Zevende hoofdstuk
ORKAAN OP KOMST
Reeds een uur na aankomst van mister Stone met zijn vliegtuigje
op de DS Ranch ontstond er onrust. Er was toen drie kwartier
verlopen sinds men de laatste radiomelding van Mike had ontvangen
en de Piper Cub had er dan ook zeker al moeten zijn. Overdag zou
het misschien niet zo direct zijn opgevallen, dat het toestel over
tijd was,, omdat iedereen dan druk aan het werk geweest zou zijn en
men wel wat anders had te doen dan uitkijken naar een vliegtuig.
Maar het was reeds donker en de lichten op de landingsbaan waren al
een half uur geleden ontstoken. Enkele van de cowboys stonden er op
post om de komst van Mike af te wachten. De tijd begon hun lang te
duren, zoals dat altijd het geval is wanneer je op iets of iemand
wacht. Ze keken iedere keer weer op hun horloge hoe laat het
was.
„ Hij had er nu toch zeker moeten wezen, " zei een der cowboys op
een gegeven ogenblik. „In die tijd kun je onderhand hierheen lopen.
" Ze bleven nog wat rondhangen bij de landingsbaan, maar toen er
weer een kwartier verstreken was, ging een van hen naar de ranch
terug om te melden dat het toestel er nog altijd niet was.
Hij bracht oud nieuws, want het laatste half uur had men daar
gespannen geluisterd of men niet een vliegtuig hoorde naderen. Via
de radio had men al verscheidene keren geprobeerd contact met Mike
te maken, maar hij antwoordde niet op de oproepen die de lucht
ingingen. De aether bleef leeg.
Mister Stone keek bezorgd, want de druilregen, die reeds even viel,
ging nu over in hevige vlagen, die tegen de ruiten kletterden. Het
was mogelijk, dat Mike in heel slecht weer terechtgekomen was en
dat hem geen andere mogelijkheid was overgebleven dan een
noodlanding te maken. Maar dan zou hij dit toch wel gemeld
hebben?Hij bleef bij de zendinstallatie zitten en stuurde om de
paar minuten weer een oproep de lucht in. Iedere reactie bleef uit.
Dan belde hij de nabijgelegen ranches op om te informeren of men
daar iets van de Piper Cub had gezien, maar dat bleek niet het
geval. Ir. Dekkers kwam naar hem toe. „Is de Piper Cub nog niet
terug?" was zijn vraag. „Nee. Ik begrijp het niet goed. Mike laat
maar niets van zich horen. " Dan pas zag de rancher welk een
verontruste uitdrukking het gelaat van de ingenieur had gekregen.
„Is er iets aan de hand?" informeerde hij. „ Ria is aan boord.
"
„ Ria? Is Mike dan niet alleen?" Niemand had mister Stone verteld
dat de cowboy passagiers had meegenomen. „Nee, " antwoordde
mijnheer Dekkers. „Ria en Bas zijn meegegaan. Ze wilden dat zo
graag. "
Stone knikte. „Het is niet verstandig van Mike geweest; dergelijke
patrouillevluchten zijn niet helemaal vrij van risico. Maar ik kan
me best indenken hoe die twee hebben aangedrongen en dat hij toen
maar heeft toegegeven. U hoeft zich overigens nog helemaal geen
zorgen te maken. Mike is de beste piloot die ik ken. Ik
veronderstel dat hij door het donker en het slechte weer is
overvallen en veiligheidshalve de begane grond heeft opgezocht.
"
„Zo verschrikkelijk is het weer nu toch ook niet, " meende de
ingenieur. „Het lijkt mij dat hij het wel had kunnen wagen.
Bovendien zou hij toch wel per radio gewaarschuwd hebben als hij
een noodlanding ging maken. " Stone wist daar zo gauw geen antwoord
op, want het waren zijn eigen gedachten geweest die hij te horen
had gekregen. „Ik zou me toch maar niet al te druk maken, " suste
hij. „Ik heb het volste vertrouwen in Mike. Ze zijn bovendien pas
een half uur over tijd. " Met die woorden praatte hij evenwel de
onrust van Ir. Dekkers niet weg. Die was van mening dat het weinig
verschil uitmaakte of het toestel nu een half uur of drie uur over
tijd was; het zou heus niet meer komen. Er moest iets mee gebeurd
zijn..
Het half uur werd een heel uur, werd twee uur. Het bleef regenen.
De dikke druppels kletterden tegen de ramen, waarachter de mensen
in spanning afwachtten. Nog altijd brandden de lichten bij de
landingsbaan. Men kon immers niet weten... Schuilend onder een
afdak zaten de cowboys bij de landingsstrip. Zij gaven van geen
opwinding of onrust blijk. Traag zaten ze er met elkaar te praten.
Maar wie hen goed kende, merkte toch wel dat zij niet in hun gewone
doen waren. Het waren maar kleinigheden, waardoor zij zich
verrieden: de vele sigaretten die zij rookten, het driftige gebaar
waarmee zij een half opgerookte sigaret wegwierpen. De radio meldde
als laatste nieuws over de bankoverval, dat er een Nash vermist
werd en dat de gezochte bandieten waarschijnlijk met die auto
verder waren gevlucht. Aan dit bericht hadden ze op dit moment
niets, het was te donker om nog iets te kunnen ondernemen. Niemand
had bovendien ook maar enige aandacht voor de overval, aller
gedachten waren bij de Piper Cub.
Mevrouw Dekkers en haar man drentelden nerveus heen en weer. Ze
probeerden wel rustig te blijven zitten, maar dat lukte hun slechts
even. Met vertrokken gezichten staarden ze dan voor zich uit, tot
ze het niet meer uithielden en maar weer begonnen te lopen.
Tweemaal heeft Ria geluk gehad, dacht ir. Dekkers, eerst bij die
ontvoering door de Zwarte Ruiter en later bij de noodlanding met de
Super Constellation. Zou haar portie geluk nu opgeteerd zijn? Hij
probeerde zich voor te stellen wat er gebeurd kon zijn, maar zag er
dan van af. Wat had het ook voor zin?Jim, de oude cowboy, kwam
binnen.
„ Nog iets gehoord?" vroeg hij aan mister Stone. Die schudde
zwijgend van nee.
„Maar kunnen we dan niet iets doen?" vroeg mevrouw Dekkers. Je kon
horen dat het haar moeite kostte haar tranen te bedwingen. „We
zitten hier maar te kijken en wie weet hoe ze daar op ons wachten.
" Als antwoord maakte mister Stone een hulpeloos gebaar.
„Op het ogenblik zijn we machteloos, " vertelde hij. „Met
vliegtuigen beginnen we niets. Daarvoor is het weer te slecht. Met
de auto kunnen we er ook niet op uit, want in het donker zouden we
toch niets vinden. We kunnen trouwens maar moeilijk in het wilde
weg gaan rijden. " Zie je, Stone, " zei Jim, „daar heb je het weer.
Wat heb je nou aan je vliegtuigen en auto's?"
Mister Stone leek een ogenblik boos te worden. Nijdig keek hij de
oude cowboy aan. „Wat wil je dan? Wees blij dat er vliegtuigen
zijn. Nu kunnen we morgenochtend vroeg tenminste heel de omgeving
in een paar uur verkennen. " „ Ach wat man, laat naar je kijken.
Morgen waait het weer te hard of wat dan ook en dan moeten de
toestellen toch weer aan de grond blijven. "
Mister Stone wist zich te beheersen. Hij was prikkelbaar, omdat hij
erg ongerust was geworden en zich ergerde aan zijn machteloosheid.
De opmerkingen van Jim maakten zijn stemming er niet beter op, al
had hij ze wel half en half verwacht. Dit was een van de momenten,
waarop de ervaring van de oude tijd in botsing kwam met de moderne
tijd. Het was in zekere zin waar wat Jim zei. Op dergelijke
beslissende ogenblikken, waarin alles er van afhing of je tijdig te
hulp kon snellen, lieten machines en instrumenten je dikwijls in de
steek en was je uitsluitend aangewezen op de mens zelf. Maar die
was zo verwend doordat hij in normale omstandigheden de beschikking
had over talloze apparaten en machines, dat hij in zo'n gespannen
situatie niet wist wat te doen en hulpeloos rondkeek. „ Wat wil jij
dan?" vroeg de rancher aan Jim. „Ik ga erop uit?" „ Met dit
weer?"
„Zo'n buitje regen? Dat een vliegtuig daar nou niet tegen kan, maar
Jim heeft ze wel erger op zijn rug gevoeld, " zei de cowboy.
,, Weet je waar je zoeken moet? Morgen kunnen we metvliegtuigen
heel de buurt afzoeken. "
„ Dat is pas morgen. Uren verlies. Ik weet wel dat mijn paard
langzamer is dan zo'n benzinepruttelpot, maar we zullen eens zien
wie het wint. Ik ga!" Uitdagend stond Jim daar — de oude cowboy,
die met lede ogen had gezien hoe machines steeds meer de plaats van
mens en dier innamen... Dan ging hij naar mevrouw Dekkers toe.
„ Maakt u zich geen zorgen, mevrouw, " zei hij. „Mike mag dan al
piloot zijn, " en hij sprak dat woord uit, of hij er iets heel
onguurs mee aanduidde, „maar in zijn beste ogenblikken is hij een
rasechte cowboy en daarom kunt u erop rekenen dat hij uw dochter
veilig thuisbrengt. Ik ga hem een handje helpen. " Het waren maar
woorden, maar toch gaven zij Ria's moeder weer wat moed. Jim
verliet het vertrek.
Zwijgend was Mike achter het stuurwiel van de jeep gaan zitten.
Naast hem had Luke plaatsgenomen, die nu wel erg zichtbaar met zijn
revolver speelde. Achterin bevond zich Pete. Niemand zei onderweg
iets.
De cowboy wist dat zij hem voortdurend in het oog hielden. Zij
vertrouwden hem allerminst. Maar Mike wilde nu nog niets
ondernemen. Hij had een ander plannetje uitgebroed. In een flits
was het in hem opgekomen en hij overdacht nu hoe hij het zou
inkleden. Er mocht nu niets misgaan en hij mocht zeker niet in een
situatie geraken zoals daarstraks, dan was alles verloren. Hij
moest er rekening mee houden dat de bendeleider een hoogst
gevaarlijke en uiterst sluwe tegenstander was. Die zou hij niet
gemakkelijk om de tuin kunnen leiden of in een val laten lopen, dat
had hij zoëven wel gemerkt. Maar als hij Pete had, was hij zeker
halverwege, want de bendeleider was gevaarlijker dan de drie
anderen tezamen.
Ze naderden het punt waar hij de eerste koffer had verborgen.
Razend snel liet hij nog eens door zijn geest gaan wat hij wilde
proberen. Het was alles of niets en hij moest hetalleen klaar
spelen. Hulp viel niet te verwachten. Dit was hier een onbewoonde
verlaten streek en pas de volgende maand zouden de cowboys hier
weer langskomen, dat wist hij zelf maar al te goed. De jeep stopte.
„ Hier is het, " zei Mike.
„Zijn alle drie de koffers hier?" informeerde Pete. „ Nee, maar
één. Ik was nou toch eenmaal bezig en daarom heb ik ze maar een
beetje verspreid. " Mike praatte er luchthartig op los. De beide
bandieten mochten in geen geval merken hoezeer hij in spanning
verkeerde. „Ik hou anders niet van dat schatgravertje spelen, " zei
Pete kortaf. Hij wendde zich naar Luke. „Jij blijft bij de jeep. Ik
ga met hem mee. "
De cowboy liet niet merken hoe hij met die laatste woorden in zijn
sas was. Het liep zo goed als hij zich maar kon wensen. Uitgerekend
Pete zou hem vergezellen. Hij had de jeep zo neergezet dat ze een
tamelijke afstand moesten lopen voor ze bij de verborgen koffer
waren. Wanneer ze zich daar eenmaal bevonden, zou Luke hen zeker
niet kunnen zien. Het dichte struikgewas zou hen aan het oog
onttrekken.
Mike begaf zich naar de schuilplaats. Pete ging rustig naast hem
voort, schijnbaar zorgeloos, maar de cowboy was er zich terdege van
bewust, dat de bendeleider met de hand in zijn broekzak liep en
daar de revolver schietklaar had. „ Hadden we niet een beetje
dichterbij kunnen stoppen?" vroeg Pete argwanend.
„ Het is hier lastig rijden, " wees Mike. „We zouden anders
misschien een band stuk gereden hebben. " „Mmm, " bromde Pete. Het
argument leek niet onredelijk, de bodem was hier bedekt met scherpe
rotsstukken. „ Maak je maar niet bezorgd over de afstand. Ik zal
aanstonds de koffer wel dragen, " zei Mike.
Ze waren op het bewuste punt gearriveerd. De cowboy wees een
verhoging van stenen aan.
„ Haal maar te voorschijn, " kreeg hij te horen. Mike
trok de stenen weg en daar lag het valies, zwaar van het geld. „
Open maken, " beval Pete, die kalm bleef toekijken. „Ik zie je er
namelijk best voor aan dat je er stenen in gestopt hebt. " „Jammer
dat ik daar niet aan heb gedacht, " zei Mike. „Volgende keer kan ik
dat wel eens doen. " „Opschieten!" snauwde de bandiet. Het was een
merkwaardige uitval nadat hij zich tot nog toe vrij rustig had
gehouden. Maar de cowboy begreep wel de reden van die ommekeer. In
die koffer bevond zich een deel van het gestolen geld. Geld,
waarnaar deze man zo begerig was dat hij zich tot een misdadig
leven had laten verleiden.
Langzaam opende Mike de tas, volgestouwd met bankbiljetten. Er kwam
een gretige blik in de ogen van Pete, toen hij de inhoud zag. Het
leek of hij van die aanblik genoot. . Dat is gauwer verdiend dan
jij ooit zult kunnen, cowboy!" kon hij niet nalaten op te
merken.
„ Maar een beetje onrustiger, " zei Mike, die op een wenk de koffer
weer sloot. Pete was ongeduldig geworden. Hij wilde kennelijk de
beide andere tassen zo snel mogelijk in zijn bezit hebben.
„ Vlug een beetje, we zijn niet op een vakantie-uitstapje, " joeg
hij de cowboy op. Mike sloot de laatste knip. Onder zijn oogleden
door tuurde hij naar Pete. Die had zich al enigszins omgedraaid om
de terugtocht naar de jeep te aanvaarden. Hij maakte een aansporend
gebaar met zijn revolver, die hij in de hand had genomen. Het wapen
was een ogenblik niet op Mike gericht.
Als een keisteen sloeg de tas tegen Pete's hoofd en meteen sprong
de cowboy boven op de bandiet. Die verweerde zich als een bezetene.
Vóór alles wilde Mike de revolver in zijn bezit hebben. Met één
hand trachtte hij het wapen aan de bendeleider te ontrukken,
terwijl hij hem met de ander in bedwang probeerde te houden. Pete
was echter sterker dan hij had verwacht en Mike moest
het uiterste geven om te voorkomen dat de ander zich boven op hem
worstelde.
De cowboy had alleen maar aandacht voor de tegenstander. Daarom
merkte hij niets van de man, die achter het struikgewas was
opgedoken, naderbij rende en hem dan met een revolver tegen het
hoofd sloeg. Mike zag plotseling geen Pete meer, maar een
aardedonkere nacht waarin honderden sterren rondzwierden. Dan wist
hij van niets meer. Pete stond op en klopte het stof van zijn
kostuum. Luke grijnsde zelfvoldaan, maar Pete schudde het hoofd.
„Heel dom van je, Luke, heel dom. Denken schijnt voor jou toch wel
ontzaglijk moeilijk te zijn. " , Maar... "
„Ik had het wel met hem klaargespeeld, Luke. " „ Maar als dat niet
was gelukt... Ik vertrouwde die kerel niet, daarom ben ik jullie
maar gevolgd. "
„ En heb je de wagen in de steek gelaten. En als er nou eens iemand
komt en de jeep ziet staan... " Luke wilde zich al omdraaien om
naar de auto te gaan.
„Wacht even, " riep Pete hem terug. „Je had die cowboy niet buiten
westen mogen slaan. We moeten zo gauw mogelijk de rest van het geld
hebben. De enige, die weet waar het ligt, is hij. Noodgedwongen
zullen we dus moeten wachten tot hij bij kennis is. Begrijp je nu
dat je bepaald niet goochem hebt gedaan?"
Luke stond buitengewoon onnozel te kijken. Nou had hij er warempel
aan gedacht die kerel niet neer te schieten zoals hij eerst van
plan was geweest en nu was het nog niet goed. Hij keek naar de
cowboy of hij diens bloed wel zou willen drinken.
„In de jeep staat een jerrycan met water, " vertelde Pete. „Ga die
halen, dan kunnen we proberen of we hem wat sneller in de bewoonde
wereld terugkrijgen. Veronderstel dat hij zo uren blijft liggen.
"
Dat was het toppunt, mopperde Luke, terwijl hij niet al te snel
naar de jeep liep. Nou moest hij die cowboy notabene nog eerstehulp
verlenen...
Bas hoorde het zachte geluid wel dat in de fluisterende stilte van
het bos opklonk, maar hij schonk er geen aandacht aan. Hij liet het
langs zich heen gaan. De hitte woog zo zwaar op hem, dat hij zelfs
te loom was om zich wat op te richten en scherper te luisteren wat
dit geluid kon betekenen. Hij geloofde het wel. Hij zat hier goed
en de rest kon hem gestolen worden.
Die houding was wel erg zonderling voor Bas. Meestal was hij
haantje de voorste en bang dat hij achteraan zou komen. Het moest
echt wel de hitte zijn die als het ware alle energie in hem had
verdampt. Wat het dan ook was: hij bleef daar suffig tegen de boom
zitten.
Het geluid kwam dichterbij en werd steeds duidelijker. Je kon je er
nu niet doof meer voor houden. Als je goed luisterde, hoorde je dat
daar een paard draafde. Het geluid miste zijn uitwerking niet op de
jongen. Nog even bleef hij zitten, maar dan sprong hij toch op. Er
was een mens in aantocht.
„ Hallo! Hallo!" Schril klonk zijn kreet onder de bomen. Zou de
ruiter het gehoord hebben. „ Hallo!" riep hij nog eens.
Een kreet klonk ten antwoord. Bas herkende die: het was dekreet,
die de cowboys elkaar toeriepen, wanneer de drijfjachtop het vee
begon. Misschien was het een van de cowboys diedit gedeelte van het
terrein inspecteerde...
Bas tuurde tussen het groen door. Nog eens klonk de kreet.
Daar werd een paard zichtbaar. En wie zat daar in het zadel?Als het
Jim niet was, natuurlijk Jim, de oude cowboy. Hetwas of er een
ontzaglijk gewicht van de jongen afviel. NuJim er was kon hem niets
meer gebeuren...
Het paard kwam vlak voor hem tot stilstand. Jim gleed uithet
zadel.
„ Goeiemiddag, " zei hij nuchter. „Ik heb even moeten zoeken, maar
daar ben ik dan. Niks aan het handje, zie ik. Waar zijn de anderen?
Struikrovertje spelen? "
Bas weifelde even. Hij moest denken aan de dringende woorden van
Mike. Wel twee-, driemaal had de cowboy hem bezworen niets van hun
ontmoeting te vertellen, aan niemand. „Ik weet het niet... "
antwoordde hij. „Ik weet het niet... " herhaalde Jim. „Wat zullen
we nou hebben. Ben jij in je eentje een beetje aan het wandelen
geslagen?"
Bas vertelde de cowboy van de noodlanding en hoe hij, toen hij was
bijgekomen, niemand had kunnen vinden en omdat hij niet langer
wilde wachten, alleen op weg was gegaan. Jim keek hem eens aan,
stak dan een pruim achter zijn kiezen en keek Bas nog eens aan. „
Vertel eens verder, " zei hij dan.
„Ik heb alles verteld, " weerde Bas af. „Ik ben op zoek gegaan naar
de grote weg en omdat ik moe werd, ben ik hier even gaan zitten.
"
De oude cowboy zag Bas met een merkwaardige blik aan. „ Vreemd dat
je ineens de goede richting hebt gevonden. Wanneer je tien minuten
doorloopt, sta je bij de grote weg. Je had heel wat kansen gehad om
verkeerd te lopen, maar nee, jij had meteen de kortste route te
pakken. " „Geluk gehad, zei Bas. „Ik dacht dat het wel deze kant
uit zou zijn, ergens in het zuiden. "
Jim knikte eens, bracht zijn pruim omslachtig van zijn ene wang
naar de andere en mikte ter bekroning van die manoeuvre een
zwierige tabaksstraal op de grond. „Ja, dan heb je inderdaad geluk
gehad. Maar wat ik vragen wou: heb jij misschien onderweg een jeep
gezien? „Nee!" Het antwoord klonk veel te snel en te schichtig.
Iedereen zou daaraan begrijpen dat Bas iets te verbergen had...
Jim bleef even zwijgen.
„Gek, " zei hij dan. „Ik heb sporen gezien van een jeep, die een
tijdje op een bepaald punt heeft stilgestaan. Vlak daarbij bevonden
zich voetsporen van iemand, die kennelijk even bij de auto heeft
gestaan en daarna weggegaan is. Weet je wat nou zo raar is?" Jim
keek Bas vragend aan, maar de jongengaf geen antwoord. „Ik heb die
voetsporen gevolgd, " ging de cowboy verder, „en laten die nu
precies bij jouw voeten hier uitkomen. Ze gaan niet verder meer.
Raar is dat, hè?" Bas wist het niet meer. Mike had hem
uitdrukkelijk gezegd te zwijgen en dat moest hij toch wel doen,
hield hij zich voor. Maar hoe zou hij zich hier uit redden? „
Vertel het maar, " drong Jim aan. „Ik mag niets zeggen. "
„En zou ik misschien mogen weten wie degene is geweest, die jou die
klem op je lippen heeft gezet?" Bas schudde het hoofd. „Nee, Jim,
ik moet mijn mond houden. Ik weet ook echt niet waar Ria en Mike
zijn. " „En daarom moet jij je mond houden, veronderstel ik. " De
cowboy verhuisde zijn pruim opnieuw. „Luister nou eens goed, Bas,
ik loop al een dagje langer mee dan vandaag en je stuurt mij niet
zo maar het bos in. Ik heb jou gevonden en precies op dezelfde
manier zal ik ook die twee anderen opduikelen. Dat is een
weddenschap, die ik met mezelf ben aangegaan. Ik kan jou even naar
de weg brengen en wachten tot je een auto hebt kunnen aanhouden.
Daarna ga ik terug naar die autosporen en kom er in ieder geval
achter waarMike uithangt. Want er stonden voetsporen van hem bij
diejeep"
Bas bleef zwijgen. Ieder woord dat hij nu zei zou toch teveel zijn.
Jim zou zeker raden wat er achter stak. „ Wat doen we?" informeerde
de cowboy. De jongen wist echt geen oplossing meer. Hij twijfelde
er niet aan of Jim zou die autosporen volgen en Mike vinden. Wat
deed het er dan eigenlijk nog aan toe of hij hem nu vertelde wat er
gebeurd was, dacht hij bij zichzelf. Bas besloot fair play te
spelen.
„Nou, ik zal je precies vertellen wat er gebeurd is, " zei hij. „
Dan moet jezelf beslissen wat er gebeuren zal. " Hij deed
nauwkeurig verslag van de ontmoeting met Mike, vertelde uitvoerig
over de vreemd afwerende houding van de jonge cowboy en het
merkwaardige ogenblik waarop zijn ware aardweer even boven was
gekomen. Jims gezicht stond bezorgd, toen de jongen klaar was met
zijn verhaal. „Laat ik nou even denken, " zei de cowboy. „Ik ben zo
jong niet meer en mijn denkmachinetje loopt niet meer zo gesmeerd
als vroeger. Vertel eens, hebben jullie de auto van die bandieten
nog een tijdje gevolgd, voor jullie naar huis gingen?" " „Ja,
we zijn ze een eind nagevlogen.
Jim knikte. „Ik kan me vergissen, maar ik heb zo'n idee dat die
kerels van de bankoverval ertussen zitten. Die zijn natuurlijk naar
het vliegtuig gekomen. Jij lag nogal een eind van het wrak is het
niet?" „Ja, en tussen de struiken, " vertelde Bas. „Het was
bovendien stikdonker en daardoor hebben ze jou niet gezien, wel
Mike en Ria. Die hebben ze meegenomen. Mike was bezig grote tassen
in te laden, vertelde je?" „Het leken van die geldvaliezen. "
„Precies, " zei Jim. „Dat klopt met mijn veronderstelling. Ze
hebben Mike het geld laten halen, dat ze op dat punt om een of
andere reden verborgen hadden. "
„Maar Mike kon er dan toch vandoor gaan?" meende Bas. „Er was
niemand bij hem. Hij was helemaal alleen. " „Die kerels hebben Ria
in hun macht. Dat was hun middel om Mike te dwingen terug te komen.
Dat soort bandieten werkt wel meer met gijzelaars. " „Dus jij
denkt... "
„Niet meer denken op het ogenblik, jongen. Als de hazen op mijn
paard. Het is niet zo ver meer, veronderstel ik, en zo lang kan
Duikelaar er wel twee dragen. " „Waar gaan we dan heen?"
„Naar de blokhut, die daar in het noorden ligt. Daar zitten de
bandieten, wat ik je brom. Ik snapte al niets van die
sporen. Die auto was kennelijk van de hut gekomen, want
de bestuurder had het paardespoor gevolgd. Hij was in dezelfde
richting teruggegaan nadat hij het een en ander had opgehaald. Ik
vond jouw voetsporen en die van Mike, die zichin de auto had
bevonden. Maar waarom die sporen van jou in de richting van de weg
gingen, dat was me volkomen een raadsel, daarom ben ik die het
eerst gevolgd. Ze waren nog vers en ik veronderstelde dat ik je wel
gauw zou inhalen. Vooruit, Duikelaar, laat eens zien wat je mans
bent. Bas, in het zadel!"
Zo was de situatie die middag om twaalf uur. Ria wachtte in de
blokhut vol spanning op de terugkomst van Mike. De bandieten
schenen daar ook naar uit te kijken, want ze zaten in de
deuropening en tuurden in de richting, waarin de jeep was
verdwenen.
Wat zou er straks gebeuren, vroeg ze zich af. Zouden ze haar vrij
laten, als het geld er was? Maar dan moesten ze ook Mike vrij
laten! Ze ging niet alleen. Mike had haar niet in de steek gelaten
en ze zou eisen dat hij meeging. Beiden vrij of geen van
beiden...
Mike opende op dit ogenblik zijn ogen, nadat Luke niet al te
zachtzinnig een jerrycan met water over hem had uitgegooid.
„Opstaan!" gebood Pete, terwijl hij de cowboy een schop gaf.
Kreunend kwam Mike overeind. Hij kreunde evenwel niet zozeer van
pijn als wel om het feit dat ook zijn tweede poging om de bende te
slim af te zijn mislukt was. Zijn plan had volkomen gefaald.
„En nu direct naar de volgende koffers!" gebood Pete. Mike miste
alle lust om nog iets te ondernemen. Wat wilde hij nog tegen deze
schurken beginnen. Om een of andere reden scheen hij toch steeds
aan het kortste eind te moeten trekken. Er zou niets anders op
zitten dan dat hij hun de beide andere valiezen wees en mee
terugging naar de blokhut. Wat daar gebeurde, had hij maar af te
wachten. Op dat ogenblik ook bevonden Jim en Bas zich nog op een
half uur rijden van de blokhut.
„We schieten op, " zei Jim tevreden. „Duikelaar doet het best.
"
Wanneer ze nog even doorreden, zouden ze het geluid van dejeep
horen, maar zo ver was het nog niet... En eveneens op datzelfde
ogenblik luisterde mister Stone met een diep bezorgde uitdrukking
op zijn gelaat naar de laatste radioberichten.
„Alles komt ook altijd tegelijk, " zei hij nerveus. „De omroeper
vertelde dat de gesignaleerde orkaan zich reeds boven het vasteland
bevindt en met grote snelheid onze richting nadert. Het was de
laatste waarschuwing en dat betekent dat de orkaan ieder ogenblik
hier kan zijn. We kunnen niets doen voor Mike, Ria en Bas. Het zou
levensgevaarlijk zijn om er in een orkaan op uit te trekken. "
En dat was de reden, waarom Bas slechts één vliegtuigje had gezien.
Dat was snel teruggeroepen evenals de andere toestellen die waren
opgestegen om naar de vermiste Piper Cub te zoeken. Van af zeven
uur die morgen stuurde de radio waarschuwingsberichten uit. Er was
een orkaan op komst...