Achtste hoofdstuk
GEVECHT MET DOLLY
Over heel de wereld zijn duizenden mensen in de weer, om dag en
nacht de gedragingen van het weer gade te slaan. Weer duizenden
anderen doen verscheidene malen per dag waarnemingen, die de
deskundigen inzage geven in de ontwikkeling van het weer.
Op eenzame posten in de omgeving van de Noordpool en ergens in een
Nederlandse tuin, op een olietanker, die zich midden op de Stille
Oceaan bevindt, in een Super Constellation, die boven de
Atlantische Oceaan koerst en ergens in een verlaten uithoek van
Siberië worden de waarnemingen verricht, om althans enigszins de
grillige gedragingen van het weer te kunnen bepalen.
Alle observaties, die gedaan worden, vloeien samen op de centrale
posten van ieder land, die ze weer met elkaar uitwisselen. Aan de
hand van die gegevens wordt dan het weerbericht samengesteld, dat
een stralende zomerdag voorspelt of een kille, regenachtige
herfstdag. Zo komt ook het weerbericht tot stand voor de piloot,
die nu berekenen kan, welke route het veiligst en snelst te vliegen
zal zijn, en voor de scheepskapitein, die — als de kok al niet
heeft lopen klagen, dat hij zulke ellendige steken voelt in zijn
reumatisch been, en dat er dus verandering van weer op komst is —
via de radio te horen krijgt dat er storm te verwachten valt. De
gegevens, die van de verschillende centrale posten komen, kunnen
ook aanleiding zijn voor het bericht dat het Nederlandse dijkleger
alarmeert, dat er storm en hoog water op komst is en de wacht op de
dijken betrokken moet worden. En evenzo worden de bewoners van de
Amerikaanse kust gewaarschuwd dat er een wervelstorm verwacht wordt
en dus alle veiligheidsmaatregelen getroffen moeten worden. Alle
landen ter wereld werken mee bij het verstrekken van gegevens over
het weer, zelfs de landen achter het ijzeren gordijn. Het is een
van de weinige terreinen, waarop een werkelijk internationale
samenwerking bestaat en er geen scheiding tussen oost en west
aanwezig is. Waarvoor trouwens ook? Schijnt de zon niet evenzeer op
goeden als kwaden? En de regen trekt zich immers niets aan van een
ijzeren gordijn, die valt overal.
De orkaan die op komst was en op de DS Ranch met angstwerd
afgewacht, was reeds enkele dagen geleden gesignaleerd. De
Amerikaanse weerkundigen hadden hem Dolly genoemd. Om een of andere
reden geven deze weer „profeten" alle wervelstormen vrouwennamen...
In Nederland schijnt men meer ontzag te hebben voor dit soort weer
verschijnselen, want daar worden een orkaan en storm — althans
volgens het woordenboek — als mannelijk beschouwd. Maar laten we
ons in dit geval aan de meisjesnaam houden, want als Dolly is de
wervelstorm in de rapporten van de Amerikaanse weerkundige dienst
geboekstaafd.
Toen Dolly ontstond, was ze maar een heel nietig wolkje, ergens aan
de noordelijke rand van het gebied der windstilte, dat vrijwel
altijd bij de evenaar te vinden is. Er waren die dag wel millioenen
wolkjes zoals zij geboren en zij zweefden daar boven de evenaar als
een reusachtige wollen deken, die van Borneo in de richting van
Amerika gevoerd werd. Heel de dag gleden zij door de warme,
vochtige lucht. Hun schaduwen bewogen zich nauwelijks op de
doodstille wateren onder hen. Toen het nacht was geworden en de
lucht afkoelde, zonken de wolkjes omlaag en losten zich op.
Allemaal — behalve Dolly. Zij bleef...
In de namiddag was de stilstaande lucht als het ware over de wanden
van de windstilte heengevloeid — zoals overkokende melk over de
rand van de pan — en Dolly was op die stroom in noordelijke
richting gezogen. Die nacht was er geen warme lucht, waarin zij
zich kon laten wegzinken. In plaats daarvan gleed er een koele
stroom, afkomstig van een lucht-massa in het noorden, naar omlaag
en Dolly werd tegen diehelling opgeduwd. Op dat tijdstip was zij
nog altijd niet meer dan een wolkje en had zij niets te betekenen.
Maar dat zou spoedig veranderen. Rond haar, in de duisternis,
bevonden zich andere vage gedaanten, die zich bij haar aansloten,
terwijl zij steeds hoger steeg.
Toen het ochtend werd en de zon statig oprees in het verre oosten
en de wateren kleurde met haar rode gloed, was Dolly reeds
uitgegroeid tot een grote massa, die hoog ten hemel op-torende. Ze
was over die gewichtstoename helemaal niet te spreken en ze gaf
uiting aan misnoegen door de ene bliksemstraal na de andere af te
schieten op de koude lucht, die de oorzaak van dit alles was
geweest.
Die dag werd haar stemming er niet beter op. Er gebeurde immers
niets om haar in een beetje plezieriger humeur te brengen,
integendeel. Ze merkte hoe ze in een nauw dal werd geduwd tussen
twee hoge lagen van koude lucht. Je dreef gemakkelijk door het dal
weg en met het uur raakte Dolly dan ook verder verwijderd van dat
rustige windstille gebied nabij de evenaar. Het werd intussen
steeds kouder. De linkerzijde van het dal was steil en ruw, als een
ontoegankelijke rotswand, de rechterkant daarentegen glooiend en
effen, als een geleidelijk stijgende heuvelwand. Die nare obstakels
aan de linkerkant hielden Dolly steeds weer tegen. Terwijl ze daar
naar het noorden stroomde met een snelheid van goed twintig
kilometer per uur, stuitte ze opnieuw op iets vervelends. Het werd
er haar echt niet gemakkelijk op gemaakt. Daarginds bij de evenaar
was de aantrekkingskracht van de aarde steeds constant geweest,
maar hier op vijftien graden noorderbreedte was die aan de
noordkant zwakker dan in het zuiden. Uit haar evenwicht gebracht
door die ongelijke aantrekkingskracht en de obstakels aan de
linkerkant, begon Dolly nu te draaien, tot ze al gauw rondtolde als
een stukje papier in een wervelende stroom. Dolly dreef al draaiend
verder in noordoostelijke richting. Ze trok alle warme, vochtige
lucht over een afstand van honderdvijftig kilometer in de omtrek
naar zich toe. Ze was nu werkelijk heel verontwaardigd. Nu en dan
werd de woede haar te machtig en goot zij over de oceaan meren van
water uit, of geselde een eiland met verschrikkelijk geweld,
waarbij zij reusachtige palmen uit de grond rukte of het
grassprietjes waren.
Op de derde dag was Dolly bepaald geen slanke dame meer, want haar
omtrek was toen al liefst honderdenvijftig kilometer geworden. Nog
altijd draaide ze rond. Terwijl ze op verdere versterking wachtte,
probeerde ze voor de aardigheid eens waartoe ze nu al in staat was.
De kapitein van een vrachtschip, dat in dat gebied voer, zag het
kwik in zijn barometer dalen. Onverhoeds sloeg toen reeds de storm
met een snelheid van zestig knopen tegen zijn schip. Het leek of
het zou bezwijken en onder de kokende watermassa's bedolven zou
raken. Voor het zich kon oprichten, sloeg Dolly nog eens toe, maar
ze had net niet genoeg zeewater bij elkaar gesleurd om de
vrachtboot voorgoed in de diepte te doen verdwijnen. Het schip
schudde het water van zich af, als een hond die uit een rivier
geklommen is, en voer ijling weg uit het gevaarlijke gebied. Via de
radio zond het een bericht over de storm uit. Intussen was Dolly de
wateren blijven geselen met zulk een geweld, dat de zeebodem ervan
trilde. Op verschillende weerstations van de Amerikaanse marine
hadden uiterst gevoelige seismografen de trillingen waargenomen. De
stations wisselden de gegevens met elkaar uit en binnen het uur had
men achterhaald waar Dolly zich bevond en wist men dat het hier
ging om een gevaarlijke storm die zou kunnen uitgroeien tot een
orkaan...
Op de basis van de Amerikaanse marine in de Stille Oceaan bevonden
zich weervliegers. Normaal hadden deze mannen een saai eentonig
werk. Regelmatig gingen zij de lucht in om precies afgebakende
routes te vliegen: altijd dezelfde route op steeds dezelfde tijd
van de dag en steeds gelijke hoogte. Om het kwartier deden zij hun
waarnemingen en bepaalden temperatuur, luchtdruk,
vochtigheidsgraad, wolkenformatie,windsterkte en al die gegevens,
waarop de bureaumensen zaten te wachten. Het waren taaie,
vervelende vluchten, die soms wel vijftien uur duurden. Er viel
daarbij niets te beleven, alleen maar om het kwartier die
waarnemingen. Soms maakten zij daarbij gebruik van een radiosonde,
een soort doos, die op zes kilometer hoogte aan een parachute uit
het vliegtuig werd neergelaten. Instrumenten, die zich in de sonde
gemonteerd waren, namen de nodige gegevens op en straalden die via
een ingebouwde zender uit naar het vliegtuig, waar ze werden
genoteerd.
Vandaag wachtte er evenwel een andere opdracht. Er was een orkaan
gesignaleerd. Dat betekende dat men waarschijnlijk zou trachten die
wervelstorm binnen te dringen en door te vliegen naar het oog
ervan, een merkwaardig windstil centrum. Het is in dat oog altijd
volkomen rustig. Piloten hebben er grote groepen meeuwen zien
ronddobberen op de oceaan, als bevonden de vogels zich in een
stille parkvijver. Even verderop woedde aan alle kanten evenwel een
ziedende orkaan. Zodra er een gevaarlijke orkaan gesignaleerd is,
stijgen er weervliegers op om de wervelstorm te verkennen. Nog
altijd is zo'n storm een verschijnsel, waarvan men lang niet alle
bijzonderheden weet. Door dergelijke vluchten hoopt men mettertijd
nog steeds bestaande raadsels op te lossen. Bovendien kan men zo
nagaan in welke richting de orkaan zich beweegt en hoe sterk hij
is. Bedreigde gebieden kunnen dan tijdig gewaarschuwd worden.
Bij één orkaan, die overigens toch nog vierhonderdenvijftig mensen
het leven kostte en waarbij voor honderden millioenen dollars
schade werd aangericht, drongen vliegtuigen sneer dan twintig keer
in de storm door en bleven toestellen eenentwintig uur per etmaal
gedurende tien dagen in de nabijheid van de orkaan om zijn
gedragingen gade te slaan. Nu was er weer een orkaan op komst.
De zware B-29, die dienst deed als weerkundig laboratorium, werd
reeds getankt voor een lange tocht en het grondpersoneel
controleerde nog eens zorgvuldig de romp van het toestel.
Want die zou heel wat te verduren krijgen. In de centrale post
zaten de weerkundigen en de mannen van de stormwaarschuwingsdienst
reeds over de kaarten gebogen, tezamen met luitenant Fowles, de
gezagvoerder van het vliegtuig, zijn twee medepiloten, de waarnemer
en de navigator. Op de kaarten was te zien dat Dolly zich in de
afgelopen nacht nog aanzienlijk had versterkt. Haar bovenkant
bestond uit een soort reusachtige paraplu, die niet minder dan
driehonderd kilometer in omtrek was. Van de eigenlijke kern,
waarrond zij zich wentelde, was de omtrek vijfenzeventig kilometer.
Aan de noordoostelijke kant bedroeg de windsnelheid reeds honderd
knopen, terwijl in het zuidoosten uitschieters van zeventig tot
tachtig kilometer voorkwamen. Een wervelstorm lijkt namelijk op een
reusachtige draaikolk in de atmosfeer. Precies zoals het water in
een kolk, zo wentelt de lucht in een cycloon snel in het rond. Naar
links en rechts schiet die kolkende lucht uit, uiteraard in
tegengestelde richting. Waait dus rechts van het centrum een storm
uit noordelijke richting, dan staat er aan de linkerkant een
stormwind uit het zuiden. Een wervelstorm is dan ook zo gevaarlijk,
omdat de wind, na geruime tijd met orkaankracht uit het noorden
gewaaid te hebben, op een gegeven ogenblik plotseling draait en dan
met even gevaarlijk geweld uit de tegenovergestelde hoek aan komt
jagen. „Dolly lijkt zich tot nu toe nog vrij netjes te gedragen, "
zei het hoofd van de weerkundige afdeling. „Ze heeft nog niet zulke
kuren als de vorige. Het zou niet gek zijn, Fowles, als je eens
probeerde op drieduizend meter hoogte naar binnen te vliegen en dan
naar het oog door te dringen. " „Nog iets bijzonders?" vroeg
Fowles.
De ander aarzelde. „Eigenlijk wel, " zei hij dan. „Wanneer je
eenmaal in het oog bent, cirkel dan eerst een beetje rond, daal
daarna tot vierhonderdenvijftig meter en probeer op die hoogte door
de muur heen te breken. Het zal geen grapje zijn. Maar we weten nou
onderhand wel zo'n beetje, hoe die wervelstormen zich op grote
hoogte gedragen en van de schepenhebben we al lang en breed
gehoord, wat ze vlak boven zee uitspoken. Nu zouden we er wel wat
voor over hebben om er achter te komen, wat ze op vijfhonderd meter
hoogte doen. " „Dat moeten wij er dan voor over hebben, " merkte
Fowles op. De ander knikte. „Natuurlijk. Jullie de zweetdruppels en
het benauwde hart, wij straks de cijfers en gegevens. Maar goed,
het lijkt me echt een karweitje voor jullie. " De drie piloten
keken elkaar eens aan. De waarnemer slikte en de navigator keek
glazig. Het was hun maar al te goed bekend, dat nog nooit een
vliegtuig op die hoogte een orkaan was binnengedrongen en...
teruggekeerd. Zij zouden de eersten zijn... als ze terugkwamen!Om
drie uur 's middags steeg de B-29 op. Aan boord bevonden zich
buiten de drie piloten, de waarnemer en de navigator: een radarman,
een marconist, een boordwerktuigkundige en twee uitkijken. Die
laatsten bevonden zich ieder aan een kant van het vliegtuig. Zij
zouden moeten controleren of het vliegtuig schade opliep tijdens de
momenten waarin de orkaan zo tekeer ging, dat de piloot het niet
eens zou merken of hij bijvoorbeeld een motor verloor.
Voedselvoorraden, hulpmiddelen en instrumenten waren zorgvuldig
gestouwd zodat ze niet van hun plaats konden raken. De
veiligheidsgordels en schouderriemen waren voor de zoveelste maal
nagekeken.
Na twee uur vliegen dreven de eerste uitlopers van een hoge groep
vederwolken over het toestel heen. De waarnemer, die voor in de
neus zat, schatte dat zij zich op een hoogte van tien kilometer
bevonden en zich over een afstand van honderdenvijftig kilometer
uitstrekten.
De barometrische hoogtemeter, die aangaf hoe hoog het toestel zich
bevond, wees op dit moment zevenduizend millibar. De radar
hoogtemeter evenwel, die bediend werd door de navigator, gaf aan
dat de werkelijke hoogte tienduizend voet was. Onder normale
weersomstandigheden daalt de barometrische hoogtemeter, die in
millibaren onderverdeeld is, vierendertig millibar voor iedere
duizend voet, die een vliegtuigstijgt. Men gaat daarbij uit van
1013 millibar, als de hoogte van de zeespiegel. De barometrische
hoogtemeter zou dus nu 673 millibar aangewezen moeten hebben, maar
de nabijheid van Dolly was er de oorzaak van dat de barometerdruk
was gedaald, al was dit nog niet aanzienlijk. Men zou echter niet
meer op dit instrument kunnen vertrouwen, maar gelukkig had men de
beschikking over de radar hoogtemeter, die feilloos bleef
aanwijzen.
De bemanning in het vliegtuig zag hoe voor hen uit de golven steeds
dichter bij elkaar kwamen te liggen en hoger reikten. Zij leken op
de steeds verder uitlopende rimpels in een vijver,
waarin een steen is geworpen. Vlakbij het punt, waar de beweging in
het water wordt veroorzaakt, bevinden de rimpels zich het dichtst
bij elkaar.
Overigens was die vergelijking maar heel gebrekkig. Want zelfs nu
zij op meer dan drieduizend meter hoogte vlogen, had de zee aasaar
weinig weg van een vijver. Witte koppen verschenen op de golven en
schuim werd door de storm weggeslingerd. De navigator schatte de
snelheid van de golven, die zich in oostelijke richting bewogen, op
zesentwintig knopen, die van de wind, die naar het noorden stond,
op vijftig knopen.
Een windvlaag schoot onder het vliegtuig door en wierp het in een
speelse bui een meter of tien naar boven, om het er dan meteen weer
twintig te laten vallen. De radarman, die zijn apparaat zat af te
stellen op het oog van de orkaan, verloor zijn evenwicht. Zijn
vingers lieten de knoppen schieten en hij moest opnieuw beginnen in
te stellen. En toen doemde Dolly voor hen op.
Aanvankelijk bleef ze nog laag. Haar top van onschuldige wolkjes
glansden in de late zon. Naar het noorden en het zuiden lagen hoog
opgetaste wolken in een bijna rechte lijn en de B-29, die tussen
die enorme massa's heel klein en onaanzienlijk leek, werd als door
een of andere bovenaardse kracht in die richting geduwd.
Met de minuut schenen de wolken hoger te reiken. De zonwerd door
hen opgeslorpt. Er bleef nog slechts een gloeiende cirkel zichtbaar
op de bovenste wolken. De compacte muur onder het vliegtuig werd
zwart van kleur. In die duisternis spatten lichtflitsen op, als
werden voortdurend de deuren van een enorme laaiende oven geopend
en gesloten. Een dek van schapewolkjes schoof onder de B-29 door.
Ze leken wonderlijk glad en rustig na de woeste golven, die zij
daar ver onder zich in alle richtingen uiteen hadden zien
spatten.
De radarman had het oog van de orkaan op zijn scherm gevonden. Hij
gaf de positie ervan door.
Fowles stuurde het toestel vijfentwintig graden naar rechts en
zette zich schrap tegen de schouderriemen, die hem in zijn stoel
neerduwden, tot hij het gevoel kreeg of zijn ruggegraat voorgoed
krom zou blijven staan. Het radarbeeld van het oog was nu heel
duidelijk te zien. Soms spatten er lichtflitsen over het scherm,
maar steeds keerde het beeld terug. De navigator maakte zijn
laatste notities, terwijl Dolly nu hoog boven hen uit torende. Haar
twaalfduizend meter hoge top verdween plotseling in een stortregen.
Zijn potlood maakte diepe groeven in het papier, terwijl het
vliegtuig naar boven geduwd werd. Dan schoot het toestel omlaag en
met een smak kwam de navigator in zijn stoel terecht. Hij bleef
echter schrijven. Zijn paperassen had hij bevestigd met stukken
plakband, maar de papieren beker, die hij voor zich had staan, was
de lucht ingezwierd en de koffie lag nu op de grond. De waarnemer
maakte niet langer aantekeningen. Zoals hij daar voor in de neus
van het wild schokkende toestel zat, zou dat onmogelijk zijn. Hij
sprak nu in de microfoon van een recorder: matige regen;
verschrikke... ho... (op dat ogenblik dook het toestel tientallen
meters omlaag)... lijke windkracht.
De marconist had zijn microfoon opgeborgen en hamerde op zijn
seinsleutel zo'n twintig woorden per minuut de aether in. De
navigator gaf hem telkens weer door waar zij zich bevonden en de
waarnemer reikte hem zijn laatste notities aan.
De derde piloot, die zich grimmig aan ieder houvast beet greep,
bewoog zich door het toestel om berichten van man tot man over te
brengen.
Om zes minuten over negen drong de B-29 binnen in het mooist en
fraaist gevormde oog, dat de mannen ooit hadden gezien. Het was
werkelijk het oog van iemand, die de naam Dolly droeg. Het was een
volmaakte cirkel, ongeveer vijftig kilometer in omtrek. Boven het
toestel was de lucht helder. Van een hoogte van
vijfenzeventighonderd meter af helden de zijkanten, die gevormd
leken van een massief wolkendek, schuin naar binnen tot ongeveer
vijftienhonderd meter. Van driehonderd tot vijftienhonderd meter
hoogte zagen de vliegers rijen ronde stapelwolken en een ogenblik
hadden ze het idee of ze op de zitplaatsen van een reusachtig
stadion neerkeken. De windsterkte schatten ze op ongeveer
vijfendertig knopen. Door de wolken konden ze de zee niet zien.
Tot dit ogenblik toe had Dolly zich als een dame gedragen. Maar nu
kreeg ze er genoeg van. Ze wilde niets meer weten van de B-29, die
— volgens de ontvangen opdracht — tot vijftienhonderd voet begon te
dalen. Terwijl het toestel tussen de binnenste wanden van de orkaan
omlaag cirkelde, trof Dolly toebereidselen om aan haar ziedende
toorn uiting te geven. Van honderden kilometers ver haalde zij
hulptroepen aan om dat vliegtuig eens stevig van katoen te geven.
De barometrische hoogtemeter wees nu eenenveertighonderd voet, maar
over de boordtelefoon kwam de scherpe stem van de waarnemer, die
waarschuwde dat zij zich in werkelijkheid al op vijftienhonderd
voet bevonden.
De radarman meldde, dat hij een zwakke plek in de muur van de
orkaan had ontdekt. Fowles stuurde het toestel daarnaar toe.
Dan was het of ze in de Niagara waterval terechtgekomen waren. Het
vliegtuig leek bedolven te worden onder een muur van water. Maar de
orkaan is geen waterval, waarin het geweld zich in één richting
voortbeweegt. Stromen botsten hiertegen elkaar op en schoten weer
uit elkaar. Ieder daarvan was zo vernietigend van kracht dat de
Niagara waterval nu op een druppende kraan begon te lijken. Ziedend
geweld en verscheurende razernij. Windstoten, die het toestel
meesleurden en er dan met ontzagwekkende en chaotische
vernielingsdriften tegen opbotsten. Eén woest kolkende
verschrikking. Fowles, die vastgegespt zat in zijn schouderriemen,
werd toch zo heen en weer geslingerd dat zijn voeten de pedalen
niet meer konden vinden. Een verschrikkelijk ogenblik later werd
hij in zijn stoel neergesmeten en zijn handen dreigden de greep op
de stuurkolom te verliezen. Een bliksemstraal spatte langs en
verblindde hem. De tweede piloot hief met moeite een loodzware hand
op om de lichtschakelaar om te draaien. Een verbrijzelende stoot
dreunde op dat moment tegen de onderkant van de neus. De hand van
de vlieger werd neergeslagen en pas ogenblikken later ontdekte hij,
dat hij de reostaat van het instrumentenbord had meegetrokken.
Fowles trachtte de snelheid van het toestel binnen veilige grenzen
te houden. Soms zag het er naar uit dat ze hun vernietiging
tegemoet joegen. Op andere ogenblikken trilden de vleugels omdat de
snelheid op gevaarlijke wijze minderde. Het vliegtuig werd op haar
kant geduwd en dan in tegenovergestelde richting gesleurd.
Dolly begon er nu plezier in te krijgen en de beide piloten hadden
geen gelegenheid meer om de gasmanetten te bedienen. De derde
piloot worstelde zich naar voren. Een opwaartse windstoot slingerde
hem op zijn knieën en het volgende ogenblik werd hij met zijn hoofd
tegen de stoel van de gezagvoerder gesmakt. Maar dan greep zijn
hand de manchetten en de snelheid minderde.
Maar nog waren ze niet klaar met Dolly. Die schudde de B-29 door
elkaar tot de klinknagels uit de huid barstten. De lucht-camera was
uit het rek gerukt, werd tegen het plafond geslingerd en viel dan
kletterend op de grond. Verbijsterd greep de marconist naar zijn
hoofd. De koptelefoon was van zijn oren gewrongen en smakte hem dan
in het gezicht.
De kaarten van de navigator zwierden uit zijn map en zeilden door
de ruimte. Het leek of er geen zwaartekracht meer bestond.
Achter in de cabine zaten de beide uitkijken. Zij stonden bloot aan
een bombardement van blikken en pakjes, van thermosflessen en
sinaasappelen. Een reddingsvlot sloeg op hen neer. Hoe zorgvuldig
ook alles bevestigd was, nu scheen niets meer te houden. Maar zij
maakten de schrik van hun leven mee, toen zij in het licht van de
schijnwerpers, die ze op de vleugels gericht hielden, zagen hoe
stukken aluminium losgewrongen werden en wegflitsten.
Achteraf zou het de bemanning een nachtmerrie lijken, die niet
werkelijk was gebeurd. Verscheidenen van hen hadden al heel wat
meegemaakt. Zij waren meerdere malen in orkanen doorgedrongen en
anderen hadden angstaanjagende bombardements vluchten boven
Duitsland of Korea gemaakt. Maar dat alles was kinderspel,
vergeleken bij deze orkaan. Zij zouden geen woorden vinden om het
geweld ervan te beschrijven. Wat ze wel zouden zeggen was: „We
konden niet geloven dat het vliegtuig het zou houden. We dachten
dat het met ons gedaan was. Leven we werkelijk nog? Dan moeten we
dus toch de eersten zijn, die het gehaald hebben. "
Maar plotseling was het allemaal voorbij. Dolly had haar prooi
losgelaten. Ook hier, waar het toestel nu vloog, woedde de orkaan
nog wel, maar die had normale proporties en hij leek na de
voorgaande verschrikkingen bijna een lieflijk lentebriesje.
De bemanning kreeg gelegenheid de stand van zaken op te nemen.
Daarbij kwamen ze tot een verbijsterende ontdekking: de
angstaanjagende periode, die maar niet leek op te houden, had in
totaal slechts zes minuten geduurd. Maar het waren zes minuten
geweest propvol ontzetting en angst, zo geladen met geweld en
verschrikking dat zij tegen urenlange andere vluchten opwogen.
Het toestel bevond zich nu op zesduizend voet hoogte. Zewaren dus
duizend voet per minuut gestegen, hoewel Fowles had getracht het
toestel op vijftienhonderd voet te houden en ondanks het feit dat
windvlagen hen soms meer dan duizend voet omlaag geduwd hadden.
Het inwendige van de machine zag eruit, of de orkaan er dwars
doorheen was gejaagd. De navigator kroop over de grond om zijn
kaarten bij elkaar te zoeken en de uitkijken schudden de
sinaasappels en blikjes van zich af... Om half twaalf landde de
B-29 op het vliegveld. Het toestel waggelde een beetje toen het op
de betonnen landingsbaan neerkwam en wat onzeker taxiede het voort.
Bij een snel ingesteld onderzoek bleek, dat het vliegtuig het maar
op het nippertje had gehaald. Het had niet langer in de orkaan
mogen blijven... Honderden klinknagels waren losgesprongen. Het
aluminium was gescheurd, de vleugelklappen verbogen en de romp
ontzet. Het was de vraag of het toestel nog wel vliegwaardig
gemaakt zou kunnen worden...
Intussen raasde Dolly voort, terwijl zij billioenen tonnen water
met zich meesleepte. De waarnemingen van de B-29 en van andere
toestellen, die zich daarna in de orkaan waagden, wezen erop dat
zij zich voortbewoog naar Amerika. Gespannen werd zij gevolgd en
geen moment meer uit het oog verloren. Met zorg werd er
geconstateerd dat zij nog steeds in kracht toenam. Een klein
vrachtbootje raakte gevangen in haar vernielend geweld en verdween
naar de diepte van de oceaan. Het S. O. S. bericht werd nog
opgevangen, maar hulp kwam te laat. Dolly had haar eerste prooi
binnen en zij scheen de smaak te pakken te hebben gekregen. Aan de
westkust van Amerika nam men reeds voorzorgsmaatregelen. Met schrik
herinnerde men zich vroegere orkanen, die het Amerikaanse vasteland
geteisterd hadden en soms duizenden slachtoffers hadden gemaakt.
Orkanen, waarbij in vierentwintig uur tijds een meter water
neerhoosde, vloedgolven van vijftien meter hoogte verbrijzelend op
het land neerstortten en windsnelheden van tweehonderd tot
driehonderd kilometer per uur werden gemeten. Opnieuw vlogen
vliegtuigen uit. De radio waarschuwde en meldde regelmatig tot hoe
dicht de orkaan genaderd was. In het bedreigde gebied werden luiken
voor de ramen aangebracht en vloedplanken opgesteld. Elk ogenblik
kon de orkaan nu het land binnenvallen. Niemand begaf zich meer
naar buiten, want tegen een orkaan is niets bestand. De meest
verstandige maatregel is om hem uit de weg te blijven.