Te elfder ure
Toen Frankie weer bijkwam, voelde ze zich eerst erg
neerslachtig. De nawerking van chloroform is verre van
romantisch.
Ze lag op een buitengewoon harde houten vloer en ze was aan handen
en voeten gebonden. Ze speelde het klaar zich een paar keer om te
rollen en haar hoofd kwam op een nogal onzachte manier in aanraking
met een oude kolenkit. Er volgden toen een paar benarde
ogenblikken.
Een paar minuten later was Frankie in staat, zo niet
om rechtop te zitten, dan toch wel om notitie van haar
omgeving te nemen.
Vlak bij zich hoorde ze een zacht gekreun. Ze keek om zich heen.
Voor zover ze kon nagaan bevond ze zich op een soort zolder. Het
enige licht, en dat was op dit ogenblik maar heel weinig, viel door
een dakraampje. Binnen een paar minuten zou het helemaal donker
zijn. Er stonden een paar kapotte schilderijen tegen de muur, een
gammel ijzeren ledikant, een paar kapotte stoelen en de reeds
genoemde kolenkit.
Het gekreun scheen uit de hoek te zijn gekomen.
Frankie's touwen zaten niet erg strak. Ze stonden haar een min of
meer schuivende beweging toe. Ze kroop over de stoffige vloer.
'Bobby!' riep ze uit.
Het was Bobby, ook aan handen en voeten gebonden. Hij had ook nog
een doek voor zijn mond.
Hij was er bijna in geslaagd deze los te maken. Frankie kwam hem te
hulp. Ondanks het feit dat ze vastgebonden was, kon ze haar handen
nog wel enigszins gebruiken en een laatste heftige ruk met haar
tanden deed tenslotte de rest.
Met moeite wist Bobby uit te brengen: 'Frankie!'
ik ben blij dat we weer bij elkaar zijn,' zei Frankie. 'Maar ik
geloof dat we grote uilskuikens zijn geweest.'
ik veronderstel,' zei Bobby somber, 'dat we "de sigaar zijn", zoals
ze dat noemen.'
'Hoe hebben ze jou te pakken gekregen?' vroeg Frankie. 'Was dat
nadat je mij die brief had geschreven?'
'Welke brief? Ik heb nooit een brief geschreven.'
'O! Ik snap het,' zei Frankie, wie een licht opging. 'Wat ben ik
een stommeling geweest! En dat hele verhaal dat ik het aan niemand
vertellen mocht!'
'Hoor eens, Frankie. Ik zal je vertellen wat er met mij gebeurd is
en dan neem jij het over en vertel jij mij wat er met jou gebeurd
is.'
Hij vertelde van zijn avonturen bij de Grange en de noodlottige
afloop.
ik kwam in dit ellendige hok weer bij,' zei hij. 'Er stond wat eten
en drinken op een blad. Ik had vreselijke honger en at er wat van.
Ik denk dat er iets door zat, want ik viel bijna onmiddellijk in
slaap. Welke dag is het vandaag?'
'Vrijdag.'
'En ik werd woensdagavond bewusteloos geslagen. Verdraaid nog aan
toe, ik ben bijna de hele tijd buiten westen geweest. En wat is er
met jou gebeurd?'
Frankie vertelde uitvoerig haar avonturen; ze begon met het verhaal
dat ze van mr. Spragge gehoord had en eindigde met het ogenblik dat
ze dacht Bobby's gestalte in de deuropening te herkennen.
'En toen werd ik met chloroform bedwelmd,' besloot ze. 'En, o,
Bobby, ik heb zoeven overgegeven in een kolenkit.'
ik vind je erg vindingrijk, Frankie,' zei Bobby goedkeurend.
'Met gebonden handen en al? Maar wat moeten we nu doen? We hebben
een tijdlang onze eigen gang kunnen gaan, maar nu zijn de rollen
omgekeerd.'
'Had ik Roger nu maar van je brief verteld,' klaagde Frankie. ik
heb er nog over gedacht of ik het doen zou -- en toen besloot ik
precies te doen wat jij gezegd had en het aan niemand te
vertellen.'
'Met het gevolg dat niemand weet waar we zijn,' zei Bobby ernstig.
'Frankie, schat, 't spijt me dat ik je in moeilijkheden gebracht
heb.'
'We werden een beetje te zeker van onszelf,' zei Frankie
somber.
'Het enige wat ik niet snap is waarom ze ons niet meteen definitief
uitgeschakeld hebben,' mijmerde Bobby, ik geloof dat Nicholson niet
voor zo'n kleinigheid zou terugdeinzen.'
'Hij heeft een plan,' zei Frankie met een lichte huivering.
'Welnu, dan kunnen wij ook maar beter een plan maken. We moeten
hieruit zien te komen, Frankie. Hoe doen we dat?'
'We kunnen gaan schreeuwen,' zei Frankie.
'Ja,' zei Bobby. 'Misschien dat een voorbijganger ons zou horen.
Maar aangezien Nicholson jou geen prop in de mond heeft gestopt,
geloof ik dat die kans erg klein is. Jouw handen zijn niet zo stijf
vastgebonden als de mijne. Misschien kan ik ze met mijn tanden
losmaken.'
De volgende vijf minuten werd met een krachtsinspanning gewerkt die
pleitte voor Bobby's tandarts.
'Die dingen klinken in boeken altijd zo vreselijk gemakkelijk,'
hijgde hij. ik geloof niet dat het ook maar iets helpt.'
'Jawel,' zei Frankie. 'Ze zitten al losser. Pas op! Daar komt
iemand aan.'
Ze rolde bij hem vandaan. Ze hoorden iemand met zware logge tred de
trap opkomen. Er verscheen een streep licht onder de deur. Toen was
er het geluid van een sleutel die in het slot werd omgedraaid. De
deur ging langzaam open.
'En hoe gaat het met mijn duifjes?' zei de stem van dokter
Nicholson.
Hij hield in de ene hand een kaars, en ofschoon hij een hoed diep
over zijn ogen had getrokken en de kraag van zijn dikke overjas had
opgezet, zou zijn stem hem overal hebben verraden. Zijn fletse ogen
flikkerden achter de sterke brilleglazen. Hij schudde schalks het
hoofd.
'Het valt me van jou tegen, jongedame,' zei hij, 'dat je zo
gemakkelijk in de val bent gelopen.'
Bobby en Frankie gaven geen van beiden antwoord. De situatie was zo
duidelijk ten gunste van Nicholson dat het moeilijk was te weten
wat ze moesten zeggen.
Nicholson zette de kaars op een stoel.
'Laat ik in ieder geval even kijken,' zei hij, 'of het jullie ook
aan iets ontbreekt.'
Hij controleerde de touwen van Bobby, knikte goedkeurend en liep
naar Frankie. Daar schudde hij zijn hoofd.
'Zoals men in mijn jeugd naar waarheid tegen me zei,' merkte hij
op, 'zijn vingers eerder gemaakt dan vorken -- en werden tanden
eerder gebruikt dan vingers. Ik zie dat de tanden van je jonge
vriend in actie zijn geweest.'
In een hoek stond een zware eikehouten stoel waarvan
de rugleuning gebroken was.
Nicholson tilde Frankie op, zette haar op de stoel en bond haar
stevig erop vast.
'Toch niet te strak, hoop ik?' zei hij. 'Nu ja, het is niet voor
lang.'
Frankie vond haar spraak terug. 'Wat gaat u met ons doen,' vroeg
ze.
Nicholson liep naar de deur en nam zijn kaars op.
'U hebt eens een uitdagende opmerking gemaakt, Lady Frances, dat ik
wat al te dol op ongelukken ben. Misschien ben ik dat ook wel. Ik
ga in ieder geval nog een ongeluk riskeren.'
'Wat bedoelt u?' zei Bobby.
'Zal ik het dan maar vertellen? Ja, vooruit. Lady Frances Derwent
bestuurt haar auto, haar chauffeur zit naast haar, ze neemt een
verkeerde afslag en slaat een doodlopende weg in die bij een
steengroeve uitkomt. De auto stort over de rand. Lady Frances en
haar chauffeur worden gedood.'
Er viel een korte stilte. Toen zei Bobby: 'Maar misschien worden we
niet gedood. Plannen mislukken wel eens. Een van uw plannen is toen
in Wales mislukt.'
'U kunt inderdaad opmerkelijk - en van ons gezichtspunt uit
betreurenswaardig - goed tegen morfine,' zei Nicholson. 'Maar deze
keer hoeft u zich over mij niet bezorgd te maken. U en Lady Frances
zijn heus dood als uw lijken ontdekt worden.'
Bobby huiverde, of hij wilde of niet. Hij had een vreemde klank in
Nicholsons stem bespeurd -- als van een artiest die een meesterstuk
voltooit.
Hij schept er behagen in, dacht Bobby. Hij schept er werkelijk
behagen in.
Hij was niet van plan Nicholson reden te geven zich langer te
amuseren dan nodig was. Hij zei op onverschillige toon: 'U vergist
zich - speciaal wat Lady Frances betreft.'
'Ja,' zei Frankie. in die knappe brief van u bezwoer u me dat ik
het aan niemand mocht vertellen. Maar ik heb een uitzondering
gemaakt. Ik heb het aan Roger Bassington-ffrench
verteld. Hij weet alles over u. Als er iets met ons gebeurt, weet
hij wie ervoor verantwoordelijk is. U kunt ons beter laten gaan en
zo vlug mogelijk in het buitenland zien te komen.'
Nicholson zweeg een ogenblik. Toen zei hij: 'Een goede uitdaging,
maar ik neem die aan.'
Hij liep naar de deur.
'En je vrouw?' schreeuwde Bobby. 'Heb je die ook vermoord
zwijn?'
'Moira is nog in leven,' zei Nicholson. 'Hoe lang dat nog duurt,
weet ik werkelijk niet. Dat hangt van de omstandigheden af.' Hij
maakte spottend een lichte buiging.
'Au revoir,' zei hij. ik heb nog een paar uur nodig om mijn
voorbereidingen te voltooien. Praat er nog maar eens gezellig over.
Ik zal jullie geen prop in de mond stoppen, tenzij het nodig blijkt
te zijn. Begrepen? Als jullie om hulp roepen, kom ik terug en reken
met jullie af.'
Hij ging weg en deed de deur achter zich op slot.
'Het is niet waar,' zei Bobby. 'Het kan niet waar zijn. Zulke
dingen gebeuren niet.'
Maar hij kon toch het gevoel niet onderdrukken dat ze wel zouden
gebeuren -- dat ze hem en Frankie zouden overkomen.
in boeken komt altijd te elfder ure hulp opdagen,' zei Frankie,
terwijl ze probeerde haar stem hoopvol te doen klinken.
Maar ze had niet veel hoop. In werkelijkheid was ze beslist
bang.
'Het is allemaal zo onwaarschijnlijk,' zei Bobby, alsof hij de zaak
aan iemand uiteenzette. 'Zo fantastisch. Nicholson zelf was ook erg
onwerkelijk. Ik wou dat een redding te elfder ure mogelijk was,
maar ik zou niet weten wie ons zou moeten redden.'
'Had ik het maar aan Roger verteld,' jammerde Frankie.
'Misschien gelooft Nicholson toch nog wel dat je het hem verteld
hebt,' suggereerde Bobby.
'Nee,' zei Frankie. 'Daar vloog hij niet in. Die man is veel te
uitgeslapen.'
'Hij is ons te slim af geweest,' zei Bobby somber. 'Frankie, weet
je wat me nog het allermeeste ergert?'
'Nee. Wat dan?'
'Dat we, terwijl we op het punt staan het hoekje om te gaan, nog
steeds niet weten wie Evans is.'
'Laten we het hem vragen,' zei Frankie. 'Weet je -- als
allerlaatste gunst. Dat moet hij ons vertellen. Ik heb ook het
gevoel dat ik doodeenvoudig niet kan sterven zonder dat mijn
nieuwsgierigheid bevredigd is.'
Er viel een stilte, toen zei Bobby: 'Wat vind je, zullen we onze
laatste kans maar benutten -- en om hulp schreeuwen? Het is
ongeveer de enige mogelijkheid die is overgebleven.'
'Nee, nog niet,' zei Frankie. in de eerste plaats geloof ik niet
dat iemand ons zou horen - anders had hij het risico nooit genomen
- en in de tweede plaats kan ik het werkelijk niet verdragen hier
te zitten totdat we vermoord worde, zonder dat we met elkaar kunnen
praten. Laten we zo lang mogelijk wachten voordat we gaan
schreeuwen. Het is -- het is zo prettig dat ik met jou praten
kan.'
ik heb je in een ellendige positie gebracht, Frankie.'
'O! Stil maar. Dat is mijn eigen schuld. Ik heb het zelf gewild.
Bobby, denk je dat hij het werkelijk doen zal? Ons vermoorden,'
bedoel ik.
Ik ben vreselijk bang van wel. Hij is zo vervloekt efficient.'
'Bobby, geloof jij nu dat hij Henry Bassington-ffrench vermoord
heeft?'
'Als het mogelijk was...'
'Het is mogelijk - op een voorwaarde: dat Sylvia Bassington-ffrench
ook in het complot zit.'
'Frankie!'
ik weet het. Het vervulde mij ook met afschuw toen de gedachte bij
me opkwam. Maar het klopt. Waarom wist Sylvia niets van die morfine
-- waarom verzette ze zich zo koppig toen we wilden dat haar man
ergens anders naar toe ging dan naar de Grange? En bovendien was ze
in het huis toen het schot werd gelost...'
'Misschien heeft ze het zelf wel gedaan.'
'O! nee, vast niet.'
'Ja, dat kan best. En daarna kan ze de sleutel van de studeerkamer
aan Nicholson hebben gegeven om hem in Henry's zak te stoppen.'
'Het is allemaal even krankzinnig,' zei Frankie wanhopig. 'Het is
net alsof je in een lachspiegel kijkt. Al die aardige, alledaagse
mensen die je volkomen vertrouwde, deugen in werkelijkheid geen van
allen. Er moest iets zijn waaraan je misdadigers kan herkennen --
aan hun wenkbrauwen of hun oren of iets dergelijks.'
'Goeie genade,' riep Bobby uit.
'Wat is er?'
'Frankie, het was Nicholson niet die hier zo straks was.'
'Ben je stapelgek geworden? Wie was het dan?'
ik weet het niet - maar het was Nicholson niet. Ik had steeds al
het gevoel dat er iets niet klopte, maar ik wist niet wat, en nu
jij over die oren begint, schiet het me te binnen. Toen ik
Nicholson laatst 's avonds door het raam bespiedde, zijn me vooral
zijn oren opgevallen -- de lelletjes zijn met de wang vergroeid.
Maar die man van vanavond - die had andere oren.'
'Maar wat betekent dat?' vroeg Frankie wanhopig.
'Dat dit een uitstekende toneelspeler is die zich voor Nicholson
uitgeeft.'
'Maar waarom - en wie zou het kunnen zijn?'
'Bassington-ffrench,' fluisterde Bobby, 'Roger Bassington-ffrench!
We verdachten van het begin af de juiste persoon, en toen,
stommelingen die we waren, lieten we ons op een dwaalspoor
brengen.'
'Bassington-ffrench,' fluisterde Frankie. 'Bobby, je hebt gelijk.
Die moet het zijn. Hij is de enige die gehoord heeft dat ik tegen
Nicholson een uitdagende opmerking maakte over ongelukken.'
'Dan is het werkelijk met ons gedaan,' zei Bobby, ik had nog steeds
een heimelijke hoop dat Roger Bassington-ffrench ons misschien als
door een wonder zou opsporen, maar nu is de laatste kans verkeken.
Moira is een gevangene,
jij en ik aan handen en voeten gebonden. Niemand anders heeft het
flauwste idee waar we zijn. We zijn verloren, Frankie.'
Toen hij zweeg, hoorden ze een geluid boven zich. Het volgende
ogenblik viel er, met vreselijk lawaai, een zware gedaante door het
dakraampje. Het was te donker om iets te zien.
'Wel verduiveld...' begon Bobby.
Te midden van een hoop glasscherven klonk een stem.
'B-b-b-bobby,' zei de stem.
'Wel verdraaid!' zei Bobby. 'Het is Badger!'