Een ongeluk wordt voorbereid
Een week later was Bobby bij Badger in Londen. Hij had diverse
raadselachtige briefjes van Frankie ontvangen, waarvan de meeste zo
slordig waren geschreven dat hij de inhoud zo'n beetje raden moest.
Ze schenen echter hierop neer te komen dat Frankie een plan had en
dat hij (Bobby) niets moest doen totdat hij iets van haar hoorde.
Dat kwam goed uit, want Bobby zou beslist geen tijd gehad hebben om
iets te doen, aangezien die arme Badger nu al kans had gezien
zichzelf en zijn zaak in alle denkbare moeilijkheden te werken, en
Bobby al zijn tijd nodig had om orde te scheppen in de buitengewone
chaos waarin zijn vriend scheen te zijn geraakt.
Ondertussen bleef de jongeman erg op zijn hoede. De uitwerking van
vijfhonderd milligram morfine had het slachtoffer buitengewoon
wantrouwend gemaakt ten opzichte van eten en drinken en had hem er
ook toe bewogen een dienstrevolver mee naar Londen te nemen, maar
hef bezit ervan gaf hem een onbehaaglijk gevoel.
Hij begon juist het gevoel te krijgen dat de hele zaak niet meer
dan een vreselijke nachtmerrie moest zijn geweest, toen Frankie's
Bentley kwam aanracen en buiten de garage tot stilstand kwam.
Bobby, in een smerige overal, kwam naar buiten om haar te
begroeten. Frankie zat achter het stuur en naast haar zat een nogal
somber uitziende jongeman.
'Hallo, Bobby,' zei Frankie. 'Dit is George Arbuthnot. Hij is
dokter en we zullen hem nodig hebben.'
Bobby huiverde toen hij en George Arbuthnot elkaar even
toeknikten.
'Weet je zeker dat we een dokter nodig zullen hebben?' vroeg hij.
'Ben je niet een beetje pessimistisch?'
ik bedoel niet dat we hem op die manier nodig zouden hebben,' zei
Frankie. ik heb hem nodig voor een plan dat ik bedacht heb. Hoor
eens, kunnen we hier ook ergens even praten?'
Bobby keek aarzelend rond.
'We zouden naar mijn slaapkamer kunnen gaan,' zei hij
weifelend.
'Uitstekend,' zei Frankie.
Ze stapte uit de auto en zij en George Arbuthnot volgden Bobby een
trapje op naar een piepklein slaapkamertje.
ik weet niet,' zei Bobby, terwijl hij onzeker rondkeek, 'of jullie
hier ergens kunnen zitten.'
Dat kon inderdaad niet. De enige stoel lag blijkbaar vol met
Bobby's hele garderobe.
'We kunnen wel op het bed zitten,' zei Frankie.
Ze plofte erop neer. George Arbuthnot volgde haar voorbeeld en het
bed kreunde protesterend.
ik heb het plan helemaal uitgewerkt,' zei Frankie. 'Om te beginnen
hebben we een auto nodig. Daarvoor kunnen we er wel een van jullie
nemen.'
'Bedoel je dat je een van onze auto's kopen wilt?'
'Ja.'
'Dat is verschrikkelijk aardig van je, Frankie,' zei Bobby, met
oprechte waardering. 'Maar dat hoeft niet. Het zou werkelijk te ver
gaan om dat van mijn vrienden te verwachten.'
'Je begrijpt het helemaal verkeerd,' zei Frankie. 'Daarom zeg ik
het niet. Ik weet wel watje bedoelt - zoals je bij een vriend die
juist een zaak begonnen is, verschrikkelijke kleren en hoeden gaat
kopen: erg vervelend, maar je kunt er niet onderuit. Maar dit is
heel iets anders. Ik heb werkelijk een auto nodig.'
'Waarom neem je de Bentley niet?'
'De Bentley is er niet geschikt voor.'
'Je bent niet wijs,' zei Bobby.
'Toch wel. De Bentley is niet geschikt voor mijn doel.'
'Waarvoor heb je er dan een nodig?'
'Om hem in de soep te rijden.'
Bobby kreunde en bracht een hand naar zijn hoofd.
ik geloof dat ik vanmorgen niet erg goed in orde ben.'
Toen mengde George Arbuthnot zich voor 't eerst in het gesprek. Hij
had een diepe, melancholieke stem.
'Ze bedoelt,' zei hij, 'dat ze een ongeluk krijgt.'
'Hoe weet ze dat?' vroeg Bobby verbijsterd.
Frankie zuchtte geergerd.
'Op de een of andere manier schijnen we verkeerd te zijn begonnen.
Luister nu eens rustig, Bobby, en probeer te begrijpen wat ik je ga
vertellen. Ik weet dat je heel weinig hersens hebt, maar als je je
werkelijk concentreert, moet je het kunnen snappen.'
Ze zweeg even en toen begon ze opnieuw.
ik ben Bassington-ffrench op het spoor.'
ik ben een en al oor.'
'Bassington-ffrench - onze Bassington-ffrench wel te verstaan -
woont in Merroway Court in het dorp Staverley in Hampshire.
Merroway Court behoort aan een broer van onze Bassington-ffrench,
en onze Bassington-ffrench woont daar met zijn broer en zijn
vrouw.'
'Wiens vrouw?'
'De vrouw van zijn broer, natuurlijk. Maar daar gaat het nu niet
om. Het gaat erom hoe jij of ik of wij allebei ons op een slinkse
manier in dat gezin weten te dringen. Ik ben er geweest om de
omgeving te verkennen. Staverley is niet meer dan een dorp.
Vreemdelingen die daar komen logeren, zouden op een kilometer
afstand in 't oog lopen. Zoiets kun je daar doodeenvoudig niet
doen. Dus heb ik het volgende plan ontworpen: Lady Frances Derwent,
die te roekeloos rijdt, botst tegen de muur op vlakbij het hek van
Merroway Court. De auto wordt volkomen vernield, Lady Frances komt
er iets beter af, en wordt het huis binnengedragen met een
hersenschudding en een shock en mag absoluut niet vervoerd
worden.'
'Wie zegt dat?'
'George. Nu zie je waar George ten tonele verschijnt. We kunnen
niet het risico lopen dat een vreemde dokter zegt dat me niets
mankeert. Of dat misschien de een of andere bemoeizieke
voorbijganger me opraapt als ik daar machteloos lig, en me naar een
naburig ziekenhuis brengt. Nee, wat er gebeurt is het volgende:
George passeert, ook in een auto -- we kunnen er beter twee kopen
-- ziet het ongeluk, springt uit de auto en neemt de leiding. "Ik
ben dokter. Allemaal achteruit." Als er tenminste iemand is om
achteruit te gaan. "We moeten haar naar dat huis brengen -- welk
huis is dat, Merroway Court? Best. Ik moet haar grondig kunnen
onderzoeken." Ik word naar de beste logeerkamer gedragen, de
Bassington-ffrenches zijn vol medeleven of maken allerlei bezwaren,
maar George zal hen in ieder geval overreden. George onderzoekt me
en verdwijnt als hij de diagnose gesteld heeft. Het is gelukkig
niet zo ernstig als hij dacht. Niets gebroken, maar alles wijst op
een hersenschudding. Ik mag de eerste dagen in geen geval vervoerd
worden. Daarna zal ik in staat zijn naar Londen terug te gaan. En
dan vertrekt George en dan moet ik zien dat ik bij de familie in de
gunst kom.'
'En ik dan?'
'Dat gaat allemaal buiten jou om.'
'Ja, maar hoor eens..
'Beste Bobby, vergeet niet dat Bassington-ffrench jou kent. Hij
kent mij niet al valt hij over me. En ik ben in een vreselijk
gunstige positie, omdat ik van adel ben. Nu zie je eens waar dat
goed voor is. Ik ben niet de een of andere jonge zwerfster die zich
voor mysterieuze doeleinden toegang tot het huis verschaft. Ik ben
de dochter van een graaf en dus hoogst respectabel. En George is
een echte dokter, dus ze kunnen absoluut geen argwaan krijgen.'
'O! Dat geloof ik ook niet,' zei Bobby met een ongelukkig
gezicht.
'Het plan zit fantastisch goed in elkaar, vind ik,' zei Frankie
trots.
'En hoef ik helemaal niets te doen?' vroeg Bobby.
Hij voelde zich nogal verongelijkt -- ongeveer zoals een hond als
hem onverwachts een been is afgekaapt. Hij was bij deze misdaad
persoonlijk betrokken geweest, en nu werd hij erbuiten gelaten.
'Natuurlijk wel, schat. Jij laat je snor groeien.'
'Moet ik mijn snor laten groeien?'
'Ja. Hoe lang duurt dat?'
'Een paar weken, denk ik.'
'Goeie genade! Ik had er geen idee van dat het zo lang zou duren.
Kun je dat niet een beetje bespoedigen?'
'Nee. Maar waarom kan ik geen valse snor nemen? Dat is toch net zo
goed?'
'Dat zie je meteen en ze verschuiven of je verliest ze of ze ruiken
naar sterke drank. Maar wacht eens even, ik geloof dat je ook
snorren hebt die je haar voor haar kunt vastplakken, om zo te
zeggen, en waarvan je absoluut niet ziet dat ze niet echt zijn. Ik
denk dat een toneelkapper het wel voor je zou willen doen.'
'Hij zou waarschijnlijk denken dat ik op de loop ben voor de
politie.'
'Het doet er niet toe wat hij denkt.'
'En als ik die snor heb, wat moet ik dan doen?'
'Een chauffeursuniform aantrekken en in de Bentley naar Staverley
rijden.'
'O, juist.'
Bobby fleurde op.
'Zie je, ik heb het volgende bedacht,' zei Frankie. 'Niemand kijkt
naar een chauffeur zoals ze naar andere mensen kijken.
Bassington-ffrench heeft jou in ieder geval maar eventjes gezien en
hij moet te zeer in spanning hebben gezeten of hij de foto wel op
tijd kon verwisselen om veel aandacht aan jou te besteden. Je was
voor hem alleen maar een jonge vent die golfspeelde. Met de Caymans
is het een ander geval, je hebt met hen zitten praten en zij hebben
bewust geprobeerd zich een oordeel over jou te vormen. Ik wil
wedden dat Bassington-ffrench, als hij je in een chauffeursuni
form zag, je zelfs zonder snor niet zou herkennen. Hij zou
waarschijnlijk hoogstens denken dat je gezicht hem aan iemand deed
denken -- maar meer ook niet. En met snor herkent hij je vast en
zeker niet. Vertel me nu eens, wat vind je van het plan?'
Bobby bekeek de zaak van alle kanten.
'Eerlijk gezegd, Frankie,' zei hij edelmoedig, 'lijkt het me niet
zo gek.'
'Laten we dan een paar auto's gaan kopen,' zei Frankie opgewekt, ik
geloof warempel dat George door je bed gezakt is.'
'O, dat geeft niet,' zei Bobby gastvrij. 'Dat bed was toch niet
zoveel bijzonders.'
Ze liepen het trapje af naar de garage, waar een nerveus uitziende
jongeman met een merkwaardig terugwijkende kin en een aangename
glimlach hen begroette met een vaag: 'Ha, ha, ha!' Zijn hele
voorkomen werd een beetje ontsierd door het feit dat zijn ogen een
duidelijke tegenzin vertoonden om in dezelfde richting te
kijken.
'Hallo, Badger,' zei Bobby. 'Je kent Frankie zeker nog wel?'
Het was duidelijk dat Badger haar herkende, maar weer lachte hij
vriendelijk: 'Ha, ha, ha!'
'De laatste keer dat ik je gezien heb,' zei Frankie, 'stond je op
je hoofd in de modder en we moesten je er aan je benen weer
uittrekken.'
'Werkelijk?' zei Badger. 'Gunst, d-d-dat moetinW-w-wales geweest
zijn.'
'Precies,' zei Frankie. 'Daar was het ook.'
ik ben altijd al een s-s-slecht ch-ch-chauffeur geweest,' zei
Badger. 'D-d-dat ben ik nog,' voegde hij er treurig aan toe.
'Frankie wil een auto kopen,' zei Bobby.
'Twee auto's,' zei Frankie. 'George moet er ook een hebben. Hij
heeft met zijn eigen auto een botsing gehad.'
'Hij kan er wel een huren,' zei Bobby.
'Nu, k-k-kom maar eens k-k-kijken wat we hebben,' zei Badger.
'Ze zien er keurig uit,' zei Frankie, die verblind werd door de
helrode en knalgroene kleuren.
'Het lijkt heel wat,' zei Bobby geheimzinnig.
'D-d-die is opmerkelijk goed voor een t-t-tweedehandse Chrysler,'
zei Badger.
'Nee, die niet,' zei Bobby. 'Ze moet er een hebben waarmee ze
minstens zestig kilometer kan rijden.'
Badger keek zijn compagnon verwijtend aan.
'Die Standard rijdt op zijn laatste benen,' zei Bobby peinzend,
'maar ik geloof dat hij het nog net zou halen. De Essex is er een
beetje te goed voor. Die rijdt zeker nog driehonderd kilometer
voordat hij in elkaar zakt.'
'Okee,' zei Frankie. 'Dan neem ik de Standard.'
Badger nam zijn compagnon even apart.
'W-w-wat vind je van de p-p-prijs?' mompelde hij. ik wil jouw
v-v-vrienden niet te veel afzetten. T-t-tien pond?'
'Goed, voor tien pond,' zei Frankie, die zich in het gesprek
mengde, ik zal hem meteen betalen.'
'Wie is zij eigenlijk?' fluisterde Badger bijna hardop.
Bobby fluisterde iets terug.
'D-d-d-dit is de eerste keer dat ik iemand, v-v-v-van adel meemaak
die c-c-contant k-k-kon betalen,' zei Badger vol respect.
Bobby volgde de twee anderen naar de Bentley.
'Wanneer wordt het plan uitgevoerd?' vroeg hij.
'Hoe eerder hoe beter,' zei Frankie. 'We hadden gedacht
morgenmiddag.'
'Hoor eens, kan ik ook niet komen? Ik zal wel een baard dragen als
je dat liever hebt.'
'Geen sprake van,' zei Frankie. 'Zo'n baard zou waarschijnlijk
alles bederven door op een ongelegen ogenblik af te zakken. Maar
als je nu eens als motorrijder kwam -- met een helm en een stofbril
en al die dingen meer. Wat vind jij ervan, George?'
George Arbuthnot liet voor de tweede keer zijn stem horen.
'O.K.,' zei hij, 'hoe meer zielen, hoe meer vreugd.'
Zijn stem klonk zelfs nog melancholieker dan de eerste keer.
Het ongeluk vindt plaats
De plaats waar de deelnemers aan het grote ongeluk zouden
samenkomen bevond zich op ongeveer anderhalve kilometer afstand van
het dorp Staverley, waar zich van de hoofdweg naar Andover een weg
afsplitst naar Staverley.
Ze kwamen alle drie veilig en wel aan, hoewel Frankie's Standard
bij elke heuvel onmiskenbare tekenen van verval had getoond. De
tijd was vastgesteld op een uur.
'We moeten niet gestoord worden als we het in scene zetten,' had
Frankie gezegd, ik heb zo'n idee dat hier toch al niet veel verkeer
langskomt, maar tegen lunchtijd zullen we zeker volkomen veilig
zijn.'
Ze reden een halve mijl de zijweg in en toen wees Frankie de plaats
aan die ze voor het ongeluk had uitgezocht.
'Het kon volgens mij niet beter,' zei ze. 'Regelrecht deze heuvel
af en dan komt er, zoals je ziet, plotseling een erg scherpe bocht
langs die vooruitstekende muur. Dat is dus de muur van Merroway
Court. Als we de auto starten en hem de heuvel laten aflopen, zal
hij precies tegen de muur opbotsten en dan zal hij wel zwaar
beschadigd worden.'
'Dat kan niet anders,' stemde Bobby toe. 'Maar bij de bocht moet
iemand op de uitkijk staan, zodat we zeker weten dat er niet iemand
uit de tegenovergestelde richting komt.'
'Goed opgemerkt,' zei Frankie. 'We moeten geen andere mensen bij
het ongeluk betrekken, zodat ze misschien levenslang invalide
worden. George kan er met zijn auto heenrijden en hem draaien alsof
hij uit de andere richting komt. Hij kan dan met zijn zakdoek
zwaaien ten teken dat alles veilig is.'
'Wat zie je bleek, Frankie,' zei Bobby ongerust. 'Je voelt je toch
wel goed?'
ik ben bleek geschminkt,' verklaarde Frankie. 'Klaar voor de
hersenschudding. Ik kan toch niet blakend van gezondheid het huis
worden binnengedragen.'
'Vrouwen zijn toch wonderbaarlijke wezens,' zei Bobby waarderend.
'Je lijkt sprekend op een zieke aap.'
'Je bent wel complimenteus,' zei Frankie. 'Nu, dan zal ik bij het
hek Merroway Court in de gaten houden. Dat is juist aan deze kant
van de bocht. Er is gelukkig geen portierswoning. Als George en ik
met onze zakdoek zwaaien, moet je de auto starten.'
'Okee,' zei Bobby, ik ga op de treeplank staan om te sturen en als
hij te veel vaart krijgt, spring ik er af.'
'Wees voorzichtig, hoor,' zei Frankie bezorgd.
ik zal buitengewoon voorzichtig zijn. Het zou de zaak maar
ingewikkeld maken als er werkelijk een ongeluk gebeurde op de
plaats van het gefingeerde.'
'Ga jij nu maar, George,' zei Frankie.
George knikte, sprong in de tweede auto en reed langzaam de heuvel
af. Bobby en Frankie keken hem na.
'Je zult toch goed op jezelf passen, he, Frankie?' zei Bobby
plotseling ernstig. 'Ik bedoel dat je geen dwaze dingen gaat
uithalen.'
'Wees daar maar niet bang voor. Ik zal heel omzichtig te werk gaan.
Tussen twee haakjes, ik geloof dat het beter is dat ik niet
rechtstreeks aan jou schrijf. Ik zal George of mijn kamermeisje
schrijven of aan iemand anders die de brieven aan jou
doorgeeft.'
ik vraag me af of George wel succes zal hebben in zijn beroep.'
'Waarom niet?'
'Wel, omdat ik niet de indruk heb dat hij vlot met een patient weet
om te springen.'
'Dat zal nog wel komen,' zei Frankie. ik kan nu maar beter gaan. Ik
geef je wel een seintje wanneer jij met de Bentley moet komen.'
'En ik zal zorgen dat ik een snor krijg. Tot ziens, Frankie.'
Ze keken elkaar even aan, toen knikte Frankie en begon de
heuvel af te lopen.
George had de auto gedraaid en reed achteruit de bocht om.
Frankie verdween een ogenblik en verscheen toen weer op de weg
terwijl ze met een zakdoek zwaaide. Bij de bocht van de weg werd
met een tweede zakdoek gezwaaid.
Bobby zette de auto in de derde versnelling, en toen, terwijl hij
op de treeplank stond, zette hij hem van de handrem af. De auto
reed moeizaam weg doordat hij in de versnelling stond. De heuvel
was echter voldoende steil. De motor sloeg aan. De auto kreeg
vaart. Bobby manoeuvreerde met het stuur. Hij sprong er op het
allerlaatste moment af.
De auto reed de heuvel af en botste met aanzienlijke kracht tegen
de muur op. Alles verliep naar wens - het ongeluk was geslaagd.
Bobby zag Frankie vlug naar de plaats van het onheil rennen en te
midden van de overblijfselen neerploffen. George kwam in zijn auto
de bocht om en stopte. Bobby klom met een zucht op zijn motor en
reed weg richting Londen.
Op de plaats van het ongeluk ging het bedrijvig toe.
'Zal ik een beetje over de weg rollen?' vroeg Frankie. 'Dan zie ik
er lekker vuil uit.'
'Misschien niet zo gek,' zei George. 'Wacht, geef me je hoed.' Hij
nam de hoed en maakte er een flinke deuk in. Frankie slaakte een
zwakke kreet van ontsteltenis.
'Daar heb je de hersenschudding,' verklaarde George. 'Zo, nu moet
je doodstil blijven liggen. Ik geloof dat ik een fietsbel
hoorde.'
En warempel, op datzelfde ogenblik kwam een jongen van ongeveer
zeventien jaar fluitend de bocht om. Hij stopte meteen, zichtbaar
genietend van het aangename tafereel.
'Oei!' riep hij uit. 'Is er een ongeluk gebeurd?'
'Nee,' zei George sarcastisch. 'De jongedame is met opzet tegen de
muur opgereden.'
De jongen vatte, zoals de bedoeling was, de opmerking ironisch op,
en had niet door dat dat de werkelijke toedracht was.
"t Is niet zo best met haar, he?' zei hij opgewekt, is ze
dood?'
'Nog niet,' zei George. 'Ze moet hier vlug vandaan. Ik ben dokter.
Wat is dat voor huis hier?'
'Merroway Court. Daar woont meneer Bassington-ffrench. Hij is
vrederechter.'
'Ze moet daar dadelijk naar toe gebracht worden,' zei George
gebiedend. 'Kom, zet je fiets neer, dan kun je me helpen.'
De jongen zette maar al te graag zijn fiets tegen de muur om de
dokter te helpen. Ze droegen Frankie tussen hen in de oprijlaan op
naar een aardig, ouderwets herenhuis.
Hun komst was al opgemerkt, want een butler op leeftijd kwam naar
buiten en hun tegemoet.
'Er is een ongeluk gebeurd,' zei George kortaf, is er ook een kamer
waar ik deze dame heen kan dragen? Ze moet dadelijk behandeld
worden.'
De butler liep geagiteerd terug naar de hal. George en de jongen
volgden hem op de voet met het slappe lichaam van Frankie nog
tussen hen in. De butler ging een kamer aan de linkerkant binnen en
even later verscheen er een vrouw. Ze was lang, met rood haar, en
ongeveer dertig jaar oud. Ze had helderblauwe ogen.
Ze overzag de situatie meteen.
'Op de benedenverdieping is een logeerkamer,' zei ze. 'Wilt u haar
daar maar heenbrengen? Zal ik een dokter laten komen?'
ik ben zelf dokter,' verklaarde George. ik kwam juist in de auto
langs en zag het ongeluk gebeuren.'
'O! Wat een geluk. Wilt u mij maar volgen?'
Ze bracht hen naar een prettige slaapkamer met uitzicht op de
tuin.
is ze zwaar gewond?' informeerde ze.
'Dat kan ik u nog niet zeggen.'
Mevrouw Bassington-ffrench begreep de wenk en trok zich terug. De
jongen ging met haar mee en begon over het ongeluk uit te weiden,
alsof hij er zelf bij geweest was.
'Ze botste toch met een vaart tegen de muur op! De auto is helemaal
vernield. Ze lag op de grond en haar hoed was helemaal ingedeukt.
Toen kwam die meneer er net aan in zijn auto en...'
Hij vertelde ad libitum verder totdat ze hem met een fooi de deur
uitwerkte. Ondertussen praatten Frankie en George voorzichtig
fluisterend met elkaar.
'George, schat, dit zal je carriere toch niet verwoesten, he? Ze
zullen je toch niet royeren, he, of hoe dat maar heten mag?'
'Waarschijnlijk wel,' zei George somber. 'Als het zou uitkomen,
tenminste.'
'Dat gebeurt niet,' zei Frankie. 'Maak je maar geen zorgen, George.
Ik zal je niet verraden!' Peinzend voegde ze er aan toe: 'Je hebt
het uitstekend gedaan. Ik heb je nog nooit zoveel horen
praten.'
George zuchtte. Hij keek op zijn horloge.
ik zal het onderzoek nog drie minuten laten duren,' zei hij.
'Wat doen we met de auto?'
ik zal bij een garage afspreken dat ze hem weghalen.'
'Goed.'
George hield zijn horloge in de gaten. Tenslotte zei hij enigszins
opgelucht: "t Is tijd.'
'George,' zei Frankie, 'je bent een engel geweest. Ik snap niet
waarom je het gedaan hebt.'
ik ook niet,' zei George. 'Het is je reinste dwaasheid.'
Hij knikte haar toe.
'Nu, bonjour, hoor. Amuseer je.'
ik vraag me af of ik me zal amuseren,' zei Frankie.
Ze dacht aan die koele, onpersoonlijke stem met het lichte
Amerikaanse accent.
George ging op zoek naar de eigenares ervan, hij vond haar in de
salon op hem zitten wachten.
'Wel,' zei hij bruusk. 'Het is gelukkig niet zo erg als ik dacht.
Een heel lichte hersenschudding en ze voelt zich al iets beter.
Maar ze moet een paar dagen rustig in bed blij
ven.' Hij zweeg even. 'Het schijnt een zekere Lady Frances Derwent
te zijn.'
'O, verbeeld je!' zei mevrouw Bassington-ffrench. 'Dan ken ik een
paar neven van haar -- de Draycotts -- heel goed.'
ik weet niet of het erg bezwaarlijk voor u is als ze hier blijft,'
zei George. 'Maar als ze hier een paar dagen zou mogen blijven...'
Hier zweeg George even.
'O, natuurlijk. Dat is uitstekend, dokter...?'
'Arbuthnot. Tussen twee haakjes, ik zal zorgen dat de auto
weggehaald wordt. Ik kom langs een garage.'
'Heel graag, dokter Arbuthnot. Wat een geluk dat u juist passeerde.
Maar er moet morgen zeker nog wel even een dokter komen om te zien
of ze goed vooruitgaat?'
ik geloof niet dat het nodig is,' zei George. 'Ze heeft alleen maar
rust nodig.'
'Maar dat zou ik prettiger vinden. En haar familie moet op de
hoogte worden gesteld.'
'Daar zal ik voor zorgen,' zei George. 'En wat de dokter betreft --
ze schijnt Christian Scientiste te zijn, ziet u, en ze wil absoluut
geen dokter hebben. Ze vond het al erg vervelend toen ze merkte dat
ik bij haar was.'
'Och heden!' zei mevrouw Bassington-ffrench.
'Maar het gaat wel goed met haar,' stelde George haar gerust.
'Neemt u dat maar van mij aan.'
'Als u daarvan overtuigd bent, dokter Arbuthnot,' zei mevrouw
Bassington-ffrench nogal weifelend.
'Ja zeker,' zei George. 'Goedenmiddag. O, je, ik heb een van mijn
instrumenten in de slaapkamer laten liggen.'
Hij haastte zich de kamer binnen en liep naar het bed toe.
'Frankie,' fluisterde hij vlug. 'Je bent Christian Scientiste.'
'Maar waarom?'
'Dat moest wel. Ik kon niet anders.'
'Best,' zei Frankie. ik zal erom denken.'