingediend. HR moet een foutje hebben gemaakt. Zou niet de eerste keer zijn.’ Na wat meer vingerbewegingen, die uiteindelijk in een geïrriteerd gepor veranderden, zei hij: ‘Hoe dan ook, het ziet ernaar uit dat ik met je zit opgescheept.’ Hij bekeek me nog eens goed en ik zag meteen het woord celslomper in zijn ogen verschijnen. Vanaf het moment dat ik bij Metalles binnen was, voelde ik me al minderwaardig, een verschoppeling. Het voelde zelfs ongemakkelijk om op deze vloerbedekking te staan, aangezien die waarschijnlijk meer waard was dan alles wat AhboJee en ik in de wereld bezaten.

      ‘Je hebt toch wel een NCI? Alle werkers op deze afdeling moeten er eentje hebben,’ zei hij.

      Hij wist ongetwijfeld dat ik er geen had, aangezien ik uit Celstad kwam. Maar wacht even: ik had nog steeds die NCI-patch op mijn rug! ‘Ja natuurlijk,’ antwoordde ik kalmpjes.

      ‘Echt? Prima.’ Hij klonk niet helemaal overtuigd en begon mijn hoofd te inspecteren, waarschijnlijk op zoek naar externe hardware, sporen van een illegale NCI, zoals die van Jump. ‘Hoewel het niet nodig is voor het soort werk dat ik voor je in gedachten heb.’ Hij sleepte het v-scherm dichterbij en begon een v-call. ‘Seth, kun je even naar mijn kantoor komen?’ De zelfvoldane uitdrukking op zijn gezicht gaf me een ongemakkelijk gevoel.

      Een ogenblik later hoorde ik iemand zachtjes op de deur kloppen. ‘Binnen,’ zei Ellisen, waarop er een kleine, zilverkleurige synth verscheen. Door zijn kleine neus en grote, ronde ogen zag hij eruit als een kat zonder oren. Of beter: een kitten.

      ‘Gefeliciteerd, Seth,’ begon Ellisen. ‘Je bent zojuist gepromoveerd tot seniorreiniger. Mag ik je voorstellen aan de juniorreiniger aan wie je nu leiding gaat geven? NomJin Aber-nog wat.’

      Seth en ik barstten tegelijkertijd los. ‘Wat?!’

      ‘Gepromoveerd? Een mens, die ik leiding mag geven?’ Als een synth kon stamelen, dan deed Seth het. ‘Maar dat is onmogelijk, meneer Ellisen. Dat is ongekend!’

      ‘U maakt een grapje,’ zei ik. ‘Alleen synths maken schoon.’

      ‘Maar Seth is niet zomaar een synth,’ zei Ellisen met geveinsd enthousiasme. ‘Het is een Metalles Model 104 synth-reiniger met upgrades. Je gaat met het beste van het beste aan de slag, niet een of ander inferieur model dat we van de straten van Celstad hebben geplukt.’ Hij zweeg even en zei toen: ‘Moet je horen, ik moet weer aan het werk. Veel plezier jullie twee.’ Hij sleepte het v-scherm terug naar zijn bureaublad en wuifde naar de deur.

      Seth kwam in beweging en maakte opgewonden geluidjes.

      Ik bleef staan. ‘U maakt toch echt een grapje? Omdat ik nieuw ben?’ Ik deed mijn best om mijn stem niet te laten overslaan.

      Door de manier waarop hij naar zijn v-scherm staarde, begon ik me af te vragen of hij misschien naar seksplaatjes aan het kijken was. ‘Je moet het verdienen om tester te worden. Zie dit maar als mogelijkheid om jezelf te bewijzen.’ Hij keek op van het scherm en inspecteerde mijn kleding. ‘Bovendien kun je de credits wel gebruiken, lijkt me.’

      Ik moest me inhouden om niet over zijn bureau te klimmen en mijn vuist in zijn strottenhoofd te rammen. ‘Ik ben nogal goed in DeeZee. Misschien moet u het eens met me proberen.’

      Ellisen barstte in lachen uit, alsof hij nog nooit zoiets grappigs had gehoord. ‘Dus je denkt dat je goed bent in DeeZee? Laat me raden. Je bent lid van een of ander lokaal team en speelt tegen je maten op van die schattige DeeZee-feestjes.’

      Mijn wangen werden rood. ‘Ik speel Level Black en ons team staat vijfde. We hebben honderden teams moeten verslaan om zo ver te komen.’

      ‘Oooo, Level Black!’ riep hij, en hij begon weer hard te lachen. Maar toen keek hij ineens ernstig. ‘Het kan me werkelijk he-le-maal niks schelen. Wegwezen nu.’

      Ik balde mijn goede hand tot een vuist en begon sneller adem te halen. Maar toen kalmeerde ik. Ik vond het skuttig om toe te geven, maar we hadden de credits inderdaad nodig. Het was óf genoegen nemen met een vernederend baantje óf niks te eten hebben totdat ik ander werk had gevonden. Ik gaf de voorkeur aan een volle maag.

 

Seth hield halt bij een kleine, bijna onzichtbare deur en drukte zijn handpalm ertegenaan, waarop de deur opengleed.

      ‘Mijn schoonmaakhok,’ zei Seth. ‘En nu ook dat van jou. Ik wil je vragen alles netjes te houden, zodat we niets kwijtraken. We willen immers niet ons eigen schoonmaakhok hoeven schoonmaken?’ Hij giechelde.

      Ik gaf een kort, somber knikje.

      ‘Aangezien we nu collega’s zijn, mag ik je dan bij je voornaam noemen? NomJin, als ik het wel heb?’

      Zwijgend keek ik naar de synth die nu mijn fokkige baas was. Hij wendde zijn blik af en keek naar zijn gladde, ongeschoeide, zilverkleurige voeten. ‘Ik vind de situatie ook wat ongemakkelijk. Het is immers niet eerlijk, jij als mens en zo. Wil jij anders seniorreiniger worden? Ik zou het niet erg vinden.’

      Ineens begon ik me een echte kakzak te voelen. Begon ik nou medelijden te krijgen met een synth? ‘Nee, laat maar. Vertel me maar wat ik moet doen.’

      Hij fleurde op en begon enthousiast te knikken.

      Ik volgde hem het krappe hok in, dat tot de nok toe gevuld was met schoonmaakunits en andere vreemde apparatuur. Al die technologie maakte me weer vrolijk. Als ik dit spul in het handelsdistrict zou verkopen, zou me dat een klein fortuin opleveren.

      Seth begon te rommelen en diverse gadgets in een klein karretje te laden, en ik keek eens goed om me heen. Telkens als ik wat aanraakte, sprak hij me vermanend toe, als een fokkig oud mannetje: ‘Wees alsjeblieft voorzichtig daarmee!’ of ‘Dat is breekbaar!’

      Na een paar minuten ging hij bij de deur staan en zei: ‘Er staat een DeathZone-wedstrijd op het punt van ophouden en we moeten aan de slag voordat de volgende groep arriveert.’

      Ik trok mijn schouders op en volgde hem en zijn karretje naar een ruimte met niet doorschijnende muren.

      ‘Trouwens, ik heet NamJu.’

      ‘O! Excuus... NamJu.’ Hij grijnsde.

      De spelers kwamen met veel gejoel en klappen op schouders uit de ruimte getuimeld. Ze vielen stil toen ze mij naast de synth zagen staan.

      ‘Hé, Seth!’ riep een van de meisjes, en ze gaf Seth een vriendschappelijk stompje op de arm. Blonde haarlokken plakten op haar bezwete voorhoofd en de vochtige tuniek accentueerde haar kleine, puntige tietjes. ‘Niet schrikken, maar Meesh moest overgeven door de antigravitatie.’

      Overgeven? Antigravitatie? Ik voelde walging, maar was ook onder de indruk. Seth knikte alsof hij zojuist zeer belangrijke informatie had gekregen, ging naar binnen en begon de schoonmaakapparatuur klaar te zetten. Ook ik ging naar binnen, en moest gelijk kokhalzen.

      ‘Dat heb je soms,’ zei Seth. ‘Ik kan mijn olfactorische sensoren uitschakelen, maar ik kan me goed voorstellen dat het voor jou nogal onsmakelijk is.’

      ‘Celstad ruikt “onsmakelijk”. Dit is fokkig goor!’ Ik drukte mijn schouder tegen mijn neus. Ik keek om me heen en inspecteerde de spierwitte sim-ruimte. In vergelijking hiermee was Raven’s’ Arena een armetierig speelhok, wat het eigenlijk ook was. De vloer was extra veerkrachtig en na de wand even te hebben aangeraakt wist ik dat die van hetzelfde materiaal was gemaakt. Ook het plafond leek van hetzelfde spul te zijn. Overal op de wanden en het plafond zag ik vlekken en voetafdrukken; ik had nooit geweten dat er zoiets bestond als zerogravitatiescenario’s.

      Seth liep naar de plas kots en zoog de viezigheid op door een buisje aan een van zijn vingers. Toen hij klaar was, schoof het buisje weer naar binnen. Met een glimlach liep hij op me af en hield een stel bolvormige, grijze klodders omhoog. ‘Heb je ooit pulsreinigers gebruikt, NamJu?’

      Ik schudde van nee.

      ‘Ik vind ze zeer plezierig. Ik zal ze even demonstreren.’ De synth trok de grijze bollen over zijn handen en voeten en begon in evenwijdige banen door de ruimte te glijden. Hij streek met zijn handen over de muren om ze schoon te maken en met een gracieuze beweging kwam hij weer voor me tot stilstand. Even had ik de neiging te applaudisseren.

      ‘Wil je ze ook proberen?’ vroeg hij. ‘Maak je geen zorgen, ik zal het plafond en de bovenste helft van de muren doen. Ze hebben me niet voor niets uitgerust met ingebouwde lev-jets.’ Hij gniffelde. Deze synth was te absurd voor woorden.

      Ik pakte de pulsreinigers uit zijn uitgestrekte handen. Toen ik erover streek, voelde ik een zachte trilling.

      ‘O, dat zou ik niet doen als ik jou was. Tenzij je je opperhuid extreem grondig gereinigd wilt hebben.’

      ‘Eh, oké.’ Ik bekeek mijn vingers en zag dat ze een beetje rood waren geworden.

      Ik keerde de pulsreinigers een paar keer om, maar zag geen opening waarin ik mijn handen en voeten kon steken. Nadat ik er een paar keer op verschillende plekken op had geduwd, werd mijn hand ineens, en tot mijn grote schrik, opgeslokt. Ik deed hetzelfde met de andere pulsreinigers. Toen ik een schaatsbeweging probeerde te maken, gleed mijn voet onder me vandaan en viel ik ruggelings op de verende vloer. Ik slaakte een kreet toen de pijn door mijn ribben schoot.

      ‘Och hemel, gaat het?’ vroeg Seth.

      ‘Het gaat prima.’ Ik krabbelde weer op en probeerde ditmaal wat voorzichtiger te bewegen.

      ‘Probeer de banen recht te houden, NamJu. Waarom begin jij niet daar?’ Seth wees naar de hoek aan de andere kant van de ruimte. ‘Ik zal wat je zojuist hebt gedaan eventjes opnieuw doen.’ Seth trok een eigen setje pulsreinigers aan en begon in uiterst strakke banen heen en weer te schaatsen.

      Na diverse nieuwe pogingen, waarbij ik maar bleef stuntelen en uitglijden, trok ik de grijze bollen van mijn voeten en begon ik alleen mijn handen te gebruiken.

      ‘Maak je geen zorgen, NamJu,’ zei de synth, terwijl hij een vijfde pulsreiniger bevestigde aan een hengeltje dat uit zijn hoofd tevoorschijn was geschoven. ‘Het vereist enige gewenning. Voor je het weet kun je schoonmaken in strakke banen!’ Ik hoorde een zacht gezoem toen hij zijn lev-jets activeerde en naar het plafond zweefde.

      ‘Kom op zeg, ik word nooit zo goed als een synth-reiniger.’ Ik zag Seth heen en weer zweven en vroeg me af hoe ik ervoor kon zorgen dat hij het meeste werk deed. Ook al zou ik beter worden in schoonmaken, dan kon ik nog doen alsof ik viel of mezelf bezeerde.

      ‘Het is geen wedstrijd, beste NamJu.’ Seth kwam in de lucht tot stilstand en keek me aan. ‘Ik weet dat je dit werk niet leuk vindt, maar ik stel het op prijs dat je er bent. Het is prettig om eindelijk een collega te hebben.’ Hij ging verder met zijn werk, en ik fronste. Ik, de collega van een synth. Maar triester nog was het feit hij de enige werknemer van Metalles leek te zijn die me aardig vond.

      Na een aantal kamers bekleed met oranje mem-schuim te hebben schoongemaakt kwamen we bij een tweede sim-ruimte waar net een game was afgelopen. Skut, hoeveel kamers hadden ze hier eigenlijk?

      ‘Fantastische move, toen je van die richel naar beneden sprong,’ zei een gast met bruin krullend haar tegen zijn maat. ‘Ze zag eruit als een fokkige platvis.’ Ze begonnen te lachen.

      Krullenbol viel stil toen hij mij zag. ‘Wacht eventjes. Je gaat me toch niet vertellen dat je een reiniger bent?’ Ook de anderen hielden op met lachen en staarden naar de pulsreinigers in mijn handen.

      Een meisje, het bezwete blondje van eerder, deed een stap naar voren. ‘Ben je simpel of zo?’ Gegrinnik. Ze boog zich voorover, begon scheel te kijken en trok een gekke bek.

      ‘Ja, ik moet helpen met het schoonmaken van de sim-ruimtes,’ zei ik.

      ‘En ik ben gepromoveerd tot seniorreiniger!’ riep Seth vrolijk. Iedereen keek naar hem, en toen weer naar mij, en ik voelde me rood aanlopen.

      ‘Het spijt me. Het is niet aardig om op te scheppen,’ zei Seth.

      ‘Dat klopt, Seth had hulp nodig. Vooral omdat de spelers hier zo slecht zijn dat ze voortdurend op hun bek gaan en de boel bevuilen.’ Seths mond viel open. ‘En aan de plassen zweet te zien die jullie achterlaten, is jullie conditie ook niet al te best.’ Het blondje deinsde achteruit toen ik de pulsreinigers naar haar toe gooide. Iedereen keek ontsteld toe terwijl ze – zonder schade aan te richten – tegen haar tietjes stuiterden en voor haar voeten op de vloer vielen.

      ‘Wie denk je wel niet dat je bent, celslomper?’ Ze gaf me een douw. Ik wankelde even, maar rechtte weer mijn rug en moest mezelf inhouden haar geen mep te verkopen.

      ‘NamJu, dat was zeer ongepast!’ zei Seth, terwijl hij snel de reinigers van de vloer opraapte.

      ‘Laat ze lekker, Cherria,’ zei Krullenbol. ‘Tijd voor het overleg met de programmeur.’ Ze liepen weg, en het meisje wierp me nog een boze blik over haar schouder toe.

      Seth schudde zijn hoofd en schaatste de lege sim-ruimte in. ‘Alsjeblieft, NamJu, vat het niet te persoonlijk op. Ze zijn het gewoon niet gewend een mens in deze functie te zien.’

      ‘Ik ook niet. Tijd voor een praatje met Ellisen.’

      ‘Hoezo? Ik denk niet dat...’

      Na een paar minuten door het labyrint van gangen gedwaald te hebben kwam ik aan bij zijn kantoor. Ik klopte hard. Er verstreken enkele lange seconden, maar toen ging de deur dan toch open.

      Ellisen keek me geïrriteerd aan. ‘Jij weer. Wat moet je?’

      Ik sprak op lage en skuttige toon. ‘Ik wil scenario’s testen, zoals iedereen hier.’

      ‘Vergeet het maar, celkruiper.’ Ellison wilde de deur weer dichtdoen, maar ik wist net op tijd mijn voet ertussen te schuiven. ‘Wil je soms dat ik de beveiliging roep?’ riep hij door de kier.

      Ik hoorde een andere stem uit zijn kantoor komen: ‘Wat is er aan de hand?’ De deur zwaaide open en ik zag een man met samengeknepen ogen, kortgeknipt zwart haar en hetzelfde soort kleren als Ellisen; kleren die overduidelijk een fortuin hadden gekost.

      ‘Ik heb je toch verteld dat je jezelf eerst moet bewijzen?’ zei Ellisen, en hij wierp me een blik toe die me deed twijfelen aan mijn beslissing om verhaal te halen. ‘Heb je dat al gedaan dan? Laten we Seth er eens bij halen, om te vragen wat hij ervan vindt.’

      Toen de synth enkele ogenblikken later binnenkwam – hij moest hebben gerend – kreeg ik het gevoel dat we weer hetzelfde toneelstukje gingen opvoeren als eerder die ochtend. Ellisens bezoeker grinnikte. ‘Heb je hem echt aan het schoonmaken gezet?’ Een trap in zijn maag kon die drekzuiger krijgen.

      ‘Nou, Seth,’ zei Ellisen. ‘Als seniorreiniger ben je beter in staat dan wie dan ook om onze vriend te evalueren. Heeft NamJu alle reinigingsmethoden voldoende onder de knie?’ Ellisen kruiste zijn armen en de andere man begon te lachen. Ik keek ze boos aan en stond op het punt om ze te vertellen wat ik van ze vond, van Metalles en van het werk dat ik moest doen.

      ‘Nou, als ik eerlijk ben...’ stamelde Seth, waarbij hij afwisselend naar mij en Ellisen keek.

      ‘Dat dacht ik al.’ Ellisen wendde zich weer tot mij. ‘Als je gewoon reinigingswerk al niet onder de knie krijgt, waarom zou ik je dan zelfs maar in de buurt van onze scenario’s laten? Dus als je nu alsjeblieft wilt opsodemieteren en weer aan het werk wilt gaan...’ Voor de tweede maal die dag werd ik het kantoor uit gewuifd.

      Ik bleef staan.

      Hij zuchtte. ‘Ben ik niet duidelijk genoeg geweest?’

      ‘Volkomen duidelijk,’ viel de andere man hem bij.

      ‘U hebt meer aan mij als ik scenario’s mag testen,’ zei ik.

      Ellisen staarde me aan. ‘Nou, vooruit dan.’ Hij gaf de andere man een teken om even niets te zeggen. ‘We zullen in de nabije toekomst een potje plannen om te kijken hoe “goed” je wel niet bent. In orde?’

      Ik staarde hem nog even aan, en knikte.

      Buiten in de gang stond Seth me handenwringend op te wachten. Ellisen gooide de deur achter me dicht, waarop het gelaat van de synth vertrok. Ik keek naar de dichte deur en stak de middelvinger van mijn goede hand omhoog. ‘Skuttige drekzuigers!’

      ‘NamJu! Dat was zeer ongepa...’

      Ik duwde Seth tegen de muur en liep naar de sim-ruimte die we nog moesten schoonmaken. Ik hoorde zachte voetstapjes achter me. Ik begon me al een beetje schuldig te voelen, maar toen herinnerde ik mezelf eraan dat het maar een synth was en dat hij dus geen gevoelens had.

      Mensen keken de andere kant op toen ik ze passeerde, waarschijnlijk vanwege de donderwolk die boven mijn hoofd hing. Toen we bij de sim-ruimte aankwamen, bleek die bezet te zijn door een jongen en een meisje. De jongen, die een oranje shirt droeg met daarop de afbeelding van een brein, zei: ‘Jullie zijn waarschijnlijk hier voor dat schoonmaakkarretje. Daar staat-ie. Vergeet niet de deur achter je dicht te doen.’ Het meisje, dat hartvormige sieraden in het haar droeg, begon te giechelen.

      Seth schuifelde slaafs naar het karretje, maar ik bleef staan waar ik stond. ‘We zijn nog niet klaar met schoonmaken, dus jullie moeten naar buiten.’ Ze keken me verbijsterd aan, maar dat veranderde al snel in boosheid.

      ‘Wat...? Je kunt niet zomaar...’ hakkelde de jongen.

      Ik bleef ze strak aankijken, met de armen over elkaar, maar zei niets.

      ‘Je gaat hier nog van horen,’ mopperde de jongen terwijl hij naar buiten liep.

      ‘Ik wacht met spanning af,’ kaatste ik terug, waarna ik de pulsreinigers van het karretje pakte.

      ‘NamJu, waarom ben je toch zo boos?’

      ‘We waren nog niet klaar,’ bromde ik.

      ‘Dat klopt, maar... O, NamJu, ik voel me zo rottig. Ben je boos op me?’

      Ik keerde me om. ‘Hoe zit dat eigenlijk met jou? Het is toch de bedoeling dat synths emotieloos zijn?’

      ‘Ik... ik ben geprogrammeerd om vriendelijk en meelevend te zijn.’ Hij keek me aan met grote, droevige ogen. Skut.

      Plotseling was ik doodop, alsof iemand alle energie uit me had gezogen. De pulsreinigers vielen uit mijn handen. Ik leunde tegen de muur, gleed naar de vloer en liet mijn hoofd zakken. Ik drukte mijn duimen tegen mijn slapen om een ontluikende, barstende koppijn weg te masseren. Enkele tellen later hoorde ik het zachte gezoem van Seth, die weer begonnen was met schoonmaken.

      ‘Een flinke verbetering ten opzichte van de assemblagelijn, vind je niet?’ Toen ik de stem van het kleine meisje hoorde, schrok ik op. Naast me zweefde een v-scherm. Het was de offworlder, nog steeds als kinderlijke versie van Mia, met kleine staartjes in het haar.

      Ik snoof. ‘Ik ruim nog liever gebruikte CrazyHappy-hypo’s in het Regenboogpark op.’

      ‘Wie is dat, NamJu?’ vroeg Seth, die boven me zweefde. ‘Ik hoop dat je weet dat privégesprekken niet zijn toege...’

      ‘Een beetje dankbaarheid zou je niet misstaan,’ zei ze bozig. ‘Ik kan niet alles voor elkaar krijgen. Je hebt tenminste de kans om te gaan testen. En je hebt een vast inkomen.’

      ‘Bij de assemblagelijn zou ik tenminste mensen als collega’s hebben.’

      Ik schrok toen ik getik op mijn schouder voelde. Het was Seth. ‘Ik zal die laatste opmerking maar negeren, NamJu. We moeten nu toch echt...’

      ‘Wat een brutaliteit,’ zei de offworlder, en ze schudde haar hoofd. ‘Geen wonder dat je vader je zo behandelt.’

      Ik had het gevoel dat iemand me een klap in het gezicht had gegeven. ‘Wat zei je?’

      Seth tikte weer op mijn schouder. ‘Alsjeblieft...’

      ‘Oprotten, Seth.’

      Hij kromp ineen.

      ‘Maar laten we erover ophouden, NamJu. Het is niet echt productief.’ Haar gezicht fleurde op. ‘Ik wil je spreken over mijn spel. Ben je er klaar voor? Ik heb een aardige opdracht voor je in gedachten.’

      ‘Kom op nou,’ brieste ik. ‘Die overplaatsing was puur toeval en ik kreeg een nog skuttiger baantje dan ik eerst zou krijgen. En wat die naaldenmarteling betreft, waarschijnlijk was dat een of andere immersiehallucinatie die je via m’n NCI-patch hebt geactiveerd. Laat me dus met rust en laat me lekker zwoegen voor die paar credits.’ Ik maakte aanstalten om op te staan.

      ‘Het was geen toeval. Ik zat erachter. Echt waar!’ Ze zag eruit alsof ze elk moment uit het v-scherm kon stappen om me met haar kleine vuistjes een fikse aframmeling te geven.

      Ik ging staan en trok de pulsreinigers over mijn handen.

      ‘Goed dan. Je laat me weinig keus. Ik heb het echt geprobeerd.’ Toen begon ze heel langzaam te spreken, zo griezelig dat mijn nekharen overeind gingen staan. De grijns op haar gezicht bezorgde me een rilling over mijn hele lijf. ‘Er zal iets grondig misgaan met iemand die je lief is. Een vrouw.’

      Ik keek haar aan. ‘Wat bedoel je?’

      ‘Mia heet ze toch?’

      Seth keek over mijn schouder. ‘Moet je horen, misschien dat je met die Mia beter na het wer...’

      ‘Dat kun je niet maken,’ zei ik.

      ‘Dat kan ik wel. En ik heb het al gedaan. Ik hoor het wel als je weer geïnteresseerd bent in onze samenwerking.’ Het v-scherm floepte uit.

      Onderweg naar de deur trok ik met mijn tanden de pulsreinigers van mijn handen en schopte de bollen van mijn voeten.

      Seth riep me na. ‘NamJu, waar ga je naartoe? De werkdag is nog niet voorbij!’

      ‘Nu wel.’