Frankie stelt een vraag
Uitgeput door al haar avonturen, sliep Frankie de volgende
morgen een gat in de dag. Het was half elf toen ze beneden kwam, in
de kleine eetzaal, waar Bobby op haar zat te wachten.
'Hallo, Frankie, ben je daar eindelijk!'
'Doe niet zo vreselijk energiek, schat.' Frankie viel op een stoel
neer.
'Wat wil je hebben? Ze hebben schelvis en eieren met gebakken spek
en koude ham.'
ik neem een stukje toast en wat slappe thee,' zei Frankie, die hem
al te voortvarend vond. 'Wat is er met jou aan de hand?'
'Het zal wel van de zandzak komen,' zei Bobby, ik heb
waarschijnlijk een kronkel in mijn hersens gekregen. Ik zit
boordevol energie en lumineuze ideeen en ik heb zin om er op
uit te gaan en de zaken aan te pakken.'
'Nu, waarom ga je dan niet?' zei Frankie kwijnend.
ik ben al weg geweest. Ik ben het laatste half uur bij inspecteur
Hammond geweest. We moeten het voorlopig voor een grap laten
doorgaan, Frankie.'
'O, maar Bobby...'
ik zei voorlopig. We moeten die hele zaak goed nagaan, Frankie. We
zijn op het juiste spoor en alles wat we te doen hebben is de zaak
verder grondig uit te pluizen. We zoeken Roger Bassington-ffrench
niet wegens ontvoering. We zoeken hem wegens moord.'
'En we zullen hem krijgen,' zei Frankie, die weer helemaal
opleefde.
'Zo mag ik het horen,' zei Bobby goedkeurend. 'Neem nog een kopje
thee.'
'Hoe is het met Moira?'
'Vrij slecht. Ze is hier geweest en was vreselijk zenuwachtig. Ze
is blijkbaar doodsbenauwd geworden. Ze is naar Londen gegaan, naar
een verpleeginrichting in Queen's Gate. Ze zegt dat ze zich daar
veilig zal voelen. Ze was doodsbang om hier te blijven.'
'Ze was altijd al bang,' zei Frankie.
'Nu, iedereen zou doodsbenauwd zijn als zo'n zonderlinge,
koelbloedige moordenaar als Roger Bassington-ffrench vrij in de
omgeving rondloopt.'
'Hij wil haar niet vermoorden. Hij heeft het op ons voorzien.'
'Hij heeft het op het ogenblik waarschijnlijk te druk met zichzelf
om zich met ons te bemoeien,' zei Bobby. 'Wel, Frankie, nu moeten
we spijkers met koppen slaan. Het uitgangspunt van de hele zaak
moet in de dood en het testament van John Savage liggen. Daarmee is
iets niet in de haak. Of dat testament werd vervalst, of Savage
werd vermoord of iets dergelijks.'
'Het testament werd hoogstwaarschijnlijk vervalst als
Bassington-ffrench erbij betrokken was,' zei Frankie peinzend.
'Valsheid in geschrifte schijnt zijn specialiteit te zijn.'
'Misschien was het vervalsing en moord. Dat moeten we zien uit te
vinden.'
Frankie knikte.
ik heb de aantekeningen bij me die ik gemaakt heb nadat ik het
testament had ingezien. De getuigen waren Rose Chudleigh, de
keukenmeid, en Albert Mere, de tuinman. Die kunnen we gemakkelijk
genoeg opsporen. Verder is er de notaris die het testament heeft
opgemaakt, van het notariskantoor Elford en Leigh -- een zeer
respectabele firma zoals mr. Spragge zei.'
'Goed, dan beginnen we daarmee. Ik geloof dat jij beter de notaris
kunt nemen. Jij krijgt waarschijnlijk meer uit hem dan ik. Ik zal
Rose Chudleigh en Albert Mere opsnorren.'
'En Badger dan?'
'Badger staat nooit voor twaalf uur op -- over hem hoef je je geen
zorgen te maken.'
'We moeten hem eens een keer uit de moeilijkheden helpen,' zei
Frankie. 'Hij heeft ons per slot van rekening het leven gered.'
'Hij haalt zich toch weer moeilijkheden op de hals,' zei Bobby.
'O! Tussen twee haakjes, wat denk je hiervan?'
Hij hield haar een beduimeld stukje karton voor. Het was een
foto.
'Meneer Cayman,' zei Frankie onmiddellijk. 'Hoe kom je eraan?'
'Gisteravond gevonden. Hij was achter de telefoon gegleden.'
'Dan weten we waarschijnlijk ook wie meneer en mevrouw Templeton
waren. Wacht eens even.'
Er kwam juist een dienster met toast aan. Frankie liet haar de foto
zien.
'Weet u wie dat is?' vroeg ze.
De dienster bekeek de foto, ze hield haar hoofd een beetje scheef.
'Ja, ik heb die meneer eerder gezien -- maar ik kan me hem niet zo
goed meer herinneren. O ja, het is de meneer die in Tudor Cottage
gewoond heeft -- meneer Temple-
ton. Ze wonen hier niet meer - ze zijn geloof ik naar het
buitenland gegaan.'
'Wat voor soort man was hij?' vroeg Frankie.
'Dat zou ik u werkelijk niet kunnen zeggen. Ze kwamen hier niet zo
vaak -- alleen zo nu en dan de weekends. Ze lieten zich niet zoveel
zien. Mevrouw Templeton was een erg aardige dame. Maar ze hadden
nog niet zo lang in Tudor Cottage gewoond -- pas een halfjaar
ongeveer -- toen er een schatrijke meneer stierf die mevrouw
Templeton al zijn geld naliet, en toen zijn ze naar het buitenland
gegaan. Maar ze hebben Tudor Cottage nooit verkocht. Ik geloof dat
ze er soms mensen laten logeren voor een weekend. Maar ik vermoed
niet dat ze, nu ze al dat geld hebben, hier ooit weer terugkomen en
er zelf in gaan wonen.'
'Ze hadden een keukenmeisje dat Rose Chudleigh heette, nietwaar?'
vroeg Frankie.
Maar het meisje scheen zich niet voor keukenmeisjes te
interesseren. Dat iemand een fortuin erfde van een rijke meneer
sprak meer tot haar verbeelding. Ze zei tegen Frankie dat ze dat
niet wist, werkelijk niet, en ging met haar lege toastrekje
weg.
'Zie zo, dat weten we al weer,' zei Frankie. 'Die Caymans komen
hier niet meer, maar ze houden het huis aan voor het gerief van de
bende.'
Ze spraken af het werk te verdelen zoals Bobby had voorgesteld.
Frankie reed weg in de Bentley, nadat ze zich wat had opgeknapt met
behulp van een paar dingen die ze in het dorp gekocht had, en Bobby
ging Albert Mere, de tuinman, opzoeken.
Ze zagen elkaar terug bij de lunch. 'En?' vroeg Bobby.
Frankie schudde haar hoofd.
'Er is geen sprake van vervalsing.' Haar stem klonk ontmoedigd. ik
ben een hele tijd bij mr. Elford geweest - het is werkelijk een
aardig oud heertje. Hij had iets van onze wederwaardigheden van
gisteravond gehoord en wilde dolgraag een paar bijzonderheden
weten. Ik geloof niet dat ze hier veel beleven. Hij at in ieder
geval gauw uit mijn hand. Toen
besprak ik de Savage-zaak met hem - ik deed alsof ik een paar
bloedverwanten had ontmoet die op vervalsing gezinspeeld hadden.
Toen stoof het oude heertje op -- daar was geen sprake van! Hij was
zelf bij meneer Savage geweest en meneer Savage had erop gestaan
dat het testament onmiddellijk werd opgesteld. Mr. Elford had weg
willen gaan en het netjes doen -- je weet hoe dat gaat -- met
allemaal paperassen die niets te betekenen hebben...'
ik weet het niet,' zei Bobby, ik heb nooit een testament laten
maken.'
ik wel -- twee keer. De tweede keer was vanmorgen. Ik moest toch
een excuus hebben om bij een notaris op bezoek te gaan.'
'Aan wie heb je je geld nagelaten?'
'Aan jou.'
'Nogal nonchalant, vind je niet? Als Roger Bassington-ffrench erin
was geslaagd jou van kant te maken, zou ik er waarschijnlijk voor
worden opgehangen.'
'Daar heb ik geen ogenblik aan gedacht,' zei Frankie. 'Enfin, om
verder te gaan, meneer Savage was zo zenuwachtig en over zijn
toeren geweest dat mr. Elford het testament op staande voet had
opgesteld. Het dienstmeisje en de tuinman tekenden het als
getuigen, en mr. Elford nam het mee om het veilig op te
bergen.'
'Dat schijnt vervalsing uit te sluiten,' gaf Bobby toe.
'Dat vind ik ook. Er kan geen sprake van vervalsing zijn als je
zelf de man zijn handtekening hebt zien zetten. Wat die andere zaak
betreft - moord, het zal moeilijk zijn dat nu nog uit te zoeken.
Die dokter die men heeft laten komen is ondertussen gestorven. De
dokter die we gisteravond hadden is een nieuwe -- hij is hier nog
maar een paar maanden.'
'Er zijn wel nogal veel mensen gestorven,' zei Bobby.
'Hoezo, wie is er dan nog meer dood?'
'Albert Mere.'
'Denk je dat ze allemaal uit de weg zijn geruimd?'
'Dat lijkt me nogal drastisch. Ik zou de dood van Albert Mere niet
zonder meer verdacht willen noemen -- hij was per slot
tweeenzeventig, die arme stakkerd.'
'Goed,' zei Frankie. 'Laten we aannemen dat hij een natuurlijke
dood is gestorven. Heb je bij Rose Chudleigh meer geluk gehad?'
'Ja. Toen ze bij de Templetons wegging, is ze in betrekking gegaan
in het noorden van Engeland, maar ze is teruggekomen en is hier met
een man getrouwd met wie ze de laatste zeventien jaar al scheen uit
te gaan. Ze is helaas niet al te pienter. Ze schijnt zich van
niemand meer iets te kunnen herinneren. Misschien dat jij iets met
haar beginnen kunt.'
ik zal het proberen,' zei Frankie. ik kan nogal goed met domme
mensen omspringen. Zeg, waar is Badger?'
'Goeie genade! Ik was hem helemaal vergeten,' zei Bobby.
Hij stond op en verliet de kamer; een paar minuten later kwam hij
terug.
'Hij sliep nog,' verklaarde hij. 'Hij staat nu op. Een kamermeisje
schijnt hem vier keer te hebben geroepen, maar hij werd maar niet
wakker.'
'Kom, we moesten nu dat domme mens maar eens gaan opzoeken,' zei
Frankie, terwijl ze opstond. 'En dan moet ik een tandenborstel en
een pyjama en een spons en een paar andere dingen kopen waar een
beschaafd mens nu eenmaal niet buiten kan. Ik had gisteravond zo'n
slaap dat ik daar helemaal niet bij stilgestaan heb. Ik heb me
uitgekleed en ben dadelijk in mijn bed gerold.'
'Ja,' zei Bobby, ik ook.'
'Kom, we gaan naar Rose Chudleigh,' zei Frankie.
Rose Chudleigh, nu mevrouw Pratt, woonde in een klein huisje dat
volgepropt scheen met porseleinen hondjes en meubels. Mevrouw Pratt
zelf zag er dom uit en was erg gezet. Ze had visachtige ogen en
vertoonde alle symptomen van vergrote neusamandelen.
ik ben teruggekomen, zoals u ziet,' zei Bobby opgewekt.
Mevrouw Pratt haalde diep adem en keek hen allebei onverschillig
aan.
'We vonden het erg interessant te horen dat u bij me vrouw
Templeton gediend hebt,' verklaarde Frankie.
'Ja, m'frouw,' zei mevrouw Pratt.
'Ze woont nu in het buitenland, geloof ik,' vervolgde Frankie, die
de indruk trachtte te geven dat ze op vertrouwde voet met de
familie stond.
'Dat heb ik gehoord,' knikte mevrouw Pratt.
'U bent een heel poosje bij haar geweest, nietwaar?' vroeg
Frankie.
'Bij wie, m'frouw?'
'Bij mevrouw Templeton,' zei Frankie, terwijl ze langzaam en
duidelijk sprak.
'Dat zou ik niet willen zeggen, m'frouw. Het was maar twee
maanden.'
'O! Ik dacht dat u langer bij haar geweest was.'
'Dat was Gladys, m'frouw. Het kamermeisje. Zij is er een halfjaar
geweest.'
'Dus jullie waren er met z'n tweeen?'
'Ja. Zij was kamermeisje en ik keukenmeisje.'
'U was daar toen meneer Savage stierf, nietwaar?'
'Wat zegt u, m'frouw?'
'U was daar toch toen meneer Savage stierf?'
'Meneer Templeton is niet gestorven -- daar heb ik tenminste niets
van gehoord. Hij is naar het buitenland gegaan.'
'Niet meneer Templeton - meneer Savage,' zei Bobby.
Mevrouw Pratt keek hem verwezen aan.
'Die meneer die haar al dat geld nagelaten heeft,' zei Frankie.
Mevrouw Pratt keek werkelijk even bijna intelligent.
'O! ja, m'frouw, die meneer voor wie een vooronderzoek werd
gehouden.'
'Juist,' zei Frankie, verrukt over haar succes. 'Hij kwam vroeger
dikwijls logeren, nietwaar?'
'Dat zou ik niet kunnen zeggen, m'frouw. Ik was er nog maar pas,
ziet u. Gladys zou dat wel weten.'
'Maar u moest als getuige zijn testament tekenen, nietwaar?'
Mevrouw Pratt keek haar niet-begrijpend aan.
'U kwam bij hem en zag hem een papier tekenen en toen moest u ook
uw handtekening zetten.'
Weer even die intelligente uitdrukking.
'Ja, m'frouw. Ik en Albert. Ik had nog nooit eerder zoiets gedaan
en ik moest er niets van hebben. Ik zei tegen Gladys, ik hou er
niet van om een stuk te tekenen, en dat is een feit, en Gladys zei
dat het wel in orde zou zijn omdat mr. Elford
erbij was en hij was een erg aardige man en bovendien notaris.
'Wat gebeurde er precies?' vroeg Bobby.
'Wat zegt u, meneer?'
'Wie riep u om uw handtekening te zetten?' vroeg Frankie.
'Mijn m'frouw, meneer. Ze kwam in de keuken en vroeg of ik Albert
van buiten wou gaan roepen en of we allebei boven in de grote
logeerkamer wilden komen (die ze de vorige avond had leeggeruimd
voor meneer -- voor die meneer) en daar zat die meneer rechtop in
bed -- hij was uit Londen teruggekomen en meteen naar bed gegaan
.-- en die meneer zag er erg ziek uit. Ik had hem nooit eerder
gezien. Maar ik vond het net een spook, en mr. Elford was er ook en
hij was erg aardig en zei dat er niets was om bang voor te zijn en
ik moest mijn handtekening zetten onder die van die meneer, en dat
deed ik en schreef er "keukenmeisje" achter en het adres en Albert
deed hetzelfde en ik ging naar beneden naar Gladys, ik beefde
helemaal en zei dat ik nog nooit eerder een meneer had gezien die
er zo doodziek uitzag, en Gladys zei dat hij er de vorige avond
goed had uitgezien en dat er in Londen iets moest zijn gebeurd dat
hem van streek gemaakt had. Hij was erg vroeg naar Londen gegaan,
toen ze allemaal nog in bed lagen. En toen zei ik dat ik er niets
van moest hebben om mijn handtekening te zetten, en Gladys zei dat
het wel in orde was, omdat mr. Elford erbij was.'
'En wanneer is -- die meneer -- meneer Savage, gestorven?'
'De volgende morgen was hij dood, m'frouw. Hij sloot zichzelf die
avond op in zijn kamer en wilde niemand binnenlaten, en toen Gladys
hem 's morgens riep, was hij dood
en helemaal stijf en er lag een brief naast zijn bed. "Aan de
coroner" stond erboven. O! Gladys was helemaal van streek. En toen
was er een lijkschouwing en een vooronderzoek en al die dingen
meer. En twee maanden later vertelde mevrouw Templeton me dat ze
naar het buitenland ging. Maar ze heeft gezorgd dat ik een heel
goede betrekking in het noorden kreeg met een hoog loon en ze gaf
me een mooi cadeautje en al die dingen meer. Een heel aardige dame,
die mevrouw Templeton.'
Mevrouw Pratt genoot nu echt van haar eigen spraakzaamheid.
Frankie stond op.
'Zo,' zei ze. 'Fijn dat u dat allemaal verteld hebt.' Ze haalde een
bankbiljet uit haar portemonnee, ik wil u graag een -- eh -- klein
cadeautje geven. We hebben u zo lang aan de praat gehouden.'
'Nu, vriendelijk dank, m'frouw, heel erg bedankt. Het beste met u
en uw aardige meneer.'
Frankie bloosde en ging nogal haastig weg. Bobby volgde haar een
paar minuten later. Hij zag er verstrooid uit.
'Nu,' zei hij. 'Ze schijnt ons alles verteld te hebben wat ze
weet.'
'Ja,' zei Frankie. 'En het klopt allemaal precies. Savage schijnt
dat testament werkelijk te hebben gemaakt, en zijn vrees voor
kanker zal heus wel echt geweest zijn. Ze konden toch moeilijk een
dokter uit de Harley Street omkopen. Ik vermoed dat ze alleen maar
voordeel getrokken hebben van het feit dat hij dat testament had
laten maken, en hem vlug van kant hebben gemaakt voordat hij van
gedachten veranderde. Maar hoe wij of iemand anders het bewijs
kunnen leveren dat ze hem inderdaad van kant gemaakt hebben, dat
zie ik niet.'
'Dat is zo. We kunnen mevrouw Templeton ervan verdenken dat ze hem
"een slaapmiddel" gaf, maar we kunnen het niet bewijzen.
Bassington-ffrench kan de brief aan de coroner hebben opgesteld,
maar dat kunnen we nu ook niet meer bewijzen. De brief zal wel
vernietigd zijn nadat hij als
bewijsstuk bij het gerechtelijk vooronderzoek had gediend.'
'Dus staan we weer voor het oude probleem -- wat is het dat
Bassington-ffrench en Co vrezen dat wij ontdekken zullen?'
'Valt er jou niets op als bijzonder vreemd?'
'Nee, dat geloof ik niet -- ja toch, een ding. Waarom liet mevrouw
Templeton de tuinman van buiten roepen om als getuige het testament
te tekenen, terwijl het kamermeisje in huis was? Waarom dat
kamermeisje niet?'
'Het is wonderlijk dat je dat zegt, Frankie,' zei Bobby.
Zijn stem klonk zo vreemd dat Frankie hem verbaasd aankeek.
'Waarom?'
'Omdat ik achtergebleven ben om mevrouw Pratt de naam en het adres
van Gladys te vragen.'
'En?'
'Het kamermeisje heette Evans!'
Evans
Frankie stond paf.
Bobby ging met stemverheffing opgewonden verder: 'Zie je wel, je
hebt dezelfde vraag gesteld als Carstairs. "Waarom dat kamermeisje
niet?" Waarom Evans niet?'
'O! Bobby, we komen er eindelijk achter!'
'Carstairs moet dat ook zijn opgevallen. Hij neusde rond, net als
wij, om te zien of er iets verdachts was -- en dit punt viel hem op
net zoals het ons opviel. En bovendien is hij, geloof ik, daarom
naar Wales gegaan. Gladys Evans is een Welse naam - Evans was
waarschijnlijk een Wels meisje. Hij had haar tot Marchbolt gevolgd.
En iemand volgde hem -- en dus is hij nooit bij haar geweest.'
'Waarom hebben ze het Evans niet gevraagd?' zei Frankie.
'Daar moet een reden voor zijn. Het is zo'n onnozele kleinigheid -
en toch is het belangrijk. Als er een paar dienstmeisjes in huis
waren, waarom lieten ze dan de tuinman halen?'
'Misschien omdat zowel Chudleigh als Albert Mere uilskuikens waren,
terwijl Evans nogal een pienter meisje was.'
'Dat kan het niet alleen geweest zijn. Mr. Elford was er en hij is
verbazend schrander. O Bobby, daar draait de hele zaak om -- ik
weet het zeker. Als we de reden maar konden bedenken. Evans. Waarom
Chudleigh en Mere en niet Evans?'
Ze zweeg plotseling en sloeg haar beide handen voor haar ogen.
'Wacht eens even,' zei ze. ik geloof dat me een licht opgaat. Het
schiet me zo wel te binnen.'
Ze bleef een ogenblik doodstil zitten, toen deed ze haar handen
voor haar gezicht weg en keek haar vriend aan met een vreemde
flikkering in haar ogen.
'Bobby,' zei ze, 'als je ergens logeert waar twee dienstmeisjes in
huis zijn, wie geef je dan een fooi?'
'Het kamermeisje natuurlijk,' zei Bobby verbaasd. 'Je geeft een
keukenmeisje geen fooi. In de eerste plaats zie je haar nooit.'
'Nee, en zij jou nooit. Hoogstens zou ze eens een glimp van je
opvangen, als je daar een poosje was. Maar een kamermeisje bedient
je aan tafel en roept je en brengt je koffie.'
'Waar wil je heen, Frankie?'
'Ze konden Evans dat testament niet als getuige laten tekenen --
omdat Evans zou hebben gezien dat het niet meneer Savage was die
het had gemaakt.'
'Goeie genade, Frankie, wat bedoel je? Wie was het dan?'
'Bassington-ffrench, natuurlijk! Begrijp je het niet, hij speelde
voor Savage. Ik wed dat het Bassington-ffrench was die naar die
dokter ging en al die poeha maakte dat hij kanker had. Daarom
lieten ze een notaris komen -- een vreemde, die meneer Savage niet
kent, maar die onder ede zal kunnen verklaren dat hij meneer Savage
dat testament zag tekenen, en ze lieten het door twee getuigen
tekenen, van wie de ene Savage nooit eerder gezien had en de andere
een oude man was die waarschijnlijk zo goed als blind was en die
hem waarschijnlijk ook nooit gezien had. Begrijp je het nu?'
'Maar waar was de echte Savage al die tijd?'
'O! die is daar werkelijk aangekomen en toen hebben ze hem
waarschijnlijk bedwelmd, en naar de zolder gebracht, en hem daar
twaalf uur laten liggen, terwijl Bassington-ffrench zijn
vervangingsstunt opvoerde. Toen werd hij weer in bed gelegd en
hebben ze hem chloraal gegeven en heeft Evans hem 's morgens dood
in bed gevonden.'
'Warempel, ik geloof dat je de spijker op de kop hebt geslagen,
Frankie. Maar kunnen we het bewijzen?'
'Ja - nee - ik weet het niet. Als we Rose Chudleigh -Pratt, bedoel
ik -- eens een foto van de echte Savage lieten zien? Zou ze dan
misschien zeggen dat dat niet de man was die het testament
ondertekende?'
'Dat betwijfel ik,' zei Bobby. 'Ze is niet al te snugger.'
'Daarom hebben ze haar genomen, vermoed ik. Maar er is nog iets.
Een expert moet kunnen constateren dat de handtekening vervalst
is!'
'Dat hebben ze destijds ook niet gedaan.'
'Omdat niemand ooit op dat idee gekomen is. Er scheen geen ogenblik
te zijn waarin het mogelijk was geweest het testament te vervalsen.
Maar de zaak ligt nu anders.'
'Weet je wat we moeten doen?' zei Bobby. 'Evans zien te vinden. Ze
zal ons waarschijnlijk heel wat kunnen vertellen. Ze is een half
jaar bij de Templetons geweest, als ik het wel heb.'
Frankie kreunde. 'Dat zal het heus niet eenvoudiger maken.'
'Als we eens naar het postkantoor gingen?' stelde Bobby voor.
Ze kwamen er juist voorbij. Het leek meer op een bazaar dan op een
postkantoor.
Frankie stapte naar binnen en bond de strijd aan. Er was niemand
anders in de winkel dan de kantoorhoudster - een jonge vrouw met
een nieuwsgierige neus.
Frankie kocht een mapje postzegels van twee shilling, maakte een
opmerking over het weer en zei toen: 'Maar ik vermoed dat u hier
over het algemeen beter weer hebt dan in de streek waar wij vandaan
komen. Ik woon in Wales --Marchbolt. U kunt zich niet voorstellen
hoe vaak het daar regent.'
De jonge vrouw met de neus zei dat het bij hen ook veel regende en
dat het de laatste keer op koninginnedag gestortregend had.
Frankie zei: 'Er woont iemand in Marchbolt die uit deze streek
komt. Ik vraag me af of u haar kent. Ze heet Evans -- Gladys
Evans.'
De jonge vrouw koesterde helemaal geen wantrouwen.
'Ja, natuurlijk,' zei ze. 'Ze is hier in betrekking geweest. In
Tudor Cottage. Maar ze kwam hier oorspronkelijk niet vandaan. Ze
kwam uit Wales en ze is weer naar haar geboorteplaats teruggegaan
en daar getrouwd -- ze heet nu Roberts.'
'Juist,' zei Frankie. 'U kunt me haar adres zeker niet geven? Ik
heb een regenjas van haar geleend en vergeten hem terug te geven.
Als ik haar adres had, zou ik hem haar kunnen sturen.'
'Eens even kijken,' zei de ander, 'ik geloof het wel. Zo af en toe
stuurt ze me een kaart. Zij en haar man zijn samen ergens in
betrekking gegaan. Een ogenblikje.'
Ze ging weg en snuffelde in een hoek. Plotseling kwam ze terug met
een stuk papier in haar hand.
'Alstublieft,' zei ze, terwijl ze het door het loket schoof.
Bobby en Frankie lazen het tegelijk. Het was wel het allerlaatste
wat ze verwacht hadden.
'Mevrouw Roberts, De Pastorie, Marchbolt, Wales.'