Hoofdstuk 22. Jane aanvaardt een andere betrekking

Toen Norman Gale, Jane en Poirot de avond na het 'chantage incident' bij elkaar kwamen om te gaan dineren, was Norman opgelucht toen hij vernam dat zijn diensten als 'meneer Robinson' niet meer nodig waren.
'Hij is dood, die brave heer Robinson, ' zei Poirot. Hij hief zijn glas op. 'Laten wij drinken op zijn nagedachtenis. '
'R. I. P., ' zei Norman lachend.
'Wat is er gebeurd?' vroeg Jane aan Poirot.
Hij glimlachte tegen haar. 'Ik heb ontdekt wat ik weten wilde. '
'Had zij iets met Giselle te maken gehad?'
'Ja. '
'Dat bleek wel vrij duidelijk uit mijn onderhoud met haar, ' zei Norman.
'Precies, ' zei Poirot. 'Maar ik wilde een volledig, omstandig verhaal. '
'En dat hebt u gekregen. '
'Dat heb ik. '
Beiden keken zij hem vragend aan, maar Poirot begon, wat wel enigszins irriterend was, te spreken over de overeenkomst tussen een loopbaan en het leven.
'Er zijn niet zoveel mensen die de verkeerde baan hebben als men wel eens denkt. Ondanks wat zij je vertellen, kiezen de meeste mensen het soort werk dat zij heimelijk begeren. U zult een kantoorbediende horen zeggen: "Ik zou graag ontdekkingsreizen maken - een primitief leven leiden in verre landen. " Maar u zult ontdekken dat hij graag verhalen leest die over dat onderwerp gaan, maar dat hij zelf de veiligheid en het betrekkelijke gemak van een kantoorkruk prefereert. '
'Volgens u, ' zei Jane, 'is mijn verlangen buitenlandse reizen te maken niet echt-maar is mijn ware roeping aan de hoofden van andere vrouwen te zitten knoeien - nou, daar is niets van waar. '
Poirot glimlachte haar toe.
'U bent nog jong. Vanzelfsprekend probeert men eerst dit en dan dat, maar het beroep waarin men ten slotte voorgoed terechtkomt, dat is het leven dat men zou prefereren. '
'En als ik nu eens prefereer rijk te zijn?'
'Aha, dat is moeilijker. '
'Dat ben ik niet met u eens, ' zei Gale. 'Ik ben toevallig tandarts geworden, niet omdat ik het zo graag wilde. Mijn oom was tandarts - hij wilde dat ik zijn compagnon zou worden, maar ik had zin in avonturen beleven en de wereld zien. Ik liet de tandartsenij lopen en ging weg, naar een boerderij in Zuid-Afrika. Maar dat was niets voor mij - ik had niet genoeg ervaring. Ik moest het aanbod van de oude man wel aannemen en bij hem in de praktijk komen. '
'En nu denkt u er over de tandartsenij opnieuw er aan te geven en naar Canada te gaan. U hebt een dominion-complex. '
'Ditmaal ben ik er wel toe gedwongen. '
'Aha, maar het is ongelofelijk hoe dikwijls men gedwongen wordt datgene te gaan doen wat men graag doet. '
'Niets dwingt mij te gaan reizen, ' zei Jane weemoedig. 'Was dat maar zo. '
'Eh bien, ik doe u op slag een aanbod. Ik ga de volgende week naar Parijs. Als u wilt kunt u het baantje krijgen van secretaresse bij mij - ik zal u een goed salaris geven. '
Jane schudde het hoofd.
'Ik kan niet bij Antoine weggaan. Dat is een goede baan. '
"Wat ik u aanbied is ook een goede baan. '
'Ja, maar die is maar voor tijdelijk. '
'Ik zorg wel dat u een ander baantje krijgt van dezelfde soort. '
'Dank u wel, maar ik denk niet dat ik het er op waag. '
Poirot keek naar haar en glimlachte raadselachtig.
Drie dagen later werd hij opgebeld.
'Monsieur Poirot, ' zei Jane, 'is die baan nog vacant?'
'Jazeker. Ik ga maandag naar Parijs. '
'U meent het echt? Mag ik mee?'
'Ja, maar wat heeft u van gedachten doen veranderen?'
'Ik heb ruzie gehad met Antoine. Om u de waarheid te zeggen ben ik boos geworden op een klant. Zij was een echt - nou ja, ik kan u via de telefoon niet precies zeggen wat zij was. Ik voelde mij wat zenuwachtig en in plaats van haar stroop om de mond te smeren liet ik mij gaan en vertelde haar hoe ik over haar dacht. '
'Aha, de gedachte aan de wijde, wijde wereld. '
'Wat zegt u daar?'
'Ik zeg dat u met uw gedachten bij een bepaald onderwerp was. '
'Het waren mijn gedachten niet, maar mijn tong die een fout maakte. Ik vond het heerlijk - haar ogen leken precies op die van dat akelige pekineesje van haar - alsof ze uit haar hoofd zouden rollen - maar hier ben ik nu - de deur uitgegooid, bij wijze van spreken. Ik moet wel proberen weer een ander baantje te krijgen - maar ik wou eerst wel graag naar Parijs. '
'Mooi, dat is afgesproken. Onderweg geef ik u uw instructies. '
Poirot en zijn nieuwe secretaresse reisden niet per vliegtuig, waarvoor Jane heimelijk dankbaar was. De onprettige ervaring tijdens haar vorige reis hadden haar de moed benomen. Zij wilde liever niet herinnerd worden aan die ineengezakte gestalte gekleed in een verschoten zwarte japon...
In de trein van Calais naar Parijs hadden zij een coupe alleen, en Poirot gaf Jane enig idee van zijn plannen.
'Er zijn verscheidene mensen in Parijs die ik moet spreken. Die advocaat - maitre Thibault. Verder ook nog monsieur Fournier van de Surete - een droefgeestig man, maar wel intelligent. En dan monsieur Dupont pere en monsieur Dupont fils. Nu, mademoiselle Jane, terwijl ik met de vader bezig ben laat ik de zoon aan u over. U bent zeer charmant, zeer aantrekkelijk - ik stel mij zo voor dat monsieur Dupont u nog wel herkent van de rechtszitting. '
'Ik heb hem na die tijd nog gesproken, ' zei Jane, terwijl zij lichtelijk bloosde.
'O ja? Hoe kwam dat zo?'
Terwijl Jane nog wat dieper begon te blozen, beschreef zij hun ontmoeting in het Corner House.
'Uitstekend -- hoe langer hoe beter. Ah, dat was een prachtidee
van mij, u mee te nemen naar Parijs. Luistert u nu eens heel goed, mademoiselle Jane. Voor zover mogelijk moet u niet praten over de zaak Giselle, maar als Jean Dupont er over begint, vermijd het onderwerp dan niet. Het is misschien wel goed als u hem de indruk geeft, zonder dat met zoveel woorden te zeggen, dat Lady Horbury van de misdaad wordt verdacht. De reden waarom ik naar Parijs gekomen ben, kunt u wel zeggen, is een onderhoud te hebben met monsieur Fournier, en in het bijzonder een onderzoek in te stellen naar de zaken die Lady Horbury misschien met de overleden vrouw gedaan heeft. '
'Die arme Lady Horbury - u maakt haar steeds tot lokvogel!'
'Zij is niet een type dat ik bewonder - eh bien, laat haar ook eens een keer van nut zijn. '
Jane aarzelde even, en zei toen: 'U verdenkt de jonge monsieur Dupont toch niet van de misdaad, wel?'
'Nee, nee, nee - ik wil alleen iets te weten komen. ' Hij nam haar scherp op. 'Hij trekt u aan - eh - deze jongeman? Hij heeft sex-appeal?'
Jane lachte om die uitdrukking. 'Nee, zo zou ik hem niet beschrijven. Hij is een heel eenvoudige jongeman, maar toch wel leuk. '
'Dus zo beschrijft u hem - heel eenvoudig?'
'Hij is eenvoudig. Dat komt misschien omdat hij een prettig, onwerelds leven heeft geleid. '
'Dat is waar, ' zei Poirot. 'Hij heeft bijvoorbeeld niet in tanden zitten peuteren. Hij is niet ontgoocheld door het schouwspel van een nationale held die van angst zat te sidderen op de stoel in zijn spreekkamer. '
Jane lachte. 'Ik geloof niet dat Norman al nationale helden onder zijn patienten heeft. '
'Dat zou jammer zijn geweest, omdat hij toch naar Canada gaat. '
'Hij heeft het nu over Nieuw-Zeeland. Hij denkt dat het klimaat mij beter zou bevallen. '
'In ieder geval is hij vaderlandslievend. Hij blijft bij de Britse Dominions. '
'Ik hoop, ' zei Jane, 'dat het niet nodig zal zijn. '
Zij keek Poirot vragend aan.
'Waarmee u zeggen wilt dat u uw vertrouwen vestigt op Papa Poirot? Aha - nou, ik zal mijn uiterste best doen - dat beloof ik u. Maar ik heb zeer sterk het gevoel, mademoiselle, dat er een fi
guur is waarop tot dusver de aandacht nog niet is gevallen - een rol die nog niet gespeeld is -'
Hij fronste zijn wenkbrauwen en schudde het hoofd.
'Er is een onbekende factor in het spel, mademoiselle. Alles wijst er op..
Twee dagen na hun aankomst in Parijs dineerden monsieur Hercule Poirot en zijn secretaresse in een klein restaurant, en de beide Duponts, vader en zoon, waren Poirots gasten.
Jane vond de oude heer Dupont al even charmant als zijn zoon, maar zij kreeg weinig kans met hem te praten. Poirot nam hem vanaf het eerste ogenblik volkomen in beslag. Jane vond Jean even gemakkelijk om mee op te schieten als in Londen. Zijn aantrekkelijke, jongensachtige persoonlijkheid beviel haar nu al evenzeer als toen. Hij was zo'n eenvoudige, goedhartige ziel.
Toch was zij, zelfs terwijl zij met hem zat te lachen en te praten, op haar qui-vive, en luisterde of zij ook iets kon opvangen van het gesprek tussen de beide oudere mannen. Zij was vooral benieuwd wat Poirot nu eigenlijk precies te weten wilde komen.
Voor zover zij horen kon, hadden zij niet eenmaal het onderwerp van de moord aangeroerd. Poirot wist handig zijn gast aan het praten te krijgen over het verleden. Zijn belangstelling voor oudheidkundige onderzoekingen in Perzie scheen groot en oprecht. Monsieur Dupont genoot geweldig van zijn avondje uit. Zelden had hij zo'n intelligente en begrijpende toehoorder gehad.
Wiens idee het was dat de beide jongelui naar de bioscoop zouden gaan was niet geheel duidelijk, maar toen zij weg waren schoof Poirot zijn stoel wat dichter bij het tafeltje en scheen bereid een meer practische belangstelling te tonen voor oudheidkundig onderzoek.
'Ik begrijp, ' zei hij, 'dat het in deze tijd van financiele moeilijkheden allesbehalve gemakkelijk is aan voldoende geldmiddelen te komen. Neemt u particuliere giften aan?'
Monsieur Dupont lachte. 'Mijn beste vriend, wij smeken er gewoon om op onze blote knieen! Maar ons bepaalde soort van opgravingen trekt het gros van de mensheid helemaal niet aan. Zij eisen spectaculaire resultaten! Boven alles zijn zij dol op goud -grote massa's goud! Het is verbazingwekkend hoe weinig de gewone man geeft om aardewerk. Aardewerk - uit aardewerk kan men de hele romantische geschiedenis van de mensheid aflezen. Ontwerp - samenstelling -'
Monsieur Dupont was goed op dreef. Hij smeekte Poirot zich niet op een dwaalspoor te laten brengen door de schoonschijnende publicaties van B-, de werkelijk misdadige verkeerde tijdsaanduidingen van L-, en de hopeloos onwetenschappelijke, laagsgewijze indeling van G-. Poirot beloofde plechtig zich door geen van de publicaties van deze geleerde personages te laten misleiden.
Toen zei hij: 'Zou een giftvan, bijvoorbeeld, vijfhonderd pond-?'
Monsieur Dupont viel bijna dwars over de tafel van opwinding.
'U - u biedt dat aan? Aan mij ? Om ons te helpen bij ons onderzoek? Maar dat is schitterend, geweldig! De grootste particuliere gift die wij ooit gehad hebben. '
Poirot kuchte. 'Ik wil wel toegeven - dat er een gunst -'
'O ja, een souvenir, enkele exemplaren van aardewerk -'
'Nee, nee, u begrijpt mij verkeerd, ' zei Poirot vlug, voordat monsieur Dupont weer op gang kwam. 'Het gaat om mijn secretaresse - dat charmante meisje dat u vanavond hebt gezien -zou zij u kunnen vergezellen op uw expeditie?'
Monsieur Dupont leek even lichtelijk onthutst.
'Nu, ' zei hij, terwijl hij aan zijn snor trok, 'dat zou misschien wel te regelen zijn. Ik zou het er met mijn zoon over moeten hebben. Mijn neef en zijn vrouw gaan met ons mee. Het zou een familieaffaire worden. Maar ik zal eens met Jean praten -'
'Mademoiselle Grey is hevig geinteresseerd in aardewerk. Zij is gewoon gefascineerd door het Verleden. Zij heeft er altijd van gedroomd mee te kunnen doen aan opgravingen. Zij stopt pok sokken en zet knopen aan op een werkelijk bewonderenswaardige manier. '
'Dat is een nuttige vaardigheid. '
'Niet waar? En nu vertelde u mij zojuist - over het aardewerk van Susa -'
Monsieur Dupont hervatte zijn met genoegen gehouden monoloog over Susa I en Susa II.
Poirot bereikte zijn hotel, en in de vestibule trof hij Jane aan, die juist afscheid nam van Jean Dupont.
Terwijl zij in de lift naar boven gingen zei Poirot: 'Ik heb een buitengewoon interessant baantje voor u. U gaat het volgende voorjaar met de Duponts mee naar Perzie. '
Jane staarde hem verbaasd aan.
'Bent u nou helemaal gek?'
'Als u dat wordt aangeboden, dan moet u het met beide handen aanpakken. '
'Ik ga beslist niet naar Perzie. Dan ben ik in Muswell Hill of in Nieuw-Zeeland met Norman. '
Poirot knipoogde even tegen haar.
'Mijn beste kind, ' zei hij, 'het duurt nog enkele maanden voor het maart is. Zich verheugd betonen betekent nog niet dat men alvast een kaartje koopt. Op dezelfde manier heb ik over een gift gepraat - maar ik heb nog geen cheque getekend! Tussen twee haakjes, morgen moet ik voor u een handboek zien te kopen over het prehistorische aardewerk van het Midden-Oosten. Ik heb gezegd dat u hevig geinteresseerd bent in dat onderwerp. '
Jane zuchtte. 'Uw secretaresse te zijn is geen sinecure, wel? Nog iets anders?'
'Ja. Ik heb gezegd dat u prachtig knopen kunt aanzetten en sokken stoppen. '
'Moet ik daar morgen soms ook een demonstratie van geven?'
'Het zou misschien maar goed zijn, ' zei Poirot, 'als ze mij op mijn woord geloven!'