In het kamp van de vijand

Zo, hier ben ik dan, dacht Frankie. Veilig in het kamp van de vijand. Nu moet ik mijn plicht doen.
Er werd op de deur geklopt en mevrouw Bassington-ffrench kwam binnen.
Frankie hees zich een beetje in de kussens omhoog.
'Het spijt me ontzettend,' zei ze met zwakke stem, 'dat ik u zoveel last bezorg.'
'Onzin,' zei mevrouw Bassington-ffrench. Het viel Frankie weer op dat ze een koele, prettige en zangerige stem had met een licht Amerikaans accent, en het schoot haar te binnen dat Lord Marchington gezegd had dat een van de Bassington-ffrenches uit Hampshire met een Amerikaanse erfgename getrouwd was. 'Dokter Arbuthnot heeft gezegd dat je met een paar dagen weer helemaal beter bent als je maar voldoende rust neemt.'
Frankie vond dat ze nu iets zeggen moest over 'een vergissing' of over 'haar geloof, maar ze was bang zich te verspreken.
ik vond hem een aardige man,' zei ze. 'Hij was heel vriendelijk.'
'Het leek me een zeer bekwame jongeman,' zei mevrouw Bassington-ffrench. 'Wat een geluk dat hij toevallig net voorbijkwam.'
'Ja, dat wel. Maar ik had eigenlijk geen dokter nodig gehad.'
'Maar je mag niet zoveel praten,' vervolgde haar gastvrouw. ik zal mijn kamermeisje met een paar dingen naar je toe sturen en dan kan zij je even in bed helpen.'
'Dat is erg aardig van u.'
'Helemaal niet.'
Frankie kreeg even wroeging toen de andere vrouw zich terugtrok.
Een aardige, vriendelijke vrouw, zei ze bij zichzelf. En heerlijk goedgelovig.
Voor de eerste keer besefte ze dat ze haar gastvrouw een gemene poets bakte. Het visioen van een moordzuchtige Bassington-ffrench die een niets vermoedend slachtoffer in een afgrond had geduwd, had haar zo in beslag genomen dat ze zich van de andere figuren in het drama geen voorstelling had gemaakt.
Nou ja, dacht Frankie. Ik moet er nu mee doorgaan. Ik wou alleen dat ze niet zo aardig tegen me geweest was.
Ze bracht een saaie middag en avond door, terwijl ze in haar verduisterde kamer lag. Mevrouw Bassington-ffrench kwam een paar keer binnen om te zien hoe het met haar was, maar ze ging meteen weer weg.
De volgende dag kon Frankie echter het daglicht wel weer verdragen. Ze gaf te kennen dat ze het wel prettig vond wat gezelschap te hebben, en haar gastvrouw kwam een poosje bij haar zitten. Ze kwamen tot de ontdekking dat ze verschillende gemeenschappelijke kennissen hadden, en tegen het eind van die dag merkte Frankie, met een zeker schuldgevoel, dat ze vriendschap hadden gesloten.
Mevrouw Bassington-ffrench had het vaak over haar man en haar zoontje, Tommy. Ze scheen een eenvoudige vrouw te zijn en erg aan haar gezin gehecht, maar toch had Frankie om de een of andere reden het gevoel dat ze niet erg gelukkig was. Ze had soms een angstige uitdrukking in haar ogen, die niet van innerlijke rust getuigde.
Op de derde dag stond Frankie op en werd aan de heer des huizes voorgesteld.
Hij was een forse man met zware kaken, en hij maakte een vriendelijke, maar nogal afwezige indruk. Hij scheen een groot deel van zijn tijd in zijn studeerkamer door te brengen. Toch kreeg Frankie de indruk dat hij erg op zijn vrouw gesteld was, ofschoon hij weinig belangstelling toonde voor haar doen en laten.
Tommy, het zoontje, was zeven jaar, en een gezond, ondeugend kind. Sylvia Bassington-ffrench adoreerde hem kennelijk.
'Wat lig ik hier heerlijk,' zei Frankie met een zucht.
Ze lag languit op een stretcher in de tuin.
ik weet niet of het van die klap tegen mijn hoofd komt of dat het iets anders is, maar ik heb er helemaal geen behoefte aan iets te doen. Ik zou hier dagen en dagen kunnen liggen.'
'Nu, dan doe je dat,' zei Sylvia Bassington-ffrench op haar kalme, achteloze toon. 'Nee, werkelijk, dat meen ik. Je moet geen haast maken met weer naar de stad terug te gaan. Weet je,' ging ze verder, 'ik geniet er erg van dat je hier bent. Je bent zo opgewekt en onderhoudend. Ik voel me helemaal opgevrolijkt.'
Dus ze moest opgevrolijkt worden, schoot het door Frankie heen. Op hetzelfde moment schaamde ze zich.
ik voel dat we werkelijk vriendinnen zijn geworden,' ging de andere vrouw verder.
Frankie schaamde zich nog dieper.
Het was gemeen wat ze deed -- gemeen -- gemeen -- gemeen. Ze wou ermee ophouden! Teruggaan naar de stad...
Haar gastvrouw vervolgde: 'Het zal hier al te saai voor je zijn. Morgen komt mijn zwager terug. Je mag hem vast graag. Iedereen mag Roger graag.'
'Woont hij hier bij u?'
'Af en toe. Hij is een rusteloze figuur. Hij noemt zichzelf het zwarte schaap van de familie, en misschien is dat in zeker opzicht waar. Hij verandert nogal eens van baan -- eerlijk gezegd geloof ik niet dat hij ooit iets uitgevoerd heeft in zijn leven. Maar sommige mensen zijn nu eenmaal zo -- vooral in oude families. Dat soort mensen heeft gewoonlijk een grote charme. Roger is buitengewoon sympathiek. Ik zou niet weten wat ik dit voorjaar zonder hem had moeten beginnen, toen Tommy ziek was.'
'Wat heeft Tommy gescheeld?'
'Hij was van de schommel gevallen. Die was aan een dode tak vastgemaakt en die tak is geknapt. Roger was helemaal van streek omdat hij het kind toen juist steeds een zet gaf -- je weet wel, lekker hoog, zoals kinderen graag willen. We
waren eerst bang dat zijn rug beschadigd was, maar het bleek een heel lichte kneuzing te zijn en hij is weer helemaal gezond.'
'Daar ziet hij ook wel naar uit,' zei Frankie glimlachend, terwijl er vanuit de verte Indianenkreten en geschreeuw tot haar doordrongen.
'Dat weet ik. Hij schijnt in uitstekende conditie te zijn. Daar ben ik zo blij om. Hij heeft al eens eerder een ongeluk gehad. De vorige winter is hij bijna verdronken.'
'O ja?' zei Frankie peinzend.
Ze dacht er niet meer over naar de stad terug te gaan. Haar schuldgevoel was verdwenen.
Ongelukken!
Had Roger Bassington-ffrench zich gespecialiseerd in ongelukken? vroeg ze zich af.
Ze zei: 'Als u het werkelijk meent, zou ik nog graag een poosje langer blijven. Maar zou uw man er geen bezwaar tegen hebben dat ik hier zo maar binnengedrongen ben?'
'Henry?' Mevrouw Bassington-ffrench vertrok haar lippen in een vreemde grimas. 'Nee, dat vindt Henry wel goed. Henry heeft nergens bezwaar tegen -- tegenwoordig.'
Frankie keek haar oplettend aan.
Als ze me beter kende, zou ze me iets vertellen, dacht ze. Ik geloof dat er in dit huis heel wat vreemde dingen gebeuren.
Henry Bassington-ffrench kwam ook theedrinken, en Frankie nam hem aandachtig op. De man had inderdaad iets vreemds over zich. Het was niet moeilijk na te gaan wat voor type hij was -- een joviale, sportieve, eenvoudige buitenman. Maar het paste niet bij hem dat hij zo nerveus deed. Zijn zenuwen waren blijkbaar tot het uiterste gespannen, nu eens was hij zo afwezig dat men hem onmogelijk in een gesprek kon betrekken, dan weer gaf hij scherpe en sarcastische antwoorden op alles wat tegen hem gezegd werd. Niet dat hij altijd zo was. 's Avonds aan het diner liet hij zich van een heel andere kant zien. Hij maakte grappen, lachte, vertelde verhalen, en was, voor zijn doen, heel onderhoudend. 
Ze liet deze gedachten varen en wendde zich tot haar metgezel.
'Waarom vertelt u me dit eigenlijk?' vroeg ze ronduit.
'Omdat ik niet weet wat ik met Sylvia aan moet,' zei hij eenvoudig.
'Denkt u dat ze het niet weet?'
'Natuurlijk weet ze het niet. Zou ik het haar moeten vertellen?'
'Een moeilijke vraag.'
'Dat is het inderdaad. Daarom dacht ik dat u me misschien zou kunnen helpen. Sylvia is erg op u gesteld. Ze geeft weinig om de mensen met wie ze in aanraking komt, maar ze mocht u dadelijk graag, heeft ze me verteld. Wat moet ik doen, Lady Frances? Als ik het haar vertel, wordt haar leven nog moeilijker.'
'Als ze het wist, zou ze hem misschien kunnen helpen,' opperde Frankie.
'Dat betwijfel ik. Als mensen aan verdovende middelen verslaafd zijn, luisteren ze naar niemand, zelfs niet naar degene die hun het liefst is.'
'Dat is een nogal pessimistisch gezichtspunt, vindt u niet?'
'Het is een feit. Maar er is wel iets tegen te doen, natuurlijk. Als Henry maar een kuur zou willen ondergaan -- er is hier een inrichting vlak in de buurt. Een zekere dokter Nicholson is er de behandelend geneesheer.'
'Maar hij zou er nooit in toestemmen, nietwaar?'
'Toch wel misschien. Je kunt iemand die aan morfine verslaafd is soms in een stemming aantreffen dat hij er vreselijke wroeging van heeft en alles zou willen doen om eraf te komen. Ik geloof dat Henry zich gemakkelijker zou laten overhalen als hij dacht dat Sylvia er niet van op de hoogte was -- als we hem bijvoorbeeld dreigen het haar anders te vertellen. Als de behandeling succes zou hebben (ze zouden het natuurlijk "zenuwen" noemen), zou ze het nooit hoeven weten.'
'Hij zou dus ergens een kuur moeten ondergaan?'
'Ja, de inrichting die ik bedoel is hier ongeveer vijf kilo meter vandaan, aan de andere kant van het dorp. Dokter Nicholson, de geneesheer, is een Canadees. Ik geloof dat het een heel bekwaam man is. En Henry mag hem gelukkig graag. Sst - daar heb je Sylvia.'
Mevrouw Bassington-ffrench voegde zich bij hen en zei: 'Zijn jullie erg actief geweest?'
'Drie sets,' zei Frankie. 'En ik heb ze alle drie verloren.'
'U speelt anders goed,' zei Roger.
ik houd niet zo van tennissen,' zei Sylvia. 'We moeten de Nicholsons eens een keer vragen. Zij tennist erg graag. Wat is er?' Ze ving de blik op die de andere twee met elkaar wisselden.
'Niets -- maar ik heb het toevallig net met Lady Frances over de Nicholsons gehad.'
'Je kunt haar beter Frankie noemen, net als ik,' zei Sylvia. is het niet vreemd dat heel vaak, als je juist over iemand of over iets gepraat hebt, iemand anders er even later ook over begint?'
'Het zijn geloof ik Canadezen, he?' informeerde Frankie.
'Hij tenminste wel. Ik geloof dat zij een Engelse is, maar ik weet het niet zeker. Zij is een heel aardig vrouwtje -- zeer charmant, en ze heeft prachtige, grote, droefgeestige ogen. Op de een of andere manier heb ik de indruk dat ze niet erg gelukkig is. Het lijkt me ook een deprimerend leven.'
'Hij is hoofd van een soort sanatorium, nietwaar?'
'Ja -- voor zenuwpatienten en mensen die aan verdovende middelen zijn verslaafd. Hij is erg goed, geloof ik. Nogal een indrukwekkende figuur.'
'Mag u hem graag?'
'Nee,' zei Sylvia kortaf, 'ik mag hem niet.' En even later voegde ze nogal heftig eraan toe: ik mag hem helemaal niet.'
Een poosje later wees ze Frankie op een foto van een charmante vrouw met grote ogen, die op de piano stond.
'Dat is Moira Nicholson. Vind je niet dat ze een aantrekkelijk gezicht heeft? Een poosje geleden was hier iemand met een paar vrienden van ons, die er erg van gecharmeerd was. Hij wou graag aan haar voorgesteld worden, denk ik.'
Ze lachte.
ik zal hen morgenavond te dineren vragen. Ik zou graag willen weten hoe je hem vindt.'
'Hem?'
'Ja. Zoals ik je al verteld heb, ik mag hem niet en toch is hij een aantrekkelijke man om te zien.'
Iets in haar stem deed Frankie een vluchtige blik op haar werpen, maar Sylvia Bassington-ffrench had zich omgedraaid en nam een paar verdorde bloemen uit een vaas.
Ik moet mijn indrukken eens samenvatten, dacht Frankie, terwijl ze een kam door haar dikke, donkere haar haalde, toen ze zich 's avonds voor het diner kleedde. En, voegde ze er resoluut aan toe, het wordt tijd dat ik een beetje ga experimenteren.
Was Roger Bassington-ffrench inderdaad de schurk waarvoor Bobby en zij hem hielden?
Ze waren het erover eens geweest dat degene die geprobeerd had Bobby uit de weg te ruimen, gemakkelijk over morfine moest kunnen beschikken. Nu was dat tot op zekere hoogte van toepassing op Roger Bassington-ffrench. Als zijn broer per post morfine ontving, zou Roger heel gemakkelijk een pakje achterover kunnen drukken om het voor zijn eigen doeleinden te gebruiken.
Frankie maakte aantekeningen op een stuk papier:'(1) Nagaan waar Roger op de 16e was - de dag waarop Bobby vergiftigd werd.'
Het leek haar niet zo moeilijk daar achter te komen.
Ze schreef: '(2) Een foto van het slachtoffer laten zien en kijken hoe hij erop reageert. Ook kijken of R.B.F. toegeeft dat hij toen in Marchbolt was.'
Dit tweede voornemen maakte haar een beetje zenuwachtig. Het betekende dat ze er openlijk mee voor de dag moest komen. Aan de andere kant was het ongeluk in haar eigen omgeving gebeurd, en als ze het terloops noemde, zou dat de gewoonste zaak ter wereld zijn.
Ze frommelde het vel papier in elkaar en verbrandde het.
Ze speelde het klaar aan tafel het eerste punt vrij natuurlijk ter sprake te brengen.
'Weet je,' zei ze ronduit tegen Roger, 'ik heb steeds het gevoel dat we elkaar al eens eerder ontmoet hebben. En nog niet eens zo lang geleden ook. Het was toch niet op dat partijtje van Lady Shane in Claridge? Dat was op de 16e.'
'Hij kan daar op de 16e niet geweest zijn,' zei Sylvia vlug. 'Toen was hij hier. Ik herinner het me omdat we op die dag een kinderpartijtje hadden en ik zou werkelijk niet geweten hebben wat ik zonder Roger had moeten beginnen.'
Ze keek haar zwager dankbaar aan en hij beantwoordde haar blik met een glimlach.
ik kan me niet voorstellen dat ik u al eens eerder ontmoet heb,' zei hij peinzend tegen Frankie. ik weet zeker dat ik het me dan nog zou hebben herinnerd,' voegde hij er complimenteus aan toe.
Punt een is beantwoord, dacht Frankie. Roger Bassington-ffrench was op de dag dat Bobby vergiftigd werd niet in Wales. Het tweede punt kwam later vrij gemakkelijk ter sprake. Frankie bracht het gesprek op plattelandsgemeenten, dat ze zo saai waren, en dat, als er eens iets bijzonders gebeurde, iedereen zich ermee bezighield.
'De vorige maand is er bij ons iemand van de rotsen gevallen,' merkte ze op. 'We waren er allemaal vol van. Ik ging vol verwachting naar het gerechtelijk vooronderzoek, maar het was maar een saaie bedoening, werkelijk.'
'Was dat soms in Marchbolt?' vroeg Sylvia plotseling.
Frankie knikte.
'Derwent Castle ligt maar een kilometer of elf van Marchbolt,' legde ze uit.
'Roger, dat moet die man van jou geweest zijn,' riep Sylvia uit.
Frankie keek hem onderzoekend aan.
ik kwam er langs toen hij al dood was,' zei Roger. ik ben bij het lijk gebleven totdat de politie kwam.'
ik dacht dat een van de zoons van de dominee bij hem gebleven was,' zei Frankie.
'Hij moest weg om het orgel te bespelen of iets dergelijks - dus heb ik het van hem overgenomen.'
'Wat vreselijk toevallig,' zei Frankie. ik heb wel gehoord dat er nog iemand bij geweest was, maar ik wist niet wie. Dus dat bent u geweest?'
Dit alles met de intonatie van: Wat toevallig. Wat is de wereld toch klein! Frankie vond dat het haar heel goed afging.
'Dan heeft u me misschien in Marchbolt al eens gezien,' zei Roger.
ik was in Londen toen het ongeluk gebeurde,' zei Frankie. ik ben een paar dagen later teruggekomen. Bent u bij het vooronderzoek geweest?'
'Nee. Ik ben de volgende morgen teruggegaan naar Londen.'
'Hij wou er notabene een huis kopen,' zei Sylvia.
'Je reinste onzin,' zei Henry Bassington-ffrench.
'Helemaal niet,' zei Roger goedgehumeurd.
'Je weet heel goed, Roger, dat, zodra je het gekocht had, je zwerversnatuur weer boven was gekomen en dat je naar het buitenland was gegaan.'
'O, maar de een of andere dag vestig ik me ergens voorgoed, Sylvia.'
'Als je dat doet kun je beter bij ons in de buurt gaan wonen,' zei Sylvia, 'en niet naar Wales gaan.'
Roger lachte. Toen wendde hij zich tot Frankie.
'Was er nog iets bijzonders aan het ongeluk? Bleek het geen zelfmoord of iets dergelijks te zijn?'
'O nee, het was allemaal pijnlijk netjes en er kwamen een paar bedroefde familieleden om de man te identificeren. Hij schijnt op een wandeltocht te zijn geweest. Het was erg tragisch, werkelijk, want het was een buitengewoon knappe man. Heb je zijn foto niet in de krant gezien?'
ik geloof het wel,' zei Sylvia vaag. 'Maar ik kan het me niet herinneren.'
ik heb er een uit ons plaatselijk nieuwsblad geknipt.'
Frankie was een en al geestdrift. Ze vloog de trap op en kwam met de foto in haar hand terug. Ze gaf hem aan Sylvia. Roger kwam erbij staan en keek over Sylvia's schouder.
'Vindt u het geen knappe man?' vroeg ze nogal schoolmeisjesachtig.
'Ja, tamelijk,' zei Sylvia. 'Hij lijkt sprekend op Alan Carstairs, vind je ook niet, Roger? Ik heb dat geloof ik toen ook al gezegd.'
'Hierop lijkt hij veel op hem,' stemde Roger toe. 'Maar in werkelijkheid was er maar weinig overeenkomst, weet je.'
'Zo'n krantefoto is niet zo duidelijk, he?' zei Sylvia, terwijl ze de foto teruggaf.
Frankie was het met haar eens.
Het gesprek kwam toen op iets anders.
Frankie ging niet veel wijzer naar bed. Iedereen scheen volkomen natuurlijk gereageerd te hebben. Roger had niet geheimgehouden dat hij op zoek was geweest naar een huis.
Het enige wat ze bereikt had, was, dat ze een naam gehoord had. De naam van Alan Carstairs.