Aan de dood ontsnapt
Frankie zat achter het stuur van haar grote groene Bentley en
parkeerde langs het trottoir bij een groot, ouderwets gebouw waar
'St. Asaph' boven de ingang stond.
Frankie sprong eruit, draaide zich om en nam een grote bos lelies
op. Toen belde ze aan. Een vrouw in verpleegstersuniform deed
open.
'Zou ik meneer Jones kunnen bezoeken?' informeerde Frankie.
De ogen van de verpleegster gleden vol belangstelling over de
Bentley, de lelies en Frankie.
'Wie kan ik zeggen dat er is?'
'Lady Frances Derwent.'
De verpleegster was opgetogen en haar patient steeg in haar
achting.
Ze begeleidde Frankie naar een kamer op de eerste verdieping.
'Bezoek voor u, meneer Jones. Raad eens wie er is? Het is een heel
leuke verrassing voor u.'
Dit allemaal op de 'opgewekte' toon die ze in ziekenhuizen plegen
te gebruiken.
'Gunst!' zei Bobby verrast. 'Daar heb je Frankie zowaar!'
'Hallo, Bobby, ik heb het gebruikelijke bosje bloemen maar
meegebracht. Ze doen wel enigszins aan een begrafenis denken, maar
de keus was beperkt.'
'Maar Lady Frances,' zei de verpleegster, 'ze zijn prachtig. Ik zal
ze gauw in 't water zetten.'
Frankie ging in een stoel zitten die kennelijk voor 'bezoek'
bestemd was.
'En Bobby,' zei ze. 'Wat heeft dit allemaal te betekenen?'
'Zeg dat wel,' zei Bobby, ik ben de sensatie van dit ziekenhuis.
Vijfhonderd milligram morfine, notabene. Ze gaan in diverse
medische tijdschriften over me schrijven.'
'Juist. Ga verder.'
'Weet je wel, meisje, dat vijfendertig milligram al een fatale
dosis is? Dus met zestien maal zoveel had ik allang dood moeten
zijn. Er is trouwens een geval bekend waarbij duizend milligram
niet dodelijk was - maar vijfhonderd is ook lang niet slecht, vind
je wel? Ik ben de held van dit ziekenhuis. Ze hebben nog nooit
eerder een dergelijk geval gehad.'
'Wat leuk voor ze.'
'Ja, vind je niet? Hebben ze tenminste iets om met de andere
patienten over te praten.'
De verpleegster kwam binnen met de lelies, die ze in een paar vazen
gezet had.
is het niet waar, zuster?' vroeg Bobby. 'U hebt nog nooit eerder
een geval als het mijne gehad, he?'
'O! U hoort hier helemaal niet te liggen,' zei de verpleegster. 'U
had op het kerkhof moeten liggen. Maar onkruid vergaat niet, zegt
men.'
Ze giechelde om haar eigen geestigheid en verdween.
'Zie je wel,' zei Bobby. 'Je zult zien dat ik in heel Engeland
beroemd word.'
Hij ging verder met zijn verhaal. Hij had nu niet meer de minste
last van een minderwaardigheidscomplex tegenover Frankie, zoals bij
hun laatste ontmoeting het geval was geweest. Hij had er een enorm
en egocentrisch plezier in zijn geval tot in de finesses te
vertellen.
'Hou toch op,' viel Frankie hem in de rede. ik interesseer me
helemaal niet voor maagpompen. Als je jou hoort, zou je denken dat
er nog nooit eerder iemand vergiftigd is.'
'Er zijn maar heel weinig mensen die vijfhonderd milligram morfine
overleefd hebben, als je dat maar weet,' zei Bobby met nadruk.
'Maar je schijnt het verdorie maar heel gewoon te vinden.'
'Het lijkt me nogal zielig voor de mensen die je wilden
vergiftigen,' zei Frankie.
'Dat weet ik. Die kostelijke morfine was aan mij verspild.'
'Hadden ze het niet in je bier gedaan?'
'Ja. Weet je, iemand heeft me gevonden terwijl ik daar als een dode
lag te slapen, en heeft geprobeerd me wakker te maken, maar dat
lukte niet. Toen werden ze ongerust en hebben me naar een boerderij
gedragen en een dokter gehaald...'
'De rest weet ik al,' zei Frankie haastig.
'Eerst dachten ze dat ik het spul met opzet ingenomen had. Toen ze
later mijn verhaal hoorden, zijn ze op zoek gegaan naar de bierfles
en hebben die gevonden op de plaats waar ik hem had neergegooid en
toen hebben ze de rest van het bier laten analyseren -- daarvoor
zat er blijkbaar nog genoeg op de bodem.'
'Maar is er geen aanwijzing hoe de morfine in de fles is
terechtgekomen?'
'Geen enkele. Ze hebben navraag gedaan in de tent waar ik hem
gekocht had en ze hebben andere flessen opengemaakt, maar daar
bleek niets in te zitten.'
'Dus moet iemand het spul in het bier gedaan hebben terwijl jij lag
te slapen?'
'Ja, precies. Ik herinner me nog dat de capsule niet zo netjes meer
om de kurk zat.'
Frankie knikte peinzend.
'Welnu,' zei ze. 'Hieruit blijkt dat ik gelijk had met wat ik
laatst in de trein beweerde.'
'Wat heb je dan beweerd?'
'Dat die man - Pritchard - in de afgrond was geduwd.'
'Dat was niet in de trein. Dat heb je op het station gezegd,' zei
Bobby heel onnozel.
'Dat doet er niet toe.'
'Maar waarom...'
'Schat - dat ligt toch voor de hand. Waarom zou iemand jou uit de
weg willen ruimen? Je bent niet de erfgenaam van een fortuin of
iets dergelijks.'
'Je kunt nooit weten. Misschien heeft de een of andere rijke,
onbekende tante in Nieuw-Zeeland of waar dan ook me wel al haar
geld nagelaten.'
'Dat is onzin. Zonder dat jij er iets van weet zeker. En waarom zou
ze een vierde zoon tot erfgenaam maken, als ze nog nooit eerder van
je gehoord had? In deze moeilijke tijden zou zelfs een dominee
weieens geen vierde zoon kunnen hebben! Nee, het is allemaal
volkomen duidelijk. Niemand trekt voordeel uit jouw dood, dus dat
kunnen we buiten beschouwing laten. Dan zou het nog uit wraak
kunnen zijn. Je hebt toch bijgeval geen apothekersdochter
verleid?'
'Niet dat ik me kan herinneren,' zei Bobby waardig.
ik begrijp het. Er worden er zoveel verleid dat men de tel erbij
kwijtraakt. Maar je kunt beter meteen zeggen dat je nog nooit
iemand verleid hebt.'
'Je doet me blozen, Frankie. Maar hoe 't ook zij, waarom moet het
de dochter van een apotheker zijn?'
'Die heeft de vrije beschikking over morfine. Het is niet zo
gemakkelijk om aan morfine te komen.'
'Nu, ik heb me niet aan een apothekersdochter vergrepen.'
'En je hebt ook geen vijanden, voor zover je weet?'
Bobby schudde zijn hoofd.
'Zie je wel,' zei Frankie triomfantelijk. 'Het moet om de man zijn
die in de afgrond werd geduwd. Wat denkt de politie ervan?'
'Ze denken dat het 't werk van een psychopaat moet zijn
geweest.'
'Onzin. Psychopaten zwerven niet rond met onbeperkte hoeveelheden
morfine, op zoek naar flessen bier om het spul daarin te stoppen.
Nee, iemand heeft Pritchard in de afgrond geduwd. Een paar minuten
later arriveer jij en hij denkt dat jij het hem hebt zien doen
en besluit jou uit de weg te ruimen.'
ik geloof niet dat die bewering steek houdt, Frankie.'
'Waarom niet?'
'Omdat ik, om te beginnen, niets gezien heb.'
'Ja, maar dat wist hij niet.'
'En als ik iets gezien had, zou ik dat tijdens het vooronderzoek
wel hebben gezegd.'
'Ja, daar heb je gelijk in,' gaf Frankie met tegenzin toe.
Ze dacht eventjes na.
'Misschien dacht hij dat jij iets gezien had, waarvan jij dacht dat
het niets was, maar dat in werkelijkheid wel iets was. Ik druk me
wel erg ongelukkig uit, maar begrijp je wat ik bedoel?'
Bobby knikte.
'Ja, ik begrijp wat je bedoelt, maar het lijkt me toch niet erg
waarschijnlijk.'
ik weet zeker dat die zaak van de afgrond hiermee verband houdt.
Jij was daar -- jij was er 't eerst bij...'
'Thomas was er ook,' bracht Bobby haar in herinnering. 'En niemand
heeft geprobeerd hem te vergiftigen.'
'Misschien doen ze dat nog wel,' zei Frankie vrolijk. 'Of misschien
hebben ze het al geprobeerd en is het mislukt.'
Het lijkt me allemaal erg vergezocht.'
ik geloof dat het een logische gevolgtrekking is. Als er twee
opvallende dingen gebeuren in zo'n rustig plaatsje als Marchbolt -
wacht es - er is nog een derde.'
'Wat dan?'
'Die baan die jou aangeboden werd. Dat is natuurlijk maar een
bijkomstigheid, maar het was vreemd, dat zul je moeten toegeven. Ik
heb nog nooit gehoord van een vreemde firma die zich vooral voor
onbekende ex-officieren van de marine interesseerde.'
'On bekend zei je toch, he?'
'Je had toen nog niet in een medisch tijdschrift gestaan. Maar je
begrijpt wel waar ik heen wil. Je hebt iets gezien dat je niet had
mogen zien -- dat denken ze (wie het ook mogen zijn)
tenminste. Goed. Eerst proberen ze je uit de weg te ruimen door je
een baan in het buitenland aan te bieden, en als dat niet lukt,
proberen ze je voorgoed uit de weg te ruimen.'
'Dat lijkt me nogal drastisch. En in ieder geval erg riskant.'
'O! maar moordenaars staan nergens voor. Hoe meer moorden ze
begaan, des te gemakkelijker zullen ze iemand doden.'
'Zoals in The Third Bloodstain,'' zei Bobby, die zich een van zijn
lievelingsboeken herinnerde.
'Ja, en in het werkelijke leven zijn ze er ook - Smith en zijn
vrouw en de Armstrongs.'
'Ja maar, Frankie, wat zou ik in vredesnaam gezien moeten
hebben?'
'Dat is nu juist de moeilijkheid,' gaf Frankie toe. ik ben het met
je eens dat het niet geweest kan zijn omdat je het iemand werkelijk
hebt zien doen, anders zou je dat wel verteld hebben. Het moet iets
aan de man zelf zijn. Misschien had hij een moedervlek of dubbele
gewrichten in zijn vingers of een ander bijzonder lichamelijk
kenmerk.'
'Jij denkt net als dr. Thorndyke, merk ik wel. Zoiets kan het niet
geweest zijn, omdat alles wat ik gezien zou kunnen hebben, door de
politie ook zou zijn gezien.'
'Ja, dat is waar. Dat was een idiote suggestie. Moeilijk, he?'
'Het is een aardige theorie,' zei Bobby, 'en ik ga me belangrijk
voelen, maar toch geloof ik dat het alleen maar theorie is.'
ik weet zeker dat ik gelijk heb.' Frankie stond op. ik moet nu
gaan. Zal ik morgen terugkomen?'
'Ja, graag! Dat geleuter van die verpleegsters wordt zo eentonig.
Tussen twee haakjes, ik had je nog niet uit Londen terug
verwacht.'
'Schat, zodra ik van je toestand hoorde, ben ik in allerijl
vertrokken. Het is erg opwindend en romantisch een vriend te hebben
die vergiftigd is.'
ik weet niet of morfine wel zo romantisch is,' zei Bobby
mijmerend.
'Nu, ik kom morgen terug. Zal ik je kussen of niet?'
'Het is niet besmettelijk,' zei Bobby aanmoedigend.
'Dan zal ik mijn plicht tegenover de zieke volbrengen.'
Ze kuste hem vluchtig.
'Tot morgen.'
Ze was net de deur uit toen de verpleegster met Bobby's thee
binnenkwam.
ik heb vaak foto's van haar in de krant gezien. Zo te zien lijkt ze
er trouwens weinig op. En ik ben haar natuurlijk weieens in de auto
tegengekomen, maar ik had haar nog nooit van zo dichtbij gezien, om
zo te zeggen. Ze doet helemaal niet uit de hoogte, he?'
'O nee!' zei Bobby. 'Frankie is helemaal niet hooghartig.'
ik zei tegen de hoofdverpleegster, ze doet heel gewoon, zei ik.
Helemaal niet verwaand. Ik zei tegen haar, ze is precies zoals u en
ik, dat zei ik.'
Daar Bobby het met deze mening absoluut oneens was, gaf hij geen
antwoord. Teleurgesteld omdat hij er niet op reageerde, verliet de
verpleegster het vertrek.
Bobby was aan zijn eigen gedachten overgeleverd.
Hij dronk zijn thee op en ging toen in gedachten de mogelijkheden
van Frankie's merkwaardige theorie na, die hij tenslotte met
tegenzin verwierp. Toen keek hij rond naar iets om zijn gedachten
mee af te leiden.
Zijn oog viel op de vazen met lelies. Vreselijk aardig van Frankie
hem al die bloemen te brengen, en ze waren natuurlijk prachtig,
maar hij wou maar dat ze er aan gedacht had in plaats daarvan een
paar detectives voor hem mee te nemen. Er lag een roman van Ouida
en een exemplaar van Gentleman van John Halifax en de Marchbolt
Weekly Times van de vorige week. Hij nam Gentleman van John
Halifax.
Na vijf minuten legde hij het weer neer. Nadat hij boeken als The
Third Bloodstain, The Case of the Murdered Archduke en The Strange
Adventure of the Florentine Dagger gelezen had, kon Gentleman van
John Halifax hem niet boeien.
Met een zucht nam hij de Marchbolt Weekly Times van de vorige week
op.
Even later drukte hij zo heftig op de bel onder zijn kussen dat een
verpleegster de kamer kwam binnenhollen.
'Wat is er, meneer Jones? Voelt u zich niet goed?'
'U moet het kasteel opbellen,' schreeuwde Bobby, 'en tegen Lady
Frances zeggen dat ze onmiddellijk moet terugkomen.'
'Maar meneer Jones, zo'n boodschap kunt u niet doorgeven.'
'O nee?' zei Bobby. 'Als ik uit dit vervloekte bed mocht, zou u
heel gauw merken of ik dat kon of niet. Maar nu moet u het voor me
doen.'
'Maar ze is misschien nog niet eens thuis.'
'U kent die Bentley niet.'
'Ze zal nog geen thee hebben gedronken.'
'Hoor eens, zustertje,' zei Bobby, 'blijf me nu niet staan
tegenspreken. U moet haar opbellen en tegen haar zeggen dat ze hier
dadelijk moet terugkomen, omdat ik haar iets heel belangrijks moet
vertellen.'
Overdonderd, maar met tegenzin, ging de zuster weg. Ze was zo vrij
Bobby's boodschap een beetje anders te formuleren.
Als het Lady Frances niet ongelegen kwam, zou meneer Jones graag
willen dat ze even terugkwam, daar hij haar nog iets wilde
vertellen, maar Lady Frances moest zich vooral niet haasten.
Lady Frances antwoordde kortaf dat ze dadelijk zou komen.
'Ze is vast en zeker verkikkerd op hem,' zei de verpleegster tegen
haar collega's. 'Let op mijn woorden!'
Frankie kwam opgewonden binnen.
'Wat heeft deze wanhopige oproep te betekenen?' vroeg
ze.
Bobby zat rechtop in bed, met een vurig blosje op beide wangen. Hij
zwaaide met de Marchbolt Weekly Times.
'Kijk hier eens, Frankie.'
Frankie keek.
'Nu?' vroeg ze.
'Dit is de foto die jij bedoelde toen je zei dat hij geretoucheerd
was, maar dat mevrouw Cayman er sprekend op leek.'
Bobby wees met zijn vinger naar een vrij vage reproduktie van een
foto. Het onderschrift luidde: Dit is de foto die het slachtoffer
bij zich had en aan de hand waarvan hij kon worden geidentificeerd.
Mevrouw Amelia Cayman, de zuster van de overledene.
'Ja, dat heb ik gezegd en het is waar ook. Maar ik kan er niets
bijzonders aan zien.'
'Ik ook niet.'
'Maar jij zei...'
'Ja, stil maar. Maar weet je, Frankie' -- en Bobby's stem klonk nu
zeer indrukwekkend -- 'dit is niet de foto die ik weer in de zak
van de dode heb gestopt...'
Ze keken elkaar aan.
'Dus dan,' begon Frankie langzaam.
'Moeten er of twee foto's geweest zijn...'
'... Wat me onwaarschijnlijk lijkt...'
'Of anders...'
Ze zwegen.
'Hoe heette -- die man?' vroeg Frankie.
'Bassington-ffrench!' zei Bobby.