Dertiende hoofdstuk

HET UUR D

Er heerste een intense stilte in de grote fabriekshal. Achterin staan nog wel wat mensen te praten, maar dat geluid verdrinkt in de wijde ruimte. De honderden aanwezigen zijn gespannen. Maar het meest lijkt nog die donkere man met * de zwarte bril in spanning te verkeren. Bas herkent hem van de foto's. Dat moet Huub van Doorne zijn. Langzaam trekt zijn hand het grote, zwarte gordijn opzij. Nu valt ook het laatste geluid stil. Iedereen schijnt de adem in te houden. Het witte licht van schijnwerpers flitst op drie glanzende personenauto's. Bas kijkt verbaasd toe. Is dat de auto van de Daf... Het is niet te geloven. Dat is niet het zoveelste kleine wagentje. Dat is een echte auto. Alle aanwezigen denken er zo over. Hun opgetogenheid uit zich in een donderend applaus. Huub van Doorne kijkt eens naar zijn broer Wim, die een beetje achteraf staat. Beiden glimlachen zij. Een levenswerk vindt hier zijn bekroning. Vijfentwintig jaar geleden hebben zij hier al van gedroomd: een Nederlandse auto, die op de internationale markt zou meetellen.
Het geheim van het model is goed bewaard gebleven en de verrassing is volkomen. Maar dat is het belangrijkste niet. Uit dit donderend applaus valt op te maken dat deze mannen, kritische journalisten en kenners, die alles van auto's weten en zich niet gauw laten imponeren, werkelijk onder de indruk zijn.
En, denkt Bas, zijn het geen lieve auto's zoals ze daar staan. Sierlijk van vorm en ruim. Een wagen die gebouwd is voor de Nederlandse weg. En natuurlijk zou het geen ontwerp van Huub van Doorne zijn, als de auto niet iets geheel eigens, iets opzienbarends bezat. Er wordt verteld over de Variomatic, de automatische versnelling van deze auto. Een film laat zien hoe die vinding werkt. Het is een sensatie, wantdeze wagen, die tot de allergoedkoopste behoort, blijkt uitgerust met een automatische versnelling, die men slechts in de duurste auto's aantreft.
„Nou snap ik het eindelijk, " zegt Stevens, die naast Bas staat. De jongen kijkt op. „Daarom hoorde je nooit enig geluid van schakelen. Ik had het geluid zelfs op de band opgenomen, maar hoe dikwijls ik er ook naar luisterde, ik kwam er niet uit. " Stevens heeft zijn handen vol. Tekeningen en foto's van de auto heeft hij in overvloed gekregen. Zelfs is hem een originele tekening van de auto aangeboden. Daar is hij de koning te rijk mee.
Stevens, Heiligers en Bas zijn de gasten van de Daf op deze dag, waarop de auto aan de pers wordt gepresenteerd. Bas heeft indertijd, zoals hij had beloofd, aan de fabriek de geschiedenis van Stevens geschreven. Als antwoord kwam er een vriendelijke brief, waaruit bleek dat men bij de Daf alle sympathie voor de Amerikaan had en dat men hem bijzonder graag terwille zou zijn, maar dat men hem om veiligheidsredenen werkelijk op dit moment nog geen gegevens over de personenauto ter hand kon stellen.
„Bij de eerste gelegenheid echter, waarbij de auto aan het publiek zal worden gepresenteerd, zullen we u uitnodigen, " was het slot van de brief. En nu behoren ze tot de bevoorrechten die als eersten kennis mogen nemen van deze grootse Nederlandse prestatie. Overal om zich heen hoort Bas het commentaar van de vakmensen. Eén ding voert daarbij de boventoon. Men is er trots op dat ons land zo'n unieke prestatie heeft geleverd. Algemeen blijkt men zich afgevraagd te hebben of Nederland wel in staat zou zijn een personenwagen te ontwerpen en te bouwen. Het antwoord van de Daf blijkt alle verwachtingen ver en ver overtroffen te hebben. Bas krijgt gelegenheid de auto van dichtbij te bezichtigen. Hij bekijkt de wagen van binnen en van buiten. Ineens ziet hij dan aan de andere kant Rinus, de vrachtwagenchauffeur. Bas haast zich naar hem toe. „Ha, die Rinus, " zegt hij, „ben je ook hier?"
„Ja, en Koos is er ook. Wij zijn ook uitgenodigd. "
„Daarginds staat meneer Heiligers te fotograferen, " wijst Bas. „Kijk, en meneer Stevens staat daar bij hem. " Koos komt er al aanlopen. Hij begroet de jongen uitbundig. „En hoe gaat het met uw zoon?" informeert Koos. „Studeert hij al?" De chauffeur straalt meteen.
„Nou en of! Wat was die knul gelukkig hè, toen hij hoorde dat hij naar de universiteit mocht. Dat was me een feest. "
„Kom mee, Koos, " zegt Rinus. „Daarginds is meneer Stevens. We moeten hem even gaan vertellen dat we de truck gekocht hebben. "
„Waar hebben jullie het nu over?" vraagt Bas nieuwsgierig. „O, daar weet jij natuurlijk niets van, " zegt Rinus. „Koos en ik gaan voor onszelf beginnen. "
„Dat is niet mis. "
„Nee, we beginnen een expeditiebedrijf op het buitenland. Heel klein voorlopig maar. Met één truck. Meneer Stevens helpt ons, anders hadden we het natuurlijk nooit klaargespeeld. We waren ook uitgenodigd om vandaag bij de Daf te zijn en we hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om onze truck te bestellen. Kom mee, dan gaan we meneer Heiligers ook halen. We moeten die koop vieren. We zijn voortaan eigen baas. "
Tussen de beide chauffeurs in loopt Bas naar Heiligers en Stevens die met elkaar in gesprek zijn. Stevens kijkt mistroostig.
„Is er iets?" informeert Bas bezorgd.
„Ja, ik heb pech, " vertelt Stevens. „Ik heb zo'n Daf personenauto besteld. Die wil ik, als ik van het najaar naar Amerika terugga, meenemen. Reken maar dat die auto daar bekijks zal hebben. En nou was ik in de vaste overtuiging dat ik wel de eerste auto zou krijgen. Ben ik er vlug bij of niet? En de eerste Daf, dat is natuurlijk wel iets. Dat wordt later een waardevol bezit voor een automuseum. Ja, ik blijf altijd zakenman en denk vooruit. Maar geloof maar niet dat ik die eerste auto krijg. Er is al een hele rij voor me. Mensen, die directhebben besteld, toen ze hoorden dat de Daf met een personenauto zou komen. Zoveel vertrouwen hadden ze er in. "
„Maar de eerste in Amerika hebt u vast, " troostte Bas hem. „Dat is waar, " geeft Stevens toe.
„En nou gaan we onze aankoop vieren, " stelt Koos voor. „Mag ik u voorstellen de firma Streefkerk en van der Einde. "
„Eerste klas smokkelaars!" spot Bas. Hij duikt weg, als Rinus hem voor de grap een stomp wil geven. Een por van die knuist komt altijd aan.
Met zijn vijven gaan ze op weg, om het heuglijke feit te vieren en de gedenkwaardige gebeurtenissen van enkele maanden geleden nog eens op te halen.